Op deze blog vind je
1.) het dagboek van onze reis in Colombia, Guatemala, Costa Rica de Malediven, Sri Lanka, Maleisië, Zuid-Afrika en Namibië (zie rechts: Inhoud blog & Archief per jaar);
2.) het (oude) dagboek van ons jaar werken en reizen in Senegal in 2006 -2007 (zie rechts: Archief per maand);
3.) een link naar een (primitieve) website met de reisverslagen van onze vroegere reizen 1999-2000 en 2001-2002 (zie rechtsonder: oude reisverslagen Barbara & Serge);
4.) een link naar ons fotoalbum van Zuid-Afrika, Namibië, Maleisië, Sri Lanka, de Malediven, Costa Rica, Guatemala en Colombia (zie rechtsonder).
26-12-2006
KERSTMIS IN SENEGAL - NI WAARM NI WILLE
Het is 24 december. We zitten in de Casamance in een paradijselijk campement aan de kust. Er is geen elektriciteit en geen stromend water. Ideaal om te ontsnappen aan de kerst-hetze!
Begin december was het namelijk al zover. De eerste zwarte kerstmannen (met baard en al) doken op in het straatbeeld. De dag dat we een opblaasbare kerstman in ons gezicht geduwd kregen wisten we dat we op zoek moesten gaan naar een rustig plekje, ver weg van al die kerstdrukte. Klein chanceke: de muizen in de Via hadden 12 maanden de tijd gehad om de foeilelijke kerstversiering op te eten, dus kon de Via Via ondanks de expliciete wens van Lies toch gespaard blijven van al het fake kerstgedoe. Dertig graden celsius, blauwe hemel en kerstversiering??! Geen denken aan! Het personeel van de Via Via dacht er in elk geval anders over, en heeft er wreed goed mee gelachen. Toen we tijdens het weekend weg waren hebben ze weliswaar in opdracht van de man van Lies heel de keet versierd. Ze hadden zich er echt goed mee geamuseerd en samen met Annelies en Stefan, de twee vrijwilligers van het TSX project, speciaal de deur van onze kamer volgehangen. Daar zagen we de humor nog wel van in. Maar onze beslissing lag vast. Als Lies & Co echt Kerst wilden vieren, dan in ieder geval zonder ons! Wij moesten na 3 maanden toch even het land uit, de Gambiaanse grens over, om een nieuw visum te bekomen, dus dat kwam goed uit.
Het is dus 24 december, kerstavond. We zitten diep in de bossen van de Casamance aan tafel met een allegaartje van nationaliteiten. De tafel wordt verlicht met petroleumlampjes. Op de achtergrond horen we enkel krekels en wat djembé-tromgeroffel. Zalig! Geen geforceerde kersttoestanden! Tot onze Nederlandse gastvrouw op het geweldige idee komt om een cassetje op te zetten (Gezellig, toch?) en er plots er iiiiis een kindekeeeu geboooooren ooooop aaaaard en nog meer van dat fraais door de bokskes van de oude cassettenspeler weerklinkt. We kijken elkaar betekenisvol aan: er is dus geen ontsnappen aan. Willen of niet, we zúllen Kerst vieren...
Als er ergens een fête is, is het personeel van de Via Via er altijd als de kippen bij. En onlangs waren het vooral weer de vrouwen die weer als zotte kiekes de show stalen op de dansvloer. Dikke ambiance! Alleen jammer dat je als baas dan de pret moet bederven en op een bepaald moment moet zeggen dat er opnieuw gewerkt moet worden:
Het is na vijf uur. Het is jammer, maar diegenen die vanavond moeten werken, moeten doorgaan. Oui, oui, maar niemand doet aanstalten om door te gaan. En tja ergens hebben ze wel gelijk: het feestvarken de moeder van het pasgeboren kind is er nog niet. We hadden haar al eerder gezien, maar toen was ze op weg naar de kapster. (Wat een timing, er zit al meer dan honderd man te wachten! Trouwens, ze was al zo zwaar opgemaakt, wat kan een coiffeur in godsnaam nog meer doen?) Een uur later is het dan zover: trommelgeroffel, dikke kussen, vrolijke danspasjes. Ondertussen is het al zes uur, nog even en de keuken gaat opnieuw open zonder kokkin! Zijn we weg? Maar ja nu onmiddellijk doorgaan zou ook niet sympathiek zijn, niet waar? Kwart na zes. Nu moeten we echt wel vertrekken! Neen, wacht! Het cadeau moet nog worden overhandigd. Het is traditie dat er officieel wordt geregistreerd wie hoeveel geld heeft gegeven (?!), dus gewoon snel een enveloppeke afgeven en doorgaan gaat echt niet. Ok. Bijna half zeven. We zijn er klaar voor. Nog even bonjour zeggen en dan gaan we door. Het is echter eerst nog even aanschuiven voor een fotosessie met de trotse moeder en wij kunnen als blanken uiteraard niet ontbreken op de foto. Waar is de fotograaf? Wie heeft de vader gezien? Lap! De stroom valt uit. Er is even paniek. Ça cest très grave! De fotoreportage moet worden onderbroken. Iedereen staat wat verloren te draaien. Twintig voor zeven. Gaan we dan nu door? Mais vous mangez encore avec nous !?" vraagt de trotse vader die dan toch aanwezig blijkt te zijn. Het is een retorische vraag. Uiteraard eten we nog mee met jullie! Je kan het toch niet maken om zo een aanbod af te slaan? Dat zou heel onbeleefd zijn! Maar daarna moeten we echt wel vertrekken. Het is iets na zeven uur. We wandelen op een rustig tempo naar de straat waar de taxis passeren. Waarom zou een mens zich met een volle maag haasten? De taxichauffeurs vragen zotte prijzen, dus staan we er een kwartier later nog te schilderen. Om half acht zitten we eindelijk in een taxi rotsvast in een gigantische file. We schieten voor geen meter op. Gelukkig hebben we een chauffeur die creatief is en zich toch nog een weg weet te banen tussen het onmogelijke verkeer. Dik na acht uur stappen we vrolijk de Via Via binnen en begroeten een tiental hongerige klanten. Sorry!!!
En lap wij konden het weer gaan uitleggen tegen de klanten
We hebben onlangs naar onze normen een heuse winterprik gehad. We stonden s morgens op, stapten in topje/rokje (Barbara) en short (Serge) de kamer buiten, en kregen de schrik van ons leven: KOUD!!!! KIEKEVLEES!!! De temperatuur was gedaald met minstens 10 graden! (Achteraf bleek eerlijk gezegd wel dat het nog een 20-tal graden was). Bovendien stond er een koude noorder-(?)wind waardoor het écht wel fris was. We wisten niet waar we het hadden. Na een nachtje rillen onder ons muskietennet, zijn we op zoek gegaan naar een dekentje en de dag daarna nog één. s Morgens een douche nemen was een echte marteling: klappertanden! De valies werd leeggekieperd en de warme kleren werden bovengehaald, terwijl de topjes, shorts en rokjes ver wegvlogen onder in de koffer.
Van de ene dag op de andere liepen de mensen hier in Yoff rond met een muts op en een warme jas aan. Kei grappig zicht! De versche toeristen uit Europa en andere koude oorden liepen echter nog steeds te zweten. Ze keken vol verbazing toe hoe de Senegalezen zich induffelden met dikke truien.
Ondertussen is de temperatuur weer een beetje gestegen, maar we missen de zalige warmte van een paar weken geleden toch wel. We hebben er zelfs even aan gedacht om aan de volgende bezoekers te vragen ons winterdonsdekentje mee te brengen, maar das er misschien een beetje over
Onlangs hadden we allebei even een dipje. Barbara had plots een volledige dag 40° koorts en Serge zat 2 dagen zonder stem. Het was een combinatie van vermoeidheid en een beetje veel frustratie. We werken ons hier als vrijwilliger te pletter elke dag en vragen ons vaak af waarom. Een woordje uitleg:
Er is eerst en vooral de constante werkdruk. Omdat we in de Via Via wonen, begint de job op het moment dat we de deur van onze kamer openen en eindigt het werk pas wanneer we dezelfde deur weer sluiten. Concreet betekent dit vaak een werkdag van 8 uur s morgens tot 11 uur s avonds. We zijn dus heel de tijd in de weer. Verder hebben we de indruk dat er gedurende verschillende jaren niet echt veel meer is gebeurd hier in de Via Via en TSX (is waarschijnlijk slechts gedeeltelijk een juiste indruk). We zijn hier dus precies om de shit op te kuisen - crisismanagement in Afrika. Bovendien is er nooit een overdracht van kennis geweest als gevolg van tijdsgebrek. We werden er gewoon ingesmeten zonder enige voorbereiding. Tot slot is er voortdurend een gebrek aan geld. Ze zijn hier in Afrika best creatief, maar zonder geld geraak je nergens.
Heel concreet betekent dit het volgende voor onze beide projecten:
TSX doet ons denken aan een kind dat wil beginnen lopen vooraleer het kan stappen. Er zijn grootse plannen om te verhuizen naar een nieuw huis en het aantal talibés te verdubbelen. Een Nederlandse weldoener is bereid veel geld te investeren en heeft reeds serieus gesponsord. Met geld alleen kom je er echter niet. Je hebt ook gemotiveerde mensen nodig.
