De eerste stapjes die ons van kruipertje tot lopertje maakten herinneren we ons meer uit de verhalen van de oma dan uit ons geheugen. Op wat latere leeftijd zijn onze herinneringen aan één eerste keer wat exacter, onze eerste schooldag op de grote school, of de eerste keer alleen naar de cinema, vergeten doet men dat niet. Zo herinner ik mij ook +-35 jaar geleden men eerste bultjes die ik ooit bezat, aangekocht bij Orni-Mondo toen de place to be voor menig vogelliefhebber. Bijna elke zaterdag van september tot Nieuwjaar dreef de gedachte er moest eens iets zitten me naar Borsbeek. En op een van die zaterdagen ontdekte ik er bultjes, als ik er nu aan terug denk was het meer een slechte Scotch- fancy dan bultjes. Ondanks de wat mindere kwaliteit van deze bultjes was dit de aanzet van men voorliefde voor dit ras. Enkele weken later kon ik bultjes van goede kwaliteit zien bij Orni-Mondo, men vertelde mij dat ze afkomstig waren van een grote Waalse liefhebber. Er verhuisde dan ook enkele vogels naar Pijpelheide en van toen af was ik bulten liefhebber-kweker.
Door omstandigheden buiten mijn wil veranderde ik in de winter van 82 het geweer van schouder, en de vogels werden ingeruild voor de duiven van vader. Maar oude liefde roest niet en na 25 jaar duivenmelker en enkele jaren zonder gevleugelde vrienden kwam de microbe terug.
Zo ook nu weer verander ik het geweer van schouder, van beoordeelde tot beoordelen. De eerste stappen zijn gezet om niet enkel als deelnemer op een TT aanwezig te zijn maar het ook eens als(aspirant) keurmeester te beleven. Na een gedegen opleiding en gevolgd door een theoretisch examen kon ik beiden afsluiten met een goed gevoel. Het examen zorgde voor de benodigde punten, maar de opleiding en bespreking van de verschillende rassen zorgde voor een nieuwe impuls. Vanaf nu zal een bezoek aan een show gans anders verlopen aangezien men blikveld aanzienlijk is verruimd. Ik kijk er al naar uit om ergens in oktober onder de hoede van ervaren keurmeesters de praktische kant van de zaak te mogen ervaren.
Door de standaard van de verschillend rassen eens van naderbij onder de loop te nemen en zaken te vergelijken voor zo ver dit kon, kwam ik tot eigenaardige vaststellingen. Voor al de rassen kan men twee constanten bepalen, de grootte en de houdingshoek in de tt-kooi. De grootte varieert tussen 11 cm voor de kleinste(fife&gloster) en 23cm voor de grootste(lancashire), wat me hier vooral verbaasde was dat in wezen de Belgische- Bult(17-18 cm) groter kan zijn dan de Yorkshire(17cm minstens). Vandaag in de praktijk stel ik vast en dan zeker in ons Belgen land dat bultjes die veel kleiner zijn dan de vereiste grootte het mooie weer maken op sommige shows? Het verleden leert ons dat de grootte van de Belgische bult ook vroeger soms voor contradictie zorgde, en net als Bart De Wever nu voorstelt ons Belgen land in twee splitste.
Nu de kweek voorbij is en de vogels samenzitten in grote volières is een periode aangebroken van relatieve rust voor mezelf. Op een uurtje na vragen de vogels weinig aandacht in deze zomerperiode. Zo blijft er meer tijd over om te genieten van de hobby, wat onkruiden verzamelen in de natuur voor de vogels of wegdromen voor de vlucht als ik weer eens een echte kampioen denk gezien te hebben. De bultjes mogen nog een aantal weken verlof nemen zodat ze voldoende rust-vakantie- compensatie- recuperatie- inhaal- en CV-dagen kunnen opnemen, om te voorkomen dat ze net als de cipiers, vluchtverkeersleiders of de spoorwegen in staking zouden gaan. Daarna volgt de inenting tegen de vogelpokken en starten ze onmiddellijk met de opleiding tot show vogels, die uiteindelijk het doel van hun bestaan verantwoord. De enkelingen die voorbestemd zijn voor de kweek en bewust gekweekt zijn naar een overaanbod van één of andere wel bepaalde kwaliteit worden op het voldoende aanwezig zijn beoordeeld. Als ze voldoen mogen ze verder uitgroeien en kan enkel hun gezondheid nog een storende factor zijn om het te maken als kweekvogel.
De rui doet zijn werk en elke morgen bedekt een zacht tapijtje van veren het kweek hok, moet men nu wat extra voorzien om deze te bespoedigen? Echt hoeft dit niet natuurlijk ook zonder iets toe te voegen aan voeding of drinkwater komt de vogel wel door de rui. Het is wel van groot belang dat het nieuwe verenkleed van een goede kwaliteit is, aangezien de veren de vogel maken. Dank zij men vroegere ervaring in de duivensport weet ik uit ondervinding dat al wat er misloopt tijdens de rui men kan aflezen in de veren van de duif, een slechte vlucht of enkele dagen op sukkel met de gezondheid dit alles kan men terug vinden in de slagpennen van de duif. Het is zelfs zo dat wanneer de duiven jongen dienen te voederen tijdens de rui ze deze onderbreken om te voorkomen dat ze moeten kiezen wie de benodigde voedingsstoffen nodig heeft, de jonge duif om te groeien, of de oude duif om een goed verenpak aan te maken. Ikzelf geef de voorkeur om een hulpmiddel tijdens de rui aan te bieden, zo meng ik tijdens de rui Murium Bird van Comed onder het eivoer. Tot het einde van de rui kunnen ze elke dag beschikken over wat eivoer om de benodigde voedingstoffen te kunnen opnemen.
