- Van Kant snap ik de fijne kantjes niet. - Eerst verklaart Nietzsche God dood en dan sterft hij zelf ook. - Ik kan me niet voorstellen dat een mens God projecteert (ivm vraag over Feuerbach) - Ouders vinden dat de school best wat katholieker mag zijn, maar ze zitten zelf niet meer op de schoolbanken, natuurlijk. ( Het meisje bedoelde wellicht dat het nog wel meevalt op het gebied van het meegeven van christelijke waarden in het vrij onderwijs, maar het klonk wel grappig) - Het spijt me, maar ik vond de filosofie van Kant te moeilijk om te leren. - Ik heb echt pech: nu trek ik Plato en ik weet over hem alleen nog dat hij een idee had. - Georges Steiner vergelijkt het Symposion van Socrates met het Laatste Avondmaal van Jezus, omdat er aan beide tafels doden vallen op het einde van de avond. - Bij de christenen waren er echt wel heel veel filosofen.
Tijdens de les over "De ander als ethische grens" hebben we drie visies behandeld: de atheïstische met JP Sartre, de joodse met E. Levinas en de christelijke aan de hand van de parabel van de barmhartige Samaritaan. Een jongen merkte op dat hij het jammer vond dat we bij de christelijke interpretatie alweer een oud bijbelverhaal lazen in plaats van een hedendaagse christelijke filosoof/ethicus zijn visie te bestuderen. Dat deden we natuurlijk ook (zelfs iets te veel naar zijn zin uiteindelijk, want hij moest een geeuw onderdrukken...). Ik vroeg hem of hij de parabel al kende. Dat was het geval. Hij dacht dat hij daar al meer dan 10 keer les over had gekregen. Prima, zei ik: want de parabel is erg interessant en kent verschillende lagen. Zijn opgetrokken rechterwenkbrauw sprak boekdelen. Maar goed: waarom de parabel nog eens vertellen in de context van "De ander als ethische grens"? Omdat de parabel ons leert dat we een groot hart moeten hebben voor onze naaste en zelfs voor onze vijanden. We moeten ons eigen leven en onze dagdagelijkse bekommernissen opzij zetten om mensen in nood te helpen. Ja: zelfs onze vijanden verdienen onze barmhartigheid. Een leerling vertaalde barmhartigheid als 'een groot hart hebben voor de ander'. Mooi! Na de toelichting over "het appèl van het gelaat" en de toepassing daarvan op de bedelaar, die elke dag aan de Spar zit te bedelen kon dit tellen. De juiste christelijke handelingswijze ten opzichte van deze man is dan: hem eten en drinken geven, misschien meenemen naar je huis, hem onderdak verlenen en hem helpen om zijn leven terug op de rails kan krijgen en... Moeilijk! Onmogelijk! Het christelijke ethische appèl vraagt veel te veel en is absoluut niet realiseerbaar. En toch: is het niet dat wat de mensen van Poverello en andere hulpverleningsorganisaties doen? Moeten we niet de wereld beter maken door bij onszelf te beginnen? "Ondanks mezelf, maar niet zonder mezelf"leerde professor Burggraeve ons. Een verlegen glimlach krulde de lippen van de jongeman waarover sprake aan het begin van dit stukje. "En toch vind ik interessanter om de boodschap te vertellen, zoals u het nu doet, mevrouw: aan de hand van herkenbare voorbeelden, en niet met oude bijbelverhalen, die ons toch geen snars meer interesseren." "Dat kan komen doordat je vanuit een negatieve manier tegen de bijbelverhalen aankijkt. Maar die oude verhalen en dat eeuwenoude boek hebben eeuwen lang mensen geïnspireerd om uit zichzelf en hun eigen wereldje te treden en naar de anderen toe te gaan als ze hun hulp kunnen gebruiken. Zonder de blijde boodschap van geloof, hoop en liefde missen we het bindmiddel, want dan dreigen we ons grote voorbeeld, Jezus Christus, onbekend en onbemind te laten." Een meisje noemde het onze wortels. Onze traditie wordt dan wel meestal aangehaald vanuit een tegenreactie tegenover een andere (in casu de islamitische) levensbeschouwing, maar onze wortels blijven verankerd in de joods-christelijke levenswijze, welke we het beste leren kennen vanuit de bijbel. Het is geen goed idee om godsdienstles te gaan geven zonder de bijbel in het hermeneutisch gesprek te betrekken, vind ik, want als de jongeren er bij mij al niks meer over horen, waar dan wel? En ik wil eigenlijk heel graag de oude verhalen blijven vertellen, eventueel als inspiratie om het leven van vandaag beter te kunnen beleven en er aan te participeren. En toen was het tijd om te consolideren. Iemand vond de christelijke interpretatie van de ander als ethische grens de meest hoopvolle, maar tergelijkertijd de minst realistische. Zijn christenen niet de dromers van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde? Niet alle dromen hoeven als bedrog te worden afgedaan.
