Op deze blog vind je
1.) het dagboek van onze reis in Colombia, Guatemala, Costa Rica de Malediven, Sri Lanka, Maleisië, Zuid-Afrika en Namibië (zie rechts: Inhoud blog & Archief per jaar);
2.) het (oude) dagboek van ons jaar werken en reizen in Senegal in 2006 -2007 (zie rechts: Archief per maand);
3.) een link naar een (primitieve) website met de reisverslagen van onze vroegere reizen 1999-2000 en 2001-2002 (zie rechtsonder: oude reisverslagen Barbara & Serge);
4.) een link naar ons fotoalbum van Zuid-Afrika, Namibië, Maleisië, Sri Lanka, de Malediven, Costa Rica, Guatemala en Colombia (zie rechtsonder).
14-08-2007
BEESTENBOEL
We wilden terugkeren na een bezoekje aan een sfeervolle, kleurrijke veemarkt in Gao, in het noorden van Mali. Er stond een (old-timer) Landcruiser klaar, een gammel bakske dat klaar was voor de schroothoop. Nu was het enkel nog wachten op volk... Ik kroop er alvast in, naast twee oude vrouwtjes. Eén ervan, diegene die vlak naast mij zat, had een kartonnen doos op de schoot met een paar kiekskes in. Langzaam aan kwam er nog wat volk bij, en vooral ook veel geiten en schapen. Uiteindelijk lagen er een stuk of dertig klaar naast de auto. Ze werden één voor één op het dak gelegd, naast en op elkaar. Ocharme die beestjes, allemaal met hun pootjes en kopjes aan elkaar vastgeknoopt. Ze maakten serieus van hunnen tak, maar ge zou voor minder! Ook de laadbak werd goed volgestouwd: toen we vertrokken, zaten we met achttien man op elkaar gepropt in een ruimte van amper anderhalve meter op twee meter. En dertig geiten en schapen op het dak. Niet normaal. We moesten in gang geduwd worden en begonnen te bollen. Na een paar minuten stopten we plots: er was blijkbaar een geit van het dak gedonderd!! Hup, iemand ging het geitje halen, en zwierde het terug op het dak. Het beest moet half dood geweest zijn, dat kan gewoon niet anders. We reden verder. De kartonnen doos met kiekskes priemde in mijn ribben, en ik kon mijn benen en voeten niet bewegen. Plots voelden/hoorden we een waterstraaltje achter ons naar beneden lopen: de geiten waren aan het pissen, en de straal viel VLAK naast ons naar beneden. Aan de overkant rolden even later een hele reeks keuteltjes over een man zijn schouders, fijn...! Na een twintigtal minuten vielen we stil. Ze probeerden de auto terug in gang te duwen, maar er was geen beweging meer in te krijgen. Terwijl de geiten en schapen één voor één van het dak werden gehaald, viel er langs de andere kant eentje naar beneden. Het arme beestje hing echter nog met zijn kopje vastgeknoopt aan het dak, en werd met andere woorden half opgehangen. We hadden echt meedelijden met die beestjes. En hier stonden we dan weer, in the middle of nowhere... Niets aan te doen, dan maar te voet verder...
Mijn ergste nachtmerrie is onlangs werkelijkheid geworden. We waren tegen acht uur in het busstation in Ségou (Mali), het goot keihard, en alles stond blank. De bus had de nodige vertraging. Het was dik tien uur toen we doorreden. Net voor het vertrek spurtte ik nog snel even naar het toilet: een gat (Franse WC), maar gratis, dus ik wilde er nog effe rap van profiteren. Ik hoorde de bus buiten al starten en wilde snel maar voorzichtig (want sinds de smerige WC's in China heb ik een heilige schrik om in zo'n gat uit te schuiven of te vallen) het toilet verlaten. Het was er echter goed nat en ik had mijn sandalen aan. Van het moment dat ik één voet nog op de rand van het gat had staan en de andere voet op de grond zette, schoof ik toch wel niet onderuit zeker!? KLABATS, tegen de grond, op die vieze pis-vloer, BWEIK!! Ik had me nog goed bezeerd ook, mijn knie was tijdens mijn val tegen de grond geknotst. Supervies, ik was helemaal gedegouteerd. Alles was (zeik)nat, zelfs mijn gezicht, en ik STONK VOLLEDIG naar de PIS! Ik heb me met zo'n typisch plastieken gietertje nog wat proberen te wassen, en daarna met een stukje zeep staan schrobben, maar het moest allemaal veel te snel gaan, en ik ben dan maar stinkend op de bus gestapt. Ik rook mezelf heel de tijd en werd er zowaar ongelukkig van. En Serge maar beweren dat het helemaal niet zo hard opviel, yeah right... Soit, niets aan te doen. We hebben er tot overmaat van ramp nog veel langer over gedaan dan verwacht, want de bus stopte overal, het was precies een bus van de Lijn. Toen we eindelijk op onze bestemming waren (Mopti), ben ik een half uur met kleren en al onder de douche gaan staan, tot ik er een "ouwevrouwenvelleke" van kreeg...
"Monsieur", zegt de sympathieke agent, "viens ici!". Lap, 't is weer iemand die gewichtig moet doen. "Vous avez un problème". Wat zal het nu weer zijn?
Ons visum is één maand geldig. De datum van uitgifte is 21 juni 2007. Het is vandaag toevallig 20 juli, maw een maand later. De brave man denkt dus dat onze maand al voorbij is (we zijn echter nog maar een uur in Mali...). We wijzen hem op het feit dat de maand pas begint te lopen op de dag dat we het land binnenkomen.
"Oui", zegt hij, "et ça c'est le problème! Le visa est valable jusqu'au 20 septembre, aujourd'hui nous sommes le 20 juillet, alors ça fait 2 mois!" (?!)
Maar nee! Tot 20 september mogen we het land binnen voor een maand! Hij snapt het niet. Pas wanneer we hem zullen verzekeren dat we een verlenging zullen aanvragen, laat hij ons gaan.
<Serge> "Amigo!" Een man in legeruniform spreekt me aan en doet teken om mee te komen. Barbara wil gewoon doorlopen, maar ik roep haar terug: "Het is waarschijnlijk gewoon een paspoortcontrole." De militair gebaart met een air van "ik ben heel belangrijk" dat ik mijn rugzak moet openen. "Het is niet waaaar!", reageer ik misnoegd. ""J'éspère que vous avez un peu de temps!" "Dat het even gaat duren!" voeg ik er in het Nederlands aan toe, want de man spreekt enkel Creools. Geen probleem, de soldaat heeft een zee van tijd. Al mijn spullen moeten worden uitgepakt. Hoe meer ik tegenspruttel, onder andere over het feit dat er ondertussen al tientallen mensen zijn voorbijgelopen die niet werden gecontroleerd, des te meer aandacht toont hij voor domme details.
<Barbara> "Loop jij al verder," roept Serge vanuit de barak waar zijn rugzak binnenstenbuiten wordt gekeerd, "want anders moet jij straks hetzelfde doen". Ik loop vijftig meter verder en verstop me achter een klein winkeltje. Wanneer even later dezelfde soldaat om de hoek komt kijken en teken doet dat ook ik moet meekomen, voel ik me precies een klein kind dat betrapt wordt. Bovendien heb ik me nu wel extra verdacht gemaakt door me te verstoppen. Ik moet echt alles uitladen, elk zakje of potje openen, leegmaken en de spullen één voor één uitstallen. Het maakt me zo kwaad dat ik sta te trillen op mijn benen. Serge probeert me te kalmeren: "Maak niet dezelfde fout als ik, als je contrair doet, doet hij nog vervelender!". Hij heeft gelijk, het was niet echt verstandig om ostentatief een OB-tje in de man zijn gezicht te duwen en daarna expliciet te gebaren dat Europese vrouwen dit gebruiken als ze ongesteld zijn...
<Barbara&Serge> Wanneer we ruime tijd later verlost zijn van al het gezever, vragen we ons af waarom we zo stom zijn geweest om zo van onze tak te maken. Het is onze eigen schuld dat ze ons zo aan het lijntje hebben gehouden. We hadden beter moeten weten. Het is bovendien helemaal onze gewoonte niet om ons geduld te verliezen. Bizar! Zou het aan de malariapillen (Savarine) liggen? Het moet haast wel. We roepen herinneringen op aan een paar andere felle reacties van de voorbije dagen (oa tegen een klein lastig jongetje dat Serge op de heupen werkte) en moeten met onszelf lachen. Sindsdien is de term "Savarinesnauw" een vast begrip geworden tijdens onze reis.
Er staat een tof uitstapje op het programma: een boottochtje in een "canoa" van het eiland Boubaque naar het eiland Orango, met onderweg "dolfinos", joepie! Eerst was er nog twijfel of er nog een boot zou vertrekken, want er was er gisteren geen aangekomen, maar geen paniek, wanneer we iets voor 7 uur aan het strand aankomen, ligt de prauw braaf te wachten. We zijn niet de eersten. Het is enkel nog wachten op de kapitein. Rond 8 uur zou hij er wel zijn. Maar hij laat nog even op zich wachten. Om 9 uur wordt gemeld dat de kapitein er is. We verwachten dus dat we elk moment kunnen inschepen. Slecht nieuws: er is geen benzine meer te krijgen op gans het eiland. Maar geen probleem, men is op zoek naar petrol. Het is gewoon een kwestie van wachten. Tegen 10 uur komt er gelukkig schot in de zaak. Iedereen is klaar om te vertrekken. 1 probleempje: de canao zal slechts tot het eiland Uno varen, en niet tot Orango, waar wij naartoe willen. Ook dom, hebben we heel de tijd voor niets zitten wachten. "Is er een mogelijkheid om met een privé-pirogue te gaan?" Deze keer is het niet lang wachten op een antwoord. Voor 60.000 CFA is het in de sjakosj. "Alles inbegrepen?" Nee, uiteraard enkel voor de benzine, voor de pirogue is het nog eens 60.000 CFA. Het onderhandelspel kan beginnen. We doen een tegenvoorstel: 10.000 CFA en wachten op een reactie. Om elf uur is de deal rond: 25.000 CFA. Geduld is een schone deugd. Na vier uur wachten kunnen we eindelijk op pad. Maar wacht, onze privé-kapitein moet eerst nog benzine gaan zoeken... Dju, nog langer wachten ... Tot na twaalf uur. Er is echter nergens nog benzine te vinden. Enige oplossing: wachten tot morgen, tot er een nieuwe voorraad uit Bissau komt. OK, tijd voor plan B dan. Na vijf uur wachten willen we toch nog wat actie. We besluiten een fiets te lenen van één van de inwoners van het eiland. No problem, er wordt een jongetje weggestuurd en na een uurtje wachten zijn we trotse eigenaars van twee mountainbikes. Ze zien er echter beter uit dan in werkelijkheid het geval is, we moeten dus enkel nog wachten tot ze weer zijn opgelapt vooraleer we kunnen vertrekken. Na een bezoekje aan de plaatselijke fietsenmaker -het is echt wel lang wachten om een band op te pompen en een zadel recht te zetten- kunnen we dan eindelijk doorrijden. Het is dik twee uur in de namiddag. We zijn nog geen tien minuten later, en Serge rijdt lek... De achterband heeft de geest gegeven! Ondertussen zwiept het zadel van Barbara ook alle kanten uit. We wandelen te voet terug. Het is al voorbij drie uur wanneer we terug op de plaats van vertrek zijn. De verhuurder van de fietsen lijkt niet echt verbaasd wanneer hij ons terugziet. "Tja, dat was te verwachten" zegt hij, "de band is echter zo geplakt, als we nog even kunnen wachten"? Pfff...
