Omdat we het op 't moment een beetje te druk hebben om zelf tekstjes te schrijven voor onze weblog, "publiceren" we trots een artikel uit VACATURE van Marian Kin met een foto van Patrick de Spiegelaere. Hopelijk vindt de auteur van het artikel het niet erg dat we haar tekst over Senegal met een stukje tekst over ons gebruiken...
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
ÉÉN SALARIS ONDERHOUDT 4 VROUWEN EN 20 KINDEREN
Senegal scoort goed in strandvakanties. Vele Belgen haalden al een bruin kleurtje in dit West-Afrikaanse land. Vacature reed de laatste etappe van Parijs-Dakar, wandelde langs de stranden van de westese luxehotels en eindigde in een backpackerherberg. Een vakantiefoto van de toeristische sector in Senegal.
Mamour staat achter de toog in de strandbar van Club Aldiana, een luxeresort waar heel wat Belgen al genoten hebben van een Senegalese strandvakantie. Les singes sont là, verwittigt hij. Hij weet dat de toeristen de apen graag een banaan toestoppen. Eigenlijk moet hij de dieren van het hotelmanagement verjagen, maar Mamour weet wat zijn Europese klanten graag hebben. Hoe ze hun pina colada of hun 4x4 cocktail willen. Voor zijn werk in de Club Aldiana verdient hij nog geen vijftig euro per maand.. Niet dat hij droomde van een job als barman. Mamour heeft een industriële opleiding, maar zoals zovele Senegalese jongeren met een goede opleiding, vindt hij geen werk op zijn maat. Hij is dan maar op het aanbod ingegaan om stage te lopen bij de Club Aldiana. Die stage duurt drie jaar, maar met het geld dat hij krijgt voor zijn zes dagen werk per week, kan hij niet anders dan bij zijn ouders blijven wonen. Echt graag doet hij zijn werk niet, maar het is beter dan niets.
Eén loon voor vijftien man
Toch is er goed nieuws. Volgens Amadou Wade, een onafhankelijke Senegalese gids, heeft de aanwezigheid van het luxehotel een positieve impact op de lokale bevolking. In de meeste dorpen trekken de mannen naar Dakar om werk te zoeken. Hier in Mbour blijven de mensen in hun dorp, omdat er werk is in de hotelindustrie. Sinds Aldiana in 1973 de deuren in Mbour opende, leven heel wat dorpelingen van het toerisme. Een kleine driehonderd Senegalese werknemers verdienen hun dagelijks brood in de Club. Daarnaast zijn er nog een soort interims, die per werkweek ingehuurd worden.
Ook barman Ndao komt uit Mbour. Volgens hem is het personeel niet tevreden. De toeristen betalen hun reis in Europa aan de touroperator en komen met lege handen naar Senegal. Zijn collega Traore Diao nuanceert. Hij is nog vakbondsafgevaardigde geweest en werkt al 24 jaar in het clubhotel als barman. Natuurlijk zijn er mensen die niet tevreden zijn, maar dat komt in alle gezinnen voor. En natuurlijk liggen de lonen hier lager, maar het leven is hier ook veel goedkoper vergeleken met Europa. Toch moet ook hij toegeven dat niet alles loopt zoals het zou moeten. We werken hier met loonbarema's die dateren van 1958, maar die nu terug op tafel liggen bij de regering. Je mag ook niet vergeten dat een huisvader hier met zijn loon zo'n tien à vijftien mensen te eten moet geven. En dat terwijl de lonen eigenlijk maar toelaten om een of twee mensen te onderhouden. Toch is hij best optimistisch, hoewel hij vindt dat Senegal absoluut nood heeft aan meer expertise op vlak van toerisme. Daarom heeft de overheid de werkgevers in de toeristische sector gevraagd om jonge mensen op te leiden, zodat ze weten hoe ze zich moeten gedragen tegenover de toeristen. Dat ze de goeie vragen kunnen stellen en dat ze beleefd zijn. Want die ene Senegalees vertegenwoordigt voor een toerist heel Senegal, vindt Traore Diao. Nochtans zijn er in Mbour, net zoals overal heel veel werklozen, beaamt hij. Dat is normaal, in een land waar de industrie op een laag pitje staat, vertelt hij. De hotels kunnen natuurlijk niet het hele dorp tewerk stellen.
