We verlaten de bus bij de halte aan de 15de-eeuwse dorpskerk van Waasmunster en keren een tweehonderdtal meter langs de Kerkstraat terug tot bij de drukke N 446 waar we de Dam inwandelen. Een graspad en een, met balkjes aangelegde trap, brengen ons op het fietspad bovenop de Durmedijk. Door de overvloedige aanwezigheid van rietkragen enerzijds en het laagtij anderzijds krijgen we de Durme niet te zien. Pas nadat we het natuurreservaat De Rietsnijderij voorbij zijn krijgen we zicht op het water.Regelmatig schieten een klad opgeschrikte eenden de lucht in. Een bord verwittigt ons dat het pad bij hoog water onder kan lopen. Links een opeenvolging van vochtige graslanden die als graas- en hooiweiden gebruikt worden met ertussen enkele restanten van een maïsveld. Vaak worden gras- en akkerland doortrokken door brede sloten. Her en der een pompsysteem dat het water van de lagergeleden gebieden naar de Durme overpompt.
We verlaten de dijk en trekken langs prachtige villa's naar de wijk Heide. In het centrum brengen chiro-jongeren hun krokusverlof door in Heidepark, een jeugdcentrum van chirojeugd Vlaanderen. We lopen even door tot bij de Heidekapel ( 1643 staat in de deur gebeeldhouwd ). We duwen de zware deur open en zetten een kaarsje bij in de brandende rij. Terug langs luxueuze villa's tot bij de E 17, die we langs een smal pad boven en langs de oprit volgen. Even de drukke N 446 dwarsen en terug langs een zandweg naast de snelweg.
We zijn gelukkig eindelijk het lawaai achter ons te laten wanneer we haaks het bos intrekken. Bij een kasseiweg ligt de Roosenbergabdij vlak voor ons.De hedendaagse abdij, die in 1975 naar de plannen van de benedictijn en architect Dom Hans van der Laan werd opgetrokken, vervangt een gebouw uit 1237. Kenmerkend : grote eenvoud en strenge rechtlijnigheid ( geen bogen ) en opgebouwd met baksteen, beton en ruw hout; ( De kerk op de Wijnberg in Wevelgem is van dezelfde architect en vertoont identieke kenmerken.). Op de achtermuur van de kapel een prachtige muurschildering van Théodore Stravinsky, zoon van de Russische componist Igor.
Via een brede zandweg, twee voetgangerssasjes en een viertal bochten bereiken we de Vierschaar in Waasmunster waar we de bus nemen naar het station van Lokeren.
Na een rustperiode van anderhalve maand nemen we terug de draad ( en rugzak ) op. Feestweekends en een nieuwjaarsvakantie lagen aan de basis van die lange rust. Daar de jachtperiode ( naar we vermoeden ) sinds 1 januari afgelopen is riskeren we ons terug op Waalse bodem en zetten in Franière, waar we op 05.11.2011 de wandeling 193 stopten, de tocht terug verder.
Na enig zoekwerk belanden we op de " Place Communale " waar we onmiddellijk de rue du Calvaire nemen. De straat doet haar naam alle eer aan
bochtig en met een helling van 13% brengt ze ons op temperatuur. Eenmaal boven zorgt het Bois Roly ervoor dat we weer op adem komen. Een prachtig bos met veel loofbomen. Heel dichtbij horen we schieten, zou er dan toch een jachtpartij georganiseerd zijn ? Langs een lange afdaling bereiken we de weg Franière- Ham-sur-Sambre en de oevers van de Samber. Op de gebetonneerde RAVEL-weg volgen we de rechter oever en komen zo voorbij de sluis van Marimont. Iets verder moeten we voor een 500 tal meter de baan op om dan weer de veilige RAVEL-weg te nemen. De vier hoge schouwen van de AGC-fabriek op de andere oever, op grondgebied Moustier-sur-Sambre, spuwen enorme rookwolken de lucht in. Men is er bezig een schip zand te lossen, zand dat gebruikt wordt in de fabriek voor de glasproduktie. Men werkt er 24 uur/ 24 uur en levert en de grootste productie ter wereld. ( 2500 ton vlak glas per dag ).
We verlaten andermaal de oever en betreden een pad tussen de Samber en een oude arm en bereiken Ham-sur-Sambre. Bij de grote baan moeten we kiezen de GR412 of de GR125. Volgens de planning wordt het deze laatste. We lopen eerst nog wat, tussen struikgewas evenwijdig met de baan.
Wanneer we die dan de rug toe keren en het Grand Bois de Ham willen inslaan houdt een bord met " Danger-Chasse " ons tegen. Gelukkig vinden we, in een met de bosweg evenwijdige hoofdweg, de oplossing. Het wordt wel klimmen geblazen en de wind komt ook sterk opzetten. Tot overmaat van ramp begint het ook nog te regenen en bevinden we ons, zonder enige bescherming, in open veld. Onze regenkledij wappert en slaat om ons heen en telkens er ons een auto kruist krijgen we er nog een gulp water bovenop.Bij de N988 gekomen hebben we blijkbaar het hoogste punt bereikt en dus een ideale plaats voor de producte van alternatieve energie, want rondom ons verrijst een zee aan windturbines.
Veilig, dicht bij de rand van die drukke N988, trekken we naar het centrum van Fosses-la-Ville. Het is intussen gestopt met regenen en de bebouwing beschermt ons tegen de wind, een mooi moment om op de bus te wachten.
We verlaten de bus bij de halte Tombroek (Rollegem) keren enkele passen terug en vinden onmiddellijk aansluiting met de GR-route 122A ( eigenlijk een verbindingsroute tussen de GR 5A en de GR 122.
Wanneer we bij de mooie hoeve Ter Tombroek het smalle eenmanspad ( kerkwegel ) nemen krijgen we last van een laagstaande, fel stralende zon terwijl onze neus geprikkeld wordt door een geur van frituurvet. Komt die geur nu van de industriële frietenbakkerij Mydibel of van de chipsfabriek Croky beden gelegen op de industrieterreinen van Moeskroen ?