"Nee, niemand van onze generatie ligt toch nog wakker van de 10 geboden, mevrouw?" Waarop een medeleerling antwoordt: "Niet in zijn geheel, maar vele dingen die daarin staan zijn wel fundamentele basiswaarden om het samenleven mogelijk te maken." Ik besluit om ook iets te zeggen: "Je zou liever spreken van de 8 geboden, of zoiets?" (Soms ben ik als leerkracht ook niet helemaal bij de les. Op dat moment zat ik in mijn hoofd te bedenken wat ik zeker nog wou zien voor het examen, eerlijk gezegd) Nee, dat klinkt niet... Eén van de leerlingen stelde een andere volgorde voor. Volgens haar zou "Gij zult niet doden" bovenaan moeten staan. En je kan ook iemand doden door zijn/haar bestaan te ontkennen, hem/haar te negeren of te defrienden. Dat laatste bleek heel diep te zitten. "Kent u iets van Facebook, mevrouw?". "Toch wel. Ik weet bijvoorbeeld dat Facebook is begonnen als een soort intern netwerk van een studentencampus, waar medestudentes op werden beoordeeld en bekritiseerd. Dat was toch ook al een schending van enkele geboden, me dunkt. Achterklap, ergernis geven, vloeken, spotten, kritiek of scheldwoorden over ouders, flirten, ...: ik denk dat ik het er al allemaal eens op ben tegengekomen." We lachen samen een beetje. Maar dan wordt het ernstiger, als iemand zegt dat ze een meisje kent (wie niet trouwens...), die toch heel erg heeft geleden onder het pestgedrag van enkele van haar zogenaamde 'vrienden' op de sociale netwerksite, en die zich nauwelijks nog durfde te vertonen op school, in de jeugdbeweging en in de buurt. Grote monden beweren dat dit meer zegt over dat meisje dan over wie een grap lanceert of leuk vindt. Nee, beweren anderen: er is geen enkele reden om mensen te kwetsen via Facebook. Het is bovendien laf, want als je echt iets over anderen wil zeggen, heb dan tenminste het lef om het persoonlijk te doen. En probeer ook de gulden regel te respecteren:"Behandel de ander zoals je zelf wil worden behandeld". Voor ik dit onderwerp afsluit vraag ik of iemand de algemene voorwaarden van Facebook al eens grondig heeft doorgenomen. Er staan wel degelijk enkele regels in, die we voorzichtig aan de decaloog kunnen linken. Nog niemand heeft daar al de tijd voor genomen. Ikzelf ook iets te weinig. Volgend schooljaar misschien toch eens een les of taak van maken.
Tijdens het uitdiepen van het Symbolum der Apostelen kwam ik bij de zin "ik geloof in de Heilige Katholieke Kerk". Wie wakker was, had meteen zijn antwoord klaar: "Moet dat tegenwoordig geen 'G' zijn ipv een 'H', mevrouw?" De laatste jaren moet je als vertegenwoordiger van het instituut Kerk (wat je voor studenten echt wel bent als godsdienstleraar) al eens tegen gegniffel en gegrap kunnen, nietwaar? "Hebben de pedofilieschandalen de Kerk schade toegebracht?", vroeg ik. Het antwoord was vrij unaniem. "Hebben de pedofilieschandalen het geloof schade berokkend?" was mijn tweede vraag. En daar bleek het antwoord veel genuanceerder. Enkelen dachten dat de oude mensen te veel schrik hebben om het geloof de rug toe te keren. Dat werd meteen tegengesproken door een medeleerlinge, die vertelde dat haar oma altijd heel gelovig was geweest, maar nu geen bezwaar had geuit toen haar broer niet gevormd zou worden, maar een lentefeest zou vieren. De leerlinge in kwestie heeft een schattige west-vlaamse tongval... Geen detail in dit relaas, denk ik. Sommige leerlingen waren van oordeel dat de Kerk en het geloof in deze discussie op één lijn worden gezet door de meeste mensen. En ook daar kwam er toch wel wat reactie op. Samengevat kwam die commentaar hierop neer: het instituut Kerk heeft zich vooral schuldig gemaakt aan doofpotpolitiek en aan miskenning van de slachtoffers. Daarmee zijn heel wat mensen hun vertrouwen in de clerus voorgoed kwijtgespeeld. Maar daarom houden de mensen niet noodzakelijk op met in God te geloven. En de behoefte om hun geloof in de geloofsgemeenschap te delen in gebedsdiensten en sacramenten is daarmee ook niet verdwenen. Alleen zullen ze misschien iets minder geneigd zijn het morele gezag van priesters te aanvaarden en zal de roep om meer openheid luider klinken dan ooit tevoren. Je haalt je kind ook niet van de schoolbanken omdat er pedofiele leraars bestaan. 18-jarigen zijn doorgaans heel verfrissend: ze belichamen de factor "hoop"; je moet alleen proberen heel goed naar hen te luisteren.
