Mensen zijn rare beestjes. Een veelgehoorde boutade die ik almaar meer onderschrijf. Zo was ik gisteren, exact een maand na het besef van 'genderdysforie', naar een avondje Jongensdromen. Jongensdromen is een Belgisch initiatief voor en door transjongens (VM, transgender, genderqueers, etc). Voor mannen zoals ik dus. Ik ging, ik zag, ik voelde, ik ging, ik woelde. Komt het door het bijna-nachtje-door? Komt het door de herkenning, het thuiskomen, de walging? In ieder geval ben ik terug aan het wankelen gegaan. Zeker toen ik zondagnamiddag ook nog met mijn moeder een eerste echte gesprek had over dit onderwerp. Sindsdien vraag ik me af: 'waar ben ik in godsnaam mee bezig?'
Genderdysforie tot daar aan toe. Ik aanvaard het dat mensen zich oncomforabel voelen in het lichaam waarin ze zijn geboren. Ik ervaar dat ook. Transvestitisme, daar kan ik inkomen. Transseksualiteit, daar wringt het. Het is onverzoenbaar met de waarden en normen die ik meekreeg van thuis. Ziekenhuizen: zoveel mogelijk te mijden. Seks: het mag, mits binnen een exclusieve en stabiele relatie. Geslacht: een gegevenheid. Je bent nu eenmaal 'man' of 'vrouw'. Niets tussenin. Met wat je gekregen hebt, moet je het maar doen, je hele leven lang. Dit impliceert niet dat er geen grote diversiteit is in expressiemogelijkheden. Ik mag me gerust mannelijk kleden. Ik mag zelfs mijn borsten wegsteken en rondlopen met broekvulling (alhoewel daar nog niet over gesproken is, mijn moeder moet het toch wel opgemerkt hebben). Mijn broers mogen hemden met een vrouwelijke print dragen. Rokken niet vermoed ik. Er kan veel. Maar het is compleet 'not done' om aan je lichaam te prutsen. Om met je benen open te liggen voor een hirurg terwijl er niets mis is met dat ding daar tussen je benen, is gewoonweg walgelijk.
Mijn moeder en haar invloed op mij... Het doet me wankelen. Het doet me verlangen naar een of andere pil die me terug bij mijn gezond verstand brengt. Want denken dat ik trans ben, dan moet ik wel flink beginnen doorslaan. Zij die me al 30 jaar kent, zij die altijd gezegd heeft dat ze haar kinderen beter kende dan wie ook. Hoe kan ik haar mening in de wind slaan? Ach, ik heb het nog al gedaan, mijn eigen keuzes gemaakt. Maar toch. Dit is zo ontzettend ingrijpend. Dit is zwaar. Ik wil de liefde van mijn moeder niet verliezen. Zelfs als dat betekent dat ik niet 'gelukkig' door het leven mag gaan???!! Pfff... Wat is er dan beter? Ik weet het niet. 'There is no way back', zo voel ik het in mijn eigen lichaam aan. Ik weet voor mezelf zo duidelijk, zo zeker (té duidelijk, té zeker?) dat ik man ben. Mijn moeder ziet dat niet. Niemand op de wereld ziet dat zo. Tenzij misschien die mensen die ik mocht ontmoeten op 'jongensdromen'. Tenzij misschien de mensen die zich herkennen in 'genderdysforie'...
Zij zijn allemaal krankzinnig. Of nog erger: zwakzinnig. Die hebben een serieus probleem. Dokter, bestaat daar geen medicijn tegen? Moeten dergelijke mensen niet beschermd worden tegen zichzelf? Sluit ze op. Steek ze in een isolatiekamer en dan ook nog liefst gefixeerd. Stel je voor dat ze een einde aan hun leven zouden willen maken, dat moet toch verhinderd worden! Een duidelijke brainwashing is nodig.
Een brainwashing... Mijn moeders visie op psychologen is de laatste jaren door mij veranderd. Door mijn genderdysforie (en ja, zelfs transseksualiteit) bij haar aan te kaarten, bezorgt ze mij het gevoel alsof mijn psycholoog mij gebrainwashed heeft... Ik zwicht voor haar... Ik ga in de tegenaanval. Gedaan met de erkenning. Zij heeft mijn strijdkracht aangewakkerd. Ik gebruik die niet tegen haar, daarvoor is mijn loyaliteit te groot. Dus lever ik maar weer strijd tegen mezelf. Alweer. *Zucht* Net nu ik een maand lang alle strijd had opgegeven omdat ik een weg zag om in mijn eigen lichaam gelukkig te worden. Een krankzinnig idee...
Is het zo vreemd dat ik nu weer suïcidale gedachten heb? De dialectische gedragstherapie zegt me dat ik mijn moeders gedachten bij haar moet laten. Dat ik mag kiezen voor het beste voor mezelf. Dat ik mezelf (als trans) maar moet accepteren. Radicale acceptatie... Niet vandaag. Ik ben te fel dooreengeschud. Dooreengeschud door mijn moeder. Dooreengeschud door de transmannen die ik ontmoet heb. Is er dan iets 'mis' met hen? Absoluut, volgens mijn moeder. En volgens mezelf?
Er was heel veel herkenning. Ik kreeg bevestiging. Ik kreeg tips en advies (over hoe naar het genderteam te gaan). Ik voelde me de plaats innemen die ik als man durf innemen (niet als vrouw). Okee, ik ging er ook wat over met wat macho-uitlatingen hier en daar (getriggerd door een jongeman die al iets verder staat in het hele proces). Wie ben ik? Wie word ik? Wie zijn zij? Krankzinnigen, zegt mijn moeder. Fijne, toffe, leuke kerels met littekens, zeg ik. En onmiddellijk krijg ik tranen in mijn ogen. Want wie ben ik? Ik ben krankzinnig en mag niet worden wie ik in wezen ben... Ik zal dus nooit zo'n fijne, toffe kerel worden...
Ik weet het: zeg nooit nooit. Ik ben nog maar een maand ver. Ik moet nog starten met professionele genderbegeleiding. Ik moet mijzelf tijden durven geven. Tijd... Da's het moeilijkste. Ik ben veel te impulsief. Voor mezelf is het zo duidelijk dat ik er geen jaren en jaren wil over doen om eindelijk officieel man te zijn. Ik wil deze jarenslange lijdenweg niet gaan. Maar er is no way back... Unless: death.
Ik moet groeien. Ik moet sterker worden. Ik moet kunnen omgaan met negatieve reacties. Want ook dat is een onderdeel van de diagnostische fase. Oh wat ben ik toch een 'bleuke'. Ik voel me een kind van 5, een jongetje wel te verstaan. Zo voelde ik me op de jongendromen-bijeenkomst. Zo klein. Zoveel 'voorbeelden'. En het is mijn moeder die die voorbeelden afkeurt. En zij is te belangrijk voor mij...
|