Na het dwarsen van de grote baan bevinden we ons nu in Tombrouck want we zijn inderdaad de taalgrens over getrokken en bevinden ons in de provincie Henegouwen. Een gebied met taalfaciliteiten voor de Vlamingen; Nochtans hebben bepaalde straatnamen in het Frans een lettergrootte die wel driemaal zo groot is als de Nederlandse benaming van de straat. We trekken over La Grande Espierrès en komen bij de N58, in de volksmond de weg Pecq-Armentières, die in het begin van de jaren '80 voor heel wat communautaire heibel zorgde. Die 'taalautoweg' moest de Waalse enclave Komen met Henegouwen verbinden. Na jaren geruzie werd er in '93 beslist dat die weg er toch mocht komen. Hij werd voor een groot gedeelte als expresweg uitgevoerd. Opletten geblazen dus bij het oversteken. Tussen de hoge boordstenen is een smalle opening voorzien en in het midden is er een soort sas om van daaruit veilig de overzijde te kunnen bereiken.
Dwars door de velden richten we nu onze schreden naar het gehucht La Croix Rouge ( Dottignies ) waar we kort naeen twee drukke wegen moeten kruisen, de N512 en de N511 om dan het centrum van Evregnies te bereiken. We draaien er letterlijk rond de kerk en passeren hierbij over het kerkhof. Wanneer de rue du Quennetet ons recht naar de A17 brengt slaan we rechts, een met gras begroeid pad in dat naar de bomenrij langs het Spierekanaal leidt. Het kanaal werd in 1839 gegraven om de Schelde met de Deûle ( Frankrijk ) te verbinden en om kolen van Henegouwen naar Frankrijk te transporteren. We lopen onder de A17 door en genieten een poos van de charme van de kanaaloever. Bij de Pont Levis du Petit-Preux steken we het kanaal over en bij Trieu Planquart stelt een kerkwegel ons in staat een deel van de rue de Lille in te korten.
In de verte voor ons doemt het silhouet op van de kerk van Mont St-Aubert . Links van de weg treffen we voor de tweede maal een grote partij uitgebloeide, verdorde ( kleine en korte ) zonnebloemen aan. We bereiken zonder problemen een nieuwe wijk van Estaimbourg en langs de rue de l'Avenir komen we op het dorpsplein waar we bij de (gesloten) poort van het Chateau de Bourgogne onze bus opwachten.
Vandaag nu eens niet met de trein maar met De Lijn. We komen probleemloos bij het startpunt, de kerk van Herstberge, voor een tocht in de onmetelijke bossen die er achter gelegen zijn.
We zitten al direct in het bos met links en rechts goed afgeschermde en afgesloten villa's gebouwd op grote percelen. We dwarsen de Getebeek die wegens de voorbije regenloze dagen ( weken ) droog staat. Tot aan Piewitte krijgen we akkerland aan onze rechterzijde. Hier slaan we links af en trekken terug de bossen in. Overal liggen langs de kant stapels dikke boomstammen, resultaat van een intense bosexplotatie. Eiken en beuken halen hier de bovenhand met her en der een berkje ertussen. Langs de wegen en dreven treffen we ( droge) greppels aan. Eertijds was dit gebied een afwisseling van moerassen en ondiepe vijvers dat dan later bebost werd.
Wanneer we bij een bocht in de weg bij een GR-paal belanden die de splitsing van een drietal GR-routes aangeeft slaan we links de weg langs de bosrand in en bereiken de parking Aanwijs.Terug even in de bewoonde wereld. We kiezen er voor de de geasfalteerde dreef die ons naar het domein Lippensgoed-Bulskampveld brengt. We draaien rond het kasteel Bulskampveld dat veel meer is dan een bezoekerscentrum ( ook natuur- en milieueducatiefcentrum, unieke kruidentuin, wagenmakerij, smidse, vogelopvangcentrum en nog veel meer ). Voorbij het iets verder gelegen horecabedrijf gaan we op zoek naar de Bornebeek die we een poos volgen om ze daarna te dwarsen. De vochtige grond levert er vooral els, esdoorn en zachte berk. Door het zachte klimaat van de voorbije weken laten de bomen hun blaadjes moeilijker los zodat we intens kunnen genieten van de kleurenpracht dat het bos ons nu biedt.De wegen zijn echte zandwegen geworden.
Daar alle dreven ( velen zonder naamaanduiding ) wel een beetje op elkaar lijken krijgen we het eventjes moeilijk om onze weg te vinden.Een vriendelijke (vila)bewoner wijst ons ten slotte de juiste weg naar de bushalte. Einde van een prachtige, rustgevende tocht.
Het regent zachtjes wanneer we in het station van Kortrijk op de trein stappen. Groot is dan ook onze verwondering wanneer na een half uur omgeroepen wordt dat " wegens weersomstandigheden er zeven minuten vertraging opgelopen is ". Het wordt dus weeraleens spurten in Brussel-Zuid. Blijkbaar zijn de weersomstandigheden in Walonië beter dan in Vlaanderen want we komen drie minuten voor de voorziene tijd aan in het station van Flawinne.
De wit-rood markeringen van het GR-pad zijn duidelijk overschilderd zodat het een poosje zoeken wordt naar een aanknopingspunt. Een lange steile klim brengt ons naar het gehucht Comogne waar we opeens drie Groteroutepaden belopen( de GR-125,126 en 412 ). We laten de ingangsdreef naar het kasteel des Quatre Seigneurs links liggen en richten onze schreden naar het bos.Ter hoogte van het kerkhof zien we links bij het kasteel een twintigtal geparkeerde wagens. Eigenaardig ! Iets verder ontmoeten we een dame met hond die ons vermoeden bevestigt. Verderop is er wegens jacht geen doorkomen aan dus moeten we op onze stappen terugkeren en de " gewone " baan naar Floriffoux nemen. We dalen af naar de Sambervallei tot bij het kasteel ( waar vroeger het water van de Samber tot aan de voet van het kasteel kwam, maar nu , gekanaliseerd een honderdtal meter teruggedrongen is.).
Bij de hoek van de kasteelmuur splitsen de drie GR-routes zich en wij dalen verder af tot bij de Samber die we over een grassig pad, stroomopwaarts volgen. Rechts een smalle bosstrook en links, aan de overzijde van het water, een industriegebied. Na zowat een uur, wanneer we onder de ijzeren spoorwegbrug door zijn verrijst hoog boven de Sambervallei , de in 1121 door de heilige Norbertus gstichte abdij van Floreffe.