Nog even geduld en dan breekt een mooie tijd aan, het africhten van de jonge bultjes. Net als een goudzoeker ga ik dan op zoek naar de ultieme vondst, en net als bij de goudzoeker gaat dit niet zonder slag of stoot. Anders dan bij sommige rassen is een houdingvogel niet zo maar een paar dagen voor aanvang van het seizoen in een kooi te plaatsen en op succes te hopen.
Het is ook een fabeltje dat een houding kan aangeleerd worden natuurlijk, men kan een houdingvogel wel aanleren van zijn werkhouding aan te nemen op het moment dat dit word gevraagd bij de keuring. Als de vogel de juiste houding niet in zich heeft en dit heeft vooral te maken met het benodigde evenwicht van de vogel op de zitstok zal hij de juiste werkhouding nooit kunnen aannemen. Op vraag van een keurmeester leende ik hem een man uit om hier mee te kunnen kweken. Op een keuring had hij ze al menig maal ter beoordeling gekregen maar zelf gehouden had hij ze nog nooit. Toen hij mij de uitgeleende man terug bezorgde was zijn verwondering groot dat deze bijna steeds de werkhouding aannam zonder dat hij de kooi beroerde. Activering van de vogel door krabben of tikken was helemaal niet nodig, bij het observeren van zijn werkzaamheden in de volière zat de vogel bijna steeds in werkhouding.
Wat is nu de beste instelling voor een bultje om op het gepaste moment de werkhouding spontaan aan te nemen? Enerzijds moet de vogel zich veilig en op zijn gemak voelen in een TT-kooi, en anderzijds moet hij achterdochtig blijven voor wat komen kan. Het zich veilig en op zijn gemak voelen in een TT-kooi probeer ik te bekomen door de vogel nooit rechtstreeks uit een TT-kooi te nemen, zodat hij naar verloop van tijd deze kooi ervaart als een veilige omgeving. Tijdens het opkooien zullen al de bultjes welke zijn voorbestemd voor deelname aan een show kunnen beschikken over een kweekbak met daar voor een TT-kooi. Als ik nu een bultje moet ter hand nemen(wat ik uiterst zelden doe tijdens het TT-seizoen) zal dit steeds vanuit de kweekbak gebeuren, natuurlijk zijn er van die slimmeriken die eens ze dit merken met geen stokken uit hun TT-kooi te krijgen zijn.
Het achterdochtig houden van de bultjes doe ik door het gekende krabben of tikken tegen de kooi, ik zal dit steeds combineren met zachtjes praten tegen de vogels en oogcontact maken. En wees maar zeker dat ze na verloop van tijd goed weten dat praten en tikken of krabben samengaat. Bij de meesten gaat dit zo ver dat enkel er tegen praten voldoende is om ze in werkhouding te zetten. Laat nu net dit praten een onderdeel zijn van de werkwijze bij de finale toekenning van de kampioenstitel door de keurmeester. Gewoonlijk gebeurt dit in overleg met een collega keurmeester door te praten over voor- en nadelen van de overgebleven vogels en te verwijzen naar de desbetreffende vogel. Een goed afgericht bultje volgens de hiervoor beschreven werkwijze zal op deze handelswijze van de keurmeester reageren door hem achterdochtig gade te slaan in werkhouding zonder dat de kooi nog moet beroerd worden. Het bultje dat spontaan in werkhouding gaat staan bij het finaal oordeel zal een streepje voor hebben bij de keurmeesters, zonder dat deze beseffen dat hun praten deze werkhouding uitlokt.
Het is weer een tijdje geleden dat ik nog eens wat postte op men blog, gebrek aan tijd zeker de ziekte van onze moderne tijd. Ondertussen zit de kweek van men bultjes er op, de teller is gestopt op 187 jonge bultjes. En om het met een boutade te zeggen het zijn er minder dan voorheen maar men moet er niet veel hebben, men moet goede hebben. Naar mijn bescheiden mening is de kwantiteit gedaald maar de kwaliteit is gestegen, of maak ik mezelf blij met een dode mus? De keurmeesters zullen me binnen enkele maanden wel weer met de voetjes op de grond zetten en wakker schudden uit men droom, of juist niet en me nog harder laten dromen, we zien wel?
Nu ik zelf de ambitie heb uitgesproken om een poging te doen om tot het gilde van keurmeester toe te treden kreeg ik positieve en negatieve opmerkingen te horen. De meest negatieve was wel dat gepensioneerde mensen het recht zou moeten worden ontnomen om nog keurmeester te mogen worden. Ik loop nu ongeveer vijf jaar rond in het wereldje van (postuur)vogels en kan me er nog steeds in vinden ondanks de soms kleine kantjes die ik tegen kom.