Voilà, we kuisen ons schup af. Het was een ongelooflijk leerrijke werkperiode hier in Senegal. Helaas is het TSX-gedeelte in mineur geëindigd, dankzij een niet nader te vernoemen Nederlandse oplichter eerste klas. Het in se heel mooie project werd door deze man volledig om zeep geholpen, ook al zal hij het tegendeel beweren. Lies heeft de verstandige keuze gemaakt om alleen verder te gaan, maar moet nu alles opnieuw van nul opbouwen. Dit betekent spijtig genoeg ook wel dat al het werk dat wij hadden opgebouwd, voor niets is geweest. Maar we hebben er veel uit geleerd, dat is zeker! Details volgen mondeling. Wij hebben een paar weken vakantie verdiend: Guinee Bissau en Mali, here we come!
Een paar maanden geleden startte ik in ons project TSX de micro-jardin opnieuw op. Ooit stond er namelijk een klein groententuintje op het terras van het oude talibé-huis, dat jammer genoeg volledig werd kaalgevreten door de duiven van Ablaj, één van de oudere jongens. Maanden aan een stuk gebeurde er niets meer mee. De houten constructies stonden te verrotten op het dak, tot ik er genoeg van kreeg. Ik mobiliseerde Stefan om de houten bakken opnieuw in elkaar te knutselen. Na de verhuis in januari kocht ik met Ulrika, een Zweedse vrijwilligster, nieuwe grond aan, vulde samen met onze jongens de bakken en plantte samen met hen ook opnieuw een aantal zaadjes. Om te voorkomen dat de hongerige duiven zich opnieuw op de nog maagdelijke tuin zouden storten, spanden we een muskietennet over de constructie. Tot onze grote vreugde begonnen na enkele dagen de eerste groene sprietjes al te verschijnen: het lukte! Enige tijd later zagen we de eerste kleine tomaatjes en groene paprikaatjes aan de stengels groeien. Ik was zo fier als ne gieter.
Op de nationale Dag van de Talibé, net voor de ouders van onze kids op bezoek zouden komen, liep ik met Lies het terras op en nam haar trots mee naar onze ondertussen weelderig geworden micro-jardin, mijn pronkstuk! Amaaai, tof! Wat zijn dat? Aaah, paprikas! Amaaai, en salade, peterselie, tomaatjes! En, zeg Barbara, wat is dit hier? Wat juist? Mmmh, chôh, ik denk een soort pekes ofzo? Die hebben we onlangs ook nog gezaaid. Een bedenkelijke blik in mijn richting Pekes? Dat denk ik ni Barbara dit zijn plantjes die hier ni bepaald thuishoren! Haar woorden waren nog niet koud, of de drie tengere stengeltjes werden genadeloos uit de grond gerukt, nog eens grondig bekeken, vervolgens in stukjes gescheurd en op de grond gegooid, waar ze met een grote dikke hak de genadeslag kregen Ik stond er met een beteuterd gezicht bij, maar toen ineens viel mijne frang: Lies had zonet drie kleine marihuanaplantjes uit de grond getrokken die tot dan toe verscholen hadden gestaan tussen de groentjes. De stiekemerds!
Na een gesprek hierover met onze jongens bleek dat de dader zich niet onder onze kids bevond, maar een volwassene was, een vaste bezoeker en vriend aan huis. Onnodige paniek aan het Nederlandse front (Dakarkidz) dus, die de zaak hevig opbliezen, meteen een (onterechte!) beschuldigende vinger wezen naar onze vriend Amadou, en er een waar schandaal van maakten, terwijl zij als Nederlanders eigenlijk toch beter zouden moeten weten. Wij konden de zaak gelukkig relativeren (we zijn zelf toch ook jong geweest?), hebben aan de betrokken persoon duidelijk gemaakt dat zoiets echt niet door de beugel kan, en hebben er achteraf eens goe mee gelachen.
Onze tijd hier zit er bijna op. Het is mooi geweest. Begin juli pakken we onze rugzak en gaan we nog even rondtoeren in Mali en Guinee Bissau.
Wat Via Via betreft kunnen we met een goed gevoel vertrekken. Net datgene wat naar ons gevoel nog ontbrak, is nu ook gebeurd: een audit van de Via Via, of een doorlichting, zoals ze in het onderwijs zeggen (jaja het onderwijs zit me nog steeds in het bloed). Het was even wachten op wat hulp, met name van Helga Dhanis, een expert die werd geselecteerd door de organisatie Ex-Change (http://www.ex-change.be/). De verwachtingen waren hooggespannen, maar ze werden echt wel ingelost.
Barbara en ik hebben al het werk vanuit onze buik gedaan, d.w.z. instinctief beslissingen genomen, keuzes gemaakt, voorstellen gedaan en knopen doorgehakt. En het werkt blijkbaar. De reacties (op de bediening, de kwaliteit van de kamers en de maaltijden, de hygiëne, enz.) in het gastenboek van zowel anciens als kersverse ViaVia-klanten zijn positief. Ook het feit dat het personeel niet wil dat we vertrekken, bevestigt dat we goed werk hebben geleverd. Maar vooral de opmerking van Jan Baeten, directeur van Joker, tijdens zijn bezoek n.a.v. de verjaardag van Via Via was een hart onder de riem: Ik val hier van de ene verbazing in de andere. Het personeel werkt écht wel hard. Ze zien zélf wat er moet gebeuren, zonder dat er veel moet worden gezegd of gevraagd! De mensen zijn m.a.w. tevreden over ons werk. Op een 9-tal maanden tijd is er inderdaad veel veranderd.
Maar toch ontbrak er nog iets. We want more! We wilden niet zomaar vertrekken, zonder de nodige werkinstrumenten voor de toekomst achter te laten.
Gedurende 2 weken werd Via Via omgebouwd tot een crisiscentrum. Met de professionele hulp van Helga Dhanis werd de financiële situatie onder de loep genomen. Hier hadden we van gedroomd! Het was net wat we heel de tijd had willen doen. Door gebrek aan kennis, ervaring en tijd was het er niet van gekomen. En ook (en misschien vooral) omdat we de autoriteit en het vertrouwen niet hadden gekregen. Plots was er echter versterking van een ervaren persoon die duidelijk wel serieus mocht rondneuzen in de cijfers. Het leuke was dat net deze cijfers bevestigden wat we vermoedden: sinds eind vorig jaar was het aantal overnachtingen serieus gestegen en ging het weer in de juiste richting met de Via Via.
Na 2 weken hard werken lag er een mooi bedrijfsplan en kasplan op tafel en een visie om Via Via opnieuw financieel gezond te maken. Barbara en ik hadden met wat gezond boerenverstand de situatie al wat kunnen rechttrekken, maar dankzij de analyse met en door Helga is er nu bovendien ook een draaiboek voor de toekomst.
We kunnen met een gerust hart vertrekken. De bal ligt nu in het kamp van Lies en Daddy. Het is aan hen om het werk verder te zetten. Er moet nog veel gebeuren, maar er is hoop.
Het is een beetje een race tegen de klok in slow motion. We hobbelen vrolijk tegen een slakkentempo over een soort van karrenspoor door het nationale park Niokolokoba richting uitgang. De parkwachter was heel duidelijk geweest op het moment dat we ons toegangsticket kochten: Si vous êtes encore dans le parc après 9 heures le matin, vous payez pour une autre journée. Omdat we niet willen betalen voor slechts een paar uur extra in het natuurreservaat, rijden we zo snel als ons gammele autootje ons toelaat. Echt snel is dat dus niet. Rond half 10 rijden we door de poort van de controlepost. We zijn m.a.w. te laat, maar de slagboom staat omhoog. Er is niemand om ons te controleren. Geen probleem.
Wanneer Serge de gids bedankt voor bewezen diensten en het afgesproken bedrag overhandigt, valt er echter een stilte. Hij wil meer geld. We zijn nu dag 2, dus moeten we voor 2 dagen betalen. We staan perplex. Doe niet idioot! De sympathieke man heeft ons een dagje gegidst en is vandaag enkel en alleen een eindje met ons meegereden. We gaan écht niet nog eens betalen voor iemand die niets -maar dan ook niets- meer heeft gedaan. Vous avez même dormi dans la voiture! merkt Barbara op.
We willen de man het geld in de hand duwen en gewoon doorgaan, maar hij houdt de armen gekruist en geeft niet toe. Patrick is het beu. Hij beent een beetje overenthousiast richting kantoor om een klapke te gaan doen met de andere parc rangers. Serge roept hem nog toe kalm te blijven, maar veel helpt het niet dat zal later blijken. Omdat Serge de gemoederen wat wil bedaren en er verder niet te veel woorden aan wil vuilmaken, legt hij het geld op de bank naast de gids en zegt dat het zo wel ok is en à la prochaine!. Geen goede zaak dat zal ook later blijken. Al een chance dat Barbara en Ingrid er zich (voorlopig) buiten houden.
Tien minuten later staan we er nog. De gids is voor geen rede vatbaar. We stappen dus in de auto met de bedoeling gewoon door te rijden. De man dreigt echter ons aan te geven bij de gendarmerie en noteert de nummerplaat van onze auto. Onze Senegalese chauffeur NDeui trekt wit weg van de schrik (allez ja bij wijze van spreken dan) wanneer hij dit hoort en durft niet te vertrekken.
Ondertussen staat het halve dorp rond onze auto. Alle buitenstaanders mengen zich in het gesprek. We krijgen te horen dat ze de politie zullen vertellen dat we hen hebben beledigd (Vous nêtes pas compétents! had Patrick hen toegeroepen.) en het geld gewoon op de grond hebben gegooid (Foei, Serge!), enz. Daar staan we dan.
Maar god schiet ons ter hulp. Tussen de omstanders staat een ventje dat gekwetst is aan zijn vinger. Serge spreekt het jongetje aan: Doet het zeer? Wat is er gebeurd? De aandacht wordt afgeleid van de discussie. Ingrid en Patrick doen er nog een schepje bovenop door hun verbandkist boven te halen en médecins sans frontières te spelen.
Barbara is ondertussen opnieuw aan het babbelen met de gids. De discussie is herleid tot een grammaticaal misverstand: de gidsen tellen par jour, wij tellen par journée (zoals op de officiële tekst staat). We geraken er echter nog steeds niet uit en zijn allemaal een beetje te koppig om toe te geven. Uiteindelijk heeft Patrick een lumineus idee: laat NDeui betalen voor de extra dag! Of tenminste laat de gids geloven dat onze chauffeur betaalt. Op die manier kunnen wij (zogezegd) voet bij stuk houden en kunnen we toch vertrekken omdat de gids wordt betaald. Het lukt prima! NDeui slaagt er zelfs in nog wat af te bieden. Het zal dan toch wel weer niet helemaal officieel geweest
Content dat ik was om terug te zijn van onze reis! (En dat is echt wel de allereerste keer!) Gewoon om eindelijk nog eens wat nieuws te kunnen lezen over mijn petekindje! We waren een beetje afgesneden van de moderne wereld in de brousse van de Cassamance en hadden via sms al wat nieuwtjes doorgestuurd gekregen van Lieve & Yves via mijn ouders en terug, maar het was pas toen ik de foto's op de weblog zag, dat ik echt gerust was! JOEPIE! Catoo is gezond en wel! Merci uit naam van mijn broer en schoonzus (en uiteraard petekind) voor de reacties via e-mail, op Catoo's weblog en onze weblog.