We verlaten het water, gaan over de brug en beginnen de klim naar de abdij. Even over het binnenplein om dan bij de zuidpoort van de abdij een steile klim aan te vatten. Een klim waaraan schijnbaar geen einde komt.Ter hoogte van een imposante hoeve wordt het asfalt een begraasd pad dat eerst driekwart toer rond een weide maakt en ons dan een poos evenwijdig aan de N90 ( Namen -Charleroi ) doet lopen. Gelukkig wordt het geluid door een strook bos afgeschermd. In het open veld nemen we een bocht van 45 graden en beginnen een calvarietocht naar de calvariekapel op de top waar we een plateau met weids uitzicht cadeau krijgen. In het gehucht Trémouroux is het terug afdalen naar de Samber toe. Het gaat door het bos,langs een eenmanspad voorzien van een ijzeren borstwering, steil naar beneden tot in de straten van Franière waar we de trein opwachten die ons naar Namen brengt.
Wegens werken en de daarmee gepaard gaande vertragingen op de lijn 161 Brussel-Namen moeten we ons programma weeral eens wijzigen. Dus trekken we over Antwerpen naar Boom.
Door de hoofdstraten lopen we naar het recreatiedomein De Schorre. Langs het hoofdgebouw heen bereiken we een aaneenschakeling van vijvers. We nemen tweemaal een houten brug en komen op een berm rond een grote brede put terecht die nu mooi met gras begroeid is.Een zevental deltavliegers proberen vanaf de helling het luchtruim te kiezen maar het blijft bij pogingen. Is dit nu door de afwezigheid van wind of hebben ze de knepen van het vak nog niet onder de knie ?
We draaien rond de put en trekken door een jong aangeplant bos ( overwegend berk ). Een vlonderpad maakt het ons mogelijk ongehinderd over de vette kleibodem te wandelen. Dat de volgende vijver ( net als alle andere trouwens ) een overblijfsel is van de diepe putten waaruit men reeds vanaf de 13de eeuw de klei ging afgraven om er de gekende " Boomse bakstenen " mee te maken bewijst een achtergelaten, roestige graafmachine en die alleen nog herinneringen aan de vroegere bedrijvigheid oproept.
We lopen tussen twee sportvelden die op deze zaterdagmorgen druk bezocht worden. Even langs de grote baan en dan klimmen naar de wijk Bosstraat ( een vroegere steenbakkerswijk ). We bevinden ons op een soort richel waar zowel links als rechts grote kleiputten lagen die nu afgegraven zijn. Bij een bordje met de restanten van de tekst " Verboden toegang " moeten we volgens onze wegbeschrijving door de opening die in de metalen afsluiting gemaakt is. Anderen hebben dat blijkbaar ons reeds voorgedaan dus kiezen we voor het meest belopen van de twee paadjes die er vertrekken. Dit zou ons moeten leiden naar een wandelboom maar na twintig minuten stappen tussen struiken en bosjes stoten we op geen wandelboom maar wel op een toegangs(=uitgangs)poort die gesloten is en te hoog is om er over te komen. Dan maar het pad langs de afsluitingsmuur gevolg tot bij de volgende poort ( idem als daar straks ) maar we kunnen nu wel over de omheining het bos verlaten en de grote baan bereiken.
Even zijn we het noorden kwijt maar een fietser zet ons weer op het rechte pad.We bevinden ons op het grondgebied Terhagen. We dalen af naar de Rupel en beklimmen er de dijk die we richting Boom volgen. Enkele schoorstenen van verdwenen steenbakkerijen en twee windmolens breken het eenzame landschap. Langs een ( kleine ) scheepswerf verlaten we de dijk en bereiken we de hoofdweg waar we de bus naar Antwerpen nemen.
1 oktober en het KMI voorspelt een zomerse dag, ideaal dus om er een dagje Ardennen van te maken. Of liever een dagje Condroz want Leignon, waar we naartoe trekken, is nog net niet de Ardennen maar is zeker zo mooi. Van bij de start, na het dwarsen van de Rau de Bayau is het klimmen geblazen waarbij we eerst de kerk uit 1845 passeren om vervolgens tussen de bomen een glimp op te vangen van het kasteel van Leignon. Het werd gebouwd tussen 1895 en 1900 en heet in de volksmond " Le château des milles fenêtres ". Het is opgetrokken naar overeenkomst met de kalender: 365 vensters, 52 kamers, 12 trappen en 4 torens. Weer iets verder komen we voorbij de imposante Ferme du Château, een versterkte hoeve gebouwd met de typische grijze Condruzische natuursteen.
Nog steeds klimmend, langs de rand van een bos, bereiken we een plateau waar we rechts de GR 577 volgen. We bevinden ons in een open landschap en krijgen een weids uitzicht over de omgeving die bedekt is met kleine bossen, weiden en akkers. Met de Ferme d'Auwez krijgen we alweer een mooi voorbeeld van de plaatselijke hoevestijl en dalen af naar de Rau de Lincia om dan terug de heuvel op te klimmen langs een eenmanspad met eerst links en daarna rechts een bos(je).
We dwarsen de hoofdweg N 938 en richten onze schreden naar de Ferme du Pays de Liège en het daarachter gelegen Bois des six Frères. Bij het begin van het bos gaan we onder de spoorweg door ( lijn Bussel-Luxemburg ). Gelukkig nergens bordjes met " Passage interdit, CHASSE " te bespeuren want vanaf vandaag is het jachtseizoen gestart.Wel staan links en rechts reeds genummerde schuilhagen voor de jagers opgesteld. Opnieuw weidse vergezichten bij het verlaten van het bos en dit bij een wolkenloze, blauwe lucht. Heerlijk ! Terug onder de spoorweg door en klimmend gaat het nu naar het centrum van Chapois. De kermiswagens staan er opgesteld rond de imposante kerk ( die oorspronkelijk een protestants gebouw zou geweest zijn. ). En dan gaat het eerst nog wat omhoog om dan dalend naar Leignon te trekken dat met zijn kerk en kasteel nu vlak voor ons ligt.
