Allemaal hebben we dat liedje talloze keren gehoord, als baby en als
kind.
En ja, de wetenschappers hebben bevestigd dat een slaapritueel, zoals bij
voorbeeld een wiegeliedje bij het slapen gaan, enorm belangrijk is voor een
kind.
Niet alléén slapen de kindjes véél vlugger in, ze blijven ook langer
kalm na een liedje. Zelfs al zouden de ouders af en toe een beetje vals zingen.
Bovendien heeft de wetenschap ook ontdekt dat een wiegeliedje voor de
baby een blijvende positieve invloed heeft op de latere intellectuele
ontwikkeling van het kind en op zijn/haar emotioneel welzijn als tiener. Een
slaapritueel zorgt voor structuur bij de kindjes, en geeft hen rust en
zekerheid. Niet alléén voor de komende nacht, maar ook in hun dagelijks
opgroeien: elk kind heeft zekerheden nodig, vaste steunpunten om zich aan vast
te houden in momenten van angst of onzekerheid.
Maar wat blijkt nu, tot mijn grote ontsteltenis?
Meer en meer komt die goede gewoonte in het gedrang! Meer en meer
jonge ouders, de millenials, zeg
maar, komen er 'avonds niet meer aan toe om hun baby met een rustgevend slaapritueel
in bed te stoppen. Geen tijd meer, misschien, na een te lange dagtaak? Of
compleet afgepeigerd en uitgeteld? Of gewoon geen zin meer omdat ze nog
voldoende ruimte voor zichzelf willen overhouden: "me time", ontspanning van de dagelijkse stress?
Hoe dan ook, het slaapritueel schiet er dan dikwijls, of soms helemaal,
bij in: er moeten immers keuzes gemaakt worden. Bij zowat twee derde van de
dertigers wordt er voor de kindjes geen slaapliedje meer gezongen.
Ik kan het niet genoeg benadrukken, voor alle jonge en aanstaande
ouders: "Laat het slaapritueel niet
vallen, maak er tijd voor!"
Het belang ervan is niet te onderschatten. Zowel voor de ouders zélf
als voor de kindjes: een gezond slaapritueel is de beste medicijn voor een
goede nachtrust.
Zing luidop over het schaapje met de witte voetjes, en je kind zal
heerlijk slapen. En jij zelf ook! Geen slaappillen meer nodig. Zélfs geen
meditatie of yoga meer nodig vóór het slapengaan. En schaapjes tellen om in
slaap te raken, hoeft ook niet meer. Gewoon zingen. Want vergis u niet: het
effect van het zingen is niet alléén rustgevend voor de kindjes, het helpt de
gestresseerde ouders ook om tot rust te komen en de stress van zich te laten
afglijden.
En wat de "me time" betreft:
als je baby na vijf minuten "Slaap kindje,
slaap" in dromenland vertoeft, dan heb je als ouder zélf extra veel "me time" voor de rest van de avond. En
ondertussen heb je, als bonus, onschatbare "we
time" gehad met je kind; en dat kan niemand je ooit nog afnemen.
Wie zélf niet kan zingen, die kan nog altijd een abonnement op Spotify
nemen en een playlist opstellen met wiegeliedjes, toch? En dan zélf ook in
slaap vallen terwijl de muziek speelt.
Had u gedacht dat het feminisme
een totaal nieuw fenomeen is van de wilde jaren zestig in de vorige eeuw, toen
vrouwen hun beha's gingen verbranden, en meer seksuele vrijheid zochten, en
het recht op abortus op de agenda werd gezet? De tijd van de "Dolle Mina's", en van de vrijgevochten
hippies, voor wie het zich nog herinnert. Vergis u niet: er waren al feministes
in de 14de eeuw.
En wie dacht dat fake news
een nieuw fenomeen is dat door D.J. Trump is uitgevonden, die is ook mis. Het
bestond ook al in de 14de eeuw.
Terloops: dat de feministes in de jaren zestig massaal hun beha's
zouden verbrand hebben, is óók fake news. Géén enkele vrouw heeft dat toen ooit
écht gedaan. Het is een verzinsel om de Dolle
Mina beweging een beetje spectaculairder te doen lijken. Het is wél zo dat
jonge vrouwen in die periode de beha als een vrouwonvriendelijk symbool van
seksuele onderdrukking beschouwden en zonder beha wilden rond lopen. Wat ook
weer grappig is, want de beha was een uitvinding van een vrouw, precies als
reactie tegen het vrouwonvriendelijk korset.
Maar we dwalen af.
De feministe waar ik het over wil hebben, is Heilwige Bloemaert: een geëngageerde, vrijgevochten en
sociaalvoelende jonge vrouw, die het op zich genomen had om in het Brusselse een
tehuis op te zetten voor weduwen of alleenstaande vrouwen die het moeilijk
hadden. Een soort opvangtehuis, dus.
Maar dat bleek niet naar de zin van de toendertijd nog oppermachtige
en hyper conservatieve katholieke kerk. De kerk had het niet erg op met vrouwen
die té "onafhankelijk" leken te zijn.
Zo werden bijvoorbeeld in die periode zelfs de begijntjes verketterd wegens hun
zelfstandige levensstijl. Want dat was niet naar de zin van de macho
kerkleiders.
Om dat een beetje extra in de verf te zetten, hebben de latere "geschiedschrijvers" in de 15de
eeuw een fake verhaal verzonnen over hoe die vrouw letterlijk onder de voet
gelopen werd door ene Jan Van Ruusbroec.
Dat was een monnik die in dezelfde periode leefde alsjuffrouw Bloemaert.
Die zou, volgens dat achteraf gefabriceerd verhaal een harde strijd geleverd
hebben tegen ketterse figuren zoals ons Heilwige.
Terwijl pater Ruusbroec helemaal geen
ketterjager was, maar eerder een brave man die de leer van de kerk naar het
gewone volk wilde brengen.
Geïnspireerd door dat verhaal, heeft een beeldhouwer dan in het begin
van de twintigste eeuw een beeld gemaakt, dat de Brusselse Sint-Michielskathedraal
opfleurt: pater Ruusbroec die het
hoofd van de ketterse "Bloemardinne"
met zijn voet verplettert. Het moet gezegd: beeldend is het wél. De opdracht
voor dat stichtelijke beeld kwam van de katholieke vertegenwoordigers in de
Brusselse gemeenteraad, als "wraak" omdat
er op één van de gevels van het Brusselse stadhuis een beeltenis gehouwen werd
van juffrouw Bloemaert(de enige vrouw, overigens, die de gevels siert)
terwijl zij een beeld van pater Van
Ruusbroec gewild hadden. Kortom: pure kleingeestige dorpspolitiek waar de
katholieke kerk toen niet bepaald vies van was.
Nee, een voorloper als het gaat over vrouwenemancipatie is de
katholieke kerk nooit geweest. En nu nog altijd niet. Zelfs de huidige,
redelijk progressieve, paus, die zowaar zelfs het celibaat in vraag durft te
stellen, is totaal niet te vinden voor het idee van vrouwelijke priesters.
Misschien moeten de resterende begijntjes eens in massa hun beha's
gaan verbranden op het Sint-Pietersplein in Rome?
Voor de fans van het Aalsterse carnaval, nog deze anekdote rond
diezelfde Brusselse kathedraal. Sommige glasramen beelden niet mis te verstane
karikaturen uit van de joden, compleet met haakneus en al. Maar in
tegenstelling tot de Aalsterse stoet is daar nooit een controverse rond
geweest, en heeft de Unesco géén enkel probleem met die afbeeldingen.
Hoe ging dat spreekwoord ook al weer over "twee maten en twee gewichten"?
Héél nabij zelfs: we zijn tot op 100 seconden van "Doomsday" verwijderd!
Nee, dat is géén voorspelling van Nostradamus
of van Madame Blanche. En het is géén
nieuwe conclusie van de Getuigen van
Jehovah. Het is ook geen fake
voorspelling gebaseerd op de Maya-geschriften. Het is zélfs geen boodschap van
de onheilsprofeten waartegen Donald ons gewaarschuwd heeft. Het is een
mededeling van een eminente groep wetenschappers, waaronder enkele
Nobelprijswinnaars, verzameld in een exclusieve studiegroep: de "Bulletin of Atomic Scientists". Geen
kneusjes of dommeriken, zou ik zo denken.
Ieder jaar maken die geleerden een "stand van de wereld" op, en berekenen ze hoe dicht we aan de rand
van de afgrond gekomen zijn. Symbolisch stellen ze dat voor met een klok, die
aangeeft of het al "vijf voor twaalf"
is: de "doomsday clock".
Hierbij kijken ze naar de grootste bedreigingen voor deze wereld. Door
de mensen zélf, oorlogsretoriek vooral; en door externe problemen op onze
planeet, zoals de klimaatopwarming.
En blijkbaar staan we op dit moment beangstigend dicht; dichter dan we
ooit geweest zijn.
Toegegeven, we balanceren al langer op de rand van de afgrond; het "einde der tijden" is al een hele tijd
gevaarlijk dichtbij. In 1949 is de klok voor het eerst dicht tot "middernacht" genaderd: 3 minuten vóór
middernacht om precies te zijn, omwille van de eerste proeven met kernwapens.
In 1953 zijn we zélfs al een keer tot op 2 minuten van "Doemdag" genaderd, toen zowel de Russen als de Amerikanen met
waterstofbommen begonnen te spelen. Maar daarna is de rede een beetje terug
gekeerd in deze wereld, en zijn de grootmachten eindelijk met elkaar gaan
praten; en in de jaren zestig hadden we weer 12 minuten om ons voor te bereiden
op het einde. In 1984 zijn we dan weer wat dichter bij de afgrond genaderd, tot
op 3 minuten, met dank aan de oorlogsretoriek van Ronald Reagan die zich nog
altijd een cowboy-acteur waande. In de late jaren tachtig is de koude oorlog
helemaal gaan ontdooien, met de val van de Berlijnse muur en zo. En de klok is in 1991 zelfs even terug gezet tot 17
minuten voor twaalf; nooit eerder, in de moderne geschiedenis hadden we zó veel
tijd op overschot. Maar sindsdien is het er alléén maar
op achteruit gegaan (of liever: vooruit, op de klok). En vanaf 2017 (met de
verschijning van de heer Donald J. Trump, weet je wel) gaat het écht steil
bergaf met de tijd die ons nog rest. En nu zijn we dus voor het eerst onder de
2 minuten gezakt.
En nu?
Ik zou zeggen: hoog tijd om onze bucket list af te werken!
Al is 100 seconden wel érg weinig om nog alles te doen wat je nog
graag had willen realiseren of meemaken.
Verdomme, hee! Had ik dat nu wat
vroeger geweten, ik was al wat eerder beginnen nadenken. Want nu heb ik maar
100 seconden meer, en die zullen voorbij zijn éér ik zelfs maar bedacht heb wat
ik nog wil beleven in de tijd die ons rest.