Faites la publicité!
Tijd voor een wandeling langs het strand. Het zand ligt er smetteloos bij. Achter de muur die het hotel van de buitenwereld scheidt, zie je meteen het verschil. Aangespoelde rommel blijft er liggen tussen de kapotgetrapte schelpen. Bouwvallige hutjes staan langs het strand. Breed lachend en wuivend komt Ibrahim ons tegemoet. Hij is kreupel en nodigt ons meteen uit in zijn hut. Die is helemaal gevuld met snuisterijen voor de toeristen. We maken kennis met Jacqueline, de zus van Ibrahim. Hetzelfde tafereel. Een hutje waar het licht enkel binnenvalt langs de deur en dat volgepropt is met souvenirs. Ergens in een hoek ligt een deken en een beetje huisraad. De winkels zijn hun huizen. Deze dorpelingen zijn ongeveer met negentig. Toen de Club Aldiana zich in 1973 installeerde in Mbour, zijn de dorpelingen ernaast komen wonen. Ze leven van die paar toeristen die voorbij de muur van het hotel wandelen. N'oubliez pas de faire un peu de publicité pour nous! Ibrahim kan het niet genoeg herhalen. Zelf kunnen ze niks doen, alleen afwachten of die toeristen hun luie zetel even willen verlaten. Zodra Ibrahim en Jacqueline begrepen hebben dat we écht niks meer kopen, beginnen ze ons de kleren van het lijf te vragen. Heb je geen medicamenten of kleren voor de vrouwen van het dorp? En mag ik je handtas en je zonnebril niet hebben? Het is duidelijk dat toeristen hier bekeken worden als wandelende portefeuilles. Wanneer onze tas leeg is, verliezen Jacqueline en haar broer alle interesse in ons. Nog een snelle bonjour en Ibrahim mankt snel in de richting van de hotelmuur, wuivend en gebarend naar een nieuwe roodgeblakerde toerist.
Op de terugweg stoten we op enkele Senegalese mannen die op het strand sit-ups doen, gewichtheffen en rondjes lopen. Twee afgetrainde mannen stellen onze enkele 'typische' vragen. De Lonely Planet, de compagnon van elke toerist, waarschuwt ons voor dit soort sekstoerisme. Een heleboel werkloze Senegalese mannen klampen elke toerist aan die ze tegenkomen, in de hoop hen wat souvenirs te verpatsen, of - als het om alleenstaande vrouwen gaat - hun lichaam. Europese vrouwen van middelbare leeftijd zouden naar West-Afrika reizen met dezelfde bedoelingen waarmee heel wat mannen richting Thailand trekken. En ook Europese vrouwen houden wel van een fris groen blaadje en dus trainen de Senegalese jongelingen alsof hun leven ervan afhangt. Als een echte gentleman wil de jongen op het strand van Mbour ons een juweeltje om de hals hangen, omdat we zo vriendelijk zijn voor de Afrikanen.
Belgische in de brousse
Tot zover ons avontuur in de Senegalese strandclub. Ik ga op bezoek bij Karien, een Belgische die een groot hotel runt in de mangroves van de Sine Saloum delta. Hotel Les Palétuviers ligt een dikke vijf uren rijden van Dakar. Af en toe moeten we stoppen voor een controle door de politie. Een behoorlijk stuk van de weg is in zodanig slechte staat, dat de chauffeur liever naast de weg rijdt. Toch wagen heel wat Belgen het erop, want Les Palétuviers zit vol landgenoten. Karien Van Steenberge (37) kreeg drie jaar geleden de vraag van de Belgische eigenaar of ze geen manager wou worden van zijn hotel in Toubakouta. Waarom niet, dacht ik, vertelt ze en dus woont ze sindsdien in de brousse met haar twee kinderen van vijf en acht. Op vijf weken tijd heb ik alles geregeld om naar hier te komen. Ik was zelfs nog nooit in Afrika geweest. Maar ze doet het graag. Vanuit mijn bureau zie ik de eekhoorntjes brood stelen. In Europa zie je dat niet als je de deur van je bureau opendoet. Bovendien zijn mijn kinderen en ik altijd bij elkaar. Of ik iets mis? Voor yoghurtjes met aardbeiensmaak moet je naar Dakar. Maar België mis ik echt niet. Werken doen we hier wel zeven op zeven, maar daar zijn we echt vrij in.