"Bij het sacrament van de verzoening verleent de biechtvader aan de boetelingabsolutie, op voorwaarde dat hij echt berouw heeft, en legt hem eventueel een penitentie op. De biechtvader is gebonden aan het biechtgeheim. Als hij dit schendt wachten hem zware kerkjuridische straffen en kan hij geëxcommuniceerd worden." Elk van deze onderlijnde woorden zouden vandaag in de derde graad SO een volledig lesuur uitleg kunnen verdragen. Op het einde van het schooljaar, waar het erop aankomt om jaarplanning en vorderingsplan niet tot fabeltjesland te laten behoren, is dit echter niet mogelijk. Maar toch hebben we in één klas een uur lang gesproken over de excommunicatie na het "uit de biecht klappen". Een leerling vond dit geen groot probleem, want "er zijn toch veel mensen, die zich nu laten ontdopen?" Inderdaad. Hoewel: veel? Lieven Scheire, een overigens heel geschikte mediafiguur, raadt het iedereen aan. De meerderheid van de leerlingen vonden wel dat het klopt dat het biechtgeheim heilig moet zijn, maar enkelen waren toch van oordeel dat het voor een priester minder erg is om geëxcommuniceerd te worden dan om zich medeplichtig te maken aan moord, door een bekentenis niet aan de autoriteiten mee te delen. Eén meisje zou liever priester zijn dan advocaat in dat geval (hoewel dit gezien haar geslacht weinig waarschijnlijk is dat ze het ooit kan worden) omdat ze vindt dat je als priester minder zwaar gestraft wordt dan als advocaat, wanneer je het beroepsgeheim schendt. Uiteraard kan een 17-jarige post-moderne leek nog niet alle consequenties van beide situaties inschatten, maar het is toch een opvallend gegeven, dat leerlingen het echt geen straf vinden als men geen deel meer mag uitmaken van de Kerk, juist omdat zovelen er geen deel meer willen van uitmaken. Ik probeerde het met een list:"Wie vertrouw jij je diepste geheimen toe? Hoe zou je je voelen als die persoon je geheimen doorzegt? Hoe zou jij je gedragen ten opzichte van de klikker? Hoe zou die persoon zich voelen bij dit gedrag? En hoe zou jij je voelen als jij diegene was, die een geheim publiek heeft gemaakt omdat je vond dat dit het beste was?" Gemor en protest. Maar ook toch wel een klein beetje begrip voor het effect van excommunicatie op iemand voor wie de Kerk zijn biotoop is en het priesterschap een roeping, wat zelfs nog méér betekent dan een vrije keuze. We gaan in september een seminarist uitnodigen in het kader van "Vierkant voor God". Ik ken alvast één van de vragen, die hij zal voorgeschoteld krijgen.
In een les over vergiffenis werd door een leerling verwezen naar de zaak Kim De Gelder. Zijn ouders zegden eerder deze week in een interview met de Standaard dat ze hopen dat hun zoon zou worden opgesloten in een psychiatrische instelling, omdat hij onmiskenbaar geestesziek is. Twee jaar voor de gruwelijke feiten zich hebben afgespeeld, zochten zijn ouders reeds hulp bij psychiaters voor hun geesteszieke zoon, maar werden met een kluitje in het riet gestuurd. Ze trokken tijdig aan de alarmbel, maar werden niet gehoord. In het interview zegden ze ook nog mee te voelen met de nabestaanden van de slachtoffers, maar pleiten ze ervoor om Kim te laten interneren. Ouders, die hun kinderen zelfs de grootste misdaden vergeven: er bestaat enig begrip voor bij de meeste leerlingen, maar het laat de gemoederen ook geheel niet onberoerd. Sommigen vinden het al te makkelijk om de dader af te schilderen als slachtoffer, aangezien vele slachtoffers van nog veel meer, zelf nooit tot dergelijke gruweldaden over gaan. Het kan en mag voor deze leerlingen nooit de zware misdaden sublimeren. De dader is altijd veel meer dader dan slachtoffer, vinden zij. Vergiffenis is vaak te veel gevraagd, zeker wanneer de misdaden onomkeerbaar zijn. Vermoorde onschuld kan niet worden goedgemaakt. Nooit. Er bestaat wel degelijk onvergefelijk kwaad en sommige daders verdienen geen genade. Daarover zijn de meeste vijfdejaars het eens. En toch... Haat verlamt de mens. Het vraagt veel energie en maakt ongelukkig. Om in beweging te komen, moet de mens kunnen ophouden met haten. Het stoppen met haten betekent nog niet meteen dat je vergiffenis schenkt aan de dader, maar het betekent wel dat je de dader en zijn daad niet meer laat samenvallen. Dat vraagt moed en morele rijpheid. Moed omdat je dan ook je angst voor de dader moet kunnen overwinnen. Morele rijpheid, omdat het oog-om-oog, tand-om-tand gevoel veel minder complex is. Stoppen met haten is vooral een bevrijdend moment voor je eigen ik en heeft meer met jezelf dan met de dader te maken. Jij komt los van je haatgevoelens, die veel van je energie vergen en je durft het aan om de dader niet langer controle te laten hebben over je gedachten. Je blijft de daad misschien wel onvergefelijk vinden, maar je stelt je niet langer kwetsbaar op tegenover wie die daad heeft gepleegd. Een christen wordt opgeroepen om vergiffenis te schenken, telkens weer, tot 7 x 70 maal. En dan staat de wereld van de 17-jarige stil... Sommige daden kan je niet vergeven, zeggen ze. "Vader, vergeef het hen, want ze weten niet wat ze doen.", zei Jezus aan het kruis.... Vergiffenis voor de daders. Tot 7 x 70 maal... Zo moeilijk dat het bijna te groot is voor een mens.
"Als er geen opstanding van de doden bestaat, is ook Christus niet verrezen, en als Christus niet verrezen is, dan is ons geloof zonder inhoud."