Vreemd eigenlijk, niet?
Stel dat we inderdaad niet lang meer hebben, hoe zouden we onze
resterende levensdagen dan willen doorbrengen? Heeft u daar al over nagedacht?
Ik dus nog niet, en daar heb ik nu spijt van, zie!
Het is toch wel een belangrijke vraag, is het niet?
Wat willen we nog doen met ons
leven? Wat willen we nog bereiken? Wat willen we graag nog één keer beleven?
Wie willen we graag nog een keer ontmoeten? Waar zouden we graag nog eens
naartoe gaan?
We piekeren dagelijks over de vraag wat we morgen gaan eten, wat we
morgen op het werk zullen moeten doen, hoe veel geld er nog op onze rekening
staat, hoe lang onze auto nog dienst zal kunnen doen, wat we nog allemaal
zouden willen kopen, enzovoort. Maar we staan er zelden of nooit bij stil wat
we met ons leven willen doen, hoe we van ons leven een écht mooi en kostbaar
leven willen maken, een leven dat de moeite waard zal geweest zijn als we er op
onze sterfdag op terug kijken.
Misschien beter niet te lang meer mee wachten: we hebben nog 100
seconden!
Wekelijks, dagelijks bijna, worden we in alle tv-journaals
geconfronteerd met straffe cijfers, verontrustende statistieken, spectaculaire
resultaten.
Het vreemde daarbij is dat niet zelden korte tijd later opnieuw
cijfers worden gepresenteerd die de vorige totaal en compleet lijken tegen te
spreken. En dan raak ik in de war. Met mijn simpele geest kan ik héél moeilijk
vatten dat de media de ene dag een bericht brengen dat iets "zwart" is, en enige tijd later met
dezelfde sérieux komen vertellen dat het "wit"
is. Ik vraag me dan af: "Beseffen ze dan
zelf niet dat ze met cijfers komen die elkaar tegenspreken? Is er geen
hoofdredacteur die dat afcheckt?" en vooral: "Liegen ze ons dan gewoon iets voor, of hoe zit het?"
Zo waren er de alarmerende berichten over de toenemende armoede in ons
land: de kinderarmoede die blijft stijgen, het groeiend leger daklozen.
En dan kwam wat later dit bericht: "10.535.817
elektronische betalingen: record van maand geleden al opnieuw gebroken." Dat
waskort voor Kerstmis, als iedereen
voor iedereen cadeautjes aan het shoppen was.
Kan iemand mij eens uitleggen hoe dat met elkaar te rijmen valt? Hoe
kan het dat er jaar na jaar méér geld gespendeerd wordt aan kerst- en andere inkopen,
terwijl er jaar na jaar meer armoede is?
Het zal wellicht wel zo zijn dat die recente records gehaald werden
door een beperkt aantal mensen: het kleine percentage welgestelden in onze
samenleving. Maar zég dat dan als je zo'n bericht de wereld in stuurt. Leg dan
tenminste uit dat een klein deel van de Belgen alsmaar rijker wordt, en het
geld met de kerstperiode vlot kan laten rollen, terwijl een groot (steeds
groter?) deel géén kerstcadeaus kan kopen.
Een ander straf bericht ging over de productie van offshore
windenergie in ons land. In Vlaanderen dus, net buiten onze kust. Er was op een
dag een recordopbrengst geweest aan windenergie, en met de geplande bijkomende
windmolenparken die in de steigers staan, zou Vlaanderen tot de Top-3 van de
hele wereld behoren. De Top 3 van de
hele wereld! En bovendien zouden we op die manier tot 10% van onze
energiebehoefte kunnen dekken door energie van de windmolenparken op zee.
Maar nog niet eens zó lang geleden waren de berichten over de
klimaatambities van ons land véél zwarter gekleurd. Toen klonk het dat België "de ambitie om 13% van onze energieproductie hernieuwbaar
te maken tegen 2020 niet zal kunnen waarmaken."
Kan iemand mij eens uitleggen hoe dat met elkaar te rijmen valt? Hoe
kan het dat we in totaal niet aan 13% hernieuwbare energie zullen komen als we
met de windmolenparken op zee alléén al op 10% zitten?
In 2018 was het aandeel hernieuwbare energie voor héél België trouwens
al iets meer dan 25%. Dat zijn officiële cijfers van de energiesector zelf. En
als we er de kernenergie bijtellen, die ook klimaat-groen is (want even weinig
CO2-uitstoot als een windmolen), dan komen we zelfs aan bijna 65%. Als ik dat goed
kan interpreteren, zaten we dus, op nationaal niveau in elk geval, in 2018 al
vér boven de doelstellingen voor 2020.
Vanwaar dan die negatieve berichtgeving? En is er dan niemand die één
en ander natrekt vooraleer zoiets in het journaal (of in de kranten) te komen
vertellen?
Ook een groot mysterie voor mij waren de aanhoudende berichten over de
catastrofaal lage stand van het grondwater in ons land, en over de dreigende
droogtes. De waterstanden in België, en dan vooral in Vlaanderen, zijn
dramatisch laag, en dat komt, volgens onze weerpersonen
door de weersomstandigheden: er valt de laatste tijd véél te weinig regen om
onze watervoorraden op peil te houden. Het grondwaterpeil in West-Vlaanderen is
met 100 meter gedaald in de voorbije 50
jaar, zo wordt beweerd. En Vlaanderen behoort tot één van de regio's in de
wereld met het grootste risico op watertekort. Volgens het KMI zal er "in de toekomst 30 tot 70% minder neerslag
vallen."
Maar als ik dan kijk naar de evolutie van de neerslag in België, de
voorbije honderd jaar of zo, dan lees ik in een (officieel) rapport van het MIRA
dat de neerslaghoeveelheid een continu stijgende trend vertoont sinds het begin
van de metingen in 1850: momenteel is de gemiddelde jaarlijkse neerslag zowat
12% groter dan in de tweede helft van de negentiende eeuw. De stijging in de
neerslaghoeveelheid blijkt bovendien het sterkst te zijn vanaf de jaren
zeventig van de vorige eeuw: de laatste veertig à vijftig jaar gaat de
trendcurve steil omhoog. En dat zou (alweer) aan de mens liggen: de menselijke
activiteiten zijn verantwoordelijk voor de toename in de neerslaghoeveelheid.
Ik zal niet zeggen dat de ene of de andere liegt, of de waarheid
verdraait, maar enige duiding zou toch nuttig zijn als men verklaart dat we
kampen met toenemende droogte "door de
impact van de mens op ons klimaat", terwijl een ander rapport dan weer
aangeeft dat de neerslaghoeveelheid door de band genomen alsmaar sneller
toeneemt "door de impact van de mens op
ons klimaat".
Ik wéét wel dat het allemaal "vooruit"
moet gaan: het mag allemaal niet te lang meer duren als men verslag uitbrengt
over een nieuwsitem, want de mensen slagen er blijkbaar niet meer in om hun
aandacht langer dan vijf minuten bij eenzelfde onderwerp te houden. En dat
reflecteert zich in de berichtgeving, in de kranten én op de tv: het moet "snelheid" hebben, de items en artikelen
moeten kort zijn en bondig. Er is geen tijd of ruimte meer om ergens een beetje
langer bij stil te staan. En vooral: het moet liefst zo spectaculair mogelijk
zijn, om de kijkers van de concurrentie af te snoepen.
Maar af en toe zou het toch nuttig zijn om één en ander uit te leggen.
Om wat duiding te geven of een bijkomend woordje uitleg. Of om dingen met
elkaar in verband te brengen.
Er wordt al zó veel "fakenews" verspreid, laat ons dan tenminste
proberen om het échte nieuws geloofwaardig te houden. Want als de "feiten" elkaar ook al gaan tegenspreken,
dan zullen de mensen op de lange duur echt nérgens meer in geloven. En is dat
de wereld die we willen?
"Gezocht: vrouw ouder dan 20 jaar. Ze moet
optimistisch zijn, wereldvrede beogen en bereid zijn de ruimte te worden
ingeschoten."
Nee, die annonce komt niet van mij, maar van een Japanse miljardair.
De brave man heeft eens diep nagedacht hoe hij zijn immens fortuin op
een nuttige en positieve manier kon besteden, en toen dacht hij: "Weet je wat? Ik maak een ruimtereis."
Wel ja, wat doet een mens anders met het geld dat hij op overschot
heeft? Kan u misschien iets verzinnen dat méér zin heeft dan een pleziertochtje
in de ruimte?
En dus heeft die meneer een ticketje gekocht bij Elon Musk, om een
ruimtereis te maken met SpaceX: een toerke rond de maan. In 2023. Maar hij ziet
het niet goed zitten om alléén te moeten reizen, en dus zoekt hij geschikt
gezelschap: een vrouw met een optimistisch karakter (want ze moet erin geloven
dat het avontuur goed zal aflopen, wat niet vanzelfsprekend is als je met Elon
Musk in zee gaat), en die ook wil ijveren voor de wereldvrede. Hoe een tochtje
naar de maan iets kan verhelpen aan de wereldvrede, is mij een raadsel. Maar
ja, ik ben dan ook geen miljardair.
De vrouw moet ouder zijn dan 20, maar er is geen maximum leeftijd
opgegeven; misschien kan Dolly Parton wel mee gaan? "I will love you to the moon and back", zingt die.
Maar misschien zijn er onder mijn lezeressen wel kandidates?
Solliciteren kan bij Yusaku Maezawa, en dan kan je deelnemen aan een nieuw
tv-programma: "Excentrieke miljardair
zoekt ruimtevrouw."
Voor wie al aan het dromen is van een ruimtereis: je kan nu al een
opleiding "Ruimtetoerisme" volgen.
Nee, dat is géén grap! De opleiding wordt georganiseerd in de "Space Training Academy", en kost maar
15.000 euro. Een peulschil, als je weet dat de reis zelf minstens 250.000 euro
zal kosten. Dat is dan voor een minitripje: gewoon even de ruimte in, een
beetje gewichtloosheid ervaren, en terug. Wie mee wil naar de maan, zal iets
dieper in zijn geldbuidel moeten tasten.
Maar die 15.000 euro is géén weggegooid geld, want een gedegen opleiding
en een grondige voorbereiding is méér dan nodig!
Want de impact van gewichtloosheid op een menselijk lichaam is
redelijk dramatisch!
Zo stijgt, uiteraard, veel meer bloed naar de hersenen, zodat de druk
in de hersenen ernstig dreigt toe te nemen. Om dat op te vangen, stijgt de
hoeveelheid vocht in de hersenkamers van astro-
of kosmo- of taiko- of andere nauten
met 10 tot 15%. Ruimtereizigers krijgen dus in zekere zin een waterhoofd, wat
onder andere maakt dat ze minder goed gaan zien. Werk verzekerd voor de
oogartsen.