Nooit eerder waren we zo vroeg op pad als vandaag. Precies om 8.01 uur slaan we de Azalealaan in Wachtebeke in en trekken door een woonwijk tot bij het oude stationsgebouw waar we rechts inslaan. De bebouwing wordt steeds maar schaarser en uiteindelijk lopen we op een smal graspad naast de oude spoorweg die naar de suikerfabriek van Moerbeke-Waas leidde. Wanneer het pad ophoudt lopen we eerst een poos tussen de sporen en dan uiteindelijk langs de overzijde. Langs een uitgestrekte bloemisterij trekken we richting bos en komen bij het infobord en de ingaang van het Heidebos ( een uitgestrekt bosgebied van 270 ha op het grondgebied van Wachtebeke en Moerbeke ).We kiezen er voor de rode wandeling van 4 km. Verdwalen is er onmogelijk want bij iedere wegverandering of splitsing is er bewegwijzering aangebracht. We belopen een zandrug die een mix is van bos, heide en open ruimten. Hoeveel klappoortjes wij er gepasseerd zijn is niet te tellen. En afwisseling ! Nu eens lopen we door een heidegebied dan gaat het door een bos waarin vooral zomer- en Amerikaanse eik overheersen dan draaien we, in de nabijheid van een donker sparrenbos, rechtsaf om dan weer door een aanplanting van jonge berken te gaan en als slot krijgen we er nog een laan met majestueuze beuken bovenop. Mooi. Voor de begrazing van het gebied zorgt een kudde Gallowayrunderen die we niet te zien krijgen maar waar de vlaaien op hun aanwezigheid wijzen. Een enorme partij adelaarsvaren voelt zich hier op deze zandgrond in haar nopjes en valt, door de kruipende wortelstok, moeilijk te bestrijden. Na een uur puur wandelgenot bereiken we terug het infobord en verlaten we het bos. We dwarsen de spoorweg van daarstraks en lopen op een eenmanspad tussen twee muren van maïs naar de bewoonde wereld toe. We bereiken de, als beschermd monument, Kalvebrug net op tijd want een bruggenwachter sluit de weg af en draait de brug omhoog. Een vloot van veertien plezierboten vaart er voorbij. Het 'blokvaren' is er op de Moervaart verplicht want de bruggenwachter heeft zomaar zeven bruggen te bedienen en moet zich hierbij reppen. We nemen het gebetonneerde trekpad richting Wachtebeke en genieten van een enig mooi stukje natuur. Grote treurwilgen laten hun bladeren tot enkele centimeter boven het water hangen en enkele inhammen snijden zich in het moerassige natuurgebied DeReepkens.Minpunt : grote, dikke rookwolken, afkomstig van het nijverheidsgebied van Zelzate, ontsieren al dat moois. Bij een nieuwe schilderachtige Overledebrug steken we de Moervaart over en lopen langs de jachthaven tot bij de Langelede die ons richting centrum van Wachtebeke brengt. Na enig vraagwerk vinden we uiteindelijk de bushalte.
We verlaten de kusttram bij de Nieuwpoortse vismijn en lopen naar het sluizencomplex Ganzepoot waar zes waterwegen via de Ijzermonding met de Noordzee verbonden zijn. Hier ondernam in WO I de toezichter van de Noordwatering, Karel Cogghe , de eerste nachtelijke poging om de streek onder water te zetten.
We dwarsen enkele bruggen en sluizen en volgen, eens over de Plassendalevaart deze laatste voor een goede 800 meter. Aan onze andere zijde hebben we het gezelschap van een andere waterloop , het Nieuwe Bedelf. Ter hoogte van het Solar Park Electrawinds met zijn drie hoge windmolens en bijna 8000 zonnepanelen slaan we links , over de Boterdijkbrug, de Boterdijk in. Deze dijk werd eertijds aangelegd om de polders tegen de zee af te schermen, vandaar links en rechts meer vruchtbare akkergrond. Rechts, in de verte, torent de imposante St.-Jorissluis.
Eens in de Steenstraat,, lopen we voorbij het natuurreservaat de Schuddebeurze ( naar de naam van een vroegere plaatselijke herberg.) en verder krijgen we langs weerszijden verschillende vakantieparken. Na enig bochtenwerk belanden we voor en op de Kompas Camping Westende. We volgen er de hoofdweg en nemen bij het verlaten ervan onmiddellijk de Strandjutttersdreef. Behoedzaam dwarsen we eerst de tramlijn en vervolgens de drukke Koninklijke Baan en bevinden ons meteen midden een kleurrijk groentetapijt dat met vakmanschap is aangelegd. ( groenten kweken is een aloude bezigheid in Lombardsijde ).
We komen op een, langs weerszijden afgesloten weg, met enerzijds het natuurreservaat de IJzermonding met zijn slikken en schorren en anderzijds het militair domein van Lombardsijde. Het goede weer heeft talrijke fietsers op de been gebracht en het is oppassen geblazen. Langzamerhand tekent zich de onvermijdelijke hoogbouw der Vlaamse badsteden af en komen we bij de havengeul. Aan de overzijde ligt Nieuwpoort-aan-Zee. We volgen een poosje de drukte van het uit- en binnenvaren van grote en kleine schepen en bekijken de werkzaamheden bij de overzetdienst. Eerst nog een paar honderd meter langs de IJzer en dan de duinen in, richting vuurtoren. Hier stond ik in december 1957 enkele malen in de gure winternacht voor twee uur in het wachthuisje , aan de voet van de toren, als soldaat-milicien, op wacht.
Een plankenpad leidt ons naar het strand. Gelukkig is het laag water en hebben we een brede zandstrook als wandelweg. Op de zee heerst een drukke bedoening van schepen van allerlei slag. Wanneer we na een goede drie kilometer het Sint- Laureinsstrand bereiken besluiten we om een tramhalte op te zoeken en naar het station van Oostende te sporen.
Het wordt een stralende dag met alleen deze ochtend wat nevel of mist, is de weersverwachting voor vandaag. Zonde om met dergelijk weer thuis te blijven - dus de rugzak bovengehaald - en de baan op.
We lopen een poosje langs de drukke N9 Brugge-Maldegem-Gent in Sijsele om dan langs de Kerkweg richting open landschap te trekken. Meteen aan ons rechterzijde krijgen we de hoge afsluiting van het militair domein van het 51ste Bataljon logistiek dat sinds een drietal maanden volledig leeg staat. Een bordje vermeldt " patrouilles met honden ". Het Damse stadsbestuur heeft plannen voor de reconversie van dit gebied en wil er een woon- bedrijven- en recreatieruimte neerpoten.