Ons snoepreisje met Mick (de mama van Barbara) en Gonda zit er bijna op. We zijn onderweg van Zigi George (de Gonda-variant op Ziguinchor) naar Dakar. Het is de minst comfortabele (om niet te zeggen luxueuze) dag tot hiertoe. Barbara en ik zijn er niet in geslaagd onze dagelijkse belofte maar morgen wordt het primitiever na te komen. We hebben namelijk telkens wreed goed geslapen en lekker gegeten en het transport viel altijd heel goed mee. Vandaag is het dus (eindelijk) wat primitiever, maar dat kan de pret duidelijk niet bederven. We zitten opeengestapeld in een sept places voor een rit van een 8-tal uur. Het is ideaal om onze bezoekers nog wat te laten proeven van het échte Senegal.
**drie verhaaltjes vanuit het perspectief van het (enige) mannelijke gezelschap**
1. Wanneer we nog in het schemerdonker aankomen in de gare routière worden we onmiddellijk omsingeld door de typische arrangeurs die Vous allez où? vragen. Naar goede gewoonte proberen we eerst zelf een 7 places te vinden, maar even later staan we met hangende pootjes bij dezelfde gasten. Ze reageren verontwaardigd dat we ze eerst hebben genegeerd en lijken niet echt geneigd ons nog te helpen. Ik hoop dat we hier vandaag nog weg geraken! zegt Mick enigszins verontrust, maar Barbara is de boel al aan het sussen: Nous sommes encore fatigués. Il faut faire doucement dankandanka! Er wordt al terug wat gelachen. Ici on dit domadoma! Het komt wel weer goed. Het is gewoon onderdeel van het mysterieuze gare routière-schouwspel: veel gepalaver, drukke gebaren en hevige discussies. We zien een paar autos voor onze neus vertrekken. Ze laten ons precies met opzet wat wachten. Maar plots moet het snel gaan. Even later hebben de drie vrouwen zich gezellig op de achterbank geïnstalleerd: een andere passagier -een stevig gebouwde Senegalees die eerst mee achteraan zat, werd vriendelijk maar kordaat weggebonjourd. Terwijl de dames zich organiseren, voer ik een geanimeerd gesprek met een man die ons te veel wil laten betalen voor de bagage. Het spel wordt hard gespeeld: Si vous ne voulez pas payer, vous ne partez pas. en om zijn woorden kracht bij te zetten wordt onze bagage terug uit de koffer gehaald. Het probleem is de kleine handbagage die Mick en Gonda ostentatief mee in de koffer hebben gezet. Barbara en ik houden onze kleine rugzak meestal bij ons. Nu wordt alles meegeteld als bagage. Wanneer ik zeg dat we de kleine rommel gewoon bij ons zullen houden, wordt er geschermd met het argument dat dit niet mag van de politie: Cest une infraction! blablabla Even later zijn we vertrokken en onze handbagage staat vrolijk aan onze voeten net zoals de zak van de agent de police die met ons meereist trouwens. Ze kunnen nogal komedie spelen die gasten!
2. Eindelijk is het zover. Mick en Gonda zijn al een week aan het aftellen naar dit moment. Neen geen warme douche of een typische Belgische maaltijd of zo maar de grensovergang Gambia-Senegal.
De lange rit werd vrolijk weggekeuveld met gesprekken over de prachtige kleren van de Senegalese vrouwen. Elke vrouw die op straat de revue passeert, werd uitgebreid besproken: Ze zijn toch echt wel mooi gekleed hé? en Dat is een schoon stofke, Mick! of Die heeft schoon kleedje aan, Gonda!
En eindelijk is het zover. We stappen uit aan de ferry en worden onmiddellijk aangeklampt door tientallen verkopers van kleurrijke stoffen. Ik kijk van op een afstand geamuseerd toe. Barbara geeft zich ook over aan de koopwoede, maar ze blijft alert en waarschuwt alle spullen goed in het oog te houden. Gonda en Mick zijn namelijk in extase. Een tijdje later zitten we op de ferry. Mick en Gonda lopen er een beetje beteuterd bij. Ze hebben een paar doeken gekocht, maar Het moest allemaal zo snel gaan! Ze weten nog niet dat aan de overkant van de rivier hetzelfde tafereel wacht. Jammer genoeg moet het daar nog sneller gaan. De chauffeur toetert ongeduldig en gebaart dat we moeten instappen. In alle drukte en commotie stapt Mick bijna in de verkeerde 7 places. De man met de stof die ze zo mooi vindt, blijft haar volgen en kruipt uiteindelijk bijna mee in de auto. Het geduld van onze chauffeur is echter op en we vliegen er vandoor.
3. We wringen ons voor de derde keer op een half uurtje tijd met onze reispas in de aanslag uit de 7 places. Het is druk aan het loket van de douane. Er staan verschillende mensen aan te schuiven. Wanneer we iedereen zonder uitzondering 1000 CFA zien geven voor de exit stempel, beseffen we dat het deze keer moeilijker zal zijn om er zonder te betalen onderuit te komen. Maar ja we kunnen het maar proberen, hé?! Het blijft een leuk spelletje. Eerst reageer je gewoon niet. Daarna doe je alsof je niet weet waarover het gaat. Tenslotte begint de discussie: Jaja andere nationaliteiten moeten misschien betalen, maar Belgen niet. wellens - nietes Er wordt zogezegd even getelefoneerd meteen overste. We wachten af. Het is puur tijdsverlies, maar het hoort er nu eenmaal bij. 1000 CFA is niet veel geld, maar ja het is het principe: we betalen (liefst) niet als het officieel niet moet en zeker niet aan corrupte mensen. Het duurt allemaal een beetje lang. Mick speelt in overleg met Barbara een laatste troef uit: Ok, we betalen 1000 CFA, maar we willen een reçu! De tot dan toe redelijk gemoedelijk sfeer slaat onmiddellijk om.De douanebeambte is duidelijk in zijn corrupte gat gebeten door een vrouw dan nog wel en reageert verontwaardigd: No problem, maar dan betaal je 15.000 CFA per stuk. Jammer, het zag er namelijk naar uit dat we bijna vertrokken waren zonder te betalen. Het is nu een kwestie van de man geen gezichtsverlies te laten lijden. Cest un malentendu, zeg ik dus maar. Al een chance dat Mick niet hoort wat ik zeg: Elle na pas vraiment compris. Elle ne parle pas beaucoup de français. Ik gebruik mijn schoonmoeder als bliksemafleider en slaag erin de gemoederen te bedaren. Wanneer we even later een bord passeren met de tekst Say no to bribery! slaan we onszelf trots op de borst. Nog 1 controlepost te gaan!
Na een lange radiostilte (eerst bezoekje aan België, daarna DRUK-DRUK-DRUK hier in de Via Via en TSX en tenslotte een keitoffe reis in het zuiden van Senegal) is het HOOG tijd om nog eens iets van ons te laten horen. En ja... als we dat doen, dan liefst met spectaculair nieuws:
Omdat we het op 't moment een beetje te druk hebben om zelf tekstjes te schrijven voor onze weblog, "publiceren" we trots een artikel uit VACATURE van Marian Kin met een foto van Patrick de Spiegelaere. Hopelijk vindt de auteur van het artikel het niet erg dat we haar tekst over Senegal met een stukje tekst over ons gebruiken...
ÉÉN SALARIS ONDERHOUDT 4 VROUWEN EN 20 KINDEREN
Senegal scoort goed in strandvakanties. Vele Belgen haalden al een bruin kleurtje in dit West-Afrikaanse land. Vacature reed de laatste etappe van Parijs-Dakar, wandelde langs de stranden van de westese luxehotels en eindigde in een backpackerherberg. Een vakantiefoto van de toeristische sector in Senegal.
Mamour staat achter de toog in de strandbar van Club Aldiana, een luxeresort waar heel wat Belgen al genoten hebben van een Senegalese strandvakantie. Les singes sont là, verwittigt hij. Hij weet dat de toeristen de apen graag een banaan toestoppen. Eigenlijk moet hij de dieren van het hotelmanagement verjagen, maar Mamour weet wat zijn Europese klanten graag hebben. Hoe ze hun pina colada of hun 4x4 cocktail willen. Voor zijn werk in de Club Aldiana verdient hij nog geen vijftig euro per maand.. Niet dat hij droomde van een job als barman. Mamour heeft een industriële opleiding, maar zoals zovele Senegalese jongeren met een goede opleiding, vindt hij geen werk op zijn maat. Hij is dan maar op het aanbod ingegaan om stage te lopen bij de Club Aldiana. Die stage duurt drie jaar, maar met het geld dat hij krijgt voor zijn zes dagen werk per week, kan hij niet anders dan bij zijn ouders blijven wonen. Echt graag doet hij zijn werk niet, maar het is beter dan niets.
Eén loon voor vijftien man
Toch is er goed nieuws. Volgens Amadou Wade, een onafhankelijke Senegalese gids, heeft de aanwezigheid van het luxehotel een positieve impact op de lokale bevolking. In de meeste dorpen trekken de mannen naar Dakar om werk te zoeken. Hier in Mbour blijven de mensen in hun dorp, omdat er werk is in de hotelindustrie. Sinds Aldiana in 1973 de deuren in Mbour opende, leven heel wat dorpelingen van het toerisme. Een kleine driehonderd Senegalese werknemers verdienen hun dagelijks brood in de Club. Daarnaast zijn er nog een soort interims, die per werkweek ingehuurd worden.
Ook barman Ndao komt uit Mbour. Volgens hem is het personeel niet tevreden. De toeristen betalen hun reis in Europa aan de touroperator en komen met lege handen naar Senegal. Zijn collega Traore Diao nuanceert. Hij is nog vakbondsafgevaardigde geweest en werkt al 24 jaar in het clubhotel als barman. Natuurlijk zijn er mensen die niet tevreden zijn, maar dat komt in alle gezinnen voor. En natuurlijk liggen de lonen hier lager, maar het leven is hier ook veel goedkoper vergeleken met Europa. Toch moet ook hij toegeven dat niet alles loopt zoals het zou moeten. We werken hier met loonbarema's die dateren van 1958, maar die nu terug op tafel liggen bij de regering. Je mag ook niet vergeten dat een huisvader hier met zijn loon zo'n tien à vijftien mensen te eten moet geven. En dat terwijl de lonen eigenlijk maar toelaten om een of twee mensen te onderhouden. Toch is hij best optimistisch, hoewel hij vindt dat Senegal absoluut nood heeft aan meer expertise op vlak van toerisme. Daarom heeft de overheid de werkgevers in de toeristische sector gevraagd om jonge mensen op te leiden, zodat ze weten hoe ze zich moeten gedragen tegenover de toeristen. Dat ze de goeie vragen kunnen stellen en dat ze beleefd zijn. Want die ene Senegalees vertegenwoordigt voor een toerist heel Senegal, vindt Traore Diao. Nochtans zijn er in Mbour, net zoals overal heel veel werklozen, beaamt hij. Dat is normaal, in een land waar de industrie op een laag pitje staat, vertelt hij. De hotels kunnen natuurlijk niet het hele dorp tewerk stellen.