Daarnaast veroorzaakt het ruimtereizen ook een afname in de
hoeveelheid "grijze stof". En gezien
we altijd geleerd hebben dat ons verstand alles te maken heeft met onze "grijze materie", kunnen we alléén maar
concluderen dat ruimtereizen dom maakt. Als die Japanner een blonde dame uitkiest
voor zijn tripje, keert die misschien wel terug als "een dom blondje"?
Aan de andere kant zijn er ook wel positieve effecten: door een
langdurig verblijf in gewichtloze toestand gaan die verschillende "nauten" groeien. Toch wel een aantal
centimeters. Misschien een idee voor een nieuwe internationale basketbalploeg?
En het lijkt er ook op dat mensen in de ruimte minder snel "oud" worden: de telomeren (het uiteinde van de
chromosomen) worden van nature uit korter bij het ouder worden, wat een soort slijtageproces
is, maar in de ruimte lijken ze daarentegen langer te worden. Wie weet wacht in de ruimte
wel het eeuwige leven?
Maar goed. We zien nog wel hoe het allemaal loopt, zeker?
Binnen dit en vijf jaar wil Donald Trump opnieuw mensen naar de maan
sturen (letterlijk dan; er zijn er ook die hij liever vandaag dan morgen naar
de maan zou wensen), en daarna zullen de ruimtevaartorganisaties wel beginnen
dromen van een reis naar Mars.
Dat zal allemaal wel zijn nut hebben, vermoed ik?
Net zoals het romantisch tripje van Yusaku Maezawa met zijn geliefde
die de wereldvrede beoogt.
Het zal ondertussen al wel duidelijk zijn dat ik een enorme fan ben
van de wetenschappers en hun ongeëvenaarde inventiviteit bij het onderzoeken
van zowat alles. (Mijn opleiding zal daar misschien wel iets mee te maken
hebben?)
Nog niet zo lang geleden heb ik met groot enthousiasme melding gemaakt
van de wetenschappelijke bevindingen om ons te doen starten met Line Dance. Ik heb toen zelfs het idee
geopperd om te gaan dansen in plaats van te gaan stappen of fietsen. Maar wat
blijkt nu: wetenschappelijk onderzoek heeft onomstotelijk aangetoond dat we
moeten gaan wandelen! (Vóór of ná het dansen dan misschien?)
Voor de ongelukkigen onder ons die last hebben van een ochtendhumeur
is er het goede nieuws dat een korte wandeling om de dag te beginnen, daar de
ideale remedie voor is. Want het daglicht dat ons dan in de ogen schijnt,
onderdrukt de aanmaak van het melatonine
dat schuld heeft aan ons ochtendhumeur omdat het ons wil laten blijven slapen.
Voor de ongelukkigen onder ons die zich een beetje "down" voelen is er het goede nieuws dat
een korte wandeling in het daglicht, daar de ideale remedie voor is. Want
zonlicht, zelfs versluierd achter de wolken, zorgt voor de aanmaak van serotonine, het "gelukshormoon": een half uurtje in de zon, en je wordt vanzelf zélf
het zonnetje in huis.
Voor de ongelukkigen onder ons die na het middagmaal een energie-dipje
hebben en liefst een kort dutje zouden willen doen, is er het goede nieuws dat
een korte wandeling na het eten daar een ideale remedie voor is. Want die
energie-dip heeft alles te maken met onze spijsvertering die extra bloed nodig
heeft in onze maag en darmstelsel zodat onze hersenen minder bloed krijgen. Een
wandeling zorgt dan voor een betere bloeddoorstroming naar de hersenen, zodat
we vanzelf weer alerter worden en beter geconcentreerd. (Ik heb wel een licht
vermoeden dat het versuffende effect van grote hoeveelheden alcohol bij het
middageten niet onmiddellijk gecompenseerd wordt door een wandeling. Ik hoop
dat daar binnenkort ook eens een wetenschappelijke studie over gemaakt zal
worden!)
En voor de ongelukkigen onder ons die slecht en onrustig slapen, is er
het goede nieuws dat een avondwandeling hier een ideale remedie voor is. Een
kalme wandeling brengt onze geest tot rust en is de perfecte voorbereiding om
te gaan slapen. Op voorwaarde natuurlijk dat je geen dodentocht onderneemt,
want dan is je lichaam helemaal in hyperactieve modus en slapen zal voor een
andere keer zijn. Ook een uurtje op je smartphone na die avondlijke wandeling
is géén goed idee, want dat zal alle wandelrust uit je lichaam en geest
verdrijven.
Wat ook een goed idee is om beter te slapen, volgens sommige wetenschappers,
is een ochtendwandeling, met dank aan het ochtendlicht. Hoe dat in het werk
gaat, is mij niet duidelijk. Ik ben ook niet zeker of het wel klopt: de studie
is uitgevoerd bij kantoormedewerkers, en die vallen misschien vanzelf tegen de
avond uit verveling in slaap?
Hoe dan ook, ik kan mijn dagindeling voor de komende dagen en weken al
gaan plannen. Een ochtendwandeling bij het ontwaken, om de melatonine te verjagen. In de voormiddag een flinke wandeling om
mijn dosis serotonine binnen te
krijgen. Na de lunch een wandeling voor een betere bloeddoorstroming. In de
namiddag nog een wandeling om wat extra zonlicht mee te pikken om mijn
concentratie-dip te verhelpen. En in de avond mijn wandeling om goed te kunnen
slapen.
Ik ben maar wát blij dat ik met pensioen ben, want de hele dag is
gevuld met wandelen; voor iets anders heb ik écht geen tijd meer!
Het was met een toenemend gevoel van verstomming dat ik in de
weekendkrant een artikel ontdekt heb waarin verteld wordt over de toenemende
vraag naar "sekswerkers": voor
ouderen en voor "personen met een
beperking". Die "zorgen" worden aangeboden
door een vzw die voor een groot deel draait op subsidies van de Vlaamse
overheid, belastinggeld dus. En het socialistisch ziekenfonds zou ook
tussenkomen in de kosten.
Nu vraag ik mij wel af of ook andere mensen voor die "dienstverlening" in aanmerking zouden
komen? Er zijn heel zeker héél veel mensen die het (lange tijd) zonder seks
moeten stellen. Ik denk hierbij ondermeer aan alleenstaande moeders die
zichzelf, en al hun eigen noden en behoeften, opzij schuiven; in elk geval zo lang
als ze de zorg moeten opnemen voor hun opgroeiende kinderen.
Ik begrijp maar al te goed de noden en verlangens en behoeften van al
wie niet (meer) aan seks toe komt. De behoefte aan intimiteit en lichamelijke
nabijheid is een basisbehoefte, en de vervulling ervan zou voor iedereen moeten
weggelegd zijn. Maar het idee om daar dan iemand voor te betalen, is voor mij
toch een stap te ver. Niet zozeer uit morele principes, of vanuit de
overtuigingen die mij bij mijn opvoeding zijn meegegeven, maar vooral omdat het
concept dat dit tegen "betaling" zou
gebeuren, mij tegen de borst stoot. Seks en intimiteit hebben, voor mij, alles
te maken met wederzijdse genegenheid en innerlijke nabijheid en verbondenheid;
het kan, voor mij, nooit een "zakelijke"
transactie zijn.
En laat ons een kat een kat noemen: ook al spreken we, politiek
correct, over "sekswerkers", het gaat
hier eigenlijk om een vorm van prostitutie. Het gaat over "betaalde seks", en dat is per definitie prostitutie. Ook al geef je
het een verbloemende naam als "sekszorg",
en ook al wordt het met ons belastinggeld gesubsidieerd.
Maar het zijn géén "prostituees",
volgens de vzw, het zijn "dienstverleners".
En al zaten de meeste "dienstverleners"
wél al "in het vak", er zijn er ook
andere: er is zélfs een postbode bij. (Ik had eerder een melkboer verwacht,
maar dat is een uitstervend ras.)
Waar is de maatschappelijke verontwaardiging over prostitutie nu
opeens gebleven? Waar zijn de mensenrechten- en vrouwenorganisaties die alle
vormen van prostitutie luidkeels veroordelen wegens vrouwonterend en
vernederend, en omdat hiermee een vrouw tot een "object" gereduceerd wordt? Wat is het verschil tussen een man die
zijn "gerief" gaat halen bij een
prostitué, en een "persoon met een
beperking" die aan huis "seksuele
zorg" krijgt?
Jawel, ik begrijp maar al te goed dat seksuele noden belangrijk zijn,
en héél dringend kunnen aanvoelen. En dat een (langdurig of blijvend) tekort
aan seks en intimiteit pijnlijk kan zijn en schrijnend.
Maar als je niet aan seks toe komt, "so what?" Er zijn véél ergere dingen in het leven! Er zijn mensen
die zich moeten voeden met enkele blaadjes van het onkruid dat ze vinden langs
de berm van de weg; er zijn mensen die geen dak boven het hoofd hebben en in
weer en wind buiten moeten overnachten. Die ouderen en "personen met een beperking", waar deze bijzondere "dienstverlening" zich op richt, hebben
wél voldoende en lekker te eten, en een warm en zacht bed om in te slapen. En
ze worden dag in dag uit omringd met liefdevolle zorgen.
Maar ze hebben géén seks.
So what? Er zijn zó veel dingen die ik óók graag zou willen en waar ik
óók nood aan heb. Ik heb al die dingen niet, en ik zal die nooit hebben. Maar
mijn leven gaat toch gewoon verder. En ik maak er het beste van, met wat ik wél
heb.
Het is trouwens niet omdat je "alles"
zou hebben, dat je dan vanzelf ook gelukkiger zou zijn. Of wel?
We evolueren meer en meer naar een maatschappij waarin als
vanzelfsprekend wordt aangenomen dat iedereen alles moet kunnen hebben, alles
moet kunnen kopen. En de armoede- en welzijnsorganisaties helpen driftig mee om
dat idee door te drukken. Wie niet elk jaar op skivakantie kan, wordt "arm" genoemd. Wie voor zijn kinderen op
hun eerste communie geen IPad kan kopen, behoort tot de onderste laag van de
samenleving.
Niemand zou ook maar iets mogen tekort komen, en iedereen zou alles moeten hebben. Dat is alléén het
geval in de laatste paragraaf van een sprookje; dat is in realiteit niet zo. Dat
zou iedereen toch moeten weten?
Door er voortdurend op te hameren dat mensen "arm" zijn als ze niet alles
hebben, kweekt men een maatschappij waarin iedereen constant ontevreden zal
lopen omdat een ander méér heeft. En waarin uiteindelijk alles zal draaien om "hebben". Een maatschappij ook waarin de
mensen gaan denken dat ze het recht hebben om alles kunnen kopen wat ze zouden
willen, inclusief "seks". (Er loopt
in Amerika al zo iemand rond, en die willen we toch écht niet als rolmodel! Of
wel?)
Groot nieuws: een Vlaamse vogelaar heeft onlangs in één klap vijf
nieuwe vogelsoorten ontdekt in Indonesië. Nooit eerder gebeurd in de boeiende
wereld van de vogelaars!