Samen met de leden van de Heikneuter maakten we een natuurwandeling in de vallei van de Nete onder leiding van een natuurgids trokken we door de natte graslanden en langs de oevers van de Nete tot aan looidijk. We luisterden naar het gezang van vooral K.B.V vogeltjes die bij naam genoemd werden door onze gids. En ja ook de nachtegaal kregen we te horen, wat er wel ontbrak op één uitzondering na waren de eenden. Er zitten in de vallei van de Nete bijna geen eenden meer, is de vos de oorzaak of wat anders wist onze gids niet eenduidig te zeggen.
De jaarlijkse drink der wereldkampioenen begint een klassieker te worden, de plaats van uitnodiging was weer de kantine van voetbalclub Molenzonen te Hallaar. En dat het goed was hoef ik niet te vertellen, de uitnodigers het partnerschip Winkelmans&Torfs , Vercammen&Schoovaerts, Werner Van Dessel, Pelgrims Dirk, en Nestor Dennis zijn liefhebbers waar men prat kan op gaan om ze tot uw kenniskring te mogen rekenen. Deze mensen behalen al jaren na elkaar medailles op de wereldkampioenschappen en dragen de naam en faam van de Belgische postuurvogels uit over gans de wereld. Ondanks hun naam en faam in gans de wereld, moeten ze in eigen land vaak horen dat hun vogels te lange oren, of ten dikke tenen hebben. Of krijgen ze te horen ik heb er thuis veel betere zitten en dat het WK. één grote loterij is, en dat het behalen van een wereldtitel dus niets voorstelt. Wel ik laat ieder in zijn waarheid natuurlijk maar wat mezelf betreft zou ik verdomde graag met men bultjes op die uitnodiging staan. Ik weet wat sommige er voor doen en laten om een medaille te kunnen behalen op een WK. en dat is niet min hoor. Ik durf er nog niet aan te denken van deze liefhebbers of hun verdienste te minimaliseren. Vanuit het standpunt als vogelliefhebber heb ik niets dan bewondering voor deze mensen en hun vogels.
Geen bewondering maar verwondering op de vergadering van de Heikneuter toen de voorzitter vertelde dat er een boze mail was gekomen van het nationaal niveau binnen één van de grotere federaties. De aanleiding voor deze boze mail bleek echter bij mijn blog te zitten, het was een vroeger verschenen bericht wat handelde over de tijdschriften van de desbetreffende federatie. Ik had het aangedurfd om één mening te luchten die blijkbaar hogerop niet werd gedeeld, spijtig maar we leven in een land van vrije meningsuiting. Het is niet mijn bedoeling van wie of wat dan ook te schofferen, en als mensen zich aangevallen of gekwetst voelen door wat ik op mijn blog plaats weet dan dat dit nooit zo bedoeld is, en verontschuldig ik mij daar voor. Als de artikelen over postuurvogels welke de laatste maanden verschijnen in het bewuste tijdschrift het gevolg zijn van de opmerkingen op mijn blog kan ik daar enkel maar tevreden over zijn.
Toen ik in een vroeger bericht waarschuwde voor het rode gevaar en hun landing in Normandië kon ik in de verste verte niet vermoeden dat Omaha beach hier bij mij was gelegen. Tot mijn grote verwondering bleken de little red bastardsmijn kweekkamer te verwarren met Sainte-Mere-Eglise in Normandië . In het tussenstation van kweekbak en grote vlucht kwam ik ze tegen tussen de uiteinden van de zitstokken. Direct handelen leek me aangewezen en na wat heen en weer geschuif met de kweekbakken kwam ik tot de vaststelling dat het probleem zich beperkte tot een plaattussen de twee wat grotere kweekbakken die als tussenstation dienstdoen. Alles werd direct behandeld en de vier kweekbakken uit meubelplaat werden buiten gezet om daar een gif kuur te ondergaan, na enkele dagen van observatie kon ik geen levende exemplaren meer vinden.
Wat was er nu mis gegaan? Na alles op een rijtje te hebben gezet moest ik vast stellen eigen schuld dikke bult. In de vijf jaar dat ik terug vogels kweek werd ik nog nooit geconfronteerd met deze beestjes. Als ze soms als ongewenst geschenk meekwamen van een TT konden ze het nooit harden in men kweekkamer. En dan gaat dat duiveltje op uw linker schouder zeggen dat het alleen maar bij de anderen kan gebeuren nooit bij uzelf, en men gaat dit geloven. Maar de volkswijsheid zegt dat hij wie zich onoverwinnelijk voelt het kortst bij zijn nederlaag staat. Wetende dat men elke drie maand een voorbehoedende behandeling diende te herhalen maar denkende de kweek is toch bijna gedaan en ik zal wachten om te behandelen tot het zo ver is. Dat duiveltje zal plezier hebben gehad omdat men laksheid me in de val liet lopen.