Faites la publicité!
Tijd voor een wandeling langs het strand. Het zand ligt er smetteloos bij. Achter de muur die het hotel van de buitenwereld scheidt, zie je meteen het verschil. Aangespoelde rommel blijft er liggen tussen de kapotgetrapte schelpen. Bouwvallige hutjes staan langs het strand. Breed lachend en wuivend komt Ibrahim ons tegemoet. Hij is kreupel en nodigt ons meteen uit in zijn hut. Die is helemaal gevuld met snuisterijen voor de toeristen. We maken kennis met Jacqueline, de zus van Ibrahim. Hetzelfde tafereel. Een hutje waar het licht enkel binnenvalt langs de deur en dat volgepropt is met souvenirs. Ergens in een hoek ligt een deken en een beetje huisraad. De winkels zijn hun huizen. Deze dorpelingen zijn ongeveer met negentig. Toen de Club Aldiana zich in 1973 installeerde in Mbour, zijn de dorpelingen ernaast komen wonen. Ze leven van die paar toeristen die voorbij de muur van het hotel wandelen. N'oubliez pas de faire un peu de publicité pour nous! Ibrahim kan het niet genoeg herhalen. Zelf kunnen ze niks doen, alleen afwachten of die toeristen hun luie zetel even willen verlaten. Zodra Ibrahim en Jacqueline begrepen hebben dat we écht niks meer kopen, beginnen ze ons de kleren van het lijf te vragen. Heb je geen medicamenten of kleren voor de vrouwen van het dorp? En mag ik je handtas en je zonnebril niet hebben? Het is duidelijk dat toeristen hier bekeken worden als wandelende portefeuilles. Wanneer onze tas leeg is, verliezen Jacqueline en haar broer alle interesse in ons. Nog een snelle bonjour en Ibrahim mankt snel in de richting van de hotelmuur, wuivend en gebarend naar een nieuwe roodgeblakerde toerist.
Op de terugweg stoten we op enkele Senegalese mannen die op het strand sit-ups doen, gewichtheffen en rondjes lopen. Twee afgetrainde mannen stellen onze enkele 'typische' vragen. De Lonely Planet, de compagnon van elke toerist, waarschuwt ons voor dit soort sekstoerisme. Een heleboel werkloze Senegalese mannen klampen elke toerist aan die ze tegenkomen, in de hoop hen wat souvenirs te verpatsen, of - als het om alleenstaande vrouwen gaat - hun lichaam. Europese vrouwen van middelbare leeftijd zouden naar West-Afrika reizen met dezelfde bedoelingen waarmee heel wat mannen richting Thailand trekken. En ook Europese vrouwen houden wel van een fris groen blaadje en dus trainen de Senegalese jongelingen alsof hun leven ervan afhangt. Als een echte gentleman wil de jongen op het strand van Mbour ons een juweeltje om de hals hangen, omdat we zo vriendelijk zijn voor de Afrikanen.
Belgische in de brousse
Tot zover ons avontuur in de Senegalese strandclub. Ik ga op bezoek bij Karien, een Belgische die een groot hotel runt in de mangroves van de Sine Saloum delta. Hotel Les Palétuviers ligt een dikke vijf uren rijden van Dakar. Af en toe moeten we stoppen voor een controle door de politie. Een behoorlijk stuk van de weg is in zodanig slechte staat, dat de chauffeur liever naast de weg rijdt. Toch wagen heel wat Belgen het erop, want Les Palétuviers zit vol landgenoten. Karien Van Steenberge (37) kreeg drie jaar geleden de vraag van de Belgische eigenaar of ze geen manager wou worden van zijn hotel in Toubakouta. Waarom niet, dacht ik, vertelt ze en dus woont ze sindsdien in de brousse met haar twee kinderen van vijf en acht. Op vijf weken tijd heb ik alles geregeld om naar hier te komen. Ik was zelfs nog nooit in Afrika geweest. Maar ze doet het graag. Vanuit mijn bureau zie ik de eekhoorntjes brood stelen. In Europa zie je dat niet als je de deur van je bureau opendoet. Bovendien zijn mijn kinderen en ik altijd bij elkaar. Of ik iets mis? Voor yoghurtjes met aardbeiensmaak moet je naar Dakar. Maar België mis ik echt niet. Werken doen we hier wel zeven op zeven, maar daar zijn we echt vrij in.
Is een hotel runnen anders dan in Europa? Het is een andere mentaliteit. Het is hier warm, dus kan je niet verwachten dat de mensen aan hetzelfde tempo werken als wij dat gewoon zijn. Maar ik mag eigenlijk niet klagen. Soms zijn er kleine dingetjes maar daar mag je niet over piekeren. De mensen doen hun werk met hart en ziel. De rekrutering bij Les Palétuviers loopt via een gesprek en dan volgt er een stage van drie maanden. Als die goed afloopt, mogen ze blijven. Elke dag krijg ik sollicitatiebrieven, vertelt de Belgische. Dus als ik iemand nodig heb, neem ik mijn map en kijk ik welke ervaring iemand heeft en contacteer ik ze. Op die drie jaar zijn er drie vertrokken omdat ze een betere aanbieding kregen. In totaal werken hier tachtig mensen. Dat zijn tachtig gezinnen in het dorp die ervan leven. Dat dorp telt zo'n 2.000 mensen, maar een gezin kan al snel uit twintig man bestaan, met oma en opa erbij.
Met het hotel is ook Toubakouta gegroeid en is het dorp welvarender geworden. De straat voor het hotel telt maar liefst zestig souvenirwinkeltjes, allemaal mensen die ook aan het hotel verdienen. En dan zijn er nog de scholen en de projecten die ondersteund worden door het hotel en haar gasten. Sommige toeristen bouwen hier zelfs een huisje voor iemand van ons personeel, getuigt Karien. De mensen zijn daarop niet jaloers. 'Iedereen zijn geluk', zeggen ze dan. Vandaag is het voor u, misschien is het morgen voor mij.
80 kamers, 80 werknemers
In totaal hebben Karien en haar Senegalese collega-manager Pap Fall tachtig werknemers in dienst. Het meeste werk gebeurt met de hand. Het geld dat we zouden moeten uitgeven voor een wasmachine, kunnen we evengoed gebruiken om iemand uit het dorp alles met de hand te laten wassen. Het minimumloon in Senegal is honderd euro, vertelt Pap Fall. Wij betalen hier minimum 130 euro. Daarnaast moet je nog zeker een twintig euro rekenen die wij betalen aan sociale kas en pensioensparen. Zieke werknemers en hun familie krijgen zestig procent van hun medicamenten betaald door Les Palétuviers. Pas op, soms hebben ze vier vrouwen en twintig kinderen, lacht hij. Pap toont me de loonfiche van een van de werknemers. Natuurlijk is 130 euro naar onze normen niet veel, maar de levensstandaard is natuurlijk lager, verwittigt Karien. Je moet rekenen dat een zak rijst van 25 kg ongeveer achttien euro kost. Daarmee kan een gewone familie van één vrouw met zes of zeven kinderen toch wel even van eten. Of neem een stokbrood, dat kost elf cent. Dat is minstens tien keer goedkoper dan in Europa. Ze hebben ook geen verwarming of jassen nodig.
Bouwgronden in de dorpen zijn gratis. De burgemeester en een commissie bepalen wie welke grond krijgt. Een huis in baksteen bouwen met elektriciteit kost ongeveer 3500 euro, rekent Pap Fall me voor. Daarvoor heb je vier kamers, met een cementen vloer. Dat is natuurlijk wel anders in België, lacht hij. Pap is al verschillende keren in ons land geweest. Als ik de lotto win, koop ik een huis in Knokke en dan schilder ik de gevel zwart. Daar gaat de burgemeester van Knokke niet van houden.
Ik praat even met Mbaye Thiam, die in Les Palétuviers verantwoordelijk is voor het onderhoud van de plomberie. Hij woont met zijn familie in het dorpje naast het hotel. Zijn vrouw werkt niet, maar hij zou voor haar een klein hutje willen bouwen dat ze kan inrichten als kapsalon. Dan kan ze de typisch Afrikaanse vlechtjes maken bij haar dorpsgenoten. Zelf is hij een echte televisiefan. Hij heeft een paraboolantenne en kijkt naar alle grote televisiestations. Zo volgt hij alles wat er gebeurt in de wereld. Komen de dorpsgenoten dan ook kijken, vraag ik hem. Neen, want 's avonds moet ik rusten. Als ik niet uitkijk, zit er de hele tijd twintig man bij mij tv te kijken. Mbaye denkt er ook niet aan om naar Europa te vertrekken. Wat zou ik daar doen? Ik heb hier werk en ik ken mijn vak zeer goed. Hij is duidelijk zeer trots op wat hij heeft geleerd en hij vindt dat hij voldoende geld verdient om van te kunnen leven, en zelfs een beetje te sparen.
Belgische backpackers
Belgen die naar Senegal komen, doen dat niet altijd met Neckermann of Thomas Cook. Er bestaan ook kleinschalige hotels, zoals de ViaVia herberg in Dakar. Serge Gazin (34) en Barbara Bex (33) zijn een Belgisch koppel die het backpackershotel sinds een half jaar openhouden. Serge neemt de rol van gerant op zich, terwijl Barbara zich vooral ontfermt over het project met straatkinderen dat de eigenares van het hotel heeft opgezet. Barbara en Serge hebben vijftien personeelsleden in dienst voor een herberg van vijftien kamers. Hoe zit het met het arbeidsethos van hun personeel? Serge wil zeker niet meegaan in de mythe van de luie Afrikaan. Je moet de mensen motiveren en ook inspraak geven, en vooral: je mag je niet boven hen zetten. Maar ze hebben ook geleerd dat in Afrika de sociale dimensie nog altijd belangrijker is dan het werk. Dat hebben ze met scha en schande moeten ondervinden toen ze met de collega's naar een doopfeest gingen en er niet wegraakten terwijl ze dringend voor de gasten van het hotel moesten zorgen. Allerlei sociale conventies gingen op dat ogenblik duidelijk voor op het werk. Zo moesten de geschenken volgens een bepaald stramien afgegeven worden. Ze noteren heel nauwkeurig in een register wie wat geeft. En de volgende keer moet je dan weer iets meer geven. Het duurde uiteindelijk vijf uur langer dan gepland vooraleer ze wegraakten op het feest.