Het is Pasen (geweest) en dan praat je in een godsdienstles in het vijfde jaar (en elders) nog eens over de Verrijzenis. Wonder boven wonder maakte een pientere meid ook deze opmerking toen ze bij het begin van de les het lesonderwerp in haar agenda noteerde:"mevrouw, de Verrijzenis? Wij hebben dat toch al gezien?". Ik was meteen de koning te rijk: "Fantastisch, Aurélie, dat jij de Verrijzenis al gezien hebt!" En haar gezichtje werd één en al betoverende glimlach... Dus beamde ik bovenstaande zin uit de Korinthiërsbrief op het scherm, naast een stukje glaskunst uit Glasatelier Mestdagh en vroeg hen of ze het mij nu eens konden uitleggen hoe ze -na de lessen over Lijden en Hoop (en dus de Verrijzenis)- deze zin van Paulus kunnen begrijpen. Nadenken, het valt niet altijd mee, zo vlak na een vakantie. Wel waren we er vrij snel uit dat het niet kan betekenen dat je letterlijk "opstaat uit je dode lichaam". De Verrijzenis heeft niet met zombies te maken, gelukkig. Ook al goed voor de zieken en gehandicapten, voor wie de dood een verlossing uit hun lichamelijk lijden betekende. Van de opstanding zijn andere sporen te vinden in bijvoorbeeld het streven naar een menselijkere wereld. Jezus Christus is zo'n spoor, zoniet het spoor: Hij toonde ons als de Weg, de Waarheid en het Leven een duidelijke route naar een betere wereld. Jezus heeft de dood overwonnen om ons, de wereld, de mensheid, te verlossen. Uit ons zondig bestaan op te staan, te verrijzen, als mensen op weg naar een betere, rechtvaardigere, menslievendere wereld. Eéntje merkte op: "Dood ben ik pas, als jij me bent vergeten", toch? Inderdaad: Christus gaat pas dood als we Zijn Blijde Boodschap niet meer durven uitdragen en beleven, en dat is -gelukkig- nog lang niet het geval. Kijk maar naar de ziekenzorg, de Arkgemeenschap, Poverello, enzovoorts: Jezus verrijst daar elke dag opnieuw en daar niet alleen. Eigenlijk overal waar mensen in Zijn naam het goede doen, streven naar een betere wereld voor iedereen en vooral voor de eenvoudigste en hulpbehoevendste mensen. We sloten de les af met "Het Laatste Avondmaal" van John Byrne in Dublin (voor één keertje kwam dit beeld nà de paasboodschap-heb het wel nog eens chronologisch geduid, want je weet maar nooit dat ze ineens gaan denken dat het Laatste Avondmaal de week na Pasen plaatsvond...), want de kunstenaar maakte dit kunstwerk als expressie van de multiculturele samenleving en het geloof in gewone mensen. Het kunstwerk suggereert dat niets of niemand het monopolie kan hebben op goedheid. Pasen is van en voor iedereen.
Vraag:"Door wie of wat laten we ons begrenzen in ons handelen?" Antwoord: "Door de Tien Geboden./?"(werd meer vragend dan vastbesloten uitgesproken) En meteen werd het meisje dat dit antwoord gaf, bekeken met een spottende blik. Dat was een "slijmbal-antwoord", zonder twijfel. Ik pikte er een jongen uit, die zijn klasgenote honend had aangekeken: "Wat vind jij ethisch onaanvaardbaar gedrag?" "Als iemand je zelfverdiende smartphone ript: je hebt er keihard voor gewerkt en gespaard en floep...ineens is hij foetsie!" "Gij zult niet stelen...???" "Ah ja, als je het zo bekijkt..." "Kan je het dan ook anders bekijken?" Stilte. En dan is er toch eentje dat opmerkt: "Ja, maar het begin van de Tien Geboden is: 'Bovenal bemin één God', en daar ben ik het niet mee eens!" Hij kan op bijval rekenen. "Kennen jullie de Bergrede van Jezus?" En meteen schakel ik over op een kort lesje exegese, waarbij de meeste leerlingen zuchtend in hun stoel wegzakken. "Gij zult de Heer, uw God beminnen en uw naaste als uzelf": is dit een oubollige boodschap? Grapjas van dienst merkt op dat hij zijn naaste buurmeisje maar al te graag zou beminnen. En ik lach mee, maar zeg dat je door je naaste te beminnen als jezelf ook gehoor geeft aan Gods Blijde Boodschap van Liefde en dat je dus zo ook God bemint. We gaan even verder op de uitgegooide lijn en proberen aan zoveel mogelijk van de Tien Geboden de eigen ervaring vast te koppelen en we geraken natuurlijk vrij ver. Maar verschillende leerlingen merken op dat ze het moeilijk hebben met de uitspraken van de paus over homofilie, condooms, seksualiteit etc. Dat is uiteraard een moeilijke zaak voor hen. Want wat is bijvoorbeeld onkuisheid? Waar en door wie wordt dan wel de grens getrokken? Als de paus de grens bepaalt, dan wordt het voor velen moeilijk. Anderzijds zijn er wel veel pastoors, die geen moeite hebben met homoseksuelen of ongehuwd samenwonenden. Door wie laten zij zich begrenzen, vraagt een dromerige leerling zich af? Zo komt het gesprek op het geweten en de persoonlijke vrijheid om dat geweten te laten begrenzen door normen. De les werd weer door iedereen mee gevolgd (100 minuten aandacht geven is geen makkelijke opgave voor 17-jarigen van vandaag-en anderzijds: voor wie is het dat wel?) en de voorbeelden hebben tot een stevige consolidering geleid, waar de meesten zich konden in vinden. Bij het buitengaan van de klas zei de jongen van in het begin van dit stukje, die zijn klasgenote van mouwvegen verdacht: "U kan het allemaal zo simpel uitleggen, dat ik het bijna zou geloven." Vettige knipoog om zijn woorden te ondersteunen. Bijna, maar nog niet helemaal...
