Dju, dat moet ik toch eens controleren! flitst het door mijn hoofd, Waar zit Christ? Neen, ik heb het niet over Jesus Christ. Ik ben niet plots gelovig geworden. (flauw grapje) Het gaat over een Nigeriaan die ik bijna een week geleden een ultimatum had gesteld: Je betaalt ten laatste maandag de openstaande rekening of je moet definitief vertrekken. Het personeel weet van niets, dat spreekt voor zich. Wanneer ik echter de kamer controleer, blijkt dat hij er nog steeds slaapt.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ik overleg even met Barbara: Wat doe ik hiermee? Even later staan we in de kamer en proppen we alle kleren in een reistas. Geen medelijden! We zijn geen opvangtehuis voor daklozen. We laten ons goed hart voldoende spreken in TSX met de talibés.
De volgende dag word ik aangesproken door een aantal Afrikaanse klanten. Christ is er ook. Ze nodigen me uit bij hen aan tafel. Ik zet me schrap, omdat ik me verwacht aan een discours ter verdediging van de arme mens. Er wordt me echter niets verweten, in tegendeel. Een man uit Kameroen neemt het woord en vertelt me dat hij vindt dat ik juist heb gehandeld. Mais moi je veux aider le monsieur ici. zegt hij. Er wordt heel genereus geld bovengehaald en de rekening wordt vereffend. Een andere man uit Gambia legt er geld bovenop: This should cover his expenses for the next week. Et voila
de zaak is geregeld. Zo simpel is dat. Een voorbeeld van Afrikaanse solidariteit.
Ik sta versteld. Christ straalt. Ik bedank de heren voor het mooie gebaar: Je vous remercie. Mais non, is het antwoord, je vous remercie. Cest Dieux qui nous demande daider Christ. Ik knik instemmend. Je zou er bijna gelovig van worden.
|