Bij een kapelletje met klok boven de deur slaan we rechts een mooie beukendreef in om even later voor een andere dreef te kiezen maar nu met canadapopulieren. We dwarsen achtereenvolgens een opgebroken oude spoorwegbedding ( nu prachtig aangelegd als fiets- en wandelpad ) en vervolgens voorzichtig de N9. De brede dreef wordt steeds maar smaller en gaat over in een eenmanspad. Links gaat het nu langs een privaat bos met vooral grove den tot bij de ingangspoort van het kasteel van Male waarvan de oorsprong teruggaat tot de 12de eeuw. In 1954 vestigde er de Sint Trudoabdij zich en dit jaar werd het kasteel verkocht aan Hein Deprez ( bedrijf Univeg ). De abdijklokken luiden het middaguur wanneer we andermaal de N9 oversteken en ons nu langs een pijlrechte kasseiweg naar het kasteel en de bossen van Ryckevelde begeven.De stijl van het gebouw (neogotisch )laat vermoeden dat het van een rcente datum is ( 1913 ). We maken een bocht rond het kasteel en de vijver langs mooi aangelegde wandelpaden, veelvuldig voorzien van rustbanken. We komen voorbij een levensgroot beeld van de Madonna van Banneux. Het bos, met overwegend zomereik en Amerikaanse eik, is doorweven van dreven en bevat middenin een heemtuin waarin alles over de typische flora en fauna op arme zandgronden uit de doeken wordt gedaan.
We passeren een kapvlakte waar men reeds jonge aanplantingen heeft voorzien en slaan dan een echte zandweg in en belanden tussen de maïsvelden. Erboven uit torent de zendmast van de kazerne en iets meer naar rechts de kerktoren van Sijsele. Wanneer we voorbij het gemeentelijk domein Meibosvijver komen is het precies een uur en wordt letterlijk de hengelwedstrijd afgeblazen. Een goede 500 meter verder is ook onze tocht ten einde en kunnen we op vervoer naar Brugge wachten.
06.08.2011 Wandeling 187 : ROND INGELMUNSTER 13,5 km; 3 uur
Nooit eerder werden we dichter bij de startplaats van onze tocht afgezet als vandaag, we hoeven slechts de straat over te steken en we zijn vertrokken. We volgen het Brigand wandelpad langs een prachtige dreef met enerzijds een natuurgebied ( Mandelhoek ) en anderzijds de tuinen ( met poortjes ) van chalets en villa's. Wanneer de weg van kiezelweg op een aarden landbouwersweg overgaat verlaat het Brigandpad ons naar links en trekken we verder de velden in. Een eenmanspad brengt ons terug op een kronkelende asfaltweg tot bij een grote serre waar een met diepe sporen doortrokken graspad ons naar een grote weg voert. Het fietspad schermt ons veilig af van het drukke verkeer. We lopen even op het grondgebied Meulebeke en trekken dan weer de velden in. De ene partij prei volgt de andere op soms onderbroken door een veld met maïs of een strook met selder. Daartussen liggen prachtig onderhouden boerderijen en soms een rijtje lage nette burgerhuisjes. Eenmaal komen we in dit open landschap een restaurant tegen " 't Meershof ". De ruime parking ligt er verlaten bij, gevolg van de verlofperiode of is nog te vroeg voor het middagmaal ?
Even belopen we de fietsroute Leiestreek maar ook hier valt weinig beweging te bespeuren. We nemen de tijd om een praatje te slaan met een man van de streek die in zijn jonge jaren ooit wielrenner was.
Wanneer we bij de grote weg Ingelmunster-Meulebeke belanden moeten we langs een uiterst smal paadje ( bijna niet te vinden ) naar de Lenteakkerstraat. Terug in de open natuur en nog steeds een opeenvolging van prei, maïs en selder en her en der enorm grote serres en hoeven. Wanneer we bij de Aveve links afslaan zien we de grote baan voor ons en komen we in de bebouwde kom. Ter hoogte van de Smatch verlaten we de drukke weg, trekken over de Mandel en bereiken het kanaal Roeselare-Ooigem. Langs de kanaaldijk gaat het tot bij de Dorpsbrug en daar kiezen we richting centrum. We komen voorbij het uniek kasteel dat eigendom is van de brouwersfamilie Van Honsebrouck ( Kasteelbier, Brigand e.a.)
Terwijl we wachten op de bus genieten we van een biertje. Wat had je gedacht ? Natuurlijk een ... Kasteelbier!
We parkeren de wagen op de parkeerplaats bij het Amerikaans oorlogskerkhof Flanders Field en trekken richting industriegebied van Waregem. Bij de Kalkhoevestraat gaat het richting Spitaalbossen. In het bos, her en der nog een huis en voor de rest goed afgesloten privaat eigendommen.
De bosweg wordt bij een rechtse bocht een smal bospaadje dat dan weer op een grindweg uitloopt. Een stukje N382 brengt ons weer in het ( drukke ) verkeer en we zijn blij wanneer een veldweg ons naar een mooie populierendreef en weer naar het bos leidt.
We dwarsen de drukke baan Waregem-Wortegem bij de Oude Stokerij en vervolgen onze weg langs de Pontstraat naar een breed pad dat langs weerszijden met statige beuken is afgeboord. Aan de sporen op de grond te zien ook als ruiterspad gebruikt. Bij de Kasteelstraat ( het kasteel ligt blijkbaar tussen het groen verscholen ) slalommen we langs een brede veldweg de velden in. We kijken uit op een rustig groen landschap. Ons pad wordt een ware zanderige weg met links en rechts overwegend maïsvelden. De wegbedekking gaat over in beton, dan asfalt en vervolgens weer beton. Ideale wegen voor wielertoeristen die we in grote getale tegenkomen.( ergens wordt een wedstrijd georganiseerd.)
Bij de Lombaartskapel gaan we rechtdoor en passeren aldus het prachtig park met kasteel van baron Casier van Nokere.. Voor een goede 200 meter gaat het nu langs de Waregemsestraat om dan links de Ter Meulenstraat in te slaan. Een bordje wijst ons op de aanwezigheid van paarden. En inderdaad in de weiden lopen prachtige renpaarden en we dwarsen zelfs een groepje jonge ruiters die de knepen van het ruitersvak leren.
Terug door het open veld waar de partijen graangewassen, wortelen en prei zich met het water van de voorbije dagen aan het herstellen zijn na een lange periode van droogte. Bij de kapel van O.L.V. van Lourdes bochten we naar rechts en trekken richting bos. De brede bosweg brengt ons terug op de baan Waregem-Wortegem en zo bij het startpunt van 3 uur geleden.