Vandaag, de dag van nationale rouw als teken van medeleven met de slachtoffers van het vreselijke busongeval eerder deze week, werd om 11u een minuut stilte gehouden. Mijn leerlingen en ik hebben daar vanzelfsprekend ook aan deelgenomen. Vanzelfsprekend schrijf ik, hoewel ik aan uur tevoren er een discussie over had met een collega. Deze 50-jarige man, vader van drie zonen, vroeg zich luidop in de leraarskamer af waarom hij dit zou doen. "Als blijk van medeleven met de slachtoffers en hun nabestaanden", werd hem gezegd. Hij zag werkelijk niet in wat de nabestaanden daar kunnen aan hebben. "Wij kennen hen niet, zij ons nog minder. Hun kind of geliefde kwijt zijn door zo'n afschuwelijk ongeval mag ons dan wel raken, ons medeleven helpt hen geen zier vooruit." Tot daar zijn redenering. Ik probeerde hem niet echt op andere gedachten te brengen, maar wilde toch verrechtvaardigen waarom ik er wel wou aan deelnemen. Ik geloof oprecht dat dit eerbetoon een rol speelt in het leven. We blijven even stilstaan bij het verdriet van hen, met wie we als ouder, als broer of zus, als medemens enigszins kunnen meevoelen, omdat we allen op de één of andere manier geraakt zijn door het ongeval. Het herinnert ons ondermeer aan de broosheid van ons bestaan, aan de waarde van elke gegeven dag, aan het geluk van de liefde, aan de kracht van het medemens-zijn. En ook aan het belang van de verantwoordelijkheidszin, die elke weggebruiker in acht moet nemen. We denken ook aan onze geliefden en zijn wellicht ergens ook een beetje dankbaar omdat het hen of ons niet is overkomen. En natuurlijk wil je aan de getroffenen ook laten blijken dat je geen woorden hebt voor wat er is gebeurd. Dat je de overleden kindjes, de leerkrachten en begeleiders en de chauffeurs zo graag het leven had gegund. En dat het samen-zijn, welk we zo vaak zien als de evidentie zelve, een groot goed is en iets wat we moeten koesteren. De leerlingen verwittigden me om iets voor 11u, we hebben de live stream van de redactie.be opgezet, we gingen allemaal rechtstaan en hielden even halt. We stonden letterlijk stil, elk met z'n eigen gedachten. Sommigen probeerden zich in te beelden hoe de nabestaanden zich zouden voelen, anderen dachten aan hun eigen geliefde overledenen, enkelen herinnerden zich persoonlijke momenten van ontreddering. Allemaal dachten we ook minstens eventjes:"Waarom?" Daar hebben we verder over gepraat:"Waarom moeten mensen lijden?". Leerstof uit het 5e jaar godsdienst. De leerlingen zijn zesdejaars. Velen herinnerden zich nog dat uit vele gesprekken was geconsolideerd dat het lijden zinloos is. Maar dat gelovigen wel steun zoeken bij de gekruisigde en verrezen Heer. Ook al zeggen de meeste leerlingen dat ze niet gelovig zijn (wat wil je: 18-jarige post-moderne ietsisten, die eerder boos zijn op de Kerk, dan wel echt ongelovig zijn- maar dat onderscheid maken ze nog niet direct), toch erkenden ze dat rituelen hier op hun plaats zijn en dat de traditionele rouwrituelen troostend kunnen werken. En toen hebben we nog even gepraat over de zin van de gebedswakes en de kerkdiensten, die deze dagen werden gehouden. Ja: het geloof kan en mag aanwezig zijn op zulke momenten van intens verdriet. En troost kan worden geboden door stil en respectvol samen te bidden. Als er maar geen woorden worden gesproken in de zin van: "hij/zij is nu gelukkig: hij/zij is nu bij God". Enkele leerlingen vinden wel troost bij de gedachte dat ze zich verbonden voelen met hun geliefde overledenen als ze naar de sterren kijken. Sterren staan aan de hemel... Laten we hopen dat ons medeleven enigszins steun betekende voor de vele, vele getroffenen.
Het westerse denken en de joods-christelijke traditie
hebben veel fouten gemaakt, maar ditzelfde denken heeft ook de "Universele
verklaring van de rechten van de mens" voortgebracht. Soms hoor je wel eens dat
de islamitische wereld deze verklaring opvatten als een zelfverheerlijking van
het westers denken, die hun mening aan de rest van de wereld opdringen als een
universeel ethisch model. Bij een klassengesprek vandaag in de klas was er ook
een moslimleerlinge die dit idee onderschreef. Meer bepaald: naar aanleiding
van het controversiële artikel van vorige week, waarin te lezen stond
dat twee wetenschappers vinden dat abortus in welbepaalde gevallen tot na
de geboorte mogelijk zou moeten zijn voor de ouders, vond zij het niet kunnen dat medeleerlingen de mensenrechten als argument gebruikten in hun betoog. Ethisch gezien waren
vrijwel alle leerlingen dezelfde mening toegedaan: de stelling dat ouders in bepaalde gevallen het recht zouden moeten hebben hun pasgeboren baby te doden is moreel
verwerpelijk. Abortus na de geboorte is in alle gevallen ontoelaatbaar. Punt.