Voor ik men kweekkamer opbouwde ging ik om goede raad bij enkele liefhebbers die het klappen van de zweep kenden en paste hun aanbevelingen toe bij de opbouw. Deze handelswijze maakte het verdelgen wel een stuk eenvoudiger één van de opmerkingen was van geen vaste obstakels te plaatsen in men kweekkamer, en de muren te bekleden met gipskarton en af te werken met enkele lagen verf zodat er nergens kieren waren. Ook kasten of het nu onder- of bovenkasten zijn dienen als ideale schuilplaats om hun eieren te deponeren en enkele maanden te laten overleven, dus zijn ze hier ook niet te vinden in men volière.
Nu staat alles weer op scherp natuurlijk en zal men opgebouwde afweer waar ik vijf jaar in geloofde zijn degelijkheid moeten bewijzen. Eén maatregel heeft alvast bewezen dat hij werkt, de luizen valletjes wisten mij dag na dag te vertellen of ze er nog waren en in welke kweekbak de rode vluchtelingen zich verstopten. Ook de gebruikte bestrijdingsmiddelen bewezen hun degelijkheid, enkel van het manneke dat ze op een correcte manier moet toepassen ben ik minder tevreden, hij heeft zijn lesje natuurlijk wel geleerd. Het enige positieve aan deze rode invasie is de praktische ondervinding die ik opdeed tijdens hun bestrijding, en aangezien ik voor september of oktober een lezing ga voorbereiden handelend over het verborgen leven en de bestrijding van rode en zwarte luis(mijt) kan ik nu spreken uit ondervinding. Zo blijft het gezegde van Johan Kruifelk nadeel heb zen voordeel ook weer maar eens overeind.
PS: voor wat de zwarte luis betreft verkies ik nog lang te mogen spreken van horen zeggen, en niet uit ondervinding. Maar als ik één les heb geleerd uit deze invasie is het wel dat de luizen en de dood een gelijkenis vertonen, ze komen als een dief in de nacht en op een moment dat men ze het minst verwacht. Met deze morbide vergelijking ga ik afsluiten, en laat het laatste woord uit Jos Gijzen zijn levensverhaal komen bij leven en welzijn tot de volgende keer
Op 1 mei vieren ze in gans het land de feestdag van de arbeid, maar voor de leden van de Heikneuter staat deze dag in het teken van de viswedstrijd die recht geeft op de titel van beste visser van de club.
Op de laatste twee edities was het telkens Louis van Dessel die het laken naar zich toe wist te halen en met de eerste prijs aan de haal ging. Bij het behalen van zijn tweede kampioene titel sprak hij dat het geen twee zonder drie zou worden. Louis kondigde dan ook aan dat hij met een derde overwinning op rij zich tot keizer zou kronen dit jaar, hoe was dat weer van die beer en zijn vel?
Aan uitdagers was er geen gebrek de talrijk opgekomen leden vissers namen onder een schitterend zon tegen de klok van 14 uur de start. De vis werkte goed mee en al vlug werden de netten gevuld, bij de ene al wat meer dan bij de andere. Vissen is net als(goede) vogels kweken zo een zaak zonder exacte definitie die in de schemerzone leeft van iets meer te weten of kunnen dan de andere, van geluk of tegenslag, er zijn al dikke boeken over geschreven en men heeft het laatste woord nooit gehoord of gezegd.
Voor de bevriende vissers van BPC Antwerpen die onder leiding van hun flamboyante voorzitter de handschoen opnamen in een onderling club duel met de leden van Border&Fife was de druk nog wat groter natuurlijk.
Aan het einde van de visdag was weer iedereen tevreden met de door hem of haar gevangen vissen, niemand kreeg de naam van Bosmans toegespeeld. En voor iedereen was het weer een best amusante dag geweest.
Spijtig voor de Louis maar de keizer titel zal voor volgend jaar zijn, de overwinning ging dit jaar naar André Geeraerts met 31kg vis in het net, op de tweede plaats komen we Danny tegen en op de derde plaats Frans Van Dessel.
BESTE VISSER VAN DE CLUB KAMPIOEN VAN DE HEIKNEUTER 2014
Op 15 augustus vieren we in België het feest van half oogst, voor mij valt half oogst ergens rond begin april, dus nu zo ongeveer. Van de 200 ringen die ik bestelde zijn er 109 al verpast, en er zijn nog een 30 tal wachtende die hun aanvraag al indiende maar nog even geduld moeten oefenen in hun nestje. Als alles in de gunstige zin blijft verlopen, zullen we de kaap van 200 jonge bultjes wel ronden tegen einde mei.
Verder is hun baasje terug in de boeken gedoken, les leren en huiswerk maken geblazen, zoals vroeger al gemeld ben ik gestart met een opleiding tot keurmeester. We hebben ondertussen al een aantal dagen les mogen volgen bij Guy Bex de lesgever van dienst. Deze ervaren keurmeester en geverfd door de wol weet op een boeiende wijze ons de beginselen van het keuren bij postuurkanaries bij te brengen. Met vier aspirant keurmeesters volgen wij te Kessel op zaterdag tussen 9 en 15h zijn uiteenzettingen. Samen met Walter Optiels, Dirk Verlinden, Wannes Geerts en ikzelf zijn wij aandachtige toehoorders, ook Louis Geerts komt zijn kennis opfrissen om bij te blijven in de steeds evoluerende wereld van de postuur kanaries.
foto boven: de lesgever van dienst Guy Bex, foto onder van links naar rechts, Dirk Verlinden, Wannes Geerts, Guy Bex, ikzelf en Walter Optiels foto onder: ook Louis Geerts komt zijn kennis opfrissen.