Geen treinbiljetten voor senioren meer op zaterdag en zondag gedurende de maanden juli en augustus ! Dan maar onze toevlucht gezocht bij De Lijn en " dicht bij huis "-tochten.De afstand tussen het vroegere treinstation van Avelgem en het begin van onze tocht is zo afgelegd. Geruime tijd lopen we in de bedding van de opgebroken spoorweglijn Kortrijk-Ronse, vroeger gebruikt om Vlaamse arbeiders naar de Waalse steenkoolmijnen te vervoeren.Het voet- en fietspad laat nog juist ruimte om met twee naast elkaar te lopen. Langs weerszijden staan boompjes en struiken die als het ware een tunnel vormen. Waar de begroeiïng iets schaarser is bemerken we links de Scheldemeersen en rechts afschuwelijke industriegebouwen die dit mooie landschap ontsieren. We botsen uiteindelijk op de Schelde waar we het jaagpad naar links volgen. Aan de overzijde ligt Oost-Vlaanderen en links krijgen we een opeenvolging van akkers, kleine bosjes, afgesneden Scheldemeanders en vooral meersen. We belanden bij de, door Stijn Streuvels vermaard geworden brug over de Schelde. In zijn boek " Mira of de teleurgang van de waterhoek " verhaalt Streuvels over een veerman die zich met hand en tand verzet tegen de bouw van een vaste brug tussen West- en Oost-Vlaanderen. Iets verder, langs de overzijde spuwt de elektriciteitscentrale van Ruien grote rookwolken de lucht in. Het is de grootste klassieke thermische centrale van het land. Een netwerk van H.S.lijnen ontsiert daarbij het landschap. We klimmen langs de trap tot op de brug en volgen de Ruggestraat tot bij de Waterhoek. We draaien in een volledige cirkel rond dit gehucht waar destijds de schoonouders van Streuvels woonden.Hierbij komen we zeer dicht bij de centrale van Ruien. Even belopen we de drukke Oudenaardsesteenweg om dan te kiezen voor de Smissestraat die ons weer naar de afgesneden Scheldemeanders en de bijhorende meersen voert. Voor ons steekt de beboste Kluisberg de kop op. Wanneer we voorbij het prachtig gelegen restaurant Karekietenhof trekken komt het water ons in de mond, maar de bus wacht, dus moeten we verder. We richten nu onze schreden op het imposante kerkgebouw en langs de Leopoldstraat bereiken we terug het vroegere treinstation waar inderdaad de bus reeds te wachten staat.
Onmiddellijk na het verlaten van het station van Villers-la-Ville krijgen we een aardig klimmetje onder de voeten geschoven - een kuitenbijtertje volgens de Pasarbeschrijving. Op de hoogte duiken we een bos in en dalen af tot bij een kruispunt met een kapel ( Notre Dame des Affligés ) een bedevaartskapel uit 1731. We kiezen voor de verkorte versie van de tocht en nemen links de rue de l'Abbaye. We passeren eerst een vroegere toegangspoort en gaan daarna onder de spoorweg door. Hoe is het mogelijk dat men dit hier heeft toegelaten zo dicht bij de meest prestigieuze ruïnes van Europa. Het is iets over 10 uur en het infokantoortje bij de ingang opent zijn deuren. Een bezoek aan de ruïnes van deze vroegere 13de-eeuwse cisterciënzerabdij zou ons teveel tijd vergen en dus vervolgen we langs de smalle " Brusselse Poort " onze weg. Links nemen we de dreef die langs de lange abdijmuur loopt. De wind blaast door de kruinen van de statige bomen.Ter hoogte van het ( niet meer gebruikte ? ) poortgebouw van de abdijhoeve slaan we het Bois de Bachet in. We passeren een drietal kapelletjes en komen uiteindelijk op een open plateau midden een prachtig agrarisch landschap met langs weerszijden van de weg een vlaschaard. De wind, met een weinig regen, blaast krachtig vlak tegen ons aan en we zijn blij wanneer we links een bosweg kunnen inslaan waar de bomen enige bescherming bieden. Eens terug in open veld zijn het nu emense tarwevelden die ons omringen. Een hekje brengt ons, via een afdaling door een wei bij een brug over de Thyle. Langs een ommetje bereiken we het kasteel van le Châtelet dat meer op een middeleeuwse burcht lijkt dan op een kasteel. We klimmen langs een bospad uit de vallei van de Thyle om eens boven, aan de afdaling tussen de weiden te beginnen. Het gaat recht op Villers af waarop we vanaf hier een prachtig panoramisch zicht krijgen. We komen terug bij de Thyle en volgen er het prachtig aangelegd wandelpad. Een smal eenmanspad, tussen de bebouwing, brengt ons bij de kerk en even later staan we terug bij het station, startplaats van een mooie, op alle gebied afwisselende tocht.
De vertraging die onze trein ( weeral ) opgelopen had wordt verholpen door de wachtende bus aan het station van Jemelle. Het uitzonderlijk mooie weer heeft heel wat volk gelokt naar het centrum van Han-sur Lesse. In lange rijen staan ze aan te schuiven om én van het moois én van de kilte van de grotten te genieten. Maar wij blijven bovengronds.We dwarsen de Lesse en nemen iets verder rechts de rue de la Source. Waar GR-tekens ons de weg moesten aangeven stellen we vast dat die verdwenen zijn dus dan maar ons wegenplannetje geraadpleegd.We laten vrij snel de bebouwing achter ons en komen langs een paar boederijen en over de Ri d'Ave in open veld. De weiden staan kaal en droog en de koeien moeten bijgevoederd. Het wordt klimmen geblazen en eens boven gekomen lezen we dat de eigenaar van de omliggende weiden de parapentevliegers toestemming geeft om zich van hier te " lanceren ". Vriendelijke geste ! We dwarsen een klein bosje en zien bij het verlaten ervan links de grote antennen van Lessive ( telefoonverkeer tussen Europa en Noord-Amerika ). Voor ons , een paar kilometer verder op de hoogte, het kasteel van Ciergnon. Prachtig gelegen als je het ons vraagt. In het centrum van het dorp kiezen we richting Eprave en steken een arm van de Lesse over. Een eenzame vissers staat te midden het water op forel te vissen. Voor de rest is dit nochtans mooie toeristische gebied eenzaam en verlaten. Bij de kerk gaan we even een kijkje nemen naar het immer draaiende molenrad, dat vandaag blijkbaar aan een rustperiode toe is. We volgen een poosje de loop van de Lomme om ze, alvorens ze zich in de Lesse gooit, te dwarsen. Er volgt een matige klim die ons naar een bos voert. Eindelijk wat schaduw ! Het bospad, tussen overwegend loofbomen, begint fors te stijgen en brengt ons bij een uitkijkpunt de " Tienne del Roche ". Betonnen trapjes en steile afdalingen ( gelukkig voorzien van ijzeren leuningen ) leiden ons tot bij de ( geloten ) ingang van de Grot van Eprave ( ooit toeristisch geëxploiteerd ). Opnieuw enkele trappen lager krijgen we links en boven ons prachtige rotsmuren. Weer wat lager borrelt de ondergrondse Lomme naar boven om zich bij de bovengrondse te voegen. Deze laatste volgen we op de oever tot bij een akkerland. We lopen er omheen en belanden zo op de N86 ( Rochefort, Han-sur-Lesse, E411 ). De eerstvolgende bushalte wordt het eindpunt van een mooie maar (zeer) warme tocht.