Maar wat dan met zwaar gehandicapte kinderen, wiens leven als vegetatief kan worden beschreven? Deze kindjes beschikken zelfs niet over een vrije wil en beseffen niet dat ze leven. Is het moreel aanvaardbaar voor kind en ouders (en eventuele andere gezinsleden) om dit kind in leven te houden? Dit was een discussiepunt, alleszins. En toen was er dus een meisje, die zei dat de Universele verklaring van de rechten van de mens het heeft over het recht op leven van iedereen. In aansluiting daarop zei het moslimmeisje dat wij inderdaad niet kunnen bepalen wat de levenskwaliteit is van zo'n zwaar gehandicapt kind en dus niet ons eigen leven als maatstaf mogen gebruiken om dat gehandicapte kindje het recht op leven te ontnemen. En toen zei ze ineens ook dat de mensenrechten toch bepaald waren in het Westen en de vrucht zijn van het westerse denken. Protest in de klas: het gaat om universele waarheden in deze verklaring, menen de protesteerders. Je kan het westerse denken natuurlijk niet meteen universeel gaan noemen, daar waren de meesten het uiteindelijk wel over eens. Maar toch moet er gestreefd worden naar eenheid in het ethisch denken, zodat de wereld een bestuurbaar, beheersbaar geheel is, waar men beschikt over universele rechten en plichten. Het meisje antwoordde dat zij als islamitische dan ook het recht heeft op haar eigen mening en dat die is dat alle leven heilig is, omdat het van Allah komt. Mensen kunnen in dat opzicht niet oordelen over de levenskwaliteit van medemensen. Wanneer moslims vinden dat iets niet of nooit kan, dan moeten anders-gelovigen daar geen andere mening proberen op te dringen, omdat zijn geloven in een heilige wet, die boven al de rest staat. Als godsdienstleerkracht was ik blij dat we met respect voor elkaars mening naar elkaar geluisterd hebben. Het grote gelijk is toch zwaar overschat...
De vasten lijkt als benaming bij enkelen aan te slaan, méér dan het woord veertigdagentijd. Vandaag waren er enkele leerlingen, die zegden dat het geen kwaad zou kunnen om wat meer de nadruk te leggen op -wat ze noemen- onze christelijke identiteit. Vasten zou bovendien veelzeggender zijn qua term, omdat het verwijst naar een soort van geste doen naar je geloof: je iets ontzeggen omwille van een diepere waarde in je leven. Heel "mindfullness" klinkt dat, als je 't mij vraagt. En op zich zou ik dat nog wel willen toejuichen, ware het niet dat ik een ander motief vermoed. Ik vrees namelijk een beetje dat het een verdoken manier is van identiteitserkenning opeisen tegenover de islamitische ramadan. Het valt me op dat bepaalde jongeren een vrij extremistische visie hebben ten opzichte van andere godsdiensten, in casu de islamitische godsdienst en op dat ogenblik ook grijpen naar termen als identiteit bewaren, culturele eigenheid, traditie enzovoorts. Jammer dus dat dit vanuit een eerder negatief standpunt dusdanig wordt geformuleerd...
Eén van de mooiste stukjes literatuur ooit neergepend: de eerste brief van Paulus aan de christenen uit Korinthe, hoofdstuk 13. Ik laat mijn leerlingen dit graag ontdekken en verwerken in Pecha Kucha. En de resultaten zijn ontroerend, bevrijdend, verwonderlijk, stijlvol, doorleefd, enzovoorts. Soms opgesmukt met de allermooiste tekeningen uit hun schetsboek of met sprekende foto's. Maar altijd heel oprecht en recht uit hun hart. Ik word er stil van, bewonder hun creativiteit en herontdek de tekst of delen ervan zo'n 15 keer per les. Dezer dagen gebeurt het vaak op de tonen van Whitney Houston's "I will allways love you" (oorspronkelijk van Dolly Parton, niet?), maar hun verhaal wordt er niet minder origineel om. De liefde praalt niet en geeft niet om uiterlijke schijn. En de sloebers fleuren dit op met de reclame-advertenties voor Valentijn. Goed geïnterpreteerd, zorgvuldig gekozen. Het doet deugd als de blijde boodschap door jongeren wordt verkondigd.
Het onderstaande is een fragment uit het boek van J. Snoeck 'Dit doe je kinderen niet
aan'. Het verwoordt op een schitterende wijze dat je pubers kan helpen met hun
sociale, psychische, fysische en spirituele pijn door zorgzaam nabij te zijn,
door te luisteren en de pijn niet te verdringen. Doorheen de verschillende
pijnen hervinden kinderen terug de levenskracht om als een rijker mens met een
blijvend litteken verder te kunnen leven.
Als
je jongeren observeert, zul je zien hoe kwetsbaar (en gekwetst) velen
rondlopen. Net als een oester, met een harde buitenkant, maar zo week van
binnen. En dan gebeurt het dat er bij die oester iets binnendringt wat er niet
thuishoort, een zandkorrel bijvoorbeeld. Deze zandkorrel kan de pijn en het
verdriet zijn om een verlies en de dood van iemand van wie het zoveel houdt.
Een dergelijk verlies is een blijvend litteken, en zal nooit meer verdwijnen
uit het leven van het kind, net zomin als de zandkorrel nog uit de oester
geraakt. Maar dan komt het paarlemoer. Flinterdun, laagje voor laagje, begint
het paarlemoer zich af te zetten rondom de verontreiniging. Uiteindelijk is die
kwetsbare oester in staat om de zandkorrel te transformeren tot haar grootste
innerlijke rijkdom: een parel. Als het rouwende puber zich mag omgeven door
mensen die echt om hem geven, als mensen omhullend nabij zijn bij de jongere in
rouw, dan kan het kind bij zijn eigen levenskracht komen en de innerlijke pijn ombuigen
tot de grootste bron van leven. Zo krijgen parels van jongeren een nog grotere
en mooiere parel.