Is een hotel runnen anders dan in Europa? Het is een andere mentaliteit. Het is hier warm, dus kan je niet verwachten dat de mensen aan hetzelfde tempo werken als wij dat gewoon zijn. Maar ik mag eigenlijk niet klagen. Soms zijn er kleine dingetjes maar daar mag je niet over piekeren. De mensen doen hun werk met hart en ziel. De rekrutering bij Les Palétuviers loopt via een gesprek en dan volgt er een stage van drie maanden. Als die goed afloopt, mogen ze blijven. Elke dag krijg ik sollicitatiebrieven, vertelt de Belgische. Dus als ik iemand nodig heb, neem ik mijn map en kijk ik welke ervaring iemand heeft en contacteer ik ze. Op die drie jaar zijn er drie vertrokken omdat ze een betere aanbieding kregen. In totaal werken hier tachtig mensen. Dat zijn tachtig gezinnen in het dorp die ervan leven. Dat dorp telt zo'n 2.000 mensen, maar een gezin kan al snel uit twintig man bestaan, met oma en opa erbij.
Met het hotel is ook Toubakouta gegroeid en is het dorp welvarender geworden. De straat voor het hotel telt maar liefst zestig souvenirwinkeltjes, allemaal mensen die ook aan het hotel verdienen. En dan zijn er nog de scholen en de projecten die ondersteund worden door het hotel en haar gasten. Sommige toeristen bouwen hier zelfs een huisje voor iemand van ons personeel, getuigt Karien. De mensen zijn daarop niet jaloers. 'Iedereen zijn geluk', zeggen ze dan. Vandaag is het voor u, misschien is het morgen voor mij.
80 kamers, 80 werknemers
In totaal hebben Karien en haar Senegalese collega-manager Pap Fall tachtig werknemers in dienst. Het meeste werk gebeurt met de hand. Het geld dat we zouden moeten uitgeven voor een wasmachine, kunnen we evengoed gebruiken om iemand uit het dorp alles met de hand te laten wassen. Het minimumloon in Senegal is honderd euro, vertelt Pap Fall. Wij betalen hier minimum 130 euro. Daarnaast moet je nog zeker een twintig euro rekenen die wij betalen aan sociale kas en pensioensparen. Zieke werknemers en hun familie krijgen zestig procent van hun medicamenten betaald door Les Palétuviers. Pas op, soms hebben ze vier vrouwen en twintig kinderen, lacht hij. Pap toont me de loonfiche van een van de werknemers. Natuurlijk is 130 euro naar onze normen niet veel, maar de levensstandaard is natuurlijk lager, verwittigt Karien. Je moet rekenen dat een zak rijst van xml:namespace prefix = st1 ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" />25 kg ongeveer achttien euro kost. Daarmee kan een gewone familie van één vrouw met zes of zeven kinderen toch wel even van eten. Of neem een stokbrood, dat kost elf cent. Dat is minstens tien keer goedkoper dan in Europa. Ze hebben ook geen verwarming of jassen nodig.
Bouwgronden in de dorpen zijn gratis. De burgemeester en een commissie bepalen wie welke grond krijgt. Een huis in baksteen bouwen met elektriciteit kost ongeveer 3500 euro, rekent Pap Fall me voor. Daarvoor heb je vier kamers, met een cementen vloer. Dat is natuurlijk wel anders in België, lacht hij. Pap is al verschillende keren in ons land geweest. Als ik de lotto win, koop ik een huis in Knokke en dan schilder ik de gevel zwart. Daar gaat de burgemeester van Knokke niet van houden.