Het personeel in de Via Via wordt volgens de barema's betaald, zo'n 100 à 120 euro netto. Toch zien we dat velen moeite hebben om de eindjes aan mekaar te knopen. Rekrutering is geen eenvoudige zaak voor de Belgische herbergiers. Geschoold personeel is moeilijk te vinden in Dakar, vertellen Serge en Barbara. En soms hebben ze ook last met personeel dat iets begint met de Belgische gasten en dan mee naar België vertrekt. Zo heeft de herberg toch al tien personeelsleden zien vertrekken. De Senegalezen zien Belgen natuurlijk als een ticketje naar Europa. Zo'n relatie duurt dan meestal ook maar een paar jaar. De twee hebben de finesses van het Senegalese personeelsmanagement stilaan ontdekt. Zo werd er een keer iemand ontslagen en was het hele personeel echt in de rouw. Of nog: 's middags krijgt het personeel eten in de herberg. Het leek wel de zoete inval. Iedereen die passeerde werd mee aan tafel genodigd, ook die werkman die even een kraan kwam repareren. Vooral veranderingen vragen heel veel moeite. Zo wilde Serge zijn klanten cornflakes als ontbijt aanbieden. Het was geen sinecure om het personeel zover te krijgen dat ze dat ook deden. Bovendien waren na één week alle cornflakes in de buurt van het hotel uitverkocht, lacht Barbara. En het is blijkbaar geen evidentie om aan het personeel iets te vragen dat normaal niet hun verantwoordelijkheid is. En als ze het dan doen, verwachten ze daar iets extra voor. Zo was er een boekenkast verhuisd in het hotel. In de werkbeschrijving van de poetskracht stond niet dat die boekenkast ook moest afgestoft worden. Het bleek geen sinecure om ervoor te zorgen dat dat uiteindelijk toch gebeurde. Change management op zijn Afrikaans...
Afrika vertegenwoordigt twee procent van onze buitenlandse handel
Peter Huyghebaert is eerste secretaris op de Belgische ambassade in Dakar. De ideale persoon om een uitleg te geven over de economische relaties tussen België en Senegal. Hij relativeert meteen: Heel Afrika vertegenwoordigt maar twee procent van onze buitenlandse handel. Toch leven er zo'n 500 Belgen in Senegal. Dat komt onder meer doordat Senegal een concentratieland is voor onze ontwikkelingssamenwerking. De Belgische investeringen situeren zich vooral in de toeristische sector. Er zijn een paar hotels met een vijftigtal kamers in de betere categorie. Ook in Saly is er een golfterrein dat eigendom is van landgenoten. Huyghebaert: Natuurlijk heeft Senegal enkele troeven: het warme weer, het is niet te ver van Europa en ligt binnen dezelfde tijdzone. Toch is de diplomaat niet echt enthousiast: In januari 2005 werd hier 'La stratégie de croissance accélérée' voorgesteld om Senegal op het pad van de versnelde economische groei te brengen. Uiteindelijk is dat document twee jaar later ook effectief voorgesteld en goedgekeurd door het parlement. Daarin worden vijf potentiële groeisectoren voorgesteld. Die moeten ervoor zorgen dat de economische groei zal boosten van de huidige vijf procent tot zo'n zeven à acht procent. Toerisme is één van die vijf groeisectoren, naast de visvangst, de textielindustrie, de agro-voedingsindustrie en de ict-sector. Er is ongetwijfeld potentieel voor de toeristische sector, maar die zit momenteel in slechte papieren. Senegal is allereerst duur en de accomodatie is vrij teleurstellend in verhouding tot de prijs. Ondanks de relatief korte afstand, is naar hier vliegen vrij duur. Je ontdekt natuurlijk een vleugje Afrika, maar het is op zich geen echt mooi land, vindt Peter Huyghebaert.
Ze zien het ook allemaal heel groots. Grote vijfsterrenhotels terwijl het klassieke kusttoerisme in een crisis zit. Ook andere negatieve factoren spelen mee. De taxen op het vliegtuigticket naar Senegal zijn enorm. Een kwart van je ticket bestaat zeker uit tax. Die moet dan dienen om de nieuwe luchthaven te financieren, maar uiteindelijk komen de inkomsten elders terecht. Verder denkt men er sinds kort aan om de visumplicht in te voeren. Stel je voor dat de toeristen daarvoor ook nog eens vijftig euro moeten betalen. Grote contestatie van de toeristische industrie natuurlijk. Toch zijn er ook positieve punten. Het land is erin geslaagd om altijd vreedzaam te leven. Misschien is het een voordeel dat ze arm zijn, er zit niet veel in de ondergrond. Op korte termijn zal het wel rustig blijven, maar Dakar wordt wel een echte sociale tijdbom met een massa jongeren die niet aan de bak komen. Met de criminaliteit in Dakar valt het ook vrij goed mee. Het is vrij veilig ten opzichte van andere Amerikaanse steden. Verder is het land vrij matuur op vlak van democratie.
Barbara & ik waren op pad in Dakar. We hadden allebei een rendez-vous. Barbara was niet 100% in vorm, omdat ze de avond ervoor een paar keer naar de wc was moeten spurten. Ze was zonder iets te eten of te drinken mee in een taxi gestapt en liep nu in de drukte van Dakar onder de brandende zon de vettige uitlaatgassen in te ademen. Slechte combinatie! Zeker als je dan ook nog eens voortdurend moet opletten waar je stapt, omdat er een hoop rommel op straat ligt en de weg vol gaten zit.
Op zich is dit allemaal niet zo erg. Maar als je op een bepaald moment een gat mist en tegen de vlakte gaat is het al iets minder leuk. Voor ik het wist stond Barbara weer recht, maar toen bleek dat ze zich toch niet zo goed voelde (Serge, ik ga flauwvallen!), heb ik snel een plekje gezocht in de schaduw van een winkeltje en haar op de grond gezet. De mensen kwamen al onmiddellijk aanzetten met een stoel en een cola (ter compensatie van waarschijnlijk suikertekort), maar voor ik het wist zag ik Barbara vanuit mijn ooghoek wegdraaien en met een knal met het haar hoofd tegen de vloer vlammen. Ik was nét te laat om haar op te vangen.
Even later zaten we opnieuw in een taxi, maar deze keer terug naar huis. De twee afspraken die we hadden waren voor een andere keer. Barbara heeft heel de rit geslapen. Ze was duidelijk knock-out, van de spetterende nacht op de wc, het gebrek aan voedsel en vocht in haar lichaam en het close contact met de Senegalese bodem. Op het moment dat we de straat van de Via Via inreden, werd ze wakker en vroeg verward waar we juist waren. Op mijn antwoord dat we vlakbij de Via Via waren, kwam opnieuw dezelfde vraag. Toen we wankel de Via binnenstapten en ze voor de vierde keer vroeg waar we juist waren, kreeg ik door dat er iets niet klopte.
Een keer in onze kamer, drong het tot me door dat ze zich totaal niets meer kon herinneren. Waar zijn we eigenlijk? Wat doen wij hier juist? Kan je nog eens vertellen wat er juist is gebeurd? vroeg Barbara telkens opnieuw. Ik probeerde heel de tijd rustig de vragen te beantwoorden en opnieuw te beantwoorden, maar ik weet niet of ik er goed in ben geslaagd mijn ongerustheid te verbergen. Ik kon de paniek in haar ogen lezen, toen ze voor de 20ste keer vroeg te vertellen wat er juist was gebeurd. Gelukkig stond de dokter van SOS Médecin er vrij snel. Ik had die man al een paar keer bezig gezien met klanten en had er dus wel vertouwen in dat het weer goed zou komen. Hij heeft vrolijk een bakster gestoken en Barbara o.a. een overdosis suiker gegeven en even later kon ze probleemloos alle vragen beantwoorden en herkende ze ook weer al het personeel dat ongerust kwam polsen of alles ok was.
Oef! Als ze een mens nog eens wil laten verschieten!
Het gemiddelde is ongeveer 1 keer per week. We komen s morgens de trap af enzien een toerist met een beteuterd gezicht aan de ontbijttafel zitten, gekleed in een warme broek, stevige schoenen en een T-shirt met lange mouwen. Ze zijn versch aangekomen uit Europa en de bagage is ergens onderweg blijven hangen. Daar zitten ze nu zonder tandenborstel&tandpasta, zonder handdoek&douchegel en zonder propere onderbroek. Ze zweten zich te pletter in de warme kleren die ze bij het vertrek hadden aangetrokken. Het is eigenlijk best een grappig zicht. Als we hen een stuk zeep en een handdoek geven, fleuren ze weer helemaal op. In het geval dat ze staan te popelen om hun reis te beginnen en niet willen wachten op de bagage die god-weet-wanneer zal aankomen, diepen we een broek en T-shirt op uit onze koffer en sturen we ze op pad.
Deze keer waren wij het echter die na ons blitzbezoek aan België met lege handen toekwamen. De vlucht naar London had bijna 2 uur vertraging. Wij zijn in zeven haasten door Heathrow airport gecrost voor onze aansluiting (een stuk op kousenvoeten, want we moesten onze schoenen uitdoen voor een controle) en stegen voor we het wisten met een zucht naar boven in de lucht. Geen wonder dat onze bagage er niet bij was.
Vier dagen later kwamen onze rugzak en de turkenzak (zo wordt dat toch in de volksmond genoemd, niet?) die de mama van Lies had meegegeven van de band gerold. De kleurrijke zak van Lies hing in frennen vaneen. De rugzak zag er ok uit. Content dat we waren dat alles goed was aangekomen! En het personeel was ook in zijn nopjes, want we hadden voor elk een paasei en een foto-album mee.
Onderweg naar het project kwam ik onlangs een Senegalese man tegen die zich voorstelde als Monsieur le docteur Assane de Médecins sans Frontières. Hij bood me spontaan zijn (weliswaar medische) diensten aan. Hij woonde vlakbij zei hij, kende ons project goed en stelde me voor om een paar dagen per week bij ons langs te komen. Volledig gratis. Chic! Ik was onder de indruk, niet alleen van zijn geplastificeerd visitekaartje, maar vooral omdat hier in Senegal NIKS gratis is, en Senegalese vrijwilligers als hij op uitsterven na dood zijn.
De volgende dag zag ik onzen doc al ijverig aan het werk. Gelijk nen echte, in een witte schort, te midden van een hoop medicijndoosjes en papieren. Onze talibés waren al allemaal bij hem langs geweest, en nu was het personeel aan de beurt. Ik begon ondertussen met Dominique het magazijn op te ruimen, een ware varkensstal op dat moment, maar we deden wat onnozel ondertussen en zo ging het goed vooruit. Dominique kroop in de kasten en stuurde af en toe een verdwaalde kakkerlak mijn richting uit. Gieren en brullen! Plots kwam Dani de kamer binnen, het was Dominique zijnen toer. In het naar buiten gaan, zag ik dat Dani een hele batterij tabletten bij zich had. Ik heb een verkoudheid. Ik moet die allemaal nemen. Toen ook Diouma zei dat ze twee volle doosjes had meegekregen voor een bescheiden puist op haar arm, en Dominique even later binnenkwam met een handsvol medicamenten voor zijn verstopte neus, vond ik toch dat ik even moest ingrijpen. Ik vloog naar beneden en vroeg Assane wat de bedoeling was. Mais cest pour leur traitement!. Yeah right, maar als we dat hier elke week zo doen, zitten we binnen de kortste keren wel door onze voorraad hé man! Ouioui, ok ok, zei hij duidelijk gepikeerd, en liet me verder niet veel kans meer nog iets te zeggen. Hij keerde me ostentatief de rug toe, en begon druk te schrijven.