Eind januari begint het altijd voelbaar te worden in de zesdes: de studiekeuze wordt een heet hangijzer bij leerlingen en hun ouders. Af en toe is er wel eentje dat heel precies weet wat hij of zij waar gaat studeren en heeft die een perfect beeld van zijn of haar slaagkansen. Meestal is het echter een periode van verwarring, grote verwachtingen, angst voor negatieve opmerkingen tav hun keuze, onzekerheid, twijfel enzovoorts. Volgens mij is het de taak van elke leerkracht om een constructief gesprek hierover aan te gaan met leerlingen, zonder hen een rad voor de ogen te draaien, maar met oog voor hun eigenheid en mogelijkheden. Soms maakt dat gevoel dat die of die in hem/haar gelooft een wereld van verschil. Helaas gebeurt het vaak anders. Mijn eigen dochter behaalde 80% in de Latijn-wiskunde en wou rechten gaan studeren, maar kreeg van een wiskundeleraar te horen dat ze dat nooit zou kunnen. Ze bewees het tegendeel... Maar zijn gebrek aan geloof in haar was nefast voor haar toch al niet al te sterke zelfvertrouwen. Ik nam me bij die negatieve ervaring voor om nooit ofte nimmer één van mijn leerlingen zo te kelderen in hun plannen, nog voor ze vaste vorm kregen. Vaak is dat kleine beetje extra vertrouwen voor leerlingen al genoeg om hen boven zichzelf te laten uitstijgen. Vanmorgen was er weer een meisje, dat heel graag aan de universiteit zou willen gaan studeren, maar die zoveel faalangst heeft, dat ze haar eigen mogelijkheden zwaar onderschat. Ze zei me met een angststemmetje dat ze het wel graag zou doen, maar dat ze denkt dat ze daar niet verstandig genoeg voor is. Ik zei haar dat ze volgens mij veel meer kan dan ze zelf durft te geloven...
Vanmiddag bleef er eentje lang rondhangen na de les. Zolang dat ze uiteindelijk nog helemaal alleen met mij in het lokaal achterbleef. "Alles in orde, Laurence?" En meteen kwamen de traantjes. De papa van Laurence is ziek. Vorig jaar werd bij hem een verwoestende spierziekte vastgesteld. de kans op genezing is vrijwel onbestaande. De aftakeling gaat sneller dan gedacht, maar toch blijft hij vechten, zij aan zij met zijn vrouw en volwassen en bijna-volwassen kinderen. Een ongelijke strijd, die regelmatig de moed in de schoenen doet zinken. Een drama voor heel het gezin. Laurence dacht dat de ziekte en het gevecht daartegen hen dichter bij elkaar bracht, maar twijfelt daar nu aan. Sinds een week doet ze niks anders dan ruziemaken met haar mama. Een week lang, in tienertermen heet dat "we maken altijd ruzie, mijn mama en ik". De ruzies gaan over schoolresultaten, inzet en studie-ijver, over opruimen (of juist over het niet opruimen), over uur van thuiskomen, over blijven rondhangen aan het station, ... En dat vindt ze zo vervelend. "En het is ook niet goed voor mijn papa, want hij wordt daar zo moe van en hij heeft al zijn krachten nodig om te genezen. Maar mijn mama is altijd maar boos op mij. Wat ik ook doe, het is nooit goed. En ik doe echt mijn best, mevrouw. Echt waar. Maar mijn mama gelooft mij precies niet." Zucht. Sommige jonge mensen puberen in een veel lastigere biotoop dan anderen. "Je mama is niet alleen maar boos op jou, denk ik. Je mama heeft veel zorgen. Veel verdriet ook. Misschien is ze ook erg moe of verliest ze haar moed af en toe een beetje. En dan gebeurt het heel vaak dat je je afreageert op de mensen, die je het liefste ziet. Je bent niet zozeer boos op hen, of toch niet meer dan normaal, maar je bent boos op wat er gebeurt rondom jou en waar je geen vat op hebt. Je bent boos omdat je dingen niet kan veranderen en reageert het af door te vitten op dingen, waar je wel nog vat op hoopt te hebben." Door de traantjes heen een piepklein glimlachje: "Mevrouw, u doet dat ook, hé: boos zijn op ons als er iets niet goed marcheert?" Kleine verwijzing naar mijn overdreven reactie op de kapotte beamer? Leerlingen kregen een standje dat ze toch wel hun agenda konden invullen, zonder dat het geprojecteerd wordt.... "Ai, betrapt, zeker... Je mama ziet je graag, meisje. En als ze zo boos lijkt, probeer het dan niet al te persoonlijk te nemen, hé.... Ga nu maar naar je vriendinnen. Je hebt me te goed door...." Nog even een oranje-vlag-knuffel, en een "je weet me te vinden, hé!"en weg is ze. Dank je voor het vertrouwen, Laurence.