En iedereen maar zagen en klagen en treuren over het verdwijnen van
diersoorten en het dramatisch inkrimpen van de biodiversiteit: nu zijn er
zomaar opeens vijf nieuwe soorten bijgekomen.
De vogels zijn ontdekt in het regenwoud op een paar afgelegen eilanden
van Indonesië: Peleng en Taliabu.
Waar die zo plots vandaan gekomen zijn? Géén idee.
Zouden ze er al altijd geweest zijn, maar onzichtbaar en onhoorbaar
voor de vogelaars? Misschien hebben ze de hele tijd verstoppertje gespeeld, en
waren ze het stilaan beu geraakt dat niemand hen kwam vinden? Niets is méér
deerniswekkend dan dat iemand bij het verstoppertje
spelen helemaal vergeten blijft zitten in zijn of haar schuilplaats, lang
nadat het spelletje al afgelopen is en ieder kind weer naar huis is.
Of misschien bestaan ze nog maar pas? Genetische mutaties, misschien? Door
de milieuvervuiling of de klimaatwijzigingen? Of door het eten van genetisch
gemanipuleerde planten?
Of misschien zijn ze wel recent vanuit Europa naar ginder gevlucht
omdat het hier bij ons te druk of te gevaarlijk is? Want ze lijken toch wel
verdacht veel op vogels van bij ons. De nieuw ontdekte Peleng Boszanger bijvoorbeeld, lijkt erg veel op de Europese Tjiftjaf naar het schijnt. (Nee,
niet de Tjiftjaf van Suske en Wiske.) Maar helaas zijn ze
daar al even erg bedreigd als bij ons. De vernietiging van de regenwouden, weet
u wel: bosbranden, houtkap, palmolie-industrie.
Of misschien gaat het om een soort uitwisselingsprogramma: iets als
Erasmus, maar dan voor vogels. Want als onze Tjiftjaf op studieverblijf is in Indonesië, dan blijken talloze
vogelsoorten uit Azië en Amerika nu opeens hier bij ons op te duiken. Vorige
herfst is in België voor het eerst een Bruine
Klauwier gespot, een vogel die tot voor kort eigenlijk alleen in Oost-Azië
voorkwam. En een Siberische Sprinkhaanzanger,
die normaal alleen in het kille noorden van Azië te zien is.
Ik vermeld de Siberische Sprinkhaanzanger heel speciaal omdat één van
die nieuw ontdekte vogelsoorten in Indonesië óók een Sprinkhaanzanger is. Dat kan geen toeval zijn, toch? De
Sprinkhaanzanger is vermoedelijk bezig om de hele wereld te veroveren!
Een wereld met open grenzen, en migraties in alle richtingen en naar
alle streken: het is duidelijk niet alléén voor de moderne mens van toepassing,
maar ook voor de vogels. Nu maar hopen dat er geen spanningen groeien tussen de
inheemse vogels en die migranten.
Hoe dan ook: het gaat precies toch wel goed met het vogelbestand. Het
aantal gespotte soorten door de vogelaars is vorig jaar in Vlaanderen gestegen
tot 452, een absoluut record. En dat ondanks de vele negatieve berichten van de
laatste jaren. (Al moet er misschien toch enig voorbehoud gemaakt worden bij
triomfantelijke meldingen van mensen die al hun vrije tijd doorbrengen met vogelen?)
Maar hét beste nieuws is wel dat er nu opeens in West-Vlaanderen ook
véél meer uilskuikens waargenomen zijn.
Naar het schijnt moeten we daar héél blij om zijn!
Vandaag voor de verandering eens géén kritisch of satirisch of grappig-bedoeld
stukje in mijn blog. Vandaag wil ik een positief en ongecompliceerd stukje
brengen: een pluim voor de vele vrijwillig(st)ers, in België en over de hele
wereld.
Iedereen kent wel iemand die als vrijwillig(st)er werkt, maar we staan
allemaal té weinig stil bij de inzet en grootmoedigheid van die mensen. En
alléén wie zélf als vrijwillig(st)er werkt, wéét hoeveel energie en hoeveel
tijd dat kost.
Ik heb het zowat een week geleden al eens gehad over de vrijwilligers
bij de brandweer of bij de ambulancediensten. Maar er zijn er véél meer, die
misschien niet altijd even zichtbaar zijn of niet even spectaculair bezig.
En dan denk ik aan de vrijwilligers (m/v) bij het Rode Kruis,
bijvoorbeeld, die paraat staan bij grote evenementen om hulp te bieden bij een
zonneslag of kapotte voeten. Of de vrijwilligers die de zelfmoordlijn bemannen
om wanhopige zielen op te vangen. Of de vrijwilligers in rusthuizen die de
eenzaamheid van oudere mensen helpen verlichten. Of de vrijwilligers in de
Kringloopwinkel, die de ingebrachte stukken herstellen en weer verkopen. Of de
vrijwilligers in de voedselbanken die voedingsmiddelen inzamelen en verdelen
onder de minder gegoeden. Of de vrijwilligers die vluchtelingen en asielzoekers
helpen om hun weg te vinden in onze ingewikkelde samenleving. Of de
vrijwilligers die hangjongeren op straat aanspreken om hen weer op het juiste
pad te zetten. Of de mantelzorgers thuis die in alle stilte en anonimiteit de
zorg opnemen voor de velen die aan het eind van hun krachten zijn. Of diegenen
die zich met hart en ziel inzetten om het leven van kankerpatiënten op één of
andere manier wat mooier en draaglijker te maken, en bij hen een glimlach op
het gelaat te toveren. Of diegenen die zich inzetten om het verdriet te
verzachten bij jonge ouders die hun kindje bij, of net vóór, de geboorte verloren
hebben.
Enzovoort, enzovoort: de lijst is, gelukkig maar, eindeloos.
Niet iedereen ziet het zitten om ook zélf vrijwilligerswerk te doen.
Soms ontbreekt de tijd, soms ontbreekt de energie, soms durven we de stap niet
te zetten.
Maar we kunnen wél allemaal ons steentje bijdragen door op één of
andere manier een vrijwillig(st)er of een vrijwilligersorganisatie te steunen.
Materieel, met één of andere financiële bijdrage bijvoorbeeld. Of moreel, door
een beetje reclame te maken en/of een bloempje te gooien.
En zie, dat is wat ik hierbij heb willen doen: een groot compliment
strooien naar alle vrijwillig(st)ers. Overal in het land. En in alle mogelijke
taken, klein of groot, zichtbaar of onzichtbaar.
Voor een financieel duwtje heb ik de volgende suggestie: een concert
van het koor Dudoka, op 31 januari
aanstaande:
Het voorbije jaar werden we zowat dagelijks in het Journaal
geconfronteerd met beelden van gewelddadige betogingen, opstandige massa's.
Eerst was Chili aan de beurt. Massale betogingen tegen de verhoging
van de prijzen van de metro. Binnen de kortste keren zijn de betogingen ontaard
in een gewelddadige volksopstand: ongezien brutaal politiegeweld, ongezien
onnodige vernielingen door ongure elementen die zich tussen de betogers gemengd
hadden. En het ging al heel snel van kwaad naar erger: repressie, plunderingen,
doden.
En toen kwam Irak. Massale protesten tegen de levensduurte en armoede
in een land dat bulkt van de oliedollars. Binnen de kortste keren zijn ook hier
de betogingen ontaard in een volksopstand die bloedig onderdrukt werd door
leger en politie. Het aantal doden is niet meer te tellen, maar er zijn er
honderden.
En toen kwam Hongkong. Massale protesten tegen de regeling om tegenstanders
van het regime naar China te kunnen deporteren om daar terecht te staan. Binnen
de kortste keren stond de hele stad in lichterlaaie en waren de straten het
toneel van gevechten tussen strijdvaardige studenten en ordetroepen.
En toen kwam Libanon. Straatprotesten tegen de economische recessie en
de armoede, en tegen de corruptie van de heersende klasse. Binnen de kortste
keren werden de straten bezet door boze studenten en protesterende jongeren, en
iedereen die op verandering gehoopt had. Het geweld escaleerde tot er helaas
ook doden vielen.
En toen kwam Ethiopië, waar de premier zowaar de Nobelprijs voor de
Vrede gekregen had. De bevolking van het straatarme land had geen boodschap aan
die Nobelprijs, en kwam massaal op straat. En zoals overal elders werd het
protest gewelddadig en kordaat onderdrukt.
En toen kwam India, waar een nieuwe wet werd voorgesteld om
vluchtelingen uit omringende landen de kans te geven om Indisch staatsburger te
worden. Behalve als het ging om moslims. 200 miljoen Indiërs voelden zich
geschoffeerd, en het straatprotest zwol aan tot het niet meer onder controle te
krijgen was. Tenzij dan, zoals dat meestal de geliefkoosde remedie is, door
extreem politiegeweld. Waarbij er meerdere doden zijn gevallen.
En toen kwam Iran. Enzovoort.
Het vreemde aan die berichtgeving is nu wel dat de aandacht voor deze
of gene opstand opeens verstomde als er ergens anders nieuw straatgeweld te
melden viel.
Hoe zit dat dan? Zijn die in Chili met hun gewelddadige betogingen
gestopt zodra ze er in Libanon aan begonnen, of zo? En zijn die in Ethiopië gestopt
zodra ze in India op straat kwamen? Werken die opstandige burgers met een soort
beurtrol? Moeten ze wachten om op straat te komen tot het hun beurt is? En dan
tijdig stoppen als de volgende aan de beurt komt? Misschien moeten ze een
ticketje nemen zoals bij de beenhouwer om de hoek.
En nu Australië in brand staat, is er nauwelijks nog enige berichtgeving
over welke volksopstand dan ook. Hebben ze allemaal een pauze genomen,
misschien, tot de ergste branden in Australië geblust zijn, en gaan ze er
daarna weer vol tegenaan?
Of ligt het misschien eerder aan de sensatiezucht van de kijkers, en
aan de media die daar gretig op inspelen? De kijkers raken anders te rap
verveeld: ze haken af als er té lang over het zelfde bericht wordt. En dus
wordt een onderwerp na enkele dagen "opgeborgen"
en wordt een nieuw verhaal opgevoerd, ook al loopt het vorige "verhaal" voor de betrokkenen gewoon
verder, en is er aan hun lijden en miserie helemaal geen einde gekomen.
Het is trouwens van hetzelfde bij natuurrampen: als je op de
nieuwsitems mag afgaan, dan stopt elke natuurramp na enkele dagen vanzelf, en
als bij toverslag komt ergens anders een geheel nieuwe ramp opzetten.
Moeten we echt blijven toegeven aan dat soort ramptoerisme?
Zijn we allemaal zó oppervlakkig geworden dat het leed van gisteren
morgen alweer helemaal vergeten is? Zijn we écht zo hersenloos geworden dat we naar
al die miserie op tv kunnen zitten kijken zonder daar dan bij na te denken over
wat het échte leven achter die reportages wel inhoudt?