De dag daarop zag ik een volstrekt onbekende vrouw bij hem zitten. Salaam Maleikum, et vous êtes madame ? Ik heb gehoord dat er hier gratis consultaties zijn . Lap, daar moest ik weer de harde tante spelen: Nee madam, das hier enkel voor talibés, het spijt me. Ook doccie kreeg een veeg uit de pan. Als ge een plaats zoekt waar ge gratis consultaties wilt geven, dan vrees ik dat ge ergens anders zult moeten gaan zoeken, want hier kunnen we enkel talibés opvangen! t Is al goe, t is al goe, jai compris.
Die avond vertrok ik naar België, met de duidelijke boodschap aan mijn team om onze médecin een beetje in t oog te houden.
Toen na mijn terugkeer op de wekelijkse vergadering toevallig la santé des talibés aan bod kwam, vroeg ik direct Ah oui! Et notre docteur?. Gegniffel, veelbetekenende blikken Et bien? Bleek dat hij na vier dagen vertrokken was, met de noorderzon. En met een GSM van één van onze oudste jongens, een hoop medicamenten, en onzen thermometer Zijn wit schortje had hij als souvenir op zijn bureau achtergelaten.
We zitten samen met de mannen van een klein stoffig dorpje thee te lurken op een rieten matje in de schaduw van een baobab. Gezellig genieten van niets doen: de tijd doden. Babbelen over koetjes en kalfjes. Het dorpshoofd is een zwijgzaam man. Hij zit te knikkebollen.
Tegen de avond komt er toch wat beweging in de zaak. De jongere gasten beslissen om een potje te voetballen. Op een onbewaakt moment vliegt de bal in onze richting. Hij rolt tot voor de voeten van de chef du village.
De man heeft heel de tijd geen centimeter bewogen. De grootste activiteit bestond uit het naar beneden vallen van zijn hoofd op het moment dat hij even weg was in dromenland. Nu komt hij echter in actie. Hij neemt de bal bij zich. Plots valt alle activiteit rond ons stil.
We zitten nog steeds samen met de mannen van een klein stoffig dorpje op een rieten matje. De thee is op. De schaduwen worden langer in de namiddagzon. We zijn suf van het niets doen. De tijd tikt langzaam voorbij. Niemand zegt iets. Het dorpshoofd zwijgt. Het is alsof er geen voetbalwedstrijd gaande was.
Na een tijdje komen de jongens schoorvoetend af. Ze hebben al hun moed bijeen geraapt. De stoere mannen zijn plots verlegen kinderen. Ze staan onzeker voor de baas van het dorp. We verstaan niet wat ze murmelen. Ze spreken met de blik naar beneden. De andere mannen doen of ze niets horen. Ze kijken met een wazige blik voor zich uit.
Het dorpshoofd laat zonder iets te zeggen de bal op de grond vallen. De jongens nemen stilletjes de bal en druipen af.
Op onze weblog staat steeds een impressie van wat er ons hier allemaal overkomt. Elke dag opnieuw is weer een avontuur. Achter elke hoek wacht een "surprise". ZALIG! Hierbij vegeten we nu en dan misschien wel eens wat meer te vertellen over de talibé's zelf. Vandaar...
Omdat ik weet dat de mama van Barbara veel van beestjes houdt en omdat ik weet dat ze er enorm naar uitkijkt om er tijdens haar bezoek hier in Senegal een paar te ontmoeten:
I stayed together with Marianne Gäler in your hotel from Saturday 24th to Sunday 25th Feb, in the room Tamba (above the kitchen). We were not alone there: there was a three cm cockroach in this room.
What do you think about hygiene conditions??? We chosed your hotel because it is mentioned in the Lonely Planet guide, I think they would not recommendit if they get to know this. I could not talk to you personnally because we had to leave to the airport in the evening, so Sbadji (?) gave me your email address. Best regards
I do understand that you were not happy to find a cockroach in your room and I do apologise for it. I can however guarantee that we respect all hygienic conditions as required by the Senegalese government. All facilities are cleaned daily and the kitchen is cleaned after every shift (three times a day). I have been working in the Via Via for five months now and I have not had one single customer who was ill as a result of bad hygiene.
Unfortunately, we cannot control the conditions in the house of our neighbours and therefore we cannot stop certain animals from entering into our facilities.
Nevertheless, we do realise that this should be avoided at all costs. Therefore, we are investing in the restoration of the old building. All rooms, the kitchen, the bar and the restaurant are being renovated. Thus, conditions should improve and visits by unwanted guests will be reduced to a minimum. I hope you understand that we try to serve our customers as good as we can and I hope to meet you again one day and serve you better than last time. Best regards
Barbara zit voor een paar weken in België. Ik zit hier dus even alleen en het doet een beetje raar. Tot hiertoe hebben we hier heel de tijd als een goed geoliede tandem samengewerkt en plots moet ik op mijn eentje verder trappelen. Het valt op dat we als een eenheid worden/werden gezien, omdat het personeel van zowel de Via Via als TSX geen moment voorbij laat gaan zonder over Barbara te praten. Ze missen haar duidelijk even hard als ik. Zo werd bijvoorbeeld uit gewoonte als ontbijt naast een stuk Frans brood voor mij, een kommetje cornflakes voor Barbara klaargezet. Als we ons s middags rond de an verzamelen, wordt Barbara er steevast bijgeroepen: Barbara, kaj an! Kom eten! En als we s avonds skypen, profiteert men ervan om t een en t ander in de micro te komen zeggen.
Vooral op TSX valt echter op dat de afwezigheid van Barbara een beetje weegt. Sinds kort heeft ze met wat externe hulp van een oude rot in het vak een heuse reorganisatie doorgevoerd. Het team weet dit duidelijk te appreciëren. Iedereen draagt zijn verantwoordelijkheden, maar omdat het allemaal nog nieuw is, hebben ze nog behoefte aan feedback.
Het werkt echter goed. De tijd dat we moesten vaststellen dat het allemaal een beetje vierkant draait is voorbij. Er zullen waarschijnlijk nog wel groeipijntjes zijn, maar er is een duidelijke vooruitgang merkbaar. In het vorige huis liepen de jongens vaak een beetje verloren rond, waren er grote vrije ruimtes van wat rondhangen en niets doen tussen de lesmomenten en ateliers, deed het personeel een beetje wat hen goed dunkte, liepen de buren de deur plat en zagen de vrijwilligers het bos niet meer door de bomen. Het was allemaal een beetje te gezellig. In het (voorlopig) nieuwe huis worden opnieuw regels nageleefd, volgen de lessen en extra activiteiten elkaar naadloos op, weet het personeel wat er van hen wordt verwacht, wordt bezoek enkel nog op gepaste momenten ontvangen en zullen vrijwilligers zich opnieuw nuttig kunnen maken.
Chapeau! Ik ben in alle eerlijkheid een beetje jaloers op wat Barbara heeft gepresteerd. Ik ben echter natuurlijk vooral ook trots.
In Senegal draait op dit moment alles rond de verkiezingen nu zondag 25 februari. Je kan er gewoon niet naast zien: overal affiches in het straatbeeld, mensen met T-shirts van hun favoriete kandidaat en tientallen cars die met veel lawaai rondtoeren en de mensen oproepen te stemmen voor een bepaalde partij. Iedereen is dan ook bezig met de verkiezingen (De enige uitzondering is misschien Amadou, onze sympathieke beach boy, die uit de lucht kwam vallen toen ik vroeg op wie hij zondag juist ging stemmen: Alors, il y a des élections?!) en eender waar je komt wordt er hevig gediscuteerd.
De gemoederen raken hierbij regelmatig verhit. De Belgische ambassade heeft dan ook een BERICHT AAN DE LANDGENOTEN rondgestuurd, met de vraag zich afzijdig te houden van politieke bijeenkomsten en manifestaties, in het bijzonder in de steden en sterk bevolkte buurten. De campagne is aanvankelijk gespaard gebleven van problemen, maar eergisteren waren er in de hoofdstad voor het eerst gewelddadige confrontaties tussen aanhangers van sommige kandidaten. We zullen Dakar dus best even vermijden.
Wanneer we het personeel van de Via Via erover aanspreken, stellen ze ons allemaal gerust: de aanloop naar de stembusgang gaat altijd gepaard met wat schermutselingen; de dag dat de resultaten bekend zijn, legt iedereen zich echter gewoon neer bij de resultaten. Bij de vorige verkiezingen ging het er nog heviger aan toe, maar toen Wade verkozen bleek, was er niet een incident meer.
Aanvankelijk hadden we de indruk dat iedereen boos was op huidig president Wade en dat hij roemloos ten onder zou gaan. Nu gaan er echter precies steeds meer stemmen op om hem toch opnieuw te verkiezen: er zijn geen goede tegenkandidaten, de grootse projecten die hij gestart heeft moeten afgewerkt worden, enz.
Het wordt dus een beetje afwachten hoe het zal aflopen. Misschien binnenkort LIVE van jullie reporter ter plaatse
Je ziet ze wel vaker in het straatbeeld: jonge gastjes die vogeltjes verkopen. Die arme beestjes vaak ordinaire straatmussen zitten dicht op elkaar gepropt in kleine kooitjes. Wie wil er in godsnaam een grijze huismus als huisdier? Het krioelt hier van de mussen. Ze kwetteren ons elke morgen wakker! Dus wie zou er zo onnozel zijn om zon een vogeltje te kopen om thuis in een kooi te steken?
Maar dat is dus niet de bedoeling.
Wanneer we op een zondag op Ile de NGor zitten, komen er 2 jongetjes hun koopwaar tonen: gevangen vogeltjes. We zien ze al van ver afkomen. Barbara reageert verontwaardigd: Allez, schandalig! Laat die beestje toch vrij! 20 Euro! De ventjesreageren op de kwade blik van Barbara, door op haar gemoed te spelen. Als je ze wil vrijlaten, betaal je twintig euro.
Dus dat is de deal!. Mensen met een gevoelig hart laten betalen om de arme vogeltjes vrij te laten.
s Avonds zitten we op Pointe des Almadies, het meest westers punt van Afrika, bij zonsondergang te genieten van een dozijn oesters voor nog geen 2 euro. En ze staan er weer, de vogeltjeshandelaars. Mensen koesteren de frêle beestjes, fluisteren hen iets in het oor en laten ze met een gul gebaar vrij. Het zou misschien wel eens geluk kunnen brengen! . En ze verkopen goed, de dierenbeulen. Veel beter dan de zonnebrillen- T‑shirts-, horloges-, beeldjes- enz. verkopers. Een rijke metisse die een beetje verder aan een tafeltje zit, koopt een musje vrij. We volgen het beestje in zijn vlucht, zien het rakelings over het water scheren en nog geen minuut later in het water sukkelen. Regarde ce que tu as fait! roept Barbara de verkoper toe.
En wat is dan nu het beste? De vogels vrijkopen en op die manier de wrede handelspraktijk in de hand werken? Of niets betalen, zodat de verkopers na een tijd verplicht zijn met hun lucratieve business te stoppen, omdat ze er niets meer mee verdienen? Maar ja dan blijven deze vogeltjes voorlopig nog even gevangen. Het koppel aan het tafeltje in de hoek van het restaurant wenkt al naar de verkoper.
Hoe wreed we het ook vinden, we betalen niets: Je regrette, vogeltje in een kooitje zult ge nog even hangen
Het is elke keer opnieuw weer leuk om mensen elkaar te zien en horen begroeten:
Asalaam maleikoum. Maleikoum salaam.