Deze week bespraken we in het vakoverschrijdend project omtrent bijbel en kunst het meesterwerk van Jan (en Hubert) Van Eyck: de polyptiek "De aanbidding van het Lam Gods". Eén van de 17-jarige meisjes begon tijdens de verwijzing naar de teksten uit het evangelie van Johannes en uit de Apocalyps opeens te glunderen. "Maar ja, natuurlijk! Dat is het waarom ik op mijn communie een lammetje heb geslacht!" Ze verwees naar het ijslam, mét bloedende inhoud van frambozencoullie (in onze tijd was dit nog het goedkopere grenadine dat voor het bloedgelijkende goedje zorgde, meen ik me te herinneren) dat ze op haar communiefeest had mogen slachten. Ze had alle attributen bewaard, waaronder een baniertje met zeven stempels erop en een plastieken plaatje met de afbeeldingen van drie dieren en een mens (eigenlijk een engel) erop. Ze vond het héél leuk dat ze eindelijk vernam waarom die dingen op haar lammetje geprikt zaten. Benieuwd geworden?
·Joh 1,29: Des anderen daags zag Johannes [de Doper] Jezus tot
zich komende, en zeide: Zie het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt!
·Openbaring 5, 6: Midden voor de troon, tussen de vier wezens
en de oudsten, zag ik een lam staan. Het zag eruit alsof het geslacht was en
het had zeven horens en zeven ogen; dat zijn de zeven geesten van God die over
de hele wereld zijn uitgestuurd.
GSM-leerkracht of moet je gelovig zijn om godsdienstleraar te worden?
Heb samen met de zesdes wat gepraat over hun ervaringen met "Klaar voor hoger onderwijs?", een website die hen ondermeer hun interessevelden uittekent en dit koppelt aan studierichtingen. Eén van de leerlingen ze dat hij vaak uitkwam op Godsdienstwetenschappen. En toen dus de vraag:"Moet je eigenlijk gelovig zijn om godsdienstleraar te worden?". Eerst heb ik uiteraard de pedagogisch totaal verantwoorde uitleg gegeven dat Godsdienstwetenschappen studeren niet noodzakelijkerwijs uitdraait op godsdienstleraar worden en dat je als student Godsdienstwetenschappen mijns inziens agnost of zelfs ongelovig kan zijn (of worden, zoals ze mij in de jaren tachtig regelmatig hebben voorgehouden, toen ik zelf een studiekeuze maakte). Anders wordt het wanneer je godsdienstleerkracht wordt, vind ik. Je geeft een confessioneel vak, waarbij je naar mijn gevoel niet geloofwaardig kan zijn als je zelf weinig of niet (meer) gelooft. Maar goed: ik vroeg aan de klas of zij het zelf belangrijk vinden dat ik een praktiserende christen ben en -al was er enige verdeeldheid van meningen merkbaar- uiteindelijk was iedereen het er wel mee eens dat het mijn boodschap toch echter en geloofwaardiger maakt. De G in het GSM-model van prof Pollefeyt is onmiskenbaar belangrijk in de lespraktijk. Maar evenzeer is het belangrijk dat je de christelijke boodschap vanuit een levensechte situatie kan brengen en dat je respect hebt als godsdienstleerkracht voor de mening van andersdenkenden. Oef. De leerlingen voelen dus wel degelijk dat ik respect heb voor andere meningen. Maar dat werkt ook in beide richtingen: ze hebben ook wel degelijk respect voor mijn geloofsgetuigenis. Ook dat is belangrijk om vandaag overeind te blijven in het onderwijs. Zeggen dat je in God gelooft is toch wat anders dan zeggen dat water kookt bij 100°C. Je wordt er dus ook kwetsbaarder door, wellicht. En toch: je praat met hen over het leven op een manier, die ze buiten de klas nog weinig denken te kennen, want ze kennen weinig mensen, die zeggen dat ze gelovig zijn. Toch niet onder de christenen (gelovige moslims daarentegen kennen ze wel). Maar van sommige leerkrachten vermoeden ze wel dat ze (praktiserende) christenen zijn, en dat vermoeden ze dan vanuit hun manier van handelen in schoolse sfeer - Hallelujah!- en niet omwille van uiterlijkheden (dat is precies een nonneke ed). Leuk dat te horen, want christen ben je toch vooral al doende, zeg ik dan. En ja: daar hebben ze vrede mee. De redenering klopt dus wel degelijk: een godsdienstleraar is toch maar best een gelovige. Hij of zij mag wel eens wankelen bij sommige dogma's, maar moet vooral zelf geloof-waardig blijven.
de arbeiders van het elfde uur en wat de leerlingen ervan maken...
Over het parabel van de arbeiders van het elfde uur
Een parabel is een verhaal waar rond de pot gedraaid wordt
Het Rijk Gods is de grond waar God woont
De arbeiders van het elfde uur zijn oude mensen die zich nog net voor het doodgaan bekeren tot het christendom
De arbeiders van het elfde uur zijn de oud leerlingen van St-Lucas
De arbeiders van het elfde uur zijn CHANSAARS
De arbeiders van het elfde uur zijn voetballers
De arbeiders van het elfde uur zijn mensen die juist bij het onderwerp komen
De arbeiders van het elfde uur zijn allochtonen die in België komen wonen en evenveel geld van het OCMW krijgen dan de belgische bevolking die gans zijn leven heeft gewerkt
De arbeiders van het elfde uur zijn aids-patiënten, geboren pedofielen
De arbeiders van het elfde uur zijn mensen van ontwikkelde landen. Ze werken minder en worden meer betaald. Die van het eerste uur zijn mensen van de derdewereldlanden. Ze werken meer en worden minder betaald.
De arbeiders van het elfde uur zijn mensen die niet veel studeren voor een examen en evenveel punten krijgen als mensen die veel studeren
Wat betekent 'werken in de wijngaard: dat je best als laatste gaat gaan werken omdat je dan per uur meer verdient dan degene die vroeg opstaan