Ik praat even met Mbaye Thiam, die in Les Palétuviers verantwoordelijk is voor het onderhoud van de plomberie. Hij woont met zijn familie in het dorpje naast het hotel. Zijn vrouw werkt niet, maar hij zou voor haar een klein hutje willen bouwen dat ze kan inrichten als kapsalon. Dan kan ze de typisch Afrikaanse vlechtjes maken bij haar dorpsgenoten. Zelf is hij een echte televisiefan. Hij heeft een paraboolantenne en kijkt naar alle grote televisiestations. Zo volgt hij alles wat er gebeurt in de wereld. Komen de dorpsgenoten dan ook kijken, vraag ik hem. Neen, want 's avonds moet ik rusten. Als ik niet uitkijk, zit er de hele tijd twintig man bij mij tv te kijken. Mbaye denkt er ook niet aan om naar Europa te vertrekken. Wat zou ik daar doen? Ik heb hier werk en ik ken mijn vak zeer goed. Hij is duidelijk zeer trots op wat hij heeft geleerd en hij vindt dat hij voldoende geld verdient om van te kunnen leven, en zelfs een beetje te sparen.
Belgische backpackers
Belgen die naar Senegal komen, doen dat niet altijd met Neckermann of Thomas Cook. Er bestaan ook kleinschalige hotels, zoals de ViaVia herberg in Dakar. Serge Gazin (34) en Barbara Bex (33) zijn een Belgisch koppel die het backpackershotel sinds een half jaar openhouden. Serge neemt de rol van gerant op zich, terwijl Barbara zich vooral ontfermt over het project met straatkinderen dat de eigenares van het hotel heeft opgezet. Barbara en Serge hebben vijftien personeelsleden in dienst voor een herberg van vijftien kamers. Hoe zit het met het arbeidsethos van hun personeel? Serge wil zeker niet meegaan in de mythe van de luie Afrikaan. Je moet de mensen motiveren en ook inspraak geven, en vooral: je mag je niet boven hen zetten. Maar ze hebben ook geleerd dat in Afrika de sociale dimensie nog altijd belangrijker is dan het werk. Dat hebben ze met scha en schande moeten ondervinden toen ze met de collega's naar een doopfeest gingen en er niet wegraakten terwijl ze dringend voor de gasten van het hotel moesten zorgen. Allerlei sociale conventies gingen op dat ogenblik duidelijk voor op het werk. Zo moesten de geschenken volgens een bepaald stramien afgegeven worden. Ze noteren heel nauwkeurig in een register wie wat geeft. En de volgende keer moet je dan weer iets meer geven. Het duurde uiteindelijk vijf uur langer dan gepland vooraleer ze wegraakten op het feest.
Het personeel in de Via Via wordt volgens de barema's betaald, zo'n 100 à 120 euro netto. Toch zien we dat velen moeite hebben om de eindjes aan mekaar te knopen. Rekrutering is geen eenvoudige zaak voor de Belgische herbergiers. Geschoold personeel is moeilijk te vinden in Dakar, vertellen Serge en Barbara. En soms hebben ze ook last met personeel dat iets begint met de Belgische gasten en dan mee naar België vertrekt. Zo heeft de herberg toch al tien personeelsleden zien vertrekken. De Senegalezen zien Belgen natuurlijk als een ticketje naar Europa. Zo'n relatie duurt dan meestal ook maar een paar jaar. De twee hebben de finesses van het Senegalese personeelsmanagement stilaan ontdekt. Zo werd er een keer iemand ontslagen en was het hele personeel echt in de rouw. Of nog: 's middags krijgt het personeel eten in de herberg. Het leek wel de zoete inval. Iedereen die passeerde werd mee aan tafel genodigd, ook die werkman die even een kraan kwam repareren. Vooral veranderingen vragen heel veel moeite. Zo wilde Serge zijn klanten cornflakes als ontbijt aanbieden. Het was geen sinecure om het personeel zover te krijgen dat ze dat ook deden. Bovendien waren na één week alle cornflakes in de buurt van het hotel uitverkocht, lacht Barbara. En het is blijkbaar geen evidentie om aan het personeel iets te vragen dat normaal niet hun verantwoordelijkheid is. En als ze het dan doen, verwachten ze daar iets extra voor. Zo was er een boekenkast verhuisd in het hotel. In de werkbeschrijving van de poetskracht stond niet dat die boekenkast ook moest afgestoft worden. Het bleek geen sinecure om ervoor te zorgen dat dat uiteindelijk toch gebeurde. Change management op zijn Afrikaans...