X: Ça va? / Hoe gaat het?
Y: Ça va. / Goed.
X: Et la famille? / En de familie?
Y: Ça va bien. / Alles ok.
X: Et la femme? / En de vrouw?
Y: Ça va. / Prima.
X: Et les enfants? / En de kinderen?
Y: Ça va, merci. / Goed, dank je.
X: Nanga def? (Ça va?) / Alles ok?
Y: Mangi fi. (Ça va.) Et la famille? / Alles ok. En met jouw familie?
X: Ça va. / Alles ok.
Y: Et la femme? / En de vouw?
X: Ça va. / Prima.
Y: Et les enfants? / En de kinderen?
X: Ça va. / Goed, dank je.
Y: Nanga def? / Alles ok?
Y: Mangi fi. / Alles ok.
Ze nemen er rustig de tijd voor. Staan een tijdje hand in hand. Kijken tijdens het uitwisselen van de formaliteiten dromerig voor zich uit. De tijd staat dan echt wel even stil. Europeanen hebben het geld, Afrikanen de tijd.
Ook als het eigenlijk allemaal niet zo goed gaat, blijft het antwoord Ça va. Pas na de verplichte formaliteiten, zal men de zaken echt benoemen zoals ze zijn. Je ziet dus meestal alleen maar lachende gezichten. Senegalesen lopen niet te koop met hun ellende.
Het gesprek valt stil. Die zitten bij ons binnen! Ich zeg het u! schreeuwt Emil, de eigenaar van een likeurfabriek in Warang, waar we met Christoph en Kevin al een paar fleskes jenever soldaat hebben gemaakt. We veren recht en rennen naar buiten.
Het is stikdonker. Er staat een zwaar gehavende auto voor de deur met een paar toebabs in. Ze kijken versuft rond, maar buiten een man die een hand voor de mond houdt hij is een paar tanden kwijt is er enkel blikschade. Tweehonderd meter verder liggen er echter een paard en kar in een plas bloed. De charretier ligt nog eens vijftig meter verder. We tillen de man op en leggen hem aan de kant van de weg om te voorkomen dat hij wordt overreden door één van de vele slechtverlichte autos die voorbijrazen. Barbara ontfermt zich over de man. Hij is erg verschoten, maar wanneer de ziekenwagen aankomt kan hij op eigen krachten instappen. Hij is ongedeerd, net zoals de moeder met kind die meereden.
Even later bespreken we het ongeval bij een hartverwarmend glaasje likeur. Het koppel dat eigenaar is van de stokerij is niet te spreken over het feit dat er wekelijks (Moar nejet, joeng, dagelijks zeg ich u!) s avonds ongelukken gebeuren. Het krioelt hier in Senegal van de projecten, maar er is nog niemand op het idee gekomen om hier iets aan te doen. Koept gewoon wa reflectoren en er zullen viel minder accidenten zijn!
Wanneer we de dag daarna met paard en kar naar de volgende reisbestemming rijden en bijna van de baan worden gereden door een chique witte Toyota van Unicef, moet ik opnieuw denken aan hun woorden. Het is waar. Er zijn hier in Senegal veel witte olifanten -projecten waarin een hoop geld wordt geïnvesteerd maar die uiteindelijk falen of niet duurzaam zijn. Het contrast met de ontwikkelingswerkers die rondrijden in een chique 4x4 en de locals die te voet, met paard en kar of in een gammele bus rondtrekken is groot. Laat ons maar tussen de mensen zitten. Ook al is het niet altijd even eenvoudig en ook al vloeken we nu en dan wel eens, we zijn tenminste met iets concreets bezig.
Vorige zondag was het groot feest: TSX vierde zijn vierde verjaardag. Voor enkele van mijn personeelsleden was dit feest al op voorhand gedoemd om te mislukken, net zoals de vorige jaren waarschijnlijk, er komt toch geen kat . Ge moogt gerust zijn: het is verdomd moeilijk om mensen met een negatief gevoel te motiveren. Maar niet met de dees! Ik heb er echt alles aan gedaan om er een goeie party van te maken. En het resultaat mocht er best wel wezen. Het was een geslaagd feest, vooral voor ons team en de talibés zelf. Maar het heeft wel wat bloed, zweet en (vooral) tranen gekost.
Tijdens de voorbereidingen heeft het namelijk serieus geknetterd met mijn directe Senegalese collega, Fatou. Achteraf bekeken was het, net zoals in de andere gevallen, gewoon weer een kwestie van slechte communicatie en een mentaliteitsverschil. Wat doen wij westerlingen als we een groot feest moeten organiseren, waar zon 200 man op uitgenodigd is, waaronder een aantal ministers en persmensen? Juist ja, er goed op tijd aan beginnen, en om al te veel stress op het laatste moment te vermijden, de voorbereidingen spreiden in tijd en de taken delegeren. En daar liep het al mis.
Ik wilde er al in november aan beginnen, maar toen was Lies voor 5 weken in België en wist ik van toeten noch blazen: hoe moest het feest er uitzien? wie moest er uitgenodigd worden? wat was de bedoeling juist? hoeveel budget hadden we? wanneer zou het feest juist doorgaan? Geen mens die me kon voorthelpen. Ik maakte alvast de uitnodigingen op computer, zodat ik achteraf gewoon maar de datum moest aanpassen, dat was dan toch al dat. Toen Lies eind december terugkwam, moesten wij het land uit om ons visum te vernieuwen, en al gauw was het Nieuwjaar, Tabasci, en voor we het wisten 4 januari 11 dagen voor de verjaardag van TSX! Om geen compleet figuur te slaan en om te vermijden dat mijn personeelsleden toch gelijk zouden krijgen, stelde ik voor om het feest uit te stellen tot 28 januari. Fatou zou weten wie er uitgenodigd moest worden, Fatou zou de uitnodigingen wel gaan ronddelen, Fatou wist waar je stoelen en bâches kon bestellen, Fatou zou wel voor het eten zorgen want die deed dat elk jaar En kennen jullie muzikanten die willen komen spelen? Fatou zal daar wel voor zorgen, die is daar al mee bezig Met andere woorden: Fatou en enkel en alleen Fatou wist hoe of wat, en Fatou wilde het allemaal zelf doen, want dat deed zij al elk jaar... Toen ik na enkele dagen merkte dat zij nog voor geen meter vooruit was gekomen, begon ik lichtjes te panikeren en wilde ik de taken wat delegeren. Zij voelde dit echter aan als stress, maakte me duidelijk dat zij alles op het gemakje (lees: op het laatste moment) wilde doen, zei dat ze door mijn druk volledig geblokkeerd raakte, en ze deed plots niets meer. De bom is toen effe gebarsten, er vloeiden enkele vrouwelijke traantjes, maar we zijn er gelukkig uitgeraakt. Uiteindelijk hebben we de taken gewoon verdeeld onder het team, iedereen voelde zich verantwoordelijk en betrokken, en is het een kei leuk feest geworden.
Conclusie: het is en blijft hier een enorme leerschool, op alle vlakken. Ik vind het hier geweldig!
We zitten in een wrak van een auto, naar onze normen klaar voor het autokerkhof: vier kale banden, een gebarsten voorruit, een plastieken zeil als achterruit, deuren die met ijzerdraad en touw vasthangen, zetels zonder bekleding, deuren zonder klinken, een klassiek voorbeeld van een taxi hier in Senegal.
Onze chauffeur stopt aan een tankstation en betaalt voor een liter benzine. De pompbediende helpt de auto de baan op te duwen. De chauffeur springt achter het stuur terwijl we de weg op bollen en met een knal en veel blauwe rook vertrekken we -in tweede (en enige) vitesse. Het is snikheet, maar de raampjes gaan niet open, want er zijn geen hendels. Elke put doet de wagen kraken. We zien door de gaten in de vloer de weg onder ons voorbijrazen.
We stellen ons geen vragen over de staat van de auto (de meeste wagens zien er hier redelijk slecht uit), tot we worden tegengehouden door een agent. Oei, hoe gaan we deze politiecontrole ooit passeren?
De politieman vraagt de autopapieren en wandelt eens rond de auto. Amoel solo! Pas de problème! De autopapieren zijn in orde, de remlichten werken, de claxon functioneert perfect, de handrem geeft geen krimp We mogen doorrijden. Ok! En of mijnheer de agent ons eventueel ook nog even een duwtje zou willen geven? Merci!
Sinds het vertrek van Annelies en Stefan geven we (bijna) elke dag computerles aan de middelste (13-17 jaar) talibés.
Deze jongens, die niet echt gewoon zijn ergens op tijd te komen, slagen er toch min of meer in steeds mooi op het afgesproken uur in het cybercafé te staan. Ze weten dat de klokt tikt en dat één uur voorbijvlíegt. Ze willen er alles uithalen. Deze mannen, die normaal gezien (nog) niet echt veel Frans spreken, begrijpen ons plots opvallend goed als we hen uitleggen hoe alles werkt.
Het is enorm leuk om te zien hoe leergierig ze zijn. Alles is nieuw. De eerste keer dat ze een muis moesten gebruikten, vielen ze bijna van hun stoel, omdat ze mee opschoven met het pijltje op het scherm. Als ze iets moesten typen, zweefde één vingertje seconden lang in cirkeltjes boven het toetsenbord op zoek naar de juiste letter. Ondertussen hebben ze dit al goed onder de knie en hebben ze hun eerste tekst geschreven in Word, een eerste e-mail verstuurd en een eerste chat-sessie achter de rug.
Alle klanten, maar dan ook echt alle klanten van de Via Via worden door ons gewaarschuwd voor het feit dat er een oplichter rondloopt die klanten wijsmaakt dat hij voor de Via Via werkt om op die manier geld af te troggelen. Er hangt in alle kamers een waarschuwing en we spreken iedereen erover aan. Gedurende 3 maanden is er dus niet één incident meer geweest. Tot vorige week
Ik kom opgewekt de Via Via binnengewandeld en word onmiddellijk geconfronteerd met een Frans koppel dat net 50.000 CFA (ongeveer 75 EURO) had gegeven aan iemand die voor de Via Via werkt. Ze zijn in alle staten: Het is jullie schuld. We gaan de Guide du Routard informeren., enz. Heeft het personeel jullie niet gewaarschuwd? Neen! Hebben jullie de waarschuwing in de kamer niet gezien? Neen! Na wat doorvragen blijkt dat ze niet in de Via Via logeren. Tja
Voor alle zekerheid hangen we echter nog extra berichten op: eentje aan de deur bij het binnenkomen, eentje in het restaurant, enz. Nu kunnen ze er echt niet meer naast kijken! Ik druk nog meer dan anders de mensen op het hart voorzichtig te zijn. De reactie is echter meestal dezelfde: We zijn niet lomp hé! We geven iemand die we niet echt kennen niet zomaar geld!