We hebben meer geluk dan verleden week. De 38b is precies op tijd aan het station van Luik en zet ons netjes af in het centrum van Herve. Minder goed is het weer. De stralende zon van de voorbije week verschuilt zich achter de wolken en het KMI voorspelt zelfs regen. We hebben onze regenkledij grijpensklaar in de rugzak gestopt. Wanneer we de autosnelweg met de ernaastliggende HST-lijn dwarsen bevinden we ons onmiddellijk in een gebied dat nog iets van de Luikse weidenstreek heeft - het Land van Herve -maar dat toch al echt Ardens mag genoemd worden, zij het dan de lage Ardennen. We dalen behoorlijk af en steken dan de Rau du Hoc over ( waarin wegens de droogte weinig wtare vloeit.). Hierop volgt dan een serieuze klim ( we bevinden ons inderdaad, zo te zien, reeds in de Ardennen ) naar het gehucht Bromont. Op bijna elk kruispunt treffen we een kruisbeeld aan en langs de weg staat er zelfs een die herinnert aan een moord op een twaalfjarig meisje op 5 mei 1898. We moeten geruime tijd de grote baan volgen en wegens het ontbreken van een voetpad en het drukke verkeer is uiterste voorzichtigheid gewenst.Links en rechts vooral weilanden waar de dotterbloem welig groeit en bloeit. Voor zover het oog reikt vormen de, voor het Land van Herve, de zo typische wilde hagen..Samen met de veelvuldig voorkomende afzonderlijke of groepjes bomen vormen zij de afscheiding tussen de verschillende eigendommen ( in Normandië ' bocages ' genoemd.). Het is een gebied dat zich ( wegens de vele weiden ) vooral op veeteelt toelegt. Ook merkwaardig hier is het gekweekte runderras - ietwat hoekig van uiterlijk, met witte en zwarte vlekken - dat voor een sterkruikende en -smakende zachte kaas zorgt. Wanneer we Grand-Rechain - het verste punt van onze tocht- bereiken overwegen we een ommetje van 1,5 km te maken maar de lastigheidsgraad van onze wandeling doet deze gedachte rap vergeten.We keren langs akkers en weilanden terug naar Bromont waar het kasteel achter bomen en een dichte afsluiting goed verscholen ligt. We slaan rechts af, terug de grote baan op, naar Bruyères toe. Weeral een overvloed aan metalen kruisen langs de weg. Het lijkt wel een " kruis"tocht die we ondernemen. Dit wordt het dan ook nog wanneer we de laatste kilometers naar het centrum van Herve afleggen. Het voortdurend dalen en klimmen zit ons fel in de kuiten en we zijn blij als we de bushalte " centre ville " bereiken en dat we het geplande ommetje schrapten.
Het is stil en nog donker wanneer we om 05.15 uur een parkeerplaats opzoeken in de buurt van het station van Kortrijk. Onze gebruikelijke plaats op het Conservatoriumplein wordt wegens de paasfoor door kermisactracties ingenomen. Ook de lokettenhal van het station ligt er rustig en verlaten bij en er is zelfs geen mogelijkheid om zich een treintiket aan te schaffen. Dan er maar een op de trein gekocht. Enkele minuten over acht staan we reeds voor het station van Luik, ruim de tijd om naar de bushalte te wandelen waar we om 08.20 uur de bus kunnen nemen met bestemming Herve.Ondertussen hebben we een uitstekend zicht op het meesterwerk van de bekende architect Santiago Calatrava. Wanneer het 08.30 uur wordt worden niet alleen wij, maar ook de andere wachtenden enigszins ongerust. Intussen wijst de klok reeds 08.45 uur en nog steeds geen 38b te bespeuren. Dan maar even te rade gaan bij een buschauffeur." Plusiers chauffeurs sont en grève " luidt het antwoord. Besluit: we stellen de tocht uit en we kunnen nog net de trein - terug naar huis - halen. De trein zit ei-vol, net alsof de helft van Wallonie met dat prachtig weer naar de kust wil.Voor het eerst sinds onze tochten vinden we geen zitplaats. In plaats van ergens in het open landschap van het land van Herve te picknicken doen we dit nu thuis aan de keukentafel. Maar uitgesteld is niet verloren.