Een soms erg
moeilijke periode in het nog jonge leven van een kanarie is de fase waarin ze
zelfstandig dienen te worden en niet meer afhankelijk zijn van de ouders. Men
kan deze stap op verschillende manieren uitvoeren en ondersteunen om het voor
de jonge kanarie zo aangenaam mogelijk te maken om deze periode tot een goed
einde te brengen.
Hoe en
wanneer dient men hier mee tebeginnen, er
zijn verschillende methodes en aan elke methode zijn voor en nadelen natuurlijk,
ik zal beschrijven hoe ik dat doe. Als de jongen +- 15 dagen oud zijn plaats ik
de nest met de jongen op de bodem van de kooi, ik zet de nest in een stuk pvc
buis van +-*10 cm hoog. Houd er wel rekening mee dat 15 dagen ouderdom een
rekbaar begrip is natuurlijk. Jongen die in de eerste dagen niet voldoende
opgroeien om welke reden dan ook zoals bv. een minder voedende pop of een groot
aantal jongen in één nest geeft men best wat langer de tijd, zo zal een jong
dat alleen in de nest zit en voorbeeldig word gevoed soms al op 14 dagen naar de bodem kunnen. Let
er vooral op dat de jongen voldoende zijnbepluimd om zich warm te kunnen houden tijdens de nacht, nu ze zonder de
lichaam warmte van de pop deze moeten overbruggen. Wacht ook niet te lang, als
de jongen 17 of 18 dagen oud zijn springen ze gegarandeerd onmiddellijk uit het
nest eens men hem op de bodem plaatst.
Zolang ze nu
in het nest blijven mogen ze ook in de kooi blijven, eens ze er uitkomen na
+-5à6 dagen gaan ze naar een baby-kooi die ik voor de kweekkooi bevestig. Hier
blijven ze nu tot ze zelfstandig eten en drinken, bij het ontdekken van wat eten
is voor de jongen gaan ze zowat alles in hun bek nemen wat ze kunnen vinden.
Dit kan gaan van een droog of nat poepje, tot de tenen van hun broertjes, ook
vertonen ze in deze periode spiegel gedrag. Ze gaan zich spiegelen aan elkaar,
als er eentje aan wat pikt gaat er minstens één andere dit nadoen. Eens ze
voldoende zelfstandig eten en drinken tegen de leeftijd van +- 28 dagen gaan ze
naar een grote kooi, ik plaats hier steeds meerdere nesten van bijna dezelfde
ouderdom samen op dezelfde dag in.Achteraf
nog jongen bijplaatsen gaat dikwijls voor problemen zorgen voor wat de
aanpassing betreft van de laatst bijgeplaatste jongen. Dit komt omdat wanneer
men jongen samen plaatst van verschillende nesten ze samen de nieuwe kooi gaan
ontdekken en er een natuurlijke hiërarchie ( een soort van pikorde) ontstaat en
ieder voor zich een stukje van de nieuwe kooi als zijn territorium zal gaan beschouwen.
Plaatst men nu na dit proces van pikorde bepalen nog een jonge vogel bij zal
deze als laagste in pikorde en de jongste van de groepzeker het kind van de rekening worden. Ze blijven nu samen tot de staart volgroeit is,
om dan weer met meerdere kooien tezamen naar een grote vlucht te verhuizen,
hier herhaald zich het proces van pikorde bepalen.
Welke
voeding kan men geven tijdens deze periode van zelfstandig worden? uiteraard
begint men met het verstrekken van het gekende en vertrouwdeeivoer eens ze in de baby-kooi zitten. Van
zodra ze hier gaan van eten stelt men ook kiemzaad ter beschikking, dit is
zachter voor de jonge vogels en ze kunnen hier op oefenen om het zaad te leren
pellen. Voorzie ook een snoepbakje gevuld met een gewone kanarie mengeling, men
staat er soms van versteld hoe snel sommigen hier gaan van eten en door spiegel
gedrag volgen de anderen. Plaats ook steeds de vertrouwde drink Fontein ter
beschikking de eerste dagen als men ze van kooi verplaatst. Kanaries zijn wel
zo goed als kleuren blind maar als zeeen klein donker groene drink fontein associëren met water en men
veranderd dit bij een verhuis plots naar een grote witte, gaan sommigen deze
niet direct herkennen als drinken. Bij
grote rassen zal ditzelfstandig
wordenwat langer duren en omslachtiger
zijn.
