Dagboek over mijn genderzoektocht Plots viel alles op z'n plaats. Ik besefte dat ik geboren was in het foute lichaam. Ik was gesocialiseerd als meisje, maar eigenlijk ben ik een jongen.
De weg naar mijn zelfwording kan je lezen in deze weblog.
20-10-2008
Compliment
Vandaag op school (voor de opleiding die ik volg in een CVO) zaten er deze middag twee klasgenoten te praten over hun dieren. Ze hadden het over het castreren van een bokje. Toen ik hoorde welke methode Heidi voorstelde, werd ik even misselijk: de eileiders (foutje, moet natuurlijk 'zaadleiders' zijn) werden doorgeknepen met een tang terwijl het dier lichtjes verdoofd was. O jee, zei ik. "'t Zijn d'uwe niet, 't is maar van een beest", was haar reactie. Ik moest wel even slikken maar tegelijkertijd dacht ik 'ik heb nog geen ballen' en 'geweldig, zij heeft niet door dat ik lichamelijk vrouw ben'. Een heel onbewust compliment waar ik heel gelukkig mee ben. Ik zag er vandaag dan ook heel goed uit. Toen ik bij mijn psycholoog binnenkwam zei hij het direct: 'je ziet er heel mannelijk uit'. Tof tof tof! Anderzijds zat ik zonet de foto's te bekijken die we gisteren genomen hebben op onze gezinswandeling. Ik lijk inderdaad mannelijk omwille van mijn kleren en manier van staan. Maar mijn gezicht is toch echt wel heel vrouwelijk. Ik kijk er echt naar uit, naar de geleidelijke vermannelijking van mijn gezicht! En uiteraard ook naar de verzwaring van mijn stem. Uit gemak gebruik ik aan de telefoon gewoon mijn meisjesnaam want mijn stem klinkt uiteraard nog heel feminine, hoewel ik gelukkig geen al te hoge stem heb. Toch vind ik het super dat men op school dus blijkbaar niet doorheeft dat ik nog niet heel mijn leven Patrick noem. Eerst dacht ik het toch te moeten zeggen, maar bij nader inzien voel ik me toch zoals ik ben geaccepteerd in de groep en doet mijn geslacht er ook helemaal niet meer toe. Nobody asks, so why should I bother?
Volop
aan het weglopen van het schrijven aan een rapport voor een vak dat
ik volg, schrijf ik maar hier. Het is goed om nog eens stil te staan
bij mijn genderontwikkelingen, ook al verloopt het allemaal vlotjes.
Voor
mijn opleiding zit ik in twee verschillende groepen. De ene groep
(1) is nieuw, klein en vooral bemand door vrouwen (bevrouwd dus
). De andere groep (2) is reeds een jaar bestaand, overwegend
mannelijk en 24 personen tellend. In beide groepen heb ik me
voorgesteld als Patrick. Niet dat ik me 'en groupe' voorgesteld heb,
maar wel in individuele babbeltjes in pauzes. In een gesprekje met
een medestudent van groep 1 bleek dat zij op dezelfde middelbare
school als ik had gezeten, en dat ik zelfs les gekregen had van haar
moeder. Hmm, even twijfel. Wat kan ik zeggen? O, ik heb niets te
verbergen. En dus vertelde ik hoe ik vroeger heette en vroeg haar
haar moeder mijn groeten over te brengen. Uiteraard kwam daar nog
een uitlegje bij, want hoe kan het dat ik nu Patrick noem? Zonder
blikken of blozen vertel ik hoe de vork in de steel zit. En mensen
aanvaarden het. Ze aanvaarden mij. In groep 2 echter merk ik dat ik
effectief als een man gezien word. Er heeft zich nog geen gesprek
geleend om mijn transitie ter sprake te brengen. Enerzijds vind ik
dat tof, anderzijds zou ik wat meer openheid rond mijn vrouwelijk
verleden appreciëren. Maar toch: blijkbaar hoef ik geen moeite
te doen om mijn stem zo laag mogelijk te laten klinken. Ze
aanvaarden me als Patrick. Nu was er de voorbije week echter iemand
die me aansprak: Jij hebt een blog onder een andere naam, kan
dat? Euh, ja, dat kan, euh, ik heb wel drie verschillende blogs.
Ik vermoed dat ik bloosde. Gelukkig ging ik een andere richting uit
waardoor ik wat bedenktijd had. Even later sprak ik die persoon
terug aan en vroeg haar welke blog ze dan had gezien. Hm, in cage in
Google kan je idd wel 't een en 't ander over/van mij vinden. Maar
ze had het nog niet echt bekeken, zei ze. De volgende keer dat ik
aan een computer zat heb ik gelijk een stukje geschreven op die blog
over 'to be anonymous or not to be
anonymous'. Even later poste ze een reactie op die blog. Oef. Alles
okee. Zou ze het nu over mij hebben met anderen uit de groep? Ach
wat, het maakt me niet zoveel meer uit. Ik wil mijn verleden (nog)
niet in de anonimiteit laten belanden. Ik zal mijn vrouwenleven niet
verloochenen.