De buschauffeur zet ons iets buiten het centrum van Francorchamps af zodat we even terug moeten om op zoek te gaan naar de plaatselijke school vanwaar onze tocht moet starten. Het wordt meteen afdalen naar de vallei van de Roannay om langs een houten bruggetje het beekje over te steken. We lopen door het bos een tijdje evenwijdig met het beekje dat iets verder in de diepte zijn weg zoekt. Plots moeten we rechtsop en wordt de weg een steil pad dat zicht tussen de bomen slingert. We worden onthaald op een prachtig fluitconcert van de vogels die net als wij gelukkig zijn met dit prachtig weer. Wanneer we de top bereiken moeten we naar links en lopen dan geruime tijd quasi horizontaal door een (klein) veen met links en rechts van ons, privé eigendommen. Wonderlijk dat bij een dergelijk droog weer deze weg niet niet afgesloten is want het minste vonkje kan het poederdroge gras langs de kant doen ontbranden. Bij een kruispunt van meerdere boswegen nemen we de dalende weg naar Neuville. Grote stenen maken het stappen moeilijk. Wanneer we bij de brug van Neuville belanden ( hier staat een arduinen kruisbeeld ter herdenking aan een overlijden op 29 mei 1825 ) schakelen we over op een andere wandeling ( aangegeven met een rode rechthoek ). We doen even een uithoek van het dorpje Neuville aan, vatten een korte nijdige klim aan en dalen dan langzaam af tot bij de onderkant van de skipiste van de Mont des Brumes. Het is een van de langste skipistes in België en de mooiste van Wallonië. Een unieke plek in België waar men aan alpineski kan doen. We dalen af naar de baan, volgen die een poosje tot bijna in Ruy en volgen dan de loop van de Roannay. Iets later verlaten we het beekje en beginnen aan een lange lastige klim door een naaldbomenwoud. Overal zijn stukken bos gerooid en vervangen door nieuwe aanplantingen. Er volgt dan een lange afdaling en we komen terug bij de brug van Neuville waar we terug op onze eerste wandeling komen. We blijven nu in de onmiddellijk nabijheid van de Roannay die we verschillende malen langs mooi onderhouden, houten bruggetjes dwarsen. En dan komen we bij het bruggetje dat we enkele uren geleden dwarsten. De afdaling van toen wordt nu een klim naar het centrum van Francorchamps Het klim- en daalwerk zit ons flink in de kuiten en we zijn blij de bushalte te bereiken.
26.03.2011 Wandeling 180: LESSINES-FLOBECQ 13 km, 3 uur
We geraken probleemloos in Lessines, eindpunt van de vorige tocht, en trekken over de Grote Markt ( waar de marktkramers alles in gereedheid brengen ) naar de rue de Grammont.De uitbater van een benzinestation wijst ons niet alleen de weg naar de " Avenue de Ghoy " maar leert ons oook hoe we we die moeilijke naam moeten uitspreken. Die " avenue " blijkt niets anders dan een aardeweg van een drietal meter breed te zijn maar de rood-witte GR-tekens wijzen er ons op dat we de juiste weg zijn ingeslagen. Bij de oude molen van Ghoy steken we de ruisseau d'Ancre, een bijrivier van de Dender, over. Die was het die vroeger een vijftal molens uit de streek deed draaien. We passeren eveneens de opgebroken spoorlijn 87 ( verbinding Bassily-Doornik ) die nu als wandelpad is ingericht. We trekken door het golvende, prachtige land van het Pays des Collines en telkens wanneer we voorbij een huis of een boerderij komen springen twee tot drie honden grommend of luid blaffend tegen de ( gelukkig ) gesloten toegangspoort. Wanneer we bij een klein gehucht belanden is de rau d'Ancre er terug met natuurlijk de restanten van de molen van Orgy, een van de belangrijkste molens uit de streek in de 15de eeuw.Het wordt nu toch stevig klimmen met telkens een mooi vergezicht als beloning. We komen voorbij tientallen kapelletjes maar allen in een ver gevorderde staat van verval. Jammer want ons parcours ligt niet bezaaid met bezienswaardig- heden en noemenswaardige monumenten. In het gehucht Aubecq werd in 1150 een cisterciënzerabdij gesticht maar die werd in de 13de eeuw opgedoekt toen de monniken naar Oudenaarde uitweken. We richten onze schreden naar het bos dat iets verder dan de wijk Vert Fagot gelegen is. Ook hier is de kapel aan een grondige opknapbeurt toe. Bij een groot kruisbeeld dwarsen we voor de derde maal de ruisseau d'Ancre. Een eenmanspad brengt ons langs een nieuw aangelegde medicatietuin die ons herinnert aan de periode voor de jaren 1950 toen de teelt van medicale planten hier in de streek een intense teelt vormde en veel werk verschafte aan talrijke mensen en een aardige bron van inkomsten vormde. En dan betreden we La Place van Flobecq met voor de kerk een modern bronzen beeld van Antoine l'Ermite ( met zijn varken ) vervaardigd door de Bulgaar Emile Mirchev.
Het begint al fout in het station van Kortrijk. Wanneer we onze treintickets in de hand hebben stellen we vast dat de ingebrachte gegevens verkeerd zijn..Na lang aandringen krijgen we dan toch de correcte afgeleverd. In Bois-de-Lessinnes worden we door een echtpaar de verkeerde weg opgestuurd en stellen dit pas vast bij het verlaten van het bos. We zijn reeds te ver gevorderd om rechtsomkeer te maken en besluiten bij een eerstvolgend kruispunt ons te oriënteren.De autosnelweg aan onze linkerzijde helpt ons hierbij en we slaan rechts af, de velden in, richting Ollignies.Na enkele bochten in het centrum van het dorp nemen we ter hoogte van de kerk de baan naar Bois-de-Lessines ! Het wordt lange tijd matig klimmen geblazen en bij de eerste huizen van het dorp zijn we amper een 500 meter verwijderd van onze startplaats van anderhalf uur geleden. Veel tijd voor een ommetje rest er ons niet. Dan maar direct richting Lessines gekozen.Ter hoogte van de watertoren wijst een wegwijzer ons de weg naar het kasteel l'Estriverie ( dat we eigenlijk bij het begin van onze tocht moesten voorbij komen ). Iets verder , midden in de velden, ligt de Sint-Jozefkapel. En dan komen we in het gebied van de beroemde steengroeven van Lessines. In het begin van de 19de eeuw zorgden deze steengroeven voor een grote economische expansie van de streek. Hert porfier ( een stollingsgesteente ) dat men uit de groeven haalde werd verwerkt tot kasseien of steenslag ( voor beton of asfalt ). Links en rechts van de weg grote waterplassen die de verlaten groeven vullen.Nog twee worden er uitgebaat. Grote installaties en bergen steenslag bewijzen het en het binnenkomen van de stad herinnert een lorrie, volgestapeld met kasseien aan de economisch gunstige tijden van weleer. Dat Saint-Roch de patroonheilige van de steenkappers is vinden we terug in de namen van een vergaderzaal, een school, een kerk, een parochie, een straat en nog andere. Zelfs de voetpaden zijn typisch voor Lessines, een soort veredelde kassei waar het ambetant op lopen is.Wanneer we op enkele passen van het station verwijderd zijn passeren we het geboortehuis van René Magritte ( 1898 ) een van de belangrijkste surrealisten van de vorige eeuw.