Het plaatsen
van de jonge vogels op de bodem van de kooi of in een baby- kooi zal er voor
zorgen dat ze sneller zelfstandig zullen zijn. Het zal zowel een kans als een
aansporing zijn om zelf hun kostje te zoeken en zal voorkomen dat sommige
jongen veel te lang blijven bedelen en het vertikken om zelf voor de kost te
zorgen. Voor alles is er een gepaste
tijd om een vaardigheid aan te leren voor de jonge kanarie, eens deze voorbij
is word het moeilijker om dit nog in te halen. Denken we maar aan fietsen of
zwemmen wie dit niet op jonge leeftijd aanleert zal het bijna nooit nog
behoorlijk onder de knie krijgen.
Tijdens deze
periode van zelfstandig worden der jongen gaat de pop indien er een man
aanwezig is aan haar tweede legsel denken. Eens ze met de bouw van een nieuw
nest gaan starten durven ze al eens de slechte gewoonte hebben van hun jongen
als nestmateriaal te gaan beschouwen. Het gevolg is dat ze soms binnen de
kortste keren de jongen gaan kaal plukken, s morgens zijn het nog donzige
bultjes entegen de middags zijn ze
klaar om aan het spit te worden gebraden. Met de door mij toegepaste methode en
de sturingvan de broed cyclus die ze
als gevolg heeft, gaat dit zich tot een uitzondering te daar gelaten niet meer
voordoen. Het is namelijk zo dat voor dat depop terug zal beginnen met een tweede nest, de jongen reeds in de
baby-kooi zitten en dejongen plukken
niet meer mogelijk is door de pop.
Nog een
laatste oproep aan alle liefhebbers die met de kweek nu bezig zijn wees op uw
hoede De Russen zijn op komst het rode leger staat klaar en bij de volgende
lente opstoot vallen ze aan, wees daar maar zeker van Nee het gaat niet over
de nakende invasie van de Krim door Rusland maar wel over de duizenden of
honderd duizenden eitjes van de bloedluis die nu gaan uitkomen, ze wachten nog
even op het uitkomen van de jonge kanaries en beginnen dan aan hunlanding in Normandië.
JONGE BULTJES OP DE BODEM VAN DE KOOI foto onder: SOMS IS DE NEST WAT LAGER PLAATSEN AL VOLDOENDE, TER INFO DIT ZIJN DE EERSTE BULTJES MET EEN DUBBELE ACHTERNAAM DE VADER IS EEN SICILIAAN DUS NOEMEN ZE "SICILIAANSE-BELGISCHE-BULTJES foto onder: VAN EEN GROTE TOEKOMST DROOMENDE BULTJE EENS ZE UIT HET NEST KOMEN GAAN ZE NAAR EEN BABY-KOOI NOG WAT HULPELOOS IN DE BABY-KOOI DEZE VOELEN ZICH AL HELEMAAL THUIS WACHTEND TOT DE MAMA HEN KOMT VOEDEREN AL SNEL WETEN ZE HET EIVOER TE VINDEN DE EERSTE STAP NAAR ZELFSTANDIG ETEN
De teller
staat weer op nul voor iedereen, het kweekseizoen en de hopelijk
voorspoedigeresultaten dat het mag
opleveren worden weer geschreven op een nieuwe en propere lei. Aan het vertrek
staan we allen gelijk het is pas bij de aankomst dat de verschillen worden
genoteerd. Elke kweek brengt weer momentenvan voor en tegenspoed, van vreugde en ontgoocheling. Ieder jaar ook
weer maken we fouten en doen we nieuwe ervaringen op. Of ik nu de meeste voldoening
haal uit het kweek- ofshow seizoen is moeilijk te zeggen maar het
is zeker dat het één soms het gevolg is van het andere. Bij de juiste
koppelingen in de kweek zal de beloning volgen op de show met mooie resultaten
als gevolg.
Ik startte
de kweek dit jaar wat vroeger om de vogels welke van het WK terug kwamen te
kunnen inschakelen als kweekvogel. Ik houd er aan om de mans welke ik meeneem
naar het WK al in broedconditie te brengen door ze een viertal weken op te lichten voor ze vertrekken. Ik doe dit om de
eenvoudige reden dat een kanarie man welke in broed conditie is zich op zijn
mooist laat zien bij de bultjes. Hij zal strak in het pak zitten en blaken van
gezondheid, en erg attent zijn voor zijnomgeving. Dit alles vertaald zich bij een bultje dat hij voor het minst
in werkhouding zal gaan staan, en zich zo groot mogelijk zal maken. Dit is niet
voor alle postuur kanarie rassen, denken
we maar aan een Gloster of Border deze gaan ook strak zitten en zich oprichten maar
gaan erg in boeten aan volume en rondingen, wat dan weer in hun nadeel zal zijn.
Op dit
moment zijn de eerste 65 bultjes van een
ring voorzien en gaan de laatkomers van de eerste ronde bijna uit het ei komen.