We weten ondertussen allemaal al lang dat Christoffel Columbus
compleet de verkeerde kant was uitgevaren, lang geleden. (Net als Anuna De
Wever een goeie vijfhonderd jaar later.)
Maar het blijkt nu ook, uit recent wetenschappelijk onderzoek, dat hij
zich nog véél erger vergist heeft. Met catastrofale gevolgen!
Voor wie het verhaal al een beetje zou vergeten zijn: Columbus is in
1492 vertrokken voor een zeereis over de Atlantische Oceaan naar het rijke
China. En dit in opdracht van de Spaanse koning, die maar al te graag zijn deel
wilde binnenhalen van de fabuleuze rijkdommen waarover Marco Polo gerapporteerd
had.
Christoffel is op die eerste reis gestrand op de Bahama's en later op
Cuba en uiteindelijk op het eiland Hispaniola
(wat nu opgesplitst is in Haïti en de Dominicaanse Republiek). Omdat hij dacht
dat hij in India was aangekomen, noemde hij de inwoners Indianen.
In het begin, bij zijn eerste reis, toonde Columbus zich nog
vreedzaam. Hij was vooral op zoek naar specerijen en goud, en de lokale inwoners
interesseerden hem maar matig. Zij waren trouwens heel vreedzaam, en erg
onontwikkeld, en zolang zij hem met rust lieten, liet Christoffel ook hen hun
gangetje gaan.
Dat alles is drastisch veranderd toen hij bij zijn tweede reis terecht
kwam op Dominica en Guadeloupe. Want daar kwam hij in botsing met andere
veroveraars: de Cariben, zeevaarders die
vanuit Zuid-Amerika waren overgestoken. Dat waren niet bepaald lieverdjes: ze
waren gewelddadig, en trots, en lieten zich niet zomaar door Columbus
overheersen. En wat nog het ergste was: ze wilden zich niet laten dopen! Toen
kwam Columbus "toevallig" tot de
ontdekking dat de Cariben kannibalen
waren, menseneters. Vermoedelijk was dat gewoon "fake news", maar daarmee had Columbus wél de perfecte stok gevonden
om de hond te slaan.
En daarna hebben de Spanjaarden zich écht van hun fraaiste kant laten
zien: vermits het ginder in die gebieden toch allemaal maar "wilden" waren, overduidelijk, waren die
inheemse bewoners alléén maar geschikt om te houden als slaven, voor zover ze
een beetje volgzaam en bruikbaar waren. De rest werd gewoon afgeslacht.
Zo is de rijke en lovenswaardige traditie van de meeste (Westerse)
veroveraars begonnen: "Wie handelbaar en
nuttig is, die nemen we mee als slaaf, en de rest moorden we uit."
Dat is zo gegaan in Zuid-Amerika met de inheemse bevolking, de Inca"s. Dat is zo gegaan in
Noord-Amerika met de oorspronkelijke bewoners, zoals de Apaches. Dat is zo gegaan in Australië en Nieuw-Zeeland met de Aboriginals. Dat is zo gegaan in Afrika
met de Bantoe.
En dat allemaal omdat Columbus de bewoners van die landen op één
hoopje gegooid heeft met die wrede indringers. De ironie van het hele verhaal is wel dat de kornuiten en navolgers
van Columbus de meest wrede indringers van allemaal waren.
Ik slaap niet goed. Er zijn veel te veel gedachten die in mijn hoofd
blijven malen en die mij de weg naar dromenland ontzeggen. Veel te veel
gedachten ook die ik nog wil geformuleerd krijgen, bijvoorbeeld in deze blog.
En het Zandmanneke durft mij waarschijnlijk niet te storen bij die drukke
kronkelingen in mijn hoofd.
Dan wil een rustgevende lange wandeling wel eens helpen. De stoute
schoenen aantrekken en naar buiten gaan. Plompverloren zomaar nergens heen stappen, en de gedachten laten fladderen in de wind. Dan bid ik dat die
gedachten mij 's nachts met rust zullen laten. Ik hoop eigenlijk stilletjes dat
ze argeloos ergens rechtdoor zullen blijven lopen waar ik stiekem afgedraaid
ben.
En dus ga ik af en toe op stap, alléén, op zoek naar rust en stilte:
de stilte van de akkers of van de buitenwijken in Merelbeke.
Op één van die wandelingen kwam ik nietsvermoedend voorbij een grote
tuin, met een dikke haag als omheining. Opeens kwam daar een hond tegen die
omheining aan springen. En maar blaffen en grollen! Mijn hart is toen even
stilgevallen, gestopt met kloppen; en ik kreeg rillingen en kippenvel. Had ik
toen een vuurwapen bij gehad, dan had ik misschien wel geschoten! De
herinnering aan mijn kindertrauma komt elke keer opnieuw naar boven als een
hond onverhoeds naar mij begint te blaffen: de herinnering aan die keer dat ik
als kleine jongen moest gaan lopen voor een keffende stratier met scherpe tanden.
En ik vraag me dan af: "Wat
heeft die hond?"
Dat hij zijn territorium wil en moet verdedigen, daar kan ik helemaal
in komen; dat is zijn job, daar wordt hij voor betaald. Maar ik was helemaal
niet op zijn territorium: ik wandelde gewoon op het voetpad.
Zou het misschien een Russische hond geweest zijn, opgeleid door Poetin?
Met veroveringsdrang, overtuigd om zijn territorium uit te breiden?
Nu goed, na een tijdje begon mijn hart weer normaal te kloppen, en kon
ik mijn rustgevende wandeling verder zetten. Tot ik een eindje verder op een wandelpad in de verte twee dames zag
naderen. Met een hond! Maar het dier zag er ongevaarlijk en zachtaardig uit:
een Labrador, dacht ik. Ik stapte verder, gezwind, maar toch een beetje op mijn
hoede. En wat ik al gevreesd had, gebeurde ook: op het moment dat de twee dames
mij passeerden, veranderde de gemoedelijke hond in een monster en hij sprong
naar mij op, met ontblote tanden en een vervaarlijke grom. Ik spartelde
achteruit en probeerde mijn hartslag weer onder controle te krijgen.
De dame met de hond trok het beest onmiddellijk naar zich toe, en putte
zich uit in verontschuldigingen: "Sorry,
meneer! Dat doet hij anders nooit!"
Tja, dat zal dan wel, zeker? Misschien was het wel een Amerikaanse
hond, opgeleid door Trump? Met een immense geldingsdrang, overtuigd om iedereen
te overblaffen?
Het duurde toch een hele tijd eer ik helemaal gekalmeerd was. Ik zocht
op mijn IPod naar een afspeellijst met zachte, dromerige muziek, en dat hielp
wel. En ik zette mijn rustgevende wandeling met een positieve ingesteldheid
weer verder.
Tot ik een eindje verder op het jaagpad langs de Schelde een man in
mijn richting zag stappen. Met een hond! Een herdershond; een Mechelse of een
Duitse, ik zou het niet weten, maar een vervaarlijk beest sowieso. De man leek
zijn hond goed onder controle te hebben, en hield het dier heel kort aan de
leiband. Als ik ver genoeg aan de kant voorbij zou stappen, moest dat wel
lukken, dacht ik zo. Ik week dus zo ver mogelijk naar de zijkant van het
jaagpad, tot in het gras van de berm, en hoopte op een veilige doortocht. Maar
helaas: op het moment dat de man mij kruiste, snokte de hond aan zijn leiband
en sprong grommend en grauwend naar mij toe. Gelukkig had de man sterke armen,
en hij trok het monster onmiddellijk van mij weg.
"Mijn excuses, meneer. Dat doet
hij anders nooit!"
Misschien was het wel een Israëlische hond, opgeleid door Netanyahu?
Met een ongebreidelde agressiviteit, overtuigd om iedereen uit de weg te
ruimen?
Nee, ik heb de volgende nacht niet echt goed en rustig geslapen. De
normale gedachtenkronkels zijn achterwege gebleven, maar de hele nacht heb ik
moeten vluchten voor keffende hondjes die in mijn been wilden bijten.
Het zal wel aan mij liggen, vermoed ik: ik ben een kattenmens, geen
hondenmens.
Super goed nieuws voor wie met een elektrische auto rijdt: die auto is
het allerbeste voor het klimaat. Op voorwaarde tenminste dat de batterijen
opgeladen worden met "groene stroom".
Ja, de groene stroom: dat is het nieuwe toverwoord, het "sesam open u" voor alle mogelijke
deuren. Wie "groene stroom"
verbruikt, kan eigenlijk niets meer verkeerd doen.
Wie een auto heeft op groene stroom, zou eigenlijk voorrang moeten
hebben op alle kruispunten, en een aparte rijstrook om op de autosnelweg ongehinderd
door te kunnen vlammen. Vind ik toch. Het autorijden op "groene stroom" kan niet genoeg aangemoedigd worden!
Helaas gebiedt de waarheid mij om de ballon maar meteen door te
prikken: "groene stroom" bestaat
niet. Afgezien dan van de stroom die we zélf produceren met onze zonnepanelen
(waar we voor gepenaliseerd worden), of onze eigen windmolen in de tuin (als
dat zou mogen van de buren).
Ons elektriciteitsnet levert geen "groene
stroom", ons elektriciteitsnet levert een mix van groene en "grijze" stroom.
Jawel, er wordt wel degelijk groene elektriciteit geproduceerd,
bijvoorbeeld in de windmolenparken (als die maar niet in mijn buurt staan),
maar wat aan de klant geleverd wordt, is nooit helemaal "groen", wat er ook in het contract moge staan. We krijgen allemaal,
ongeacht ons contract, eenzelfde mengeling van ongeveer 25% "groene" en 75% "grijze" stroom. (Het is merkwaardig dat elektriciteit uit
kernenergie hierbij ook "grijs"
genoemd wordt, hoewel die voor het klimaat even "groen" is als windmolens op het land.)
Alle elektriciteitsproducenten leveren hun stroom aan één en hetzelfde
hoogspanningsnet van Elia, en alle elektriciteitsleveranciers gebruiken één en
hetzelfde laagspanningsnet van Fluvius (in Vlaanderen). Er is géén apart
hoogspanningsnet voor wat door windmolenparken of zonnepanelenparken
geproduceerd wordt; het komt gewoon op dezelfde kabels als wat nucleaire
centrales of centrales op fossiele brandstof geproduceerd hebben. Of dacht u
misschien dat die kabels voorzien zijn van twee "rijstroken"? Het linker baanvak voor de "groene" elektronen, het rechter baanvak voor de grijze elektronen?
Wie zich dus door zijn leverancier een contract voor "groene stroom" heeft laten aansmeren,
die is eigenlijk zondermeer opgelicht. Want het enige verschil tussen "groene stroom" en "grijze stroom" is de (duurdere) prijs die je ervoor betaalt. Voor
de rest is dat gewoon één pot nat. Of had u misschien gedacht dat er bij een "groen contract" een soort luikje
geleverd wordt dat op een magische manier de vuile elektronen tegenhoudt die uw
huis proberen binnen te dringen, en dat alléén de groene elektronen in uw
apparaten toelaat?