Als je de verslagen leest van de voorbije jaren en de video bekijkt, zie je een mooi project: de jongeren moeten niet meer de straat op om te bedelen, krijgen elke dag drie maaltijden, volgen dagelijks verschillende lessen (van een marabout, een leerkracht en vrijwilligers), worden begeleid door een madre familia en wonen in een huis met de nodige faciliteiten. Sinds onze aankomst hebben we echter gemerkt dat het vaak een beetje schone schijn is: de marabout geeft niet elke dag les, de leerkracht is aan het uitbollen, want hij vertrekt naar het buitenland, de vrijwilligers zijn niet lang genoeg op het project aanwezig (ze blijven gemiddeld drie maanden) om voor continuïteit en structuur te zorgen, de mama van het huis heeft familiale problemen en is daarom zelden aanwezig en het huidige huis ligt er vaak slordig bij, omdat TSX binnenkort verhuist naar een andere locatie. Het gevolg is dat de jongeren vaak gewoon wat rondhangen en hun zin doen.
Barbara heeft daarom reeds een hoop initiatieven genomen om het project weer op gang te trekken en nieuw leven in te blazen: de leerkracht en af en toe ook de marabout worden bij elk overleg betrokken om op die manier zowel de werknemers als de jongeren opnieuw te motiveren (niet evident, want een marabout spreekt niet met een vrouw (?) en de jongens zijn te verlegen om iets te zeggen), er wordt voor de oudste jongens een stageplaats gezocht om hen de kans te geven een beroep te leren (elektricien, meubelmaker, djembémaker, enz.), er werden reeds een aantal dringende herstellingen uitgevoerd (de bache op het dakterras die het huis van zon en regen afschermt, de microjardin werd opnieuw opgebouwd), er worden voortdurend nieuwe sponsors gezocht, enz.
TSX is en blijft een schitterend project en we staan er nog steeds voor 100% achter, maar momenteel draait t een en t ander vierkant. Barbara moet zich vaak bezighouden met zaken die niets met het project te maken hebben en die veel tijd en energie vragen, waardoor er tot haar grote ergernis niet voldoende tijd overschiet om aanwezig te zijn in het project. Wat ze doet voor het project, brengt vaak de nodige Afrikaanse vertraging en tegenwerking met zich mee. En het feit dat er binnen zeer korte tijd nog meer werk zal zijn zorgt voor bijkomende stress. Het zal niet evident zijn zonder extra vrijwilligers, (Annelies en Stefan vertrekken trouwens binnenkort jammer genoeg), met een gehalveerd team vaste werknemers en met een groepje verwende jongeren.
Bovendien zeggen Lies en Daddy dat ze het allemaal een beetje beu zijn en dat ze zich liever met andere zaken bezighouden. Zonder Barbara gebeurt er dus niet veel. Sinds haar komst is er opnieuw iemand die alles en iedereen goed opvolgt. Indien nodig helpen Lies en Daddy haar (bijvoorbeeld bij het gesprek met de marabout), maar alle initiatief moet van haar komen.
Een meer dan voltijdse job dus!
VIA VIA geeft de indruk jarenlang verwaarloosd te zijn geweest. Het teert nog op de goede naam van een aantal jaren geleden, maar is dringend aan een facelift toe.
Elke klant (of het nu een toerist, een zakenman of een persoon is die gewoon iets komt eten en drinken) die hier binnenstapt, gaat met een goed gevoel naar buiten en keert gegarandeerd terug. Ze moeten echter wel worden bewerkt met een extra woordje uitleg. Iedereen (maar dan ook iedereen) heeft namelijk wel wat op te merken. Je kan er namelijk niet naast zien: de kamers moeten worden opgeknapt (Het sneeuwt in de kamer Casamance! merkte een Nederlandse klant fijntjes op. Hij doelde op de verf die van het plafond valt.), het personeel was niet echt meer gewoon om hard te werken (Het personeel heeft een stamp onder zijn gat nodig! raadde een Belgische klant aan toen we pas in de Via Via waren aangekomen.), de nieuwbouw zit vol met fouten (Is er een kamer waar je s morgens niet stijf van het vocht opstaat!? vroeg een Frans koppel na een nachtje in een van de nieuwe kamers.), de kamers zijn echt wel duur (For so much money you should at least give a decent mattress! sneerde een Canadese klant toen we vroegen of ze goed had geslapen.), enz. Serge praat dus veel met de mensen en luistert naar de vele goedbedoelde raadgevingen.
Hij heeft al veel initiatieven genomen om de Via Via nieuw leven in te blazen: de kamers worden stukje bij beetje opgeknapt, alle bestaande informatie (brochures, menukaart, toeristische informatie, enz.) wordt langzaamaan vernieuwd, het restaurant wordt omgetoverd in een multifunctionele ruimte met reisinformatie, wekelijkse muzikale optredens en doorlopende tentoonstellingen, het personeel wordt voortdurend gemotiveerd (o.a. door een cursus Engels), er worden elke dag nieuwe contacten gelegd (met chauffeurs, gidsen, kunstenaars), de PR wordt verzorgd (o.a. tijdens onze uitstapjes in het weekend), enz.
Er zijn echter een hoop externe factoren die het werk bemoeilijken. Sommige personeelsleden zijn gevestigde waarden die niet openstaan voor veranderingen (Thomas qui était ici pour entraîner les cuisinières, est parti après trois semaines. informeerde Daddy ons nadat hij had gevraagd vooral het keukenpersoneel goed op te volgen.), de mentaliteit en de manier van denken is helemaal anders dan in Europa (Tu as alors rien compris." was de opmerking van Ismaela na een gesprek van meer dan twee uur met hem en NGeuf om een aantal zaken uit te klaren), elke dag valt er wel weer een dood lijk uit de kast (de beerput moet worden vernieuwd, het gasfornuis is kapot, het dakterras lekt, de poetsvrouw is vorige week met een jonge Belg getrouwd en vertrekt naar Europa, ...), enz. Via Via Yoff is een enorm leuke plek om te werken, maar het zal pas echt plezant worden als alles opnieuw in zijn oude glorie is hersteld!
Ook een meer dan voltijdse job dus!
We hebben na onze dip dan ook onze conclusie getrokken. We willen ons werk (veel te) goed doen, maar willen niet dat dit ten koste van onze gezondheid gaat. We zullen daarom even wat gas terugnemen, alles in Afrikaans perspectief bekijken, en er bovenal van proberen te blijven genieten!
Het personeel van de Via Via loopt bedroefd rond. Iedereen treurt. Er is een overlijden in de familie van een van de personeelsleden.
Rond drie uur vertrekt een delegatie mannen van de Via Via naar het kerkhof -vrouwen zijn hier niet welkom. De begrafenis was gepland om twee uur. Omdat de familie nog niet is aangekomen, zet men zich neer op de rand van een aantal grafmonumenten in de schaduw van een baobab.
Tegen vier uur arriveert er een taxi brousse met de familieleden van de overledene en een sept place met de lijkkist. Iedereen veert recht en volgt de wagen naar de begraafplaats. Wanneer de wagen tot stilstand komt, verschijnen vanuit de stofwolk die is ontstaan plots een hoop mensen. Van alle kanten blijven er mannen toestromen. De kist wordt door tientallen handen omhooggetild en over de graven gedragen. De massa volgt balancerend op de rand van de grafstenen tot op de plaats van de ter aarde bestelling. Het lichaam wordt uit de kist gehaald en wordt van hand tot hand doorgegeven. Het zicht wordt belemmerd door de mannen die elkaar verdrummen om goed te kunnen volgen hoe het lichaam langzaam in het graf wordt gelegd. Een marabout neemt het woord. Hij spreekt de menigte toe. Iedereen knielt neer. Vanuit de groep toeschouwers klinkt instemmend gemor. De ceremonie duurt bijna een uur: een vraag en antwoord-spel tussen de marabout en de aanwezigen.
Plots staat iedereen recht en vertrekt men opnieuw dansend op de zijkanten van de graven mondjesmaat. De taxi brousse wordt volgepropt met de mannen die er een uur geleden uit zijn gekomen plus alle andere bezoekers. Een wilde rit brengt iedereen naar het huis van de familie. De mannen zwijgen heel de tijd. Er wordt geen woord gezegd. Het staat in schril contrast met de drukte op de baan en de chauffeur die zich luid toeterend een weg baant door het verkeer.
Wanneer we bij het huis aankomen zitten de vrouwen in stilte te wachten, van op de binnenkoer totop de straat. Er worden zakjes met letterkoekjes uitgedeeld. Er hangt een bedrukte sfeer alsof er elk moment een onweer kan losbarsten. De familie ontvangt de gasten met een handdruk. De bezoekers stoppen de nabestaanden geld toe. Iedereen zoekt een vrije stoel en zet zich neer. Men wacht geduldig. Plots barst het gezin van de overledene uit in een huilbui. De oudste dochter uit met hartverscheurend gesnik haar verdriet en de familie treedt haar bij. Het werkt zo op het gemoed dat uiteindelijk iedereen geëmotioneerd geraakt en zijn medelijden in het verdriet uit.
We besluiten niet nog langer als buitenstaanders storen en verlaten stilletjes het huis.
Dju, dat moet ik toch eens controleren! flitst het door mijn hoofd, Waar zit Christ? Neen, ik heb het niet over Jesus Christ. Ik ben niet plots gelovig geworden. (flauw grapje) Het gaat over een Nigeriaan die ik bijna een week geleden een ultimatum had gesteld: Je betaalt ten laatste maandag de openstaande rekening of je moet definitief vertrekken. Het personeel weet van niets, dat spreekt voor zich. Wanneer ik echterde kamer controleer, blijkt dat hij er nog steeds slaapt.
Ik overleg even met Barbara: Wat doe ik hiermee? Even later staan we in de kamer en proppen we alle kleren in een reistas. Geen medelijden! We zijn geen opvangtehuis voor daklozen. We laten ons goed hart voldoende spreken in TSX met de talibés.
