xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Het is een beetje een race tegen de klok in slow motion. We hobbelen vrolijk tegen een slakkentempo over een soort van karrenspoor door het nationale park Niokolokoba richting uitgang. De parkwachter was heel duidelijk geweest op het moment dat we ons toegangsticket kochten: Si vous êtes encore dans le parc après 9 heures le matin, vous payez pour une autre journée. Omdat we niet willen betalen voor slechts een paar uur extra in het natuurreservaat, rijden we zo snel als ons gammele autootje ons toelaat. Echt snel is dat dus niet. Rond half 10 rijden we door de poort van de controlepost. We zijn m.a.w. te laat, maar de slagboom staat omhoog. Er is niemand om ons te controleren. Geen probleem.
Wanneer Serge de gids bedankt voor bewezen diensten en het afgesproken bedrag overhandigt, valt er echter een stilte. Hij wil meer geld. We zijn nu dag 2, dus moeten we voor 2 dagen betalen. We staan perplex. Doe niet idioot! De sympathieke man heeft ons een dagje gegidst en is vandaag enkel en alleen een eindje met ons meegereden. We gaan écht niet nog eens betalen voor iemand die niets -maar dan ook niets- meer heeft gedaan. Vous avez même dormi dans la voiture! merkt Barbara op.
We willen de man het geld in de hand duwen en gewoon doorgaan, maar hij houdt de armen gekruist en geeft niet toe. Patrick is het beu. Hij beent een beetje overenthousiast richting kantoor om een klapke te gaan doen met de andere parc rangers. Serge roept hem nog toe kalm te blijven, maar veel helpt het niet dat zal later blijken. Omdat Serge de gemoederen wat wil bedaren en er verder niet te veel woorden aan wil vuilmaken, legt hij het geld op de bank naast de gids en zegt dat het zo wel ok is en à la prochaine!. Geen goede zaak dat zal ook later blijken. Al een chance dat Barbara en Ingrid er zich (voorlopig) buiten houden.
Tien minuten later staan we er nog. De gids is voor geen rede vatbaar. We stappen dus in de auto met de bedoeling gewoon door te rijden. De man dreigt echter ons aan te geven bij de gendarmerie en noteert de nummerplaat van onze auto. Onze Senegalese chauffeur NDeui trekt wit weg van de schrik (allez ja
bij wijze van spreken dan) wanneer hij dit hoort en durft niet te vertrekken.
Ondertussen staat het halve dorp rond onze auto. Alle buitenstaanders mengen zich in het gesprek. We krijgen te horen dat ze de politie zullen vertellen dat we hen hebben beledigd (Vous nêtes pas compétents! had Patrick hen toegeroepen.) en het geld gewoon op de grond hebben gegooid (Foei, Serge!), enz. Daar staan we dan.
Maar god schiet ons ter hulp. Tussen de omstanders staat een ventje dat gekwetst is aan zijn vinger. Serge spreekt het jongetje aan: Doet het zeer? Wat is er gebeurd? De aandacht wordt afgeleid van de discussie. Ingrid en Patrick doen er nog een schepje bovenop door hun verbandkist boven te halen en médecins sans frontières te spelen.
Barbara is ondertussen opnieuw aan het babbelen met de gids. De discussie is herleid tot een grammaticaal misverstand: de gidsen tellen par jour, wij tellen par journée (zoals op de officiële tekst staat). We geraken er echter nog steeds niet uit en zijn allemaal een beetje te koppig om toe te geven. Uiteindelijk heeft Patrick een lumineus idee: laat NDeui betalen voor de extra dag! Of tenminste
laat de gids geloven dat onze chauffeur betaalt. Op die manier kunnen wij (zogezegd) voet bij stuk houden en kunnen we toch vertrekken omdat de gids wordt betaald. Het lukt prima! NDeui slaagt er zelfs in nog wat af te bieden. Het zal dan toch wel weer niet helemaal officieel geweest
|