|
Het onderstaande is een fragment uit het boek van J. Snoeck 'Dit doe je kinderen niet
aan'. Het verwoordt op een schitterende wijze dat je pubers kan helpen met hun
sociale, psychische, fysische en spirituele pijn door zorgzaam nabij te zijn,
door te luisteren en de pijn niet te verdringen. Doorheen de verschillende
pijnen hervinden kinderen terug de levenskracht om als een rijker mens met een
blijvend litteken verder te kunnen leven.
Als
je jongeren observeert, zul je zien hoe kwetsbaar (en gekwetst) velen
rondlopen. Net als een oester, met een harde buitenkant, maar zo week van
binnen. En dan gebeurt het dat er bij die oester iets binnendringt wat er niet
thuishoort, een zandkorrel bijvoorbeeld. Deze zandkorrel kan de pijn en het
verdriet zijn om een verlies en de dood van iemand van wie het zoveel houdt.
Een dergelijk verlies is een blijvend litteken, en zal nooit meer verdwijnen
uit het leven van het kind, net zomin als de zandkorrel nog uit de oester
geraakt. Maar dan komt het paarlemoer. Flinterdun, laagje voor laagje, begint
het paarlemoer zich af te zetten rondom de verontreiniging. Uiteindelijk is die
kwetsbare oester in staat om de zandkorrel te transformeren tot haar grootste
innerlijke rijkdom: een parel. Als het rouwende puber zich mag omgeven door
mensen die echt om hem geven, als mensen omhullend nabij zijn bij de jongere in
rouw, dan kan het kind bij zijn eigen levenskracht komen en de innerlijke pijn ombuigen
tot de grootste bron van leven. Zo krijgen parels van jongeren een nog grotere
en mooiere parel.
|