Afrika vertegenwoordigt twee procent van onze buitenlandse handel
Peter Huyghebaert is eerste secretaris op de Belgische ambassade in Dakar. De ideale persoon om een uitleg te geven over de economische relaties tussen België en Senegal. Hij relativeert meteen: Heel Afrika vertegenwoordigt maar twee procent van onze buitenlandse handel. Toch leven er zo'n 500 Belgen in Senegal. Dat komt onder meer doordat Senegal een concentratieland is voor onze ontwikkelingssamenwerking. De Belgische investeringen situeren zich vooral in de toeristische sector. Er zijn een paar hotels met een vijftigtal kamers in de betere categorie. Ook in Saly is er een golfterrein dat eigendom is van landgenoten. Huyghebaert: Natuurlijk heeft Senegal enkele troeven: het warme weer, het is niet te ver van Europa en ligt binnen dezelfde tijdzone. Toch is de diplomaat niet echt enthousiast: In januari 2005 werd hier 'La stratégie de croissance accélérée' voorgesteld om Senegal op het pad van de versnelde economische groei te brengen. Uiteindelijk is dat document twee jaar later ook effectief voorgesteld en goedgekeurd door het parlement. Daarin worden vijf potentiële groeisectoren voorgesteld. Die moeten ervoor zorgen dat de economische groei zal boosten van de huidige vijf procent tot zo'n zeven à acht procent. Toerisme is één van die vijf groeisectoren, naast de visvangst, de textielindustrie, de agro-voedingsindustrie en de ict-sector. Er is ongetwijfeld potentieel voor de toeristische sector, maar die zit momenteel in slechte papieren. Senegal is allereerst duur en de accomodatie is vrij teleurstellend in verhouding tot de prijs. Ondanks de relatief korte afstand, is naar hier vliegen vrij duur. Je ontdekt natuurlijk een vleugje Afrika, maar het is op zich geen echt mooi land, vindt Peter Huyghebaert.
Ze zien het ook allemaal heel groots. Grote vijfsterrenhotels terwijl het klassieke kusttoerisme in een crisis zit. Ook andere negatieve factoren spelen mee. De taxen op het vliegtuigticket naar Senegal zijn enorm. Een kwart van je ticket bestaat zeker uit tax. Die moet dan dienen om de nieuwe luchthaven te financieren, maar uiteindelijk komen de inkomsten elders terecht. Verder denkt men er sinds kort aan om de visumplicht in te voeren. Stel je voor dat de toeristen daarvoor ook nog eens vijftig euro moeten betalen. Grote contestatie van de toeristische industrie natuurlijk. Toch zijn er ook positieve punten. Het land is erin geslaagd om altijd vreedzaam te leven. Misschien is het een voordeel dat ze arm zijn, er zit niet veel in de ondergrond. Op korte termijn zal het wel rustig blijven, maar Dakar wordt wel een echte sociale tijdbom met een massa jongeren die niet aan de bak komen. Met de criminaliteit in Dakar valt het ook vrij goed mee. Het is vrij veilig ten opzichte van andere Amerikaanse steden. Verder is het land vrij matuur op vlak van democratie.
VACATURE Marian Kin
informatie over Barbara Bex en Serge Gazin
|