De volgende dag word ik aangesproken door een aantal Afrikaanse klanten. Christ is er ook. Ze nodigen me uit bij hen aan tafel. Ik zet me schrap, omdat ik me verwacht aan een discours ter verdediging van de arme mens. Er wordt me echter niets verweten, in tegendeel. Een man uit Kameroen neemt het woord en vertelt me dat hij vindt dat ik juist heb gehandeld. Mais moi je veux aider le monsieur ici. zegt hij. Er wordt heel genereus geld bovengehaald en de rekening wordt vereffend. Een andere man uit Gambia legt er geld bovenop: This should cover his expenses for the next week. Et voila de zaak is geregeld. Zo simpel is dat. Een voorbeeld van Afrikaanse solidariteit.
Ik sta versteld. Christ straalt. Ik bedank de heren voor het mooie gebaar: Je vous remercie. Mais non, is het antwoord, je vous remercie. Cest Dieux qui nous demande daider Christ. Ik knik instemmend. Je zou er bijna gelovig van worden.
Ik weet niet of het een kwestie is van populariteit of van toeval, maar tegenwoordig worden we behalve op diplomatieke feestjes ook op de doopfeestjes van ons personeel uitgenodigd. Zoals gisteren bijvoorbeeld.
Het is blijkbaar de gewoonte om ongeveer een week na de geboorte eerst een naamgevingsfeestje te houden (het kind gaat de eerste week ocharme naamloos door het leven!), en enkele weken later pas het doopfeest zelf. Gisteren vond het eerste feest plaats.
s Morgens gingen alle mannen op bezoek bij Lalia, de vrouw in kwestie. Ze kregen er de typische lakh voorgeschoteld, een lekker zoet papje van couscous, rozijntjes, suiker en bloem. Buiten enkele flauwe mannengrappen stelde het feestje verder blijkbaar niet echt veel voor. In de namiddag zouden de vrouwen op bezoek gaan. Ik leende voor de tweede keer de glitterbubu van Sira, deze keer zonder gouden talonschoentjes, maar met bijpassende geel-groene fijne schoentjes, ook wreed schoon. De vrouwelijke personeelsleden waren helemaal door het dolle heen, en er hing een uitgelaten sfeertje. Ze stonden zich kwetterend en giechelend om te kleden in de garage van de Via, en toen ik binnenliep om te kijken waar ze bleven, stonden er een paar letterlijk in hun blootje rond te huppelen, en de rest zat zich hevig te parfumeren en te schminken. Een half uurtje later konden we eindelijk vertrekken. We werden gebracht door N Geuff, chauffeur van dienst, die onderweg de zotte clown uithing en iedereen aan het lachen bracht door de meest onbekende mensen op straat luid toe te roepen, en al slalomend zijn weg te banen door kleine zijstraatjes.
We waren zeker niet de eersten die arriveerden op het feest. De binnenkoer zat al eivol, in de living zaten al een twintigtal mensen bijeen gepropt, en ook in de vertrekken erachter zat het aardig vol. Het was één bontgekleurde menigte vrouwen, enkel en alleen maar vrouwen, prachtig uitgedost in hun kleurrijke bubus en om ter meeste gouden juwelen aan. Natuurlijk vielen wij als toebabs meteen op, en deze keer was ik echt content dat ik mijn glitterbubu en gouden kettingske had aangetrokken. We volgden de rest, deden onze slefferkes uit en nestelden ons tussen de vrolijke bende. Enkele ogenblikken later sprongen een viertal oudere vrouwen recht. Ze begonnen te zingen en te dansen, terwijl de rest van de vrouwen in de handen klapte en elkaar dingen toeriep die we jammer genoeg niet verstonden. De vrouwen deden om ter gekst, sprongen naar elkaar toe, deden een solodansje, moedigden elkaar aan, en op het einde waren het enkel nog de twee toebabs die op hun stoeltje zaten, een beetje onwennig genietend van het schouwspel. Het was echt geweldig om te zien, net een uitgelaten bende tipsy vrouwen! Toen iedereen uitgeraasd was, werden we in een achterkamertje geleid, waar iedereen op de grond ging zitten, een lepel in de handen kreeg geduwd en op een grote, dampende schotel cheboudjen (rijst met groentjes en vis) vloog. Zalig! En het schoonste van al was dat de vrouwen de beste stukjes vis en groenten voor ons uitzochten, en ze ondertussen stiekem aan onze kant legden. Onze laatste hap was nog niet door de keel, of we moesten de kamer alweer verlaten, want de volgende hongerige bende stond klaar. Nog effe een vluchtig danske placeren op de binnenkoer, in de gauwte dag zeggen tegen ma en grootma van Lalia, en dan direct de auto in, terug richting Via Via. Tien keer beter dan de populaire afterwork-partys van bij ons! Laat het echte feest op 10 december maar komen, mijnen bubu hangt al klaar!
Ik herinner het me nog als de dag van gisteren: Gerrit onze trouwe reisgezel die in Laos naar de kapper ging en terugkwam met een schoon coiffure. We hebben het de naam coupe ananas gegeven en er heel de reis grapjes over gemaakt, zo schoon was het. Vandaag was het mijn beurt om me een fruitcoupe te laten aanmeten. Mijn haar hing bijna in mijn ogen (?), dus het was hoog tijd om er iets aan te laten doen.
De posters met fotos van Afrikaanse mannen met verschillende Afro-kapsels lachen me toe op het moment dat ik het houten barrakske van de plaatselijke coiffeur binnenstap. Ik sta wat onzeker te draaien en bestudeer de fotos in de hoop een voorbeeld te vinden van een kapsel dat een beetje deftig is. Omdat ik niet onmiddellijk mijn goesting vind, ga ik gewoon zitten op de kappersstoel ‑een plastieken tuinzetel- en leg in het Frans uit wat de bedoeling is. De man knikt onzeker en kijkt me vragend aan. Hij spreekt geen Frans. In gebarentaal leg ik het opnieuw uit. Hij heeft het begrepen. Ik word ingepakt zoals een Sinterklaascadeau (jaja, het is bijna zover!), zodat je enkel nog mijn hoofd vanaf mijn kin ziet. De twijfel is uit de man zijn ogen verdwenen en hij laat een tondeuse vrolijk mijn haar kortknippen. Met open mond kijk ik toe -ik betrap er mezelf op, wanneer ik mezelf in de spiegel zie- hoe mijn haar er in grote vlokken afvalt. Ik krijg het plots heel warm. Het wordt opzij echt wel héél erg kort geknipt! De rest laat hij gewoon staan! Als hij zo verder doet, wordt het een heus Jommekeskapse!.Vanuit de plastieken stoel grijp ik naar een van de hulpstukken van de tondeuse. Ik wrijf het stof weg: 9mm. Het is nu of nooit. Ik doe teken dat hij het hulpstuk moet vervangen en gebaar dat ik het wel even zal voordoen. Niet met de richting mee, maar tegen de richting, zo doe je dat! De man neemt het opnieuw van me over. Even later lacht een meer vertrouwd gezicht me toe: een kort koppeke van 9mm. Oef! Ik zal zonder muts de Via Via kunnen binnenwandelen!
Voor nog geen Euro stap ik gekapt en geparfumeerd (dat was nu ook weer niet nodig!) buiten. Ja, al zeg ik het zelf: het eindresultaat mag er best wezen! De zijkant is misschien een beetje kort, maar het is zeker geen coupe ananas.
definitie van nachtwaker volgens VAN DALE: waker die s nachts dienst doet definitie van nachtwaker volgens VIAVIA: waker die slaapt tijdens de nacht en op die manier geld verdient
Bij onze aankomst in de Via Via ondertussen al een achttal weken geleden werden we o.a. voorgesteld aan Max en Moustapha, twee sympathieke gasten die s nachts de veiligheid in de Via Via garanderen. Het bleken twee voorkomende jongens te zijn, die heel correct zijn naar de klanten toe en die bovendien als (bijna) enigen ook nog redelijk goed Engels spreken. Allemaal goede eigenschappen voor iemand die late bezoekers moet opvangen, want er komen s nachts soms echt wel rare vogels aankloppen voor een overnachting.
Na een paar weken merkte ik echter voor de eerste keer dat onze gardiens s nachts sliepen i.p.v. te waken. Toen ik hen hierover aansprak en zei dat het me redelijk raar lijkt dat de Via Via hen betaalt om te slapen, kreeg ik een ingewikkelde uitleg en een hoop argumenten om dit te rechtvaardigen. Omdat ik nog maar net was aangekomen, besloot ik hen het voordeel van de twijfel te geven en liet ik de zaak rusten.
Toen ik Lies, de eigenares van de ViaVia, hierover aansprak, werd echter bevestigd dat het de bedoeling is dat ze allebei heel de tijd wakker zijn. Ook Aly Baba (of Daddy), de man van Lies, was hierover heel duidelijk: Het is niet omdat Max mijn broer is, dat hij de regels niet moet respecteren. Ça cest claire!. Ik gooi hem gewoon buiten, ah oui!
Zo eenvoudig bleek het echter allemaal niet te zijn. Lies doet namelijk geen vlieg kwaad en weet dus ook het personeel nooit hard aan te pakken en Daddy -die telkens met veel kabaal de zaken komt regelen- blijkt een ruwe bolster met een peperkoeken hart te zijn. Verder geloven beide heilig dat ze gemaraboutiseerd zijn, d.w.z. dat een soort Senegalese voodoo hen beïnvloedt en het hen onmogelijk maakt het personeel te ontslaan. Je te jure! wist Daddy ons op het feestje van de Belgische ambassade te vertellen: "Fatou Ge (de kokkin) kent mensen in de Cassamance die ons betoveren! Et on peut rien faire parce que on y croit, même Lies!" Bovendien waarschuwde hij ons dat het personeel van de ViaVia in rep en roer zou staan: "La dernière fois tout le monde pleurait!"