Zo
was er iemand die een andere opleiding volgt aan dat CVO die ik
herkende. Ik sprak haar aan: 'Ik ken jou'. Tja, van waar. Zij kende
me niet, zei ze. Bleek dat we elkaar kennen van tijdens onze
studententijd in Leuven. Ze kent mijn partner, kent enkele van mijn
vrienden/kennissen. Verbazing dus omtrent mijn transitie. Maar ook
aanvaarding. Het zal niet makkelijk zijn voor je omgeving, zei
ze. Inderdaad, maar eigenlijk is dit wel (veel) makkelijker dan toen
ik zo suïcidaal was.
Ja,
ik ben echt blij dat ik geen suïcidale gedachten meer heb, niet
meer automutileer, niet meer identiteitsloos ben... Eigenlijk zou ik
zelfs voorzichtig durven stellen dat ik geen 'borderliner' meer ben.
Daar heb ik het met mijn psycholoog tegenwoordig over. Over mijn
ongelooflijke vooruitgang sinds ik genderdysforie als 'mijn label'
zie. Sinds dat label er is, is er toekomst: ik ga doorheen een
transitie om eindelijk te zijn wie ik innerlijk ben. En ja, ik zal
wel een beetje een verwijfde gast zijn, maar dat is dan maar zo. Ook
dat is het niet-ontkennen van mijn verleden als vrouw. Ik zie voor
mezelf in een mannelijke verpakking veel meer juiste
expressiemogelijkheden van mijn innerlijk dan wat ik ook geprobeerd
heb als vrouw tenzij misschien mijn huidige stijl, maar ja, dat
is een mannelijke stijl en daar conflicteert het weer met mijn (toch
nog steeds) te vrouwelijk looks. Soit, gisterenavond ben ik nog eens
naar Jongensdromen gegaan. 't Was tof. Y., die zo goed als
transitie-af is (juist nog de erectieprothese) vroeg me of ik al een
datum heb voor de operaties. Neen, natuurlijk niet, ik moet nog
starten met hormonen. Mijn donssnorretje-van-nature deed hem
vermoeden dat ik al testosteron nam. Verbazing alom. Je hebt maar
een paar spuiten Sustanon (testosteron) nodig om man te zijn. Ik
hoop het. Ik hoop dat mijn vermannelijking vlot zal gaan. Y. vroeg
me ook of ik aan bodybuilding doe. Blijkbaar zagen mijn schouders er
breder uit dan de vorige keren dat Y. me gezien had. Maar dat ligt
enkel aan de trui die ik aanhad waarin ik - vind het zelf ook - er
heel mannelijk uitzie. Het is eigenlijk verbazingwekkend wat je zelf
allemaal al niet kan doen qua transitie. Geweldig! Niet dat ik er
op kick of dat dit nu 'het echte leven is (altijd maar veranderen),
maar ik merk dat ik doorheen al die kleine veranderingen meer en
meer groei in 'mezelf worden en zijn'. Dat voelt echt goed: het
gevoel 'eindelijk thuiskomen'. Of ik zei het elders anders: 'ik ben
aan het verrijzen'.
De
voorbije week hadden Hans en ik een afspraak in U.Z.Gent met Heidi
Vanden Bossche, kinderpsycholoog die zich o.a. bezighoudt met
kinderen met genderdysforie. Zij heeft ook enige expertise in het
omgaan met kinderen van ouders met genderdysforie (zoals in ons
geval dus). Het was een goed gesprek waarin we enkele handvatten
aangereikt kregen om mijn genderdysforie en veranderingen te
bespreken met de kids. Ze zijn nog jong (4 en 6). Het is blijkbaar
heel belangrijk niet teveel informatie te geven maar vooral door te
vragen op wat zij eigenlijk precies willen weten. Ook ons spreken
heeft zich wat aangepast. In plaats van 'man' of 'vrouw' hebben we
het nu over 'mama wil een meneer worden' (dat ik dat eigenlijk ben
maar dat niemand dat ziet, dat aspect laten we voor de kids maar
achterwege). Ook mijn naam Patrick heeft onze jongste nu opgenomen.
Als hij zegt hoe ik heet, zegt hij eerst mijn meisjesnaam en voegt
er dan Patrick aan toe. Tof. Voor de jongste is het blijkbaar echt
okee. Onze oudste zoon zegt er eigenlijk niets over. Hij praat wel
mee, maar geeft niets te kennen van zijn gevoel erover. En hij gaat
ook vaak vlug over op een ander thema. Maar dat is wel typisch voor
hem. Toch is het belangrijk dat zijn eigen gevoel over mijn
transitie erkend wordt. De 'babbel- en speelmevrouw' (zo noemt
kinderpsychologe Heidi zichzelf naar kinderen toe) gaf aan dat het
goed zou zijn onze kids ook eens te zien. Eind januari gaan we dus
samen naar daar terug en kan zij ook wat spelen en praten met de
kids. Enerzijds
heb ik wel wat schrik. Zoiets van 'waar sleep ik mijn kinderen toch
in mee...' Maar anderzijds vind ik het o zo belangrijk om hen niet
meer psychisch te belasten dan dat ze sowieso al meegekregen hebben
in de genen (weet ik veel). Zij moeten hier ook mee leren omgaan,
met mijn transitie. Er is hulp om op dat vlak preventief te werken.
Waarom zouden we die kans dan niet grijpen hé... Ja, dit is
belangrijk.