Jammer maar helaas, dus. Pure oplichterij.
En dan nog gesteund en gesubsidieerd door de regering, en door de
groene partijen en klimaatactivisten. En achteloos verzwegen door
controle-instanties als de VREG of CREG. En al evenzeer door
consumentenorganisaties. Onder het motto: "Waarom
de kip met de gouden eieren slachten op het altaar van eerlijkheid?"
Het spijt me voor de trotse bezitters van een elektrische auto. Zij
hebben er een pak méér geld voor betaald, maar jammer genoeg zonder veel
toegevoegde waarde. Want de elektriciteit waar die auto"s mee aangedreven wordt,
is al even "groen" als de zeldzame
grijze haren op mijn hoofd. Die dure autos zijn dus al even slecht voor de
uitstoot van CO2 als een benzine-wagen.
En het spijt me voor alle naïeve brave burgers met een duur contract
voor groene stroom.
Het is alléén jammer dat mensen op die manier bedrogen en uitgemolken
worden onder het mom van klimaatbezorgdheid. Het is platte geldklopperij, niets
anders.
Hebt u ook het gevoel dat onze samenleving altijd maar killer lijkt te
worden? Dat de warmte in onze omgang met elkaar aan het verdwijnen is? Dat onze
harten en onze emoties kouder aan het worden zijn?
Wel, het zou goed kunnen dat u daar helemaal gelijk in heeft.
Want wat hebben de wetenschappers in hun nieuwe creatieve zoektochten
nu ontdekt? Dat de gemiddelde lichaamstemperatuur van de mens in de voorbije
200 jaar met zowat een halve graad gezakt is. Hoe ze er in geslaagd zijn om tot
op een tiende van een graad te achterhalen wat de gemiddelde
lichaamstemperatuur zou kunnen geweest zijn, 200 jaar geleden, is mij een
raadsel. Maar ik heb ondertussen al geleerd dat wetenschappers in hun zoektocht
naar het hoe en waarom der dingen, niet te onderschatten zijn, en over een
ongekende en ongeëvenaarde inventiviteit beschikken.
Hoe dan ook: de gemiddelde lichaamstemperatuur van een gezond mens
bedraagt dezer dagen maar 36,5 graden meer. We verliezen 0,3 graden per eeuw. Als
die trend zich verder zet, zijn wij, mensen, binnen dit en duizend jaar even
koud als een luiaard! (En misschien zijn we tegen dan ook even loom en traag en "lui"?)
Het is dus geen 37 graden meer zoals vroeger, en zoals ons altijd
geleerd was. Wie 37 graden warm is, die heeft koorts.
De voornaamste reden voor die lagere lichaamstemperatuur zou kunnen
zijn dat we nu véél gezonder zijn dan pakweg 150 of 200 jaar geleden. Omdat we
nu minder dan vroeger moeten vechten tegen allerlei infecties, is onze stofwisseling
minder intensief en krijgen we het minder warm dan vroeger. Fascinerend, toch?
Maar misschien is de reden heel wat banaler: we leven in verwarmde huizen, en
niet meer in tochtige hutjes, en hoeven dus onze inwendige kachel niet meer op
te stoken om het lekker warm te hebben.
Let wel: het gaat over gemiddelden. Er zijn verschillen tussen een man
en een vrouw, en er is een verschil tussen de ochtend- en avondmens. Een vrouw
is warmer dan een man, maar dat zal u niet verbazen. En 's avonds zijn we warmer
dan 's morgens vroeg bij het opstaan, omdat we 's nachts onze inwendige stoof
lager hebben gezet onder de dikke dekens. Ook zouden jonge mensen warmer zijn
dan oudere mensen, maar daar heb ik toch mijn twijfels over: als de mensheid in
zijn geheel kouder wordt met het verloop der tijden, dan moeten de jongeren
toch per definitie kouder zijn dan de ouderen onder ons?
Nu vraag ik me toch af: zou er een verband bestaan tussen de opwarming
van de aarde en de afkoeling van de mens? Ik hoop vurig dat binnenkort een team
wetenschappers de nodige tijd en fondsen zal vinden voor een uitvoerige studie
van een mogelijk relatie tussen de beide fenomenen.
Misschien is het wel zo dat de aarde opwarmt, simpelweg doordat de
mens afkoelt? Wij geven méér warmte aan onze omgeving af dan vroeger, om zelf
minder warm te hebben, en daardoor verhogen we de temperatuur van onze
omgeving, en van de aarde. Het zou kunnen, toch? Niet de broeikasgassen of de
vervuiling door de industrie zorgt voor de opwarming van de aarde. Nee, het is
de mens die kouder wordt!
Misschien is het niet eens zó ver gezocht? Wij helpen de aarde en ons
klimaat om zeep omdat onze samenleving killer wordt.
Ik herinner me nog levendig mijn eerste school-ervaringen: het eerste
studiejaar, bij broeder Victorinus.
We zaten in de klas toen nog op échte schoolbanken: een bank met twee
stoeltjes aan vastgemaakt, en met bovenaan op het bovenblad een soort gleuf
voor ons schrijfgerief (een potlood en een pen, want stylo's hadden we niet),
en een gat voor de inktpot. De gewone dingen schreven we met ons potlood, de
belangrijke dingen met een pen, in blauwe inkt. Met je stoeltje heen en weer
schuiven, of op en neer wippen, of achterover leunen, kon niet omdat de
stoeltjes vast zaten. En zitten huppelen of om de haverklap van je bank
weglopen, was er ook niet bij, want je had nauwelijks plaats om te bewegen in
die krappe ruimte tussen bank en stoeltje.
Je moest het trouwens sowieso niet riskeren om veel te huppelen of
rond te lopen. Of zelfs maar om eens naar buiten te kijken. Want er was
discipline op school. IJzeren discipline.
Dat heb ik al in de eerste dagen van mijn schoolcarrière mogen
ervaren, want ik ben linkshandig. En dat kon helemaal niet, toen; dat was des
duivels. Broeder Victorinus deed zijn ronde in de klas terwijl wij
geconcentreerd, met het puntje van de tong tussen de lippen, onze eerste
letters probeerden neer te schrijven. In schoonschrift, op zo n lijntjespapier
met aparte lijntjes waar de klinkers tussen moesten komen, en een derde lijn
voor de staart van de j of de g. En toen kwam de brave broeder bij mij en zag
dat ik met mijn goddeloze linkerhand aan het schrijven was. Broeder Victorinus
had altijd een "regel" bij, zo'n
balkvormige lange houten stok, een soort "maatstok".
En die "regel" belandde met een harde
klap op mijn foute hand. Keer op keer, elke dag. Tot de volhardende broeder
moest vaststellen dat het allemaal geen zoden aan de dijk zette: ik bleef
koppig met de linkerhand schrijven. Ik kon ook niet anders, want wat ik met
mijn rechterhand op papier zette, leek meer op Arabisch schrift. (Al wisten we
toen nog niet eens dat zoiets bestond.)
Later heb ik begrepen waarom de broeder zo ontzettend onwrikbaar
geprobeerd heeft om mij rechts te doen schrijven. Het was ergens in het derde
of vierde studiejaar, denk ik. We moesten onze Nieuwjaarsbrieven schrijven. Op
prachtig versierd papier. En met pen en inkt.
Ik begon heel vlijtig: "Liefste
papa, liefste mama". (In die tijd kwamen de mama's nog altijd ná de papa's.) Maar ik had de laatste "ma" van "mama" nog niet af toen ik merkte dat
ik van "papa" één grote inktvlek
gemaakt had door er met mijn linkerhand overheen te wrijven. Jammer eigenlijk
van het mooie dure papier met de wintermotiefjes: wat ik te presenteren had
toen ik mijn nieuwjaarsbrief moest voorlezen, was eerder een vodje papier, vol
gaten waar ik de vlekken met een scheermesje had proberen weg te schrapen, en
met vage inktvlekken waar het wegkrabben niet helemaal gelukt was. Nee, mijn
nieuwjaarsbrieven waren niet iets om trots op te zijn.
Ik herinner me ook nog mijn eerste jaar in het middelbaar, op het
college in Wevelgem. Ook daar was discipline
het hoofdthema.
Het was ook de periode van de obsessie voor het "ABN". Er moest en zou ABN gesproken worden! Ook op de speelplaats,
in de speeltijd tussen de lessen in. En zo kwam ik op een dag thuis met straf (een opstel van 2 bladzijden) omdat ik op de speelplaats betrapt was geweest op
een babbel in het West-Vlaams. De reactie van mijn vader was kort en krachtig: "Straf op school? Dan krijg je er van mij
nog eens diezelfde straf bij."
De tijden zijn ondertussen veranderd.
Van "discipline" is op
school al lang geen sprake meer. Nu gaat het op school om "het welbevinden van de leerlingen". Vermijden dat er té veel druk
gelegd wordt op de kinderen, want anders zouden ze stress krijgen. En geen al
te grote uitdagingen, liefst, want dat is te lastig.
Lukt het lezen niet zo goed, geen probleem: dat komt het volgende jaar
wel. Lukt het schrijven niet al te best, geen probleem: we gebruiken toch voor
alles een computer, en iedereen kan sms-taal schrijven. Aardrijkskunde
interesseert hen niet? Geen probleem: met de gps komen we toch overal.
Geschiedenis? Laat ons niet te veel naar het verleden kijken. Wetenschappen?
Tja, een leuk proefje kan nog wel, zolang de kinderen zich maar niet gaan
vervelen.
En vooral: géén huiswerk of taken voor de leerlingen! Want thuis
moeten ze uitrusten van de zware dagtaak, en plezier maken, met de vriendjes of
(eerder) op de smartphone. En ze moeten zéker genoeg tijd
overhouden voor hun bezigheden op de Sociale Media. En als de schooltaken niet
gedaan zijn, dan is het maar zo.
Wat de school vooral niet
mag doen, is reclameren of (stel je voor) straffen! Want dan hangen de ouders
binnen het uur aan de telefoon van de directeur en de volgende dag krijgt de
leerkracht een berisping. Want ook het welbevinden van de ouders is belangrijk.
En zo zakt het niveau van het onderwijs in Vlaanderen naar een
bedroevend niveau.
En zo groeien de jongeren op tot mensen die vooral niet onder druk mogen gezet worden. En
zo krijgen we een generatie die ten onder gaat aan "stress" en "te hoge werkdruk"
en "burn-out".
Hoe zou dat toch komen? Het zou niet waar geweest zijn bij broeder Victorinus.
Al moet ik er, om helemaal fair en eerlijk te zijn, aan toevoegen dat de laksheid van het onderwijssysteem niet de enige factor is die speelt als het gaat om beschavingsziektes zoals een burn-out.