We waren gewaarschuwd! Maar ja als je dan bij een aangekondigde controle twee maal vaststelt dat de nachtwakers slapen, dan moet je correct handelen, niet? Het is gewoon een kwestie van mijn tanden te laten zien (dixit ex-collega Jan Van Kerkhoven), want anders lopen ze binnenkort over me heen.
Op het moment dat ik dit schrijf, ligt Max er voor een week uit en heeft Moustapha nog een laatste kans gekregen. Het personeel heeft geen scène veroorzaakt en Barbara en ik voelen ons niet betoverd en hebben voorlopig dus geen gris-gris (kleine amuletten met magische kracht die de drager beschermen tegen boze invloeden) nodig. De sfeer is wel een beetje gespannen, maar dat waait wel weer over. We zullen wel zien hoe het verder evolueert. Vanavond is er weer een prikactie gepland!
Gisteren waren we uitgenodigd op de Belgische ambassade voor "la fête du roi". Amai, dat was echt de moeite. Op de uitnodiging stond Avondkledij of traditionele Senegalese kledij gewenst, dus onze verwachtingen waren redelijk groot. Wij besloten, al was het alleen al maar om het eens uit te proberen, op zijn Senegalees te gaan. Ons personeel vond dat geweldig en kwam al direct aandraven met een paar ensembelkes waaruit we konden kiezen, echt chic. Serge droeg uiteindelijk een groene gestreepte bubu en Barbara een groen-gele glitterbubu met alles erop en eraan. Ze kreeg zelfs een nepgouden kettingske, namaak gouden oorbellen en gouden sandalekes MET "tallons"! Goe gelachen! Barbara met fijne schoenekes met hakskes -ze kon amper vooruit- en dan een geel-groene jurk met glinsteringskes, al een spektakel op zich!
Allez, we komen daar aan, en zien allemaal dikke mercedessen, BMWs, Amerikaanse voitures voor de deur van de poepchique villa met zwembad. En wij als ENIGE in traditionele kledij, jawel Dat begon al goed, maar we gingen ons dat nu eens niet aantrekken sé. We hebben serieus wat afkeurende en misprijzende blikken moeten trotseren van al die chique madammen en meneren die al in de tuin stonden (toch echt wel een andere wereld, amai!), maar we hebben ons lekker niks aangetrokken van het feit dat we er misschien een beteke raar bijliepen. Alleen mevrouw de ambassadrice vond dat wel tof van ons. Ze heeft zelfs beloofd dat ze de Via Via eens ging komen bezoeken!
We hebben ons daarna gewoon gemengd onder al dat chic volk en goed gegeten en gedronken (Leffe, champagne, wijn, hapjes, dessertjes... zalig!), een klapke gedaan links en rechts, wat contactjes gelegd Uiteindelijk hebben we ons echt wel goed geamuseerd, en vooral goed gelachen. Vooral met de versierpogingen van den ambassadeur van Zuid-Afrika, die volledig gecharmeerd was door Barbara en haar zelfs uitnodigde op zijn verjaardagsparty het weekend daarna! Het was opvallend om te zien dat er bij vele belangrijke aanwezigen de chique façade na een paar drankjes ineens plaats moest maken voor een hoop gelal en geflirt. De receptie was voorzien van 19 tot 21u, maar traditiegewijs hebben wij de keet mee gesloten, om 23.30u, met een stevig stuk in onze kraag en een overvolle maag
Een zwoele zondagavond. Het restaurant zit goed vol. De keuken draait op volle toeren. Het personeel in het restaurant komt handen te kort. We helpen nu en dan met de bediening.
Plots wordt het een beetje spannend. Fatou Ge, de kokkin, komt namelijk melden dat er bijna geen gas meer is om te koken. Dat hadden ze beter op voorhand laten weten! Als er niet meer voldoende gas is, ga je namelijk toch gewoon een extra gasfles kopen? Klaar is Kees. Neen, neen zo eenvoudig is het niet. De keuken was al een tijdje op zoek naar gas, maar er is nergens nog gas te koop. De extra flessen die ze altijd aankopen om een periode zonder gas te overbruggen, zijn nu ook bijna leeg. Een dagenlange zoektocht heeft niets opgeleverd. Wat nu gedaan?
Tja er zit niets anders op de klanten te melden dat de kans erin zit dat bepaalde gerechten niet meer bereid kunnen worden. Als mijnheer wil, kan hij nog een croque monsieur krijgen. Mevrouw wenst op haar beurt een croque madame? Dat gaat ook. Een sandwich? Geen probleem.
Onze klanten zijn vaak makkelijke mensen. De bestellingen worden met de glimlach gewijzigd, de maaltijden met net niet hard genoeg gebakken frieten of wel heel erg al dente pasta zonder verpinken opgegeten. De klanten lachen onze verontschuldigingen weg. Geen probleem. We zitten tenslotte in de VIAVIA in Afrika en niet in een chique restaurant in Europa. De sfeer zit er duidelijk in.
Plots wordt het nog een beetje spannender. Het licht gaat uit. We zien geen steek meer voor ogen. Het wordt even muisstil. We horen kort daarna gestommel vanuit de keuken en van achter de bar. Alle klanten zitten braaf op hun stoel en wachten geduldig tot iedere tafel verlicht wordt door kaarslicht. Er is geen muziek meer, geen ventilator die voor verkoeling zorgt; wel krekels op de achtergrond en intiem kaarslicht. De VIAVIA is best een romantisch plekje Je zou bijna wensen dat er elke avond iets misloopt.
Een warme dag in Dakar. We kuieren door een drukke straat met veel coleur local. De mensen laten ons opvallend genoeg met rust, dus we kunnen rustig genieten van de geuren en kleuren.
Plots is er dan toch een verkoper die ons aanspreekt. (Eindelijk! zou je bijna zeggen.) Hij presenteert met veel flair een armband op een zakdoek. We kijken hem vriendelijk aan, maar zeggen heel duidelijk No, merci. De man laat zich echter niet zo eenvoudig afwimpelen. Hij moet even wijken voor een persoon die uit de andere richting komt, maar even later staat hij er weer. Opnieuw biedt hij ons de armband aan. We zeggen kordaat Ca va, merci. en verwachten dat hij de boodschap nu wel zal begrepen hebben. Hij druipt af en we wandelen verder.
Vanuit onze ooghoek zien we hem even later echter weer opdagen. De man is bovendien niet meer alleen. Er zijn nog twee mannen gevolgd. De verkoper komt zelfzeker dichterbij en duwt de zakdoek bijna in ons gezicht. Tegelijkertijd raakt hij Serge aan en voelt of er iets in zijn hemdzakje zit. Op het moment dat Serge de man nog eens duidelijk wil maken dat hij écht niet geïnteresseerd is, friemelt er iemand aan zijn broekzak. Serge draait zich om en zegt: Tu as des problèmes, quoi? Hij richt zich opnieuw tot de eerste man, steekt ostentatief zijn hand in de man zijn hemdzakje en maakt duidelijk dat hij niet gediend is met het opdringerig gedrag.
Ondertussen heeft Barbara zich ook niet onbetuigd gelaten. Aan het Tu as des problèmes, quoi? van Serge, had ze adrem Ou tu veux des problèmes? toegevoegd, met een priemende blik in de ogen van de man die geïnteresseerd was in de inhoud van Serges broekzak. (Er zat niets in, maar kom ) Beide mannen schrikken toch wel even terug. Barbara doet er nog een schepje bovenop en schreeuwt het woord sachi, dief in het Wolof, in het gezicht van de man.
De mannen zijn op slag verdwenen.
We kijken waar ze naartoe gaan. Dieven! Deze mannen wilden ons bestelen! gonst in ons hoofd. We zien ze aan de overkant andere toeristen aanspreken. Opnieuw worden ze vriendelijk wandelen gestuurd, maar ze wijken voor geen millimeter. Sachi! roepen we en wijzen in de richting van de mannen die de blanken aan de overkant van de straat lastigvallen. De gauwdieven merken dat we naar ze wijzen en beslissen de toeristen toch maar met rust te laten. Een paar honderd meter zullen ze wel andere klanten vinden. Er loopt voldoende volk rond in Dakar.
Er is ongeveer een maand verstreken sinds onze aankomst. We zijn ondertussen al bijna 4 weken aan het werken. Vanaf vandaag 1 novemberstaat er als ontbijt ook cornflakes op de menukaart. De klanten weten het precies wel te appreciëren, want binnen de kortste keren zijn de 2 dozen WINNIE cornflakes die we in het plaatselijke tankstation van SHELL hadden gekocht opgeconsumeerd.