En dan de minpunten die er ook weer bij hoorden. Daar ik er steeds van uit ga
dat 99% van al wat mis gaat bij het kweken van kanariesde oorzaak bij de kweker zelf te vinden is ging ik op zoek waarom verschillende nestjes
enkel bestonden uit slechte eieren . Al snel kwam ik tot de vaststelling dat
een nieuw geplaatste buitenverlichting bij de buren de waarschijnlijke
boosdoener was. De buurman treft natuurlijk geen schuld, ikzelf had moeten
anticiperen en de zonneplinten van men volièreelke avond sluiten, eigen schuld dikke bult . Ook slaagde ik er weer
maar eens in om 2 mans samen te plaatsen
als koppel en één maal 2 popjes, voor wat de mans betreft moest ik vaststellen
dat het homohuwelijk bij de bultjes nog geen ingang heeft gevonden er werd dan
ook danig wat geruzied . Voor wat de popjes betreft kon ik vast stellen dat de
vrouwtjes weer maar eens het voortouw namen door vredig samen te leven als
koppel.
Men Siciliaan
hetbultje dat na het WK te Bari het
warme zuiden ruilde voor het land van zijn voorvaderen heeft reeds voor
nakomelingen gezorgd. Als vurige en strak in het pak afgelijnde Italiaanse
macho verkoos hij een mooie blonde(witte) deerne om te verleiden. Nog voor de
kindjes werden geboren kwam hij tot het besluit dat een broedende pop andere
zorgen aan haar hoofd had dan in te gaan op zijn amoureuze voorstellen, geen
nood als vurige minnaar viel hij ditmaal voor een bonte troela die nu ook weer
aan het broeden is. Bij het observeren van de nakomelingen van deze Siciliaan
stelde ik vast dat op geen enkel van de drie jongen ook maar enige dons te
vinden is? Aangezien deze man een bevedering bezit om U tegen te zeggen stel
ik mij de vraag of er een verband is tussen geen dons en een strakke bevedering
. Ik ga dit opvolgen bij deze jongen en als ook zij strak in het pak zitten en
gezegend zijn met een zeer goede bevedering, is dit misschien wel een punt om deze vogels te ontdekken met een goede
bevedering nog voor ze een bevedering bezitten?
Gekiemdezaden zijn een zegen voor de voederend
oudervogels en een weldaad voor de jongen. Ik verstrek ze dan ook in grote
getalen en verscheidenheid aan de kwekende vogels. Buiten gekiemde zadenvoegik
vanaf dit jaar ook quinoa toe aan men eivoer, quinoa is het zaad van een
grassoort en bezit een uitmuntende voedingswaardebalans. Met zijn uitgesproken noten
smaak is het zeer gelust zowel door mensen als door de vogels. Men gaat ditkiemen door het tekoken om het voor de vogels toegankelijk te
maken, dit kan op twee manieren gebeuren. Men kan het een 15 tal minuten koken
op een matig vuur zodat het gaat kiemen, in dit kookproces gaan veel vitamines en andere voedingsstoffen
verloren . Het is daarom dat ik verkies om het op een andere manier tot kiemen
te brengen enmetbehoud van bijna alle vitaminen en voedingsstoffen.
Men brengt eerst voldoende water aan de kook en voegt de quinoa toe, deze moet volledig
onder water staan en laat het geheel max 2 à 3 min verder koken. Nu zet ik het
vuur(kookplaat) uit en laat hem nog 30min
rusten in het warme water. De restwarmte van de kookplaat gaat voor het kiemen zorgen zonder dat het water
nog kookt en de vitaminen er uitgekookt worden.
Als er over
quinoa gesproken word dan klasseert men dit voor de mensen inde categorie van super food een term die
erg hip blijkt te zijn heden ten dage. Wat ik ook onder de term super food
zou durven klasseren maar dan voor de kweek van kanarie is vogelmuur dit plantje heeft zijn naam niet gestolen. Als
ik op sommige vogelsites of in boeken lees dat groenvoer voor kanaries in de kweek
uit den boze is stel ik mij de vraag of ze uit ondervinding spreken of maar wat vertellen? Verstandig
gebruik van groenvoer in de kweek of er buiten heeft nog nooit voor diarree
gezorgd bij kanaries, onverstandig gebruik, bedorven of beschimmeld groenvoer
gaat problemen geven natuurlijk.
Nu we bijna eind maart zijn is de natuur ook
weer ontwaakt, en wie goed heeft opgelet kan vaststellen dat ondanks de warme
winter temperaturen de bomen en planten zich niet hebben laten misleiden om te
vroeg bladeren te vormen. In januari kwam een geleerde professor op TV.
vertellen dat we een ecologische ramp tegemoet gingen met deze hoge
temperaturen in de winter. Nu dit niet zo blijkt te zijn hoor of zie ik geen
onheil profeten meer op TV die het einde van de beschaving aankondigen wegens
de opwarming van de aarde. Ze zijn misschien allemaal naar Amerika waar er zich
een nieuwe ijstijd aankondigde, of naar Engeland waar er een zondvloed was deze
winter.En kijk ondanks dit alles
bloeien de bomen gewoon zo als altijd einde maart. Ik kan van uit men boerenverstand deze professor
gerust stellen en vertellen dat de natuur niet reageert op temperatuur alleen.