Een paar dagen later spreekt een sympathieke Nederlandse klant van vooraan in de vijftig me aan: Je gaat niet met me lachen hé!? Hij vertelt zijn verhaal: Ik zit aan het tankstation. Spreekt een man me aan of hij er bij mag komen zitten. Hij zegt dat hij me kent. Herken je me niet?, vraagt hij. Het is niet waar!, zeg ik. Je bent er toch niet ingetrapt? We hebben een gezellige babbel. Ik vertrouw hem echt. Wanneer hij zegt dat hij 5.000 CFA nodig heeft voor belkrediet, geef ik het hem zonder te twijfelen. Ik geef het je straks terug in de Via Via. garandeert hij me. Je meent het niet! Ik had je nog zo gewaarschuwd. We hebben het er nog over gehad!, zeg ik verontwaardigd. Onmiddellijk erna besefte ik dat ik dom ben geweest. Ik herinner me dat ik had gezegd dat die Fransen echt wel naïef waren geweest. En nu ben ik er zelf ingetrapt!
Een gewaarschuwd man is er twee waard. Maar om deze pipo te pakken te krijgen hebben we er precies meer nodig. We zullen binnenkort ons bezoek uit België wel eens als lokaas gebruiken. Wordt ongetwijfeld vervolgd!
Daddy, de man van Lies, komt duidelijk slecht gezind binnenwaaien in de Via Via. Zijn gezicht staat op onweer. Ismaela wordt op het matje geroepen: Kai! (Kom!). Ik begrijp geen jota van wat er wordt gezegd, maar het is duidelijk niet van de poes.
Ismaela is niet akkoord met de manier waarop hij wordt aangesproken en binnen de kortste keren resulteert zijn reactie in een hevige woordenwisseling. Wanneer ik de eigenaar van de Via Via Alors, tu vas dehors! hoor zeggen, beslis ik tussenbeide te komen. Ik krijg echter niet de kans, want voor ik het weet staat de rest van het personeel mee te argumenteren. Wanneer ik eindelijk kan vragen wat er juist is gebeurd, blijkt dat het een radio betreft die al lang hersteld had moeten zijn. De manier waarop dit werd gecommuniceerd, is echter aanleiding voor een discussie over totaal andere zaken. Ik probeer samen met de rest van het personeelduidelijk te maken dat beide zaken los staan van elkaar (Het is niet omdat Ismaela de radio niet heeft hersteld, dat hij geen goed werk levert in de Via Via. Dreigen met ontslag, omdat hij kwaad heeft gereageerd op de niet al te vriendelijk geformuleerde eis de radio onmiddellijk terug te geven is misschien wat overdreven. En waarschijnlijk was het verstandiger geweest van Ismaela gewoon toe te geven dat hij een fout heeft gemaakt, i.p.v. kwaad te reageren.), en we slagen erin de gemoederen te bedaren.
Oef! Het was even vuurwerk in de receptie, voor niets eigenlijk.
Het valt op dat de manier waarop zaken hier vaak worden verwoord, aanleiding is voor verhitte reacties. Le tempérament Sénégalais! Barbara en ik zijn voorbeelden van een totaal andere aanpak. Tot hiertoe hebben we dan ook nog nooit een conflict gehad. We zeggen wat er gezegd moet worden, maar dat gebeurt op een rustige manier.
Een paar dagen later wijst een klant me op het feit dat ik directiever moet zijn (Je te donne un conseil. Il faut pas dire au personnel: Est-ce que tu peux me donner du pain', mais Donne-moi du pain'"). Ik antwoord dat ik de indruk heb dat mijn aanpak van het personeel wel werkt, maar krijg prompt als antwoord: Tu te trompes! Tja
Feit is dat iedereen heel direct is: Kom hier. Doe dit. Doe dat. Feit is ook dat de Via Via er langzaamaan op vooruitgaat en dat ik momenteel heel veel gedaan krijg van het personeel. We zullen de goed bedoelde opmerking dus maar negeren zeker? Ik denk er in ieder geval het mijne van
Als reactie op redelijk stressvolle momenten tijdens het bezoek van een aantal moeilijke JOKER groepen in oktober, hebben we bij wijze van hraptje samen met andere vrijwilligers hier JAKER REIZEN opgericht, onder het motto JAKER komt vóór JOKER in de Gele Gids, dus succes verzekerd, en met de bijhorende slogan Geen klachten? Geld terug!.
Ondertussen hebben we al een aantal JAKER weekends achter de rug. Het zijn telkens een soort van themareizen geworden: avontuurlijk weekend (vruchteloos op zoek naar olifanten in Réserve de Bandia), culinair weekend (la Grande Bouffe in Dakar en omgeving), lui weekend (echt wel niks doen), spannend weekend (gevecht met een agressieve pelikaan voor een plekje in het zwembad, zie foto hiernaast), verwenweekend (mannen achter de kookpotten), enz.
Onlangs zijn we zo met enkele Jaker-leden naar Parc de Djoudj geweest, een prachtig vogelparadijs in het uiterste noorden van Senegal. Het was het begin van een lijdensweg van nooit op tijd kunnen vertrekken, pannes onderweg en een chauffeur die graag boel zocht met de politie.
Het begon al slecht: we waren amper 5 meter van de Via of de auto viel stil. Volgens de chauffeur een probleempje met de benzinepomp. Dat verklaarde misschien waarom hij pas 2 uur na het afgesproken uur was komen opdagen? Na een telefoontje kwam een mecanicien opdagen die de bougies verving (waarbij wij ons in stilte afvroegen waarom je in godsnaam de bougies vervangt als de benzinepomp stuk is). We zijn uiteindelijk -Sénégalaisement- drie uur later dan gepland vertrokken, en de benzinepomp heeft de rest van onze trip nog voor problemen gezorgd.
Na een half uurtje letterlijk verder hobbelen viel plots ons chapplement met veel kabaal tegen de grond, vlàk voor een politie-checkpoint. Bijzonder slechte timing De meeste agenten hier zijn corrupt, das al lang geen geheim meer, maar als je in orde bent met alle paperassen, laten ze je soms nog wel passeren. In het slechtste geval betaal je 1000 CFA en kan je gewoon verder rijden. Onze chauffeur bleef echter wel heel lang weg. Toen hij uiteindelijk na een dik half uur vloekend terug in de auto stapte, verklaarde hij dat de politie moeilijk had gedaan over de uitlaatpijp die was gesneuveld, terwijl wij eerder de indruk hadden dat het iets met zijn autopapieren te maken had. We zijn gelijk een vliegmachien (qua decibels dan) verder gereden en zagen sindsdien de benzinemeter zienderogen dalen. Volgens de chauffeur een combinatie van een kapotte benzinepomp en uitlaatpijp
Tegen 22 uur s avonds -onze aankomst was oorspronkelijk gepland rond een uur of 5 in de namiddag- net toen we er bijna waren, werden we nogmaals tegengehouden door de politie. Het was stikdonker en onze chauffeur was tegen hoge speed een controlepost voorbijgevlamd. De agent kon er niet mee lachen. We reden een 50-tal kilometer te snel. Bovendien riep onze chauffeur -nog voor de agent zelf iets kon zeggen- op brutale toon Où est lindication quil y a une poste de contrôle?". "Quelle sorte dindication est-ce-que vous voudriez alors? was het kwade antwoord. Lap, weer een uur kwijt Tegen middernacht waren we goed en wel op onze bestemming.
Toen we zondagmiddag, na een superfijn weekend, tevergeefs op het afgesproken uur op onze chauffeur stonden te wachten, hebben we na een half uurtje eensgezind beslist dat we niet nóg eens met ons zouden laten sollen, en zijn we gewoon met een gecharterde 7-places teruggekeerd. Dik 2 uur later kregen we onze (razende) chauffeur aan de lijn: waar wij in godsnaam zaten?! Dikke pech gehad, wij waren al onderweg!
De dag erna verscheen onze chauffeur in gezelschap van 2 ruige kerels in de Via Via. Qua schrikeffect kon dat eerlijk gezegd wel tellen. We hadden een pittige discussie. Hij was die zondagavond met veel problemen terug in Yoff geraakt, en eiste het geld voor zijn transport én zijn laatste dagloon van ons terug. Wij hielden echter voet bij stuk, het was net wat te veel van het goede geweest. Uiteindelijk zijn we niet tot een akkoord gekomen. Hij vertrok ziedend van woede, met een heus dreigement aan het adres van Serge: Pour 2 francs, Serge, jai ammené des gents à la police! Tu verras! We waren er allemaal eventjes stil van. Dit zou nog een staartje krijgen Maar het personeel van de Via wist ons gerust te stellen. Dit vertoon was allemaal part of the culture, en ook hier in Senegal geldt blijkbaar het spreekwoord blaffende honden bijten niet. Inshallah.
Na 3 maanden vrijwilligerswerk zijn Annelies en Stefan onlangs terug naar huis gekeerd. Ze zijn ongeveer samen met ons begonnen, dus het was even wennen toen ze er plots niet meer waren. Omdat de volgende vrijwilligers hun kat hebben gestuurd en de talibés echt wel wat continuïteit en structuur nodig hebben, besloten wij hun taak gedeeltelijk over te nemen naast onze eigenlijk job dus.
De eerste keer was gisteren, woensdagnamiddag, de dag waarop steeds een strandactiviteit wordt georganiseerd. Omdat ze absoluut rugby wilden spelen en het er dan nogal hevig aan toe gaat, koos Barbara resoluut voor de reservebank, terwijl Serge zich letterlijk tussen de talibés smeet. En hij heeft zijn peren gezien. Onze talibés zijn namelijk ongelooflijk sportief en energiek. (Respect (!) voor Stepfan die het drie maanden lang elke woensdagmiddag heeft volgehouden!) Na een half uurtje stond Serge, tegen zijn gewoonte in!- al te hijgen aan de kant, zijn pijp was duidelijk volledig uit. Hij werd keer op keer onderuit gehaald en bedolven onder de klein mannen. Na anderhalf uur dollen en crossen in het zand, besloten de jongens nog een potje voetbal te spelen. Onvermoeibaar, die gastjes! Barbara nam ondertussen de 3 kleinsten al mee op sleeptouw naar huis, en Serge keerde redelijk geradbraakt- terug naar de Via om daar de werkzaamheden in de nieuwe kamers verder op te volgen en een groep toeristen op te vangen.
Die avond zag Barbara plots een donkere rand boven Serges ooglid verschijnen: één van de jongens had hem blijkbaar in het vuur van het spel een goeie ket verkocht. Naarmate de avond vorderde, begon Serge te klagen over een pijnlijke knie en stijve gewrichten De nacht die daarop volgde was tamelijk woelig, en werd meerdere malen verstoord door WC-bezoekjes en gewroet.
En lap: vandaag ligt Serge volledig knock-out in bed! Diarree, hoofdpijn en spierpijn. Twee mogelijke diagnoses: ne coup de soleil, oftewel gewoon ne coup de jeunesse: er willen uithalen wat er niet (meer) inzit ;-)
Op 31 december was het feest² voor ons: enerzijds TABASKI- het offerfeest van de moslims er zijn hier die dag echt wel honderdduizenden schapen de keel overgesneden (zelfs in de Via Via!), anderzijds OUDEJAAR kampvuurtje op het strand van Yoff met een wijntje en vuurwerk boven de skyline van Dakar. We hebben het oude jaar feestelijk afgesloten en het nieuwe jaar met stijl ingezet. Het belooft weer een tof jaar te worden.
We wensen jullie ook allemaal het allerbeste en kijken ernaar uit iedereen ergens in augustus (inshallah!) terug te zien!