Gisteren was het algemene repetitie. Een uitleg van een half uur. Stap voor stap. Je vertelt de klanten dat ze kunnen kiezen tussen 2 soorten ontbijt. Je legt het verschil uit tussen de twee keuzemogelijkheden. Moustapha, de nachtwaker die s morgens de vroege vogels opvangt, luistert aandachtig. Je vult de kommetjes voor de cornflakes tot aan de rand, tot hier. Souadou en Fatim, de meisjes die in het restaurant staan, volgen nauwgezet mijn bewegingen. Vergeet niet s avonds de kommen klaar te zetten, want de keuken is pas vanaf 10 uur open. Badji, de receptionist, knikt bevestigend. De melk giet je nog niet over de cornflakes. Je gebruikt deze kleine kannetjes. Ik wijs naar de metalen bekers die Souadou vasthoudt. De bananen snijd je niet op voorhand, maar leg je gewoon op tafel naast de kom met cornflakes. Er is nog even verwarring over het feit dat je enkel brood moet aanbieden aan de mensen die geen cornflakes willen. Als Barbara bijvoorbeeld cornflakes bestelt en ik wil brood, dan moet je enkel voor 1 persoon confituur, kaas en brood op tafel zetten, niet voor 2 personen. Sira, de receptioniste,treedt me bij. Voor haar is dit niet meer dan logisch. Omdat echter niet iedereen onmiddellijk mee is, legt ze het snel nog even in het Wolof uit.
Badji is nog niet helemaal overtuigd van het nut van een extra keuzemogelijkheid voor het ontbijt, maar na wat extra argumenten gaat hij toch akkoord. Iedereen knikt. Ca va! t Zal wel lukken.
Iedereen heeft het begrepen. De volledige uitleg wordt nog een paar keer herhaald, de verschillende stappen overlopen. Fatim stelt nog een vraag om te bevestigen dat ze het begrepen heeft. Souadou is reeds ijverig plaats aan het maken voor de kommen.
Mais Moustapha heeft nog een vraag. Mais cest quoi alors, le cornflakes?
( )
Het is waar. Ik heb mijn uitleg gedaan zonder de melk, bananen en cornflakes te tonen. Ik benervan uitgegaan dat iedereen cornflakes kent. Dom.
Ik haal er een doos cornflakes bij, haal de zak uit de doos en zeg : Tu peux goûter si tu veux. "No merci," is het antwoord van Moustapha, "Ik ben nog aan het vasten."De rest steekt nieuwsgierig de hand in de zak en proeft voorzichtig van de cornflakes. Ze vinden het blijkbaar niet echt lekker: Geef mij maar brood.
***
Op het moment dat we dit berichtje posten zitten we met een probleem: ons ontbijt heeft zon succes, dat de volledige voorraad cornflakes in de winkeltjes in YOFF is uitverkocht Onze klanten zullen terug even brood moeten eten.
We krijgen het bericht dat er vanuit Nederland een pakketje werd toegestuurd met 55 gratis busjes zonnemelk factor 30 voor de Albinostichting in Dakar. Of we dit pakje even snel zouden willen afhalen? Wij zitten immers dicht bij de luchthaven. Sure, no worries.
Lies en ik springen om 14u in haar oude auto en sputteren naar de luchthaven. Zodra we uitgestapt zijn worden we volledig omsingeld door een tiental kerels die elkaar wegduwen en om ter hardst hun best doen om onze aandacht te trekken. What the ? Als twee rasechte ninjas slagen we er uiteindelijk in om hen van ons af te schudden en ons het kantoor binnen te wriemelen.Ok, nu effe snel documentjes laten zien, pakketje ontvangen, en weg. Yeah right.
Een buddha-achtig figuur bekijkt ons vanuit zijn luie zetel, schuift zuchtend zijn krant opzij en neemt met een trage beweging ons document aan. Hij praat en lacht ondertussen ongestoord verder met zijn collegas, rekt zich eens uit, en werpt pas na dikke vijf minuten een blik op ons papier. Na kort overleg met zijn naaste collega, ondertekent hij het document, laat ons een belachelijk hoog bedrag van twintigduizend CFA (dertig euro) douanekosten betalen (voor GRATIS goederen!), murmelt iets onverstaanbaars in het Wolof en wijst terwijl naar het gebouw ernaast. Kunnen we daar dan eindelijk ons pakketje gaan afhalen?
We lopen naar buiten en worden door dezelfde gasten omringd. Eén van hen draagt een badge, ziet er redelijk betrouwbaar uit, en we vragen hem wat uitleg over het verdere verloop van de procedure. Hij neemt ons mee naar een chic bureau, en legt uit dat het net pauze is, maar dat hij toch zal proberen om iets te forceren. Hoezo, iets forceren? Een douanier in uniform komt furieus voorbijgestormd, duwt ons zijn horloge onder onze neus, en baant zich een weg naar zijn bureau. Ok, das duidelijk, t is dus echt wel pauze.
We zetten ons geduldig in de schaduw buiten, en na een uurtje koekeloeren wagen we onze kans nog eens. We worden binnengelaten in een veel te groot airco-bureau waar achter een belachelijk klein tafeltje een belangrijke meneer zit. We gaan voorzichtig in de lederen stoelen zitten, leggen uit waarvoor we zijn gekomen, en krijgen na veel zwaarwichtige woorden een bescheiden stempeltje op onze documenten. Was het dat nu? En nu ons pakketje dan? Was het maar waar Eerst de rekening betalen! Hoezo, betalen, dat hebben we daarnet toch al gedaan? Awel ja, ge weet wel, la declaration hé!
We worden meegenomen naar een pakhuis, krijgen ons pakketje te zien, maar mogen het niet aanraken Vier hoge pieten in uniform buigen zich geïnteresseerd over ons kartonnen doosje, beginnen het als kleine kinderen open te scheuren en halen er elk een flesje uit. Vragende blikken: is dit een vrouwenproduct? Ah, crème zonnecrème? We proberen uit te leggen dat ze daar echt niks mee kunnen doen, en dat het bovendien een hoge factor is die enkel bedoeld is voor de albinos in Senegal, of voor bleke toebabs zoals wij.Ach zo Ik hoor ze het gewoon denken: Slaagt dat tegen zeg. Drie onder hen duwen snel hun flesje terug in de doos, maar de vierde besluit het toch maar in zijn zak te steken, hij moest het zo ooit eens nodig hebben Ik moet me inhouden om geen commentaar te geven.
Ons pakketje wordt terug meegenomen, en wij volgen onze man door een aantal gangen, naar een verlaten pakhuis. We zetten ons neer, en moeten wachten tot mevrouw (jawel, a woman in charge!) klaar is met bidden. Ze kruipt na enkele minuten terug recht vanonder haar bureau, fatsoeneert haar kapsel, en begint nog enkele stempels op onze documenten te zetten. Dat is dan nog eens dertigduizend CFA alstublieft. Pardon? We proberen wat te onderhandelen, en slagen erin om een beetje op haar gevoelens in te spelen. Uiteindelijk eindigen we op vijfentwintigduizend CFA. We kunnen er echter niet onderuit, het is een verplichte declaration.
Ondertussen zijn weal een uur of drie verder, veertigduizend CFA armer, en weeral een teleurstelling rijker En dat was nog niet het einde, want toen we uiteindelijk ons pakketje mochten gaan halen en meenemen, moesten we nog eens tienduizend neertellen voor de magazijnier en tienduizend aan onze man met badge voor zijn bewezen diensten Dat maakt 60 000 CFA voor een doosje gratis hulpgoederen, oftewel bijna 92 euro voor een cadeau. Jawadde
Het is mijn eerste uitstapje naar Dakar. Ik ben
onderweg met NGeuff, een van de werknemers van de VIAVIA. We zitten in een
propvolle bus. Op zich niks speciaals, bij ons zitten de bussen ook vaak
propvol. Het ziet letterlijk zwart van het volk. Op zich ook niks speciaals,
tram 24 zit bij ons ook vaak vol met mensen met een donkere huidskleur.
En toch
Het is warm. Iedereen staat op elkaar gepropt. Mijn
hemd plakt tegen mijn lichaam. Er tikt iemand op mijn schouder. Ik kijk om en
verwacht iemand te zien die wil passeren om uit te stappen. Een man duwt me
echter geld in de hand en doet teken om het geld door te geven. Het loketje om
een busticket te kopen bevindt zich achteraan in de bus en een van de mensen
die vooraan is ingestapt geeft geld door om een kaartje te kopen. Het is het
begin van voortdurend tikken op schouders en doorgeven van geld en ticketjes. Alles
verloopt heel correct. En blijkbaar koopt iedereen braaf een ticketje, want het
houdt gewoon niet op, een uur aan een stuk over en weer. Er gaat geen frank
verloren. Geen zwartrijders in Dakar!
Tussen elk geef geld/ticket door aan je buurman-
moment leun ik tegen een bar in de bus en geniet ik van de kleurrijke taferelen
die de revue passeren. We rijden eigenlijk door een gigantische openlucht
supermarkt waar alles te koop is. Ik zie prachtig geklede vrouwen -rijk of arm,
iedere vrouw besteedt enorm veel aandacht aan haar garderobe- door het
grootwarenhuis kuieren. Verkopers zitten voor hun koopwaar te wachten op een
klant of omsingelen de bus telkens als we stoppen om hun waren te slijten:
kranten, handdoeken, fruit, blikken ananas, noem maar op. Ik heb een hekel
aan winkelcentra, maar op deze manier is het wel leuk: rustig mensen
observeren.
De bus rijdt voorbij jongens die een weefgetouw bedienen.
Tegen een hels tempo beulen de jongeren zich af om op zo kort mogelijke tijd
zoveel mogelijk doeken te weven. We staan vast in de file, dus ik kan ook hen
rustig observeren. Het zijn nog jonge gastjes, van een jaar of 12. Het
weefgetouw staat geen seconde stil. Er staan zweetdruppels op hun voorhoofd. Het
doet me denken aan de beelden in de film Daens en ik word er stil van.
Het kan toch niet zijn dat
kinderen van een jaar of tien moeten werken om te overleven en geen toegang
hebben tot onderwijs.