De ecologische klok van mens, dier of plant reageert op het beschikbaar aantal
uren licht per dag net als onze kanaries. Men mag kanaries winter en zomer op
een temperatuur huisvesten van 25°c als men ze niet bij lichtzullen ze pas tegen half maart starten met de
kweek als de dag voldoende lang is om hun jongen voldoende te kunnen voeden om
de nacht door te komen
QUINOA IS SUPER FOOD SUPER FOOD UIT DE TUIN VOGELMUUR DE SPHYNX BULTJES UIT MEN SICILIAAN(SPHYNX IS EEN NAAKT KAT) OOK BIJ MEN ANDERE JONGEN IS ER VERSCHIL IN VEEL OF BIJNA GEEN DONS? ER KAN ER MAAR EEN DE MOOISTE ZIJN "VIER BRUINTJES" KIEMZADEN ZIJN SUPER FOOD VOOR KANARIES IN DE KWEEK
Voor de
liefhebbers van de Belgische Bult en bij uitbreiding de liefhebber van de
postuur kanarie in het algemeen kan ik melden dat de populariteit nog steeds in
stijgende lijn gaat. Wat maakt nu dat een bepaalde soort erg populair is of
niet? Als we even de twee meest gekweekte postuurkanarie rassen Gloster en Fife Fancy van naderbij bekijken stellen we vast dat ze
een paar raakpunten bezitten. In de eerste plaats zijn ze inprijs en aantallen zeer toegankelijk voor
iedereen, op elke beurs of vogelverkoop komt men ze in grote aantallen tegen.
Wat de prijs betreft is deze voor niemand een struikelblok om er zich aan te
schaffen, en wie een beetje uit zijn ogen kijkt komt voor een schappelijke
prijs al behoorlijke kwaliteit tegen. Ook hun kwaliteiten als kweekvogels zijn
voldoende gekend en geroemd, zodat het nageslacht verzekerd is. Niets zo
makkelijk als het kweken van Fife Fancy hoort men al eens verkondigen en op
veel plaatsen doen ze dienst als onderleggers. De Gloster bekoord dan weer met
zijn uiterlijk, een bieteltje of Jommeke willen ze allemaal wel in hun volière.
Tot daar de platgetreden paden die we nugaan verlaten, een exemplaar met goede
kwaliteiten als show of TT vogel kweken bij Gloster of Fife is net zo moeilijk
als bij de Borders, Cresten of Bultjes. Het verschil zit hem daar dat deze laatste
minder worden aangeboden en sommige enorm duur zijn bij aanschaf, ook de
slechte faam die ze meedragen als kweekvogel pleit niet in hun voordeel. Maar
is dit wel altijd zo dat het slechte kweek vogels zijn? En heeft dit altijd wel
te maken met een bepaald ras? We kunnen er van uit gaan dat grote of zwaar bevederde
rassen zoals Norwich en Yorkshire wat
moeilijker aan kweken toe komen en minder jongen per nest opleveren. Minder
jongen per nest kan een van de factoren zijn die de hogere prijs verantwoord.
In een vorig stukje vermelde ik reeds het verschil tussen de prijs en de waarde
van een kanarie.
Het is ook
zo dat de prijs van een postuurvogel het succes of populariteit van een gans
ras kan beïnvloeden, denken we hier maar aan de hoge prijzen die heden worden
gevraagd voor de Yorkshire, A.G.I. of Parijse frise. Deze hoge prijs is een mes
dat langs twee zijden snijd, langs de zijde van de liefhebber die met één van
deze rassen wenst te starten is de hoge investering vaak een domper op de vreugde.
Men komt A.G.I. of Parijse frisedan ook
niet vaak meer tegen op een show. Langs de kant van de liefhebber kweker die ze
reeds bezit komt deze hoge prijs goed uit om soms dure investeringen in
aangekochte vogels wat te verzachten.
De Yorkshire is dan nog een ander verhaal, de hoge prijzen
die de opkopers vogelhandelaars hedenbieden heeftvoor een boem effect
gezorgd.De liefhebbers die Yorkshire kweken zijn aanzienlijk toegenomen maar de
kwaliteit van de aangeboden vogels is bij deze evenredig afgenomen. Op korte
termijn kan men van een succes spreken voor het aantal gekweekte exemplaren en
liefhebbers, het is maar de vraag of op lange termijn dit ten goede gaat komen
aan de gekweekte kwaliteit en het ras. Vandaag stel ik vast dat men bijna geen Yorkshire
meer tegen komt op de show, zo was er te
Roeselare op de Gouden ring show geen enkele Yorkshire aanwezig. Daar waar België tot enkele jaren
geledensteedsmedailles wist te behalen op het WK met dit
ras was er dit jaargeen enkele
BelgischeYorkshire meer aanwezig op het WK. te Bari?
De
prijs van een vogel bepaald de verkoper of opkoper en de waarde bepaald de
koper, weinigen is het gegeven om met vogels van bij de opkoper te starten en
na enkele jaren te concurreren met gevestigde waarden van het ras. Beter is men
af door te starten met vogels welke men aanschaft bij bekende kwekers van een
ras. Laat u niet afschrikken door de soms wilde verhalen over de gevraagde
prijzen, of dat men bij deze mensen onmogelijk vogels kan bekomen, gewoon
vragen volstaat meestal en de prijzen vallen gewoonlijk voor het geboden best
mee.