Er is ook de immense prestatiedwang van de moderne maatschappij. We moeten allemaal de perfecte ouder zijn en de perfecte werknemer, en we moeten actief zijn in zo veel mogelijk clubs en verenigingen, en we moeten er fit en gezond en mager uit zien, en we moeten aanwezig zijn op de sociale media, enzovoort. De druk houdt nooit op voor de moderne mens.
En er is ook de ontmenselijking van de beroepsomgeving. De werknemers zijn geen mensen meer, laat staan collega's, maar gewoon "middelen" zoals een bureau of een pc. Werknemers moeten om het even wanneer en om het even waar inzetbaar zijn, en altijd beschikbaar. En het is nooit goed genoeg. En waardering is er zelden bij. Broeder Victorinus loopt niet meer in de klas, maar op de werkvloer!
Zeg, kwezelken wilde gij dansen, ik zal u
geven een ei.
Wel neen ik, zei dat kwezelken, van dansen ben ik vrij.
'k En kan niet dansen, 'k en mag niet dansen.
Dansen is onze regel niet.
Begijntjes en kwezelkens dansen niet.
Wie zou dat liedje nog kennen? Bijna niemand meer, vermoed ik. Behalve
misschien de fans van Sam Gooris? (Al zou ik zijn versie niet direct aanraden.)
En trouwens: zijn er nog begijntjes? Niet veel meer, in elk geval. En kwezelkes zijn er al helemaal niet meer.
Wat eigenlijk positief is, want die kwezelarij was toch maar een hypocriet
gedoe: in de laatste strofe van het liedje zijn de kwezelkens trouwens al heel wat minder onschuldig en vroom!
Hoe dan ook: blijkbaar toch niet zo slim, van die kwezelkes, dat ze
niet willen dansen.
Want nieuw wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat dansen
super goed is voor onze fysieke en mentale gezondheid.
Ik blijf me erover verbazen welke ernstige en levensbelangrijke
onderwerpen allemaal het voorwerp uit maken van wetenschappelijke studies, maar
goed: de wetenschap zegt ons dus dat we allemaal moeten beginnen dansen.
Uit die studies is onder andere gebleken dat een uurtje dansen beter
is voor je hart en je conditie dan een uur intensief sporten of fitnessen.
Balletdansers hebben een betere fysieke conditie dan topzwemmers. Voor 60-plussers,
zoals ik, is het effect van dansen spectaculair véél beter dan sporten. Niet
alléén voor de conditie, maar ook voor de ontwikkeling van de spieren én voor
het hart.
Maar er is nog méér. Dansen is ook een wondermiddel voor je brein:
door de complexiteit van de dansbewegingen worden je hersenen véél intenser en
vollediger gebruikt dan bij het sporten. Dansen als breinbreker; wie had dat
ooit kunnen denken? Door te dansen kan ik de dreigende dementie een aantal jaar
langer op afstand houden.
En dan is er nog het extatisch effect van opzwepende dansen: het zorgt
voor een roes die ik nooit door alcohol zou kunnen bereiken. Misschien
verklaart dat wel waarom veel van die jonge mensen er op Tomorrowland uitzien
alsof ze zwaar aan de drugs gezeten hebben: het is geen drugs-roes, maar een
dans-extase.
Ik ga mijn goede voornemens voor 2020 weer aanpassen. Ik had me
voorgenomen om méér te stappen en méér te fietsen in 2020, maar dat is
duidelijk een foute keuze volgens de nieuwste wetenschappelijke inzichten. Ik
ga me op het dansen toeleggen. (En voor diegenen onder u die zich voorgenomen
hebben om trouw naar de fitness te gaan: dat is fout. Dansen is de regel!)
Ik twijfel wel nog een beetje.
Volksdansen misschien? Schotse volksdans op doedelzakmuziek, dat lijkt
me helemaal het einde! Maar ik maak me toch een beetje zorgen hoe dat zal gaan
met die kilt? Los van het vooruitzicht dat het in de winter waarschijnlijk
behoorlijk koud zal zijn aan mijn poep, ben ik toch een beetje bang om met de
billen bloot te gaan. Duitse of Oostenrijkse dansen dan misschien? Eens zien of
ik zou passen in een lederhosen. Nee, ik zou daar niet mee staan, vrees ik.
En het billen kletsen spreekt me niet zo direct aan.
Ah ja, ik weet het: line-dance, dat is het helemaal! Op de tonen van Achy Breaky Heart. Heerlijk! Eens zien
of er een line-dance club is in de buurt. Ik kan alvast beginnen oefenen met
deze video:
Wie in het komende jaar bij ons op bezoek komt, is dus bij deze al
gewaarschuwd: ik zal er schaamteloos fit bij lopen, en mentaal méér alert dan
een twintigjarige, maar het zou kunnen dat ik een beetje gedrogeerd lijk.
Hoe dan ook: zorg dat je je danstenue bij hebt als je bij ons komt,
want samen dansen zorgt voor een betere harmonie onder elkaar.
En een betere harmonie, daar kan de wereld alléén maar wel bij varen!
Een fantastisch idee, toch, die lage-emissiezone (of "LEZ" voor de vrienden).
De luchtkwaliteit in onze steden gaat er zienderogen op vooruit en we
kunnen weer opgelucht ademhalen: bij ons geen roetdeeltjes meer die stiekem
onze longen binnendringen. De slimme camera's houden de vuile auto's en tegelijk
ook de ziekmakende kleine partikels buiten.
Wist je trouwens dat die kleine roetpietjes er verantwoordelijk voor
zijn dat onze levensverwachting met drie jaar zakt? We kunnen dus vanaf nu drie
jaar langer van ons pensioen genieten in een gezonde stad.
Er zijn wel een paar minpuntjes te noteren, maar ja: je kan tenslotte
ook geen omelet bakken zonder eieren te breken. Niet?
Eén van de probleempjes is dat een groot deel van de bussen te
vervuilend is om in de LEZ te mogen rijden. Dat betekent dus: minder openbaar
vervoer, minder comfort.
En dus heb ik het besluit om mijn auto van de hand te doen nog even
uitgesteld. Zolang ik met mijn 13-jaar oude wagen nog binnen mag in de zone,
blijf ik met de auto naar de stad komen, liever dan het openbaar vervoer te
gebruiken dat geamputeerd is. De LEZ-verantwoordelijken argumenteren dat de LEZ
al bijna drie jaar geleden aangekondigd is, en dat de Lijn dus ruim op tijd
verwittigd was dat ze hun wagenpark moesten moderniseren als ze niet in de
problemen wilden komen. Wat die groene slimmeriken natuurlijk niet beseffen, is
dat een investering zoals zou nodig zijn om de vloot van autobussen te
vergroenen, veel geld kost. Geld dat de stad wél in overvloed binnenrijft,
dankzij de boetes van foute automobilisten of de inkomsten door de vele
aangevraagde vergunningen om toch mijn longen te laten verpesten. Maar dat de
Lijn nu eenmaal niet heeft. De prijs
van een ticket of van een abonnement zou natuurlijk drastisch kunnen
opgetrokken worden om de kost van nieuwe bussen te compenseren, maar wie is
daar dan alweer de pineut? Juist ja: jan-met-de-pet die zich geen elektrische
auto kan kopen.
En dan zijn er ook nog de vuilniswagens: zware oude vrachtwagens met
oude vervuilende dieselmotoren. Ook die zullen moeten gebannen worden uit de
stad, want niet welkom in de lage-emissiezone. Het huisvuil zal dan maar wat
langer langs de straatkant blijven staan, zeker? De voetpaden zullen niet meer
begaanbaar zijn, en de stank na enkele dagen niet meer te houden. Maar mijn
longen zullen proper zijn.
Een ander klein probleempje is dat de vrijwillige ambulanciers massaal
afhaken in de stad. Zij krijgen 34 euro per dag dat ze komen werken als
ambulanciers, maar als ze met een vervuilende auto naar het ambulancecentrum
komen, dan hebben ze een boete aan hun been die een veelvoud bedraagt van die
vergoeding. De LEZ-verantwoordelijken argumenteren dat de LEZ al bijna drie
jaar geleden aangekondigd was, en dat die mensen dus ruim op tijd verwittigd
waren dat ze hun vervuilende auto moesten vervangen als ze niet in de problemen
wilden komen. Wat die groene slimmeriken natuurlijk niet beseffen, is dat je
met een vergoeding van 34 euro per dag als vrijwilliger niet direct het budget
bijeen kan sparen om een nieuwe auto te kopen. Het resultaat is dus dat de
ambulancediensten onderbemand raken. En dat méér en méér gewonde of zieke
mensen niet tijdig naar een ziekenhuis zullen kunnen gebracht worden voor, in
het ergste geval, een levensreddende ingreep. Maar wie dan komt te overlijden
na een ongeval, omdat de ambulance er niet op tijd kon zijn, die sterft toch
tenminste met gezonde longen. Laat dat een troost zijn.
Hetzelfde geldt trouwens ook voor de vrijwillige brandweer: wie als
vrijwilliger géén nieuwe auto heeft, en de lage-emissiezone moet binnenrijden
om aan de brandweerkazerne te raken, is gezien. Ook die vrijwilligers moeten
het stellen met een onkostenvergoeding van ongeveer 34 euro, en die volstaat
niet om de boete te betalen.
Fantastische mensen, de vrijwilligers. Allemaal! Maar er zijn grenzen:
als ze financieel gestraft worden voor hun werk als vrijwilliger, dan blijft
dat niet duren; zelfs niet met het grootste idealisme.
Strak plan, die lage emissiezone. En weldoordacht!
Een paar weken geleden, 28 december, was de "Dag van de Onnozele Kinderen" of ook wel de "Dag van de Onschuldige Kinderen".
Volgens sommigen is de dag bedoeld als een soort herdenking van de
moord, in opdracht van koning Herodes de
Grote, op alle (onschuldige of "onnozele")
baby's in Bethlehem, vlak na de geboorte van Christus. Het hele verhaal is door
Mattheüs verzonnen, aangezien Herodes al dood was vóór Jezus Christus geboren
was. Maar het had best wel écht kunnen geweest zijn, want Herodes was een meedogenloze
en paranoïde tiran die het idee niet kon verdragen dat iemand anders ooit zijn
koningskroon zou overnemen, of erger nog: zou afpakken. Want zo ging het er wel
aan toe in die tijd. Herodes heeft trouwens effectief drie van zijn zonen, én
hun moeder, laten terechtstellen omdat hij hen ervan verdacht een complot te
smeden om hem zijn troon afhandig te maken. En al bij al is het wel te
begrijpen dat hij lichtelijk paranoïde was: hij was dan wel Koning van Judea,
maar de Joden moesten eigenlijk niets van hem weten. Hij was namelijk zélf niet
Joods. Hij was een vreemdeling, een immigrant, die zich met slinkse middelen en
dankzij de invloed van zijn rijke en machtige papa, en met de hulp van de
Romeinen, naar de top gevochten had. Het spreekt voor zich dat de Joden hem
zonder veel spijt opzij zouden gezet hebben voor een afstammeling van David,
hun grote roerganger.