Ik ben zo in gedachten verzonken dat ik de talibés
niet heb gezien. Ik merk hen pas op wanneer ik hun gezang hoor. Ze staan naast
de bus en bedelen om geld. Ze zingen met frêle stemmetjes een pracht van een
lied. Het contrast met de (relatieve) luxe rond hen is groot. Ik krijg een krop
in mijn keel. Tranen springen in mijn ogen.
Het kan toch niet zijn dat
kinderen van een jaar of tien elke dag opnieuw de straat op moeten om eten bij
elkaar te bedelen?
Dit korte bezoekje aan Dakar heeft me weer even
wakker geschud. In de beschermde enclave van de VIAVIA merk je namelijk niet veel van de
harde survival of the fittest-condities in Dakar.
Op de terugweg van een bezoekje aan een schooltje in
Rufisque waar Lies verantwoordelijk voor is, luisteren we naar het gesprek
tussen Lies en Fatou Kine. Ze bespreken geagiteerd allerlei zaken die mislopen
in Senegal. Wij zien alles nog door de roze bril van een toerist die alles wat
hij meemaakt als tof ervaart, omdat het zo anders is dan thuis. Fatou Kine en
Lies vinden het echter niet meer amusant. Ze zijn t een en t ander grondig
beu. Wij gniffelen zoals twee kleine kinderen die luisteren naar volwassenen
die zich alweer eens een keer druk maken, maar tegelijkertijd luisteren we met
rode oortjes naar wat ze allemaal vertellen. Het werkt redelijk ontluisterend.
Het verkeer vertraagt. Deze keer is de oorzaak niet
een ordinaire file, maar een car rapide die gekanteld is. De zijkant is
volledig opengereten. Al een chance dat
er niemand gewond is! zegt Lies, Ik
wéét waarom ik de toeristen telkens opnieuw waarschuw niet met een gekleurde
bus rond te rijden! Die mannen rijden veel te gevaarlijk! Een andere car
rapide smijt zich tussen het verkeer en wringt zich zonder pinken tussen ons en
de taxi voor ons. Tu as vu ça?
vraagt Fatou Kine. Pinken doen ze hier
niet. In het beste geval steken ze hun arm door het raam om duidelijk te maken dat
je moet wachten.Allez, allez,
roept Lies tegen een voetganger, steek
dan toch over! Ze zijn echt niet gewoon dat iemand stopt om ze te laten
oversteken. Ze flikkert met de grote lichten van de auto. De man steekt
onzeker de straat over, terwijl hij een zak aardappelen op zijn hoofd
balanceert. Een andere auto steekt ons langs rechts voorbij en rijdt de man
bijna omver. Hij kan nog net op tijd wegspringen. De chauffeur was duidelijk
niet van plan om te stoppen. Mais, ce
nest pas possible! reageert Fatou Kine. Even verder blokkeert dezelfde
chauffeur de weg. Hij blijft consequent links rijden en wil niet wijken. Lies
toetert er duchtig op los en gebruikt de grote lichten, maar er wordt niet
gereageerd. Alors, la madame de ministre
pour transport a encore beaucoup de travaille! merkt Lies op. Verkeersregels bestaan hier niet echt of
worden gewoon niet toegepast.
Het verkeer vertraagt opnieuw. Ook deze keer is een
file niet de oorzaak. Er passeert een auto van de gendarmerie, en nog een, en
nog een, allemaal gloednieuwe TOYOTA 4X4. Ze blinken nog. Er passeren er een
stuk of tien. Voila, daar gaat ons
belastingsgeld naartoe, roept Lies Ik
had ze moeten tellen! Het zijn er al zeker een stuk of tien! zegt Fatou
Kine. Ondertussen zijn er een twintigtal gepasseerd en er komen er nog aan. De regering belooft investeringen in onderwijs,
maar steekt al het geld in autos! repliceert Fatou Kine. Wanneer de colonne
is gepasseerd, zien we het verschil met de andere autos. Het contrast is
groot. Alles ziet er afgeleefd uit en vuil. Dat kan ook niet anders, want naast
de weg is het één grote modderpoel. Regarde
ça! zegt Fatou Kine. Alles staat
hier onder water! Lies reageert: De werken zullen gedaan zijn voor de
regen. Dat heeft hij beloofd. Ondertussen is het regenseizoen voorbij en het
werk is nog niet klaar! De huizen hier stonden allemaal onderwater. Tu te
rappelle? Vroeg of laat zitten we hier met een cholera epidemie! antwoordt
Fatou Kine.
Het verkeer vertraagt voor de derde keer. Het is niet
de laatste keer tijdens deze rit. We zien een groot kleurrijk bord met de tekst
TOUT VAN CHANGER. Voor de vele Senegalezen die 5 jaar geleden hun stem hebben
gegeven aan president Wade die grote veranderingen voorspelde is de maat vol.
Ze zien enkel gigantische files, stroompannes, hoge benzineprijzen, extra
taksen, dure levensmiddelen, gebrek aan onderwijs, enz. Er moet nog veel veranderen. En hopelijk
blijft het niet bij een loze slogan.
In alle eerlijkheid: het is tot hiertoe af en toe al een beetje moeilijk geweest. Het is vaak echt frustrerend als je geconfronteerd wordt met een situatie waar je niets aan kan veranderen.
Je hebt bijvoorbeeld een hoop werk: tientallen e-mails die je wil/moet beantwoorden, maar er is geen elektriciteit van negen uur s morgens tot zes uur s avonds. Net op het moment dat je maag begint te knorren en je het wachten beu bent en naar huis wil gaan is er weer stroom Je beslist om dus toch nog wat te werken. Het wordt zeven uur, 8 uur Je beseft plots dat je langer aan het werken bent dan thuis als vrijwilliger! En ‑LAP- een andere coupure! Tja er zit niets anders op dan naar huis te gaan. De onbeantwoorde, dringende e-mails zijn dan maar voor een andere keer Niets aan te doen!
We lopen samen naar huis. De maan verlicht de straat. Gelukkig maar, want er is nergens elektriciteit. De mensen zitten in kleine groepjes op de straat rond een klein vuurtje te koken. Ze zitten voor onafgewerkte huizen, omdat ze geen geld hebben om hun huis af te werken en omdat ze geen lening krijgen van de bank. Wij lopen in de richting van de VIAVIA, langzaam naar een buurt waar wel stroom is. Wij lopen in de richting van een lekkere, gevarieerde maaltijd (het eten in de VIAVIA is echt wel lekker) en een kamer met meer luxe dan een doorsnee gezin hier in de buurt, terwijl het slechts een tiende is van de oppervlakte van ons stulpje in de tijd in de Montignystraat (en dat was wreed klein).
We beseffen dat we het echt wel niet slecht hebben en beslissen om niet meer te mopperen en de zaken gewoon te aanvaarden zoals ze zijn. Als iemand dan vraagt Ca va?, antwoorden we met Senegalaisement., d.w.z. dat we ons neerleggen bij de feiten en niet moeilijk doen als er iets niet in orde is.
Het is net 7 uur s avonds en we staan een beetje verloren aan de gare routière. De timing kan niet slechter. Omdat het ramadan is, rijdt er geen enkele taxi meer. Iedereen denkt maar aan één ding: rustig in goed gezelschap een dag vasten afsluiten met een lekkere maaltijd. Nu en dan passeert er dan toch een taxi, maar ofwel zitten ze propvol, ofwel vragen ze een veel te hoog bedrag. Nadat we een paar taxis wandelen hebben gestuurd, stopt er eindelijk nog eens een.
We hebben ondertussen al wat gezelschap gekregen van een paar arrangeurs die ons willen helpen. We zijn ze liever kwijt dan rijk, want ze moeien zich steeds met het onderhandelen over de prijs, waardoor het nog moeilijker wordt. We buigen ons voorover om de chauffeur door het raampje aan te spreken. Vous allez où? vraagt hij. Op het moment dat we willen antwoorden komen de mannen rond ons dichter om het gesprek te kunnen volgen. Er klopt iets niet. We krijgen te veel aandacht. Er is net iets te veel volk rond ons. Het duurt slechts een paar seconden vooraleer onze frank valt. Onmiddellijk grijp ik naar mijn fototoestel om het van op mijn zij naar voor te verplaatsen. En dan dringt het plots door: de oplaadbare batterijen zijn verdwenen, op een paar seconden tijd!
Ik draai me om en vraag wie mijn batterijen gestolen heeft. Domme vraag. Welke onnozelaar zou op zo een vraag zo stom zijn te antwoorden?
Een antwoord hebben we nooit gekregen. Maar mijn vraag had wel het nodige effect. Van het kleine groepje mensen dat ons had omsingeld, waren er ondertussen een paar weggelopen. De reactie van de achterblijvers was spectaculair. Op een mum van tijd ontstond er een groot tumult. Het nieuws van de diefstal had zich reeds als een lopend vuurtje verspreid. Er werd fel gereageerd op het feit dat een toubab (blanke) bestolen was. Binnen de kortste keren werd er een schuldige gezocht en gevonden. Er werd een man omsingeld door de massa en hij werd vervolgens serieus afgetroefd.
Wij stonden erbij en keken ernaar. We vroegen ons af of ze wel de juiste te pakken hadden. Waarschijnlijk niet. Hopelijk was het niet net degene die ons juist had geholpen.
We hebben het resultaat van de klopjacht nooit afgewacht en zijn zo snel mogelijk met de eerste de beste taxi vertrokken
We zijn op de terugweg van Saint-Louis naar huis. Lekker uitgerust na een drukke werkweek. Ons koppeke zit vol met beelden van de oude koloniale stad en de uitgestrekte stranden. Serge zijn poep doet zeer van de lange rit en Barbara moet pipi doen. We zijn ondertussen een viertal uur onderweg en hebben toch al tweehonderd kilometer afgelegd. Het ergste moet echter nog komen: Rufisque, een goed voorbeeld van een bottle neck, en daarna de Senegalese bouwwerf van de eeuw: Dakar.
Halverwege stremt het verkeer. De lucht wordt letterlijk donkerder van de uitlaatgassen van de honderden autos, bussen, vrachtwagens en brommerkes. De mooie groene landschappen hebben ondertussen plaats gemaakt voor lintbebouwing. De mannen zitten voor bouwvallige constructies met golfplaten daken in kleine groepjes te keuvelen over god-weet-wat. Vrouwen lopen rond tussen kraampjes met allerlei koopwaar met manden op hun hoofd. Kinderen spelen voetbal met een lege fles of jagen een paar geiten op die zoeken naar iets eetbaars tussen hetvuil dat op straat rondslingert. Je vraagt je af hoe een mens in zo een chaos kan overleven. Het valt echter op dat iedereen goed gezind is. We zien enkel lachende gezichten, van mannen die elkaar met een grote zwaai de hand schudden, van vrouwen die aan het werk zijn en van kinderen die kattenkwaad uithalen.
Onze chauffeur heeft een sluipweg gevonden, waardoor we vrij vlot opschieten t.o.v. het verkeer op de hoofdweg. Even later komen we echter ook vast te zitten in een smal straatje. We vorderen stapvoets vlak langs mensen die voor hun huis op straat zitten, en zien de verschillende huiselijke taferelen voor onze neus passeren: een moeder die het haar van haar dochter kamt, een vrouw die het avondeten bereidt, een man die neerknielt om te bidden. Ze lijken zich niet te storen aan het verkeer dat passeert, ook al pakt de vuile lucht op de adem en worden de gesprekken overstemd door het lawaai.
Plots zitten we klemvast. We staan voor een paar rijen autos die in beide richtingen passeren. Onze chauffeur wil naar links. Net de verkeerde richting, want dan moeten we eerst oversteken. Het verkeer beweegt millimeter per millimeter. Elke vierkante centimeter weg is ingenomen. Niemand is bereid een andere auto voor te laten. We staan bumper aan bumper. Links is er nog net voldoende plek voor een auto om toch nog wat meer aan te sluiten. Rechts staan we zij aan zij met een auto die zich langzaam tegen onze taxi aanschuurt. Onze chauffeur ramt de zijkant van de auto voor ons op het moment dat die zich met een schok vooruit wringt in een opening die is ontstaan. De chauffeur en passagiers stappen uit. Wij blijven zitten, omdat de deuren niet open gaan. De eigenaar van de andere auto kijkt verontwaardigd naar de deuk in zijn auto. (Welke deuk? De auto is sowieso al een stuk schroot ). Er wordt wat over en weer geroepen, met veel handgebaar. De discussie wordt echter onderbroken door het geluid van sirenes. Met veel lawaai baant een pompier zich een weg door de chaos. Toevallige passanten mengen zich tussen het verkeer en gebaren wild dat autos voor of achteruit moeten. Op één of andere manier ontstaat er net voldoende plek voor de brandweer om te passeren. Achter de brandweerwagen sluit het verkeer echter onmiddellijk aan. We dreigen opnieuw onverbiddelijk vast te komen zitten. Onze chauffeur dringt echter gelukkig wat aan en profiteert mee van de opening die ontstaat. We schieten met een sprong vooruit en komen er uiteindelijk met slechts een paar extra krassen vanaf. Wij zijn blij dat we weer opschieten en kijken zelfs niet om naar de achterblijvers. We denken enkel aan het toilet dat langzaam dichterbij komt en het moment dat we onze benen weer kunnen strekken.
Voilà, een woordje van één van de medewerkers van de VIAVAI! Ze hebben hier een paar jaar geleden wat Nederlands geleerd van Lies, en het is blijkbaar blijven hangen. Serge is momenteel bezig met een cursus Engels. Ze vinden dit gewoon geweldig. Een keer per week wordt er een oud schoolbord bovengehaald en worden er conversaties aangeleerd. Het werpt wel degelijk zijn vruchten af! Elke gelegenheid wordt gebruikt om te oefenen en de groep leerlingen groeit langzaam maar zeker aan.
En nu onze talibés nog Zij krijgen voorlopig enkel Frans als taal voorgeschoteld. Dat is, naast hun verplichte koranlessen en extra lessen wiskunde, geschiedenis en aardrijkskunde, al meer dan voldoende.
Misschien is wat meer uitleg over onze dagelijkse activiteiten wel op zijn plaats, want we zitten hier nu al drie weken en hebben het daar nog niet echt over gehad. Wat doen wij hier juist in Yoff?
Wel, Serge is de patron van een auberge. Hij zorgt ervoor dat alles hier goed draait, d.w.z. dat hij het personeel opvolgt (op tijd op het werk, correct uitvoeren van de taken, klantvriendelijkheid, enz.), de toeristen opvangt, informeert en helpt, renovatiewerken op touw zet en controleert, verkopers en vertegenwoordigers van allerhande producten te woord staat, en nog veel meer. In totaal zijn er vijftien vaste werknemers (receptie, restaurant, keuken, enz.) en een tiental losse werknemers (van djembeleraar tot beach boy). Een meer dan voltijdse job, maar superinteressant en afwisselend.
Barbara is coördinatrice van het talibéproject TSX oftwel Talibé Samachai Charitte (talibés mijn vrienden). Talibé betekent leerling van de koran. Jongetjes vanaf een jaar of zeven (soms veel jonger) worden door hun familie weggestuurd naar de grote stad om daar door een maraboe (geestelijke leider) onderwezen te worden in de koran. Die lessen kosten echter geld en het komt er steeds op neer dat deze jongens moeten gaan bedelen om geld bij elkaar te krijgen, dat ze dan aan hun maraboe geven in ruil voor wat eten en hun lessen. Velen onder hen worden echter verwaarloosd door hun maraboe, moeten al het geld afgeven, worden vaak mishandeld, lijden honger, slapen in onafgewerkte huizen in Dakar en moeten bedelen om te overleven.
Lies richtte drie jaar geleden een opvangtehuis op voor een twintigtal talibés die ze dagelijks voor de deur van de VIAVIA zag bedelen voor geld en eten. Zij krijgen nu dankzij het project koranlessen van een maraboe, onderdak, onderwijs en eten. Ze moeten dus niet meer bedelen om te overleven.
Het project wordt volledig gesponsord door donaties van voornamelijk Belgische en Nederlandse organisaties, en draait uitsluitend op vrijwilligers en stagairs. Barbara zorgt ervoor dat het project goed blijft draaien. Ze zorgt ervoor dat er voldoende middelen en fondsen zijn, dat de vaste werknemers (kok, nachtwaker, leraar) hun taak naar behoren uitvoeren, dat de huisregels worden nageleefd en dat er steeds vrijwilligers zijn die de talibés medische verzorging geven en hen opvangen door activiteiten te organiseren.
Meer dan werk genoeg voor ons beiden dus! Het is echter niet altijd even makkelijk. We hebben dit allebei al ondervonden en dit heeft dan vooral te maken met een compleet andere mentaliteit (Sénégalaisement), een andere logica en momenteel ook met de ramadan, waardoor zowel de werknemers van de VIAVIA als de talibés niet in hun gewone doen zijn, prikkelbaar zijn en zich slap en moe voelen.
We zitten op het strand en slaan een praatje met Amadou en Ibrahim, twee kerels die een aantal zonnehutjes verhuren vooraan op het strand. Zij reserveren steeds een plaatsje voor collegas van Lies van de Via. Toffe gasten, heel joviaal, maar zware aanhangers van de Yoffse rasta-clan die af en toe compleet pottendicht hangen. Dat is ook nu weer het geval.
Omdat op zulke momenten de gesprekken steeds wat aan samenhang beginnen te verliezen, besluit ik nog even langs het opvanghuis te lopen, terwijl Serge gaat voetballen met Thiara, het zoontje van Lies. Ik strompel door het mulle zand terug naar de hoofdweg en overloop in gedachten, met een blik op oneindig, wat er nog moet gebeuren voor het project die dag.
Hey, tsss tssss, yes baby, youre cool!. Ik kijk verstrooid op en schenk weinig aandacht aan de drie jonge snaken die tegen een muur geleund staan en me smalend aankijken. Nog geen tien meter verder word ik opnieuw uit mijn gedachten gehaald. Tu es mariée?. Moi? Ik kijk op en voel me onder de smachtende blikken van het groepje mannen dat er staat net een stuk verse tournedeau dat de vleeskeuring passeert. Ik realiseer me plots dat het de eerste keer is dat ik helemaal alleen, d.w.z. zonder Serge, op straat loop. Lichtjes verward door de toch wel directe vraag en de priemende blikken op mijnen derrière loop ik verder.
In het project is niemand meer aanwezig. Na een paar zaken op orde gebracht te hebben, loop ik door naar de Via, die tweehonderd meter verderop ligt. Ik begroet enkele toeristjes die er gezellig aan een tafeltje zitten, en begin een babbeltje met een Senegalese toerist. Ondertussen is Serge terug van het strand. Hij bespreekt nog enkele zaken met het receptiepersoneel. Onvermijdelijk, na een oppervlakkig maar sympathiek gesprekje met de Senegalese man over het weer in Senegal, komt dan toch weer die vraag Tu es mariée? Où est ton mari? Deze keer wijs ik met een zelfverzekerde blik in de richting van de receptie, nog geen drie meter van waar we op dat moment zitten. Toch gaat hij ongegeneerd verder: Oui, mais je taime quand-même. Je cherche une femme Gelukkig komt Serge net op dat moment buiten. De man keert zich om, zegt niets meer en negeert me voor de rest van de dag.