Maar anderen denken eerder aan een oud-Keltisch midwinterfeest waarbij
de kinderen voor één dag de baas mochten spelen. Die traditie is later, in de
13de eeuw, sterk afgebouwd omdat het allemaal bij momenten weleens
zwaar uit de hand kon lopen, maar de herinnering aan die dag is blijven leven.
En in Spanje wordt 28 december effectief nog altijd op die manier beleefd: daar
mogen de kinderen, en niet alleen zij, op die ene dag ongestraft kattenkwaad
uithalen en "onvolwassen" doen. "Onnozel",
dus. Een beetje zoals 1 april bij ons.
Ik ben helemaal vóór!
Sterker nog, ik vind dat er méér dagen zouden moeten zijn, en niet
alléén op de "Dag van de Onnozele
Kinderen", waarop de kinderen de baas zouden mogen spelen. Ze zouden het in
elk geval niet slechter doen dan de volwassenen, want wij brengen er al bij al
niet veel van terecht.
Zo zouden kinderen wellicht wijzer zijn dan die man die in Amerika een
reeks steenkoolmijnen weer wil activeren, hoewel hij zou moeten weten dat
verbranding van steenkool ons binnen de kortste keren met nog méér
klimaatrampen zal opzadelen.
Zo zouden kinderen wellicht wijzer zijn dan die man in het Verenigd
Koninkrijk die nog altijd denkt dat zijn land een wereldmacht is en niemand
anders nodig heeft, hoewel hij zou moeten weten dat samenwerking de enige
manier is om onze welvaart te behouden.
Zo zouden kinderen wellicht wijzer zijn dan die man die Joodse
nederzettingen in Palestijns gebied bij zijn land wil annexeren, hoewel hij zou
moeten weten dat hij daarmee het zaad zaait voor toekomstige haat en terreur.
En zo zouden kinderen wellicht ook wijzer zijn dan die man in Noord-Korea, die louter voor
de glorie van zijn eigen ego raketten en ander duur wapentuig laat bouwen,
hoewel hij zou moeten weten dat hij daardoor het grootste deel van zijn land in
honger en armoede drijft.
Dan zouden de kinderen nieuwe wetten en geboden kunnen uitvaardigen.
En misschien enkele speciale dagen in het jaar verplicht maken.
Zoals: een dag waarop niemand mag gaan werken en iedereen tijd moet
maken om te spelen.
Zoals: een dag waarop niemand boos mag kijken, maar wél af en toe een
gekke snoet moet trekken.
Zoals: een dag waarop de kinderen mogen beslissen wat er op tafel komt
om te eten.
Zoals: een dag waarop iedereen alle ruzies moet vergeten en elkaar een
knuffel moet geven.
Zoals: een dag waarop alle legers over de hele wereld in hun kazernes moeten blijven en er geen enkel geweerschot mag gelost worden.
Of een andere speciale dag. Ik zou zeggen: alle voorstellen zijn
welkom. De mogelijkheden zijn legio.
Voor wie er nog mocht aan twijfelen: we zijn niet alléén in het
heelal.
De NASA heeft onlangs een planeet ontdekt die ongeveer de grootte van
onze Aarde heeft, en die in een zone rond zijn ster draait waar de
omstandigheden gunstig kunnen zijn voor de ontwikkeling van leven zoals wij dat
kennen. Voor de geïnteresseerden: het gaat om planeet TOI 700 d, een planeet die rond TOI 700 draait, een "rode
dwerg". Onze eigen zon is trouwens ook een "dwerg", maar dan een gele.
Ik vind al dat gespeur in de ruimte eigenlijk een immense
geldverspilling en verkwisting. Wat maakt het uit of we ergens een planeet
vinden die een beetje op de onze lijkt? Verandert dat ergens iets aan? Maakt
dat een verschil voor ons, mensen? Maakt het ook maar iets uit als er ergens
anders ook sukkelaars zoals wij zouden leven op een wereld waar van alles fout
loopt?
"We moeten toch voorbereid zijn!"
zal u zeggen. Want stel dat ze hier opeens landen en we hebben het niet zien
aankomen? Ik kan u al meteen gerust stellen: dat iemand van een andere planeet
hier zou geraken is erg onwaarschijnlijk. We zullen het wellicht zelfs nooit
mee maken. De planeet die nu ontdekt is, ligt méér dan 100 lichtjaren van ons
verwijderd, oftewel 946 biljoen kilometer: 946.000.000.000.000 kilometer. Dat is
25 keer verder dan onze zon. Zelfs al zouden zij technologisch een gigantische
voorsprong op ons hebben, dan nog zouden zij er minstens 100.000 jaar over doen
om tot hier te komen. Het zouden echt wel oude knarren zijn als ze hier zouden
landen. Ik stel voor dat we hen dan zouden begroeten met "Welkom ZOET !", wat dan zou staan voor "Zeer Oude Extra-Terrestrial".
En trouwens: de NASA-telescoop TESS speurt de ruimte af naar planeten
waar de omstandigheden overeenkomstig zijn aan de omstandigheden op Aarde: cirkelend
rond een gelijkaardige, nogal zwakke ster, op een afstand die niet té ver maar
ook niet té dicht bij die ster ligt. Daarmee gaat de NASA er van uit dat alle "leven" min of meer vergelijkbaar zou
moeten zijn aan de levensvormen zoals wij die kennen. Wie zegt dat dat zo zou
moeten zijn? Kunnen er geen levensvormen bestaan die totaal anders zijn dan
wij? En die dus kunnen leven op plaatsen en in omstandigheden waar de
levensvormen zoals wij die kennen, totaal niet zouden kunnen overleven.
Misschien zijn er wel levensvormen die goed gedijen bij temperaturen die wij
ons niet kunnen voorstellen? Of die helemaal geen lucht nodig hebben, of geen
vochtigheid, of geen organisch voedsel? En dan kunnen die zowat overal voor
komen. Misschien wel bij onze naaste buren, op Venus of op Mars?
Het getuigt van een grenzeloos egocentrisme en een gigantische
eigendunk om er zomaar vanuit te gaan dat áls er ergens anders leven zou zijn,
het per definitie min of meer op onze levensvorm zou moeten lijken, en om die
reden alléén maar te zoeken naar planeten die volgens onze definitie "bewoonbaar" zijn.
Laten we beginnen met onze eigen wereld eens goed te bekijken. En
ervoor te zorgen dat de levensvormen op onze eigenste wereld een toekomst
hebben. Alle levensvormen!
In plaats van geld te verkwisten aan zinloze speurtochten in de
ruimte, zouden we beter wat meer fondsen uit trekken voor het welzijn van onze
eigen planeet en haar bewoners. Wie weet zitten ergens op een andere verre
planeet wel wetenschappers naar onze planeet te kijken, in stijgende verbazing
bij het besef dat wij hard bezig zijn onze planeet naar de knoppen te helpen.
En nee, ik hoef geen bevestiging van de NASA dat we niet alléén zijn
in het heelal. Er zijn miljarden sterren en vele miljarden planeten. Hoe
pretentieus zou het niet zijn te denken dat er van ál die planeten maar eentje
zou zijn dat leven herbergt, de onze? Hoe pretentieus zou het niet zijn te
denken dat God op precies die ene van miljarden planeten leven heeft laten ontstaan?
Ik heb een licht vermoeden dat er ook op andere planeten wezens leven die de
pretentie hebben te denken dat zij de enigen zouden zijn.
Maar misschien zijn de wezens op die andere planeten minder
aanmatigend dan wij?
Greta Thunberg heeft mij
overtuigd. Ze was in 2019 "Persoon van het Jaar" volgens Time Magazine, dus
moet ze wel héél slim zijn. En dus probeer ik te doen wat zij zegt:
zero-uitstoot van CO2.
Mijn huis is al wat ouder, en
gebouwd in de tijd toen alles nog in orde was met ons klimaat: zo goed als niet
geïsoleerd, en gewoon dubbel glas. Ik heb dus een offerte gevraagd om mijn huis
energiezuiniger te laten maken: spouwmuurisolatie, nieuwe ramen met
hoogrendementsglas, isolatie van mijn dak. Ik heb daar wel het geld niet voor,
maar ik kan er groen voor lenen.
Probleem met super-geïsoleerde
huizen, is wel dat de ventilatie problematisch wordt. Of ik zou mijn ramen en
deuren moeten open zetten. Maar waar sta ik dan met mijn energiezuinige
aanpassingen, als ik de warmte langs deuren en vensters laat verzwinden? Nee,
ik doe beter: ik ga een ventilatiesysteem laten installeren. Ik heb daar het geld niet voor, maar ik kan er wel voor lenen.
Maar ik moet niet alleen zuinig
zijn, ik moet ook mijn energie zélf produceren. Helemaal groen. En dus zal ik
zonnepanelen op mijn dak laten plaatsen. Ik heb daar het geld niet voor, maar
ik kan een groene lening aanvragen.
Probleem is dat de zon niet
altijd schijnt, en dat ik niet altijd energie verbruik als ik er produceer.
Daar zit maar één ding op: ik laat een batterij plaatsen om de geproduceerde
energie op te slaan voor als ik die nodig heb. Super gemakkelijk. Alleen heb ik
daar het geld niet voor. Maar geen nood: ik kan ook daar voor lenen.
Dan heb ik wel nog een probleem
met mijn verwarming: zo'n oude ketel, die veel verbruikt. Fossiele brandstof,
dan nog! Dat moet beter: ik laat een warmtepomp installeren. Helemaal groen,
CO2-uitstoot nul. Dat is wel niet goedkoop, zo'n warmtepomp! Ach ja: een groene
lening is rap aangevraagd.
En mijn oude auto, dat is pas écht
een catastrofe voor het milieu en voor het klimaat. Ik moet dringend
overschakelen op een elektrische auto; dat is de enige goeie keuze. Ik zal daar
dan ook maar een lening voor aanvragen, zeker?
's Morgens word ik zwetend wakker: ik heb een nachtmerrie gehad.
Ik heb gedroomd dat ik een hele reeks leningen had aangegaan op bevel
van Greta Thunberg. Ik kon de afbetalingen langs geen kanten voldoen, en was op
straat gezet omdat ik mijn schulden niet kon betalen. Gelukkig was het maar een
boze droom.
Ik laat mijn huis dus maar zoals het is, en ik rijd nog een paar jaar
met mijn vuile oude auto. Ik kan die kosten nooit betalen. Ik hoop dat Greta
het mij niet al té kwalijk zal nemen!
Jammer toch wel: klimaatvriendelijkheid is blijkbaar vooral voor wie
welgesteld is, en zich dat allemaal kan permitteren.
Wie minder goed bedeeld is, die is de pineut, en zal nooit een vriend
van Greta kunnen worden.
Of van al die bedrijven die gigantische winsten maken door alles wat
de mensen volgens Greta zouden moeten investeren.