Lies vertelt me de volgende dag dat het merendeel van haar vrijwilligers en stagaires, die met de intentie komen om langere periode te blijven, er steeds vervroegd vandoor gaan met een local. Voor haar is dit echt een probleem. Met de ervaringen van de afgelopen dagen in het achterhoofd, kan ik haar hierin volledig volgen. Wie hier single is of een beetje eenzaam rondloopt en gevoelig is voor veel persoonlijke aandacht en complimentjes, zwicht gegarandeerd! Westerse vrouwen staat er voor bekend dat ze makkelijk te veroveren zijn en Europese mannen lopen binnen de korste keren met een jong (donker) groen blaadje rond. Het is misschien een cliché, maar wat we hier zijn bevestigt dit wel telkens opnieuw. Dit past dan ook volledig binnen het actuele plaatje van de Senegalese vluchtelingen, die allen op zoek zijn naar een betere toekomst, en elke kans grijpen om deze droom te realiseren: een blanke man of vrouw is zoals een gratis ticket enkele vlucht naar Europa. Je zult dus maar pech hebben dat je je personeel (zowel Senegalees als Belgisch) voortdurend met de vlieger ziet verdwijnen. Misschien dat ze ons daarom zo graag hier wilde zien beginnen! Met een koppel loop je minder risicos. Op ons kan ze in ieder geval een huis bouwen!
Barbara en ik lopen rond 5 uur in de namiddag op straat richting strand. Alleen al het kleine stukje van bij de VIAVIA tot aan het strand is schitterend om de typische sfeer van Senegal op te snuiven.
We passeren de plaatselijke marchant de fruits die al zijn waar netjes heeft uitgestald, alles mooi op een rijtje. Hij zegt spontaan Bonjour, ça va?, want we zijn er ondertussen vaste klant voor onze dagelijkse portie bananen (energie om s morgens vóór het ontbijt te kunnen gaan joggen). Zijn buurman hakt enthousiast in op een homp vlees. De hakbijl landt telkens vreselijk dicht naast de hand die het vlees vasthoudt. Een beetje verder zoeken een paar geiten naar iets eetbaars tussen de rommel die aan de kant van de weg ligt. Elke taxichauffeur die passeert claxoneert, enerzijds om te waarschuwen dat hij eraan komt (op die manier moeten wij tenminste niet de moeite doen om eerst braaf links en rechts te kijken bij het oversteken), anderzijds omdat hij hoopt dat wij net diegenen zijn die met zijn taxi zullen meerijden en het verschil zullen maken tussen een boterham (baguette) meer of minder. Een aantal kleurrijk geklede vrouwen komt ons tegemoet. Ze praten honderduit en hebben het duidelijk over ons jammer dat we er niets van verstaan, maar t is blijkbaar wel grappig!
Plots spreekt een man in een auto me aan. Hij zwaait met een zonnebril. Uit gewoonte waai ik hem weg. Het is namelijk niet de eerste keer dat een verkoper een zonnebril of horloge probeert te verpatsen. Uit gewoonte wijs ik naar mijn eigen zonnebril. Het is namelijk typisch dat ze net dat proberen te verkopen, dat je al hebt. Ze zien blijkbaar niet dat je reeds een zonnebril op hebt of dat je een uurwerk draagt Op het moment dat ik wil wijzen naar mijn zonnebril merk ik echter dat ik zonder rondloop. Je vous ai appelé, zegt de man, mais vous ne lavez pas entendu! Vous avez laissé tomber les lunettes, alors je suis venu après vous! Wauw! Das pas sympathiek! Cest très sympa, ça! Je vous remercie! Dieuredieuf! De rien! en hij zoeft er vandoor.
Sindsdien wuiven we verkopers niet meer weg. Andere mensen ook niet, trouwens, we proberen eerst te luisteren naar mensen die gewoon een babbeltje willen doen; of mensen die eerst gewoon een babbeltje willen doen, maar dan uiteindelijk iets willen verkopen; naar mensen die geld vragen, of eten; naar iedereen. Het zijn uiteindelijk net deze telkens heel warme contacten (meestal toch) -zelfs ook wanneer je neen antwoordt op de vraag iets te geven- die het zo leuk maken hier te zijn.
Na een vijftal dagen in Senegal hebben we al een klein beetje een indruk gekregen van la vie Sénégalaise, d.w.z. druk toeterend verkeer (mensen gaan hier louter af op hun gehoor om de straat over te steken: als ze gene claxon horen, steken ze zonder boe of ba over), veel kleuren en geuren, een drukkende warmte, gene stress, veel sandaalgesleffer, een enorme gastvrijheid, honderd keer per dag nen bonjour, çava?, de eeuwige Afrikaanse glimlach Het bevalt ons eigenlijk wel.
We hebben hier ondertussen trouwens ook al de kans gehad om in het weekend een klein stukje (toeristisch) Senegal te verkennen. Eigenlijk komt het er op neer dat we den eilandentoer in de omgeving van Dakar gedaan hebben; kwestie van nog een beetje van het strandleven te genieten en wat tips te verzamelen voor de toeristen die hier arriveren in de Via Via. Zo bezochten we zaterdag het mooie Ile de Gorée met zijn kleurrijke koloniale gebouwen en het musée des esclaves, en zondag het eilandje N Gor, een schattig eilandje met enkele kleine strandjes, op een kwartiertje van Yoff.
En hoe is het met onze culture physique gesteld? Hewel, met het oog op een snelle integratie hebben we ons al elke morgen voor het ochtendgloren tussen de Senegalese sporters op het strand gesmeten (weliswaar iets minder kleurrijk uitgedost) om te gaan joggen, met het geruis van de zee op de achtergrond. Serieus zweten, maar het doet toch steeds behoorlijk deugd!
Jammer genoeg heeft Senegal ook een andere, minder mooie kant: de vele talibés (straatkinderen) die je s morgens met een leeg tomatenblik in de ene hand en een plastiek zakje met lijm in de andere hand voor de deur ziet bedelen, het vuil dat overal rondslingert en de nodige vliegen en stank verzamelt, de armoede op sommige plaatsen hier in Yoff en dan hebben we enkel nog maar dit stukje van het land gezien
Maar we zijn hier uiteraard om daar iets, ook al is het maar beperkt, aan te doen. Vandaag was trouwens onze eerste werkdag: Serge in de Via Via, en Barbara in het TSX project met de talibés. Het zal toch harder werken worden dan verwacht! Vanuit de hangmat delegeren met een cocktailke in de hand, dat zal er dus gene worden ;-) .
Het is hier zalig tropisch warm! We hebben net een verfrissende (d.w.z. koude) douche genomen na een nachtje zweten onder ons muskietennet. Vorige week was het overdag naar het schijnt 47 graden! Nu is het iets minder warm slechts vooraan in de 30. Heerlijk!
De VIAVIA onzen thuis voor het komende jaar ziet er op het eerste zicht best gezellig uit. Het hing hier bij onze aankomst vol blauwe balonnetjes met BIENVENUE AU VIAVIA BARBARA & SERGE: een leuke ontvangst!
Vanop het dak van de Via kun je de oceaan zien liggen, die hier op welgeteld 5 minuten wandelen vandaan ligt. Onze eerste verkenningstocht in Yoff gisteren eindigde dan ook op het strand. Wat we daar zagen was best wel grappig: honderden Senegalese mannen in voetbaltenue (met t-shirtjes van Ronaldo) die individueel of en groupe aan een voetbaltraining bezig waren! Er liep er eentje rond op blote voeten met scheenlappen aan en een warme muts op! Een andere droeg dan weer voetbalkousen in plastieken roze sandaaltjes, schitterend gewoon. Ondertussen passeerden er vrouwen die afval in het zeewater kwamen kieperen en reden er mannen voorbij met paard en kar. We genoten ervan, van deze Sengalese taferelen en de indrukwekkende golven van de oceaan, in alle rust, want we werden in tegenstelling tot wat je in de reisgidsen leest niet lastiggevallen door verkopers.
Op de terugweg werden we aangesproken door quelqun qui travaille pour le VIAVIA yeah right! Hij beweerde ons te kennen en wilde ons wel de weg terug wijzen. No, merci! Of we anders geld wilden wisselen? No no, ça va, merci. Het was ons eerste, en waarschijnlijk niet laatste, contact met een oplichter.
We zijn net wakker en schrijven dit mailtje op onze laptop. Ergens was er nog de hoop om, zoals thuis, stiekem op een ander zijn kosten een draadloze internetverbinding te kunnen maken, maar dat zit er dus duidelijk niet in. Straks verhuizen we met de computer naar een cybercafe en zetten alles op onze blog. Als er geen stroompanne is ten minste, want dat is hier naar het schijnt schering en inslag (onze woorden zijn nog niet koud, of de ventilator valt stil het is al zover!).
Nog een weekje en het is zover... op Afrika-avontuur! Onze zakken staan al gepakt, onze papierwinkel is bijna in orde, nog wat afspreken met vrienden en familie (gastronomische week!) en dan zijn we ribbedebie. We hebben er in elk geval VEEL zin in! We houden jullie op de hoogte via deze blog, en hopen ook eens af en toe van jullie te horen.
We moeten zelf nog veel ontdekken over het project en de Via Via, maar als jullie al een ideetje willen hebben van wat we daar gaan uitspoken, dan verwijzen we jullie door naar volgende sites: