We verlaten de kusttram bij de Nieuwpoortse vismijn en lopen naar het sluizencomplex Ganzepoot waar zes waterwegen via de Ijzermonding met de Noordzee verbonden zijn. Hier ondernam in WO I de toezichter van de Noordwatering, Karel Cogghe , de eerste nachtelijke poging om de streek onder water te zetten.
We dwarsen enkele bruggen en sluizen en volgen, eens over de Plassendalevaart deze laatste voor een goede 800 meter. Aan onze andere zijde hebben we het gezelschap van een andere waterloop , het Nieuwe Bedelf. Ter hoogte van het Solar Park Electrawinds met zijn drie hoge windmolens en bijna 8000 zonnepanelen slaan we links , over de Boterdijkbrug, de Boterdijk in. Deze dijk werd eertijds aangelegd om de polders tegen de zee af te schermen, vandaar links en rechts meer vruchtbare akkergrond. Rechts, in de verte, torent de imposante St.-Jorissluis.
Eens in de Steenstraat,, lopen we voorbij het natuurreservaat de Schuddebeurze ( naar de naam van een vroegere plaatselijke herberg.) en verder krijgen we langs weerszijden verschillende vakantieparken. Na enig bochtenwerk belanden we voor en op de Kompas Camping Westende. We volgen er de hoofdweg en nemen bij het verlaten ervan onmiddellijk de Strandjutttersdreef. Behoedzaam dwarsen we eerst de tramlijn en vervolgens de drukke Koninklijke Baan en bevinden ons meteen midden een kleurrijk groentetapijt dat met vakmanschap is aangelegd. ( groenten kweken is een aloude bezigheid in Lombardsijde ).
We komen op een, langs weerszijden afgesloten weg, met enerzijds het natuurreservaat de IJzermonding met zijn slikken en schorren en anderzijds het militair domein van Lombardsijde. Het goede weer heeft talrijke fietsers op de been gebracht en het is oppassen geblazen. Langzamerhand tekent zich de onvermijdelijke hoogbouw der Vlaamse badsteden af en komen we bij de havengeul. Aan de overzijde ligt Nieuwpoort-aan-Zee. We volgen een poosje de drukte van het uit- en binnenvaren van grote en kleine schepen en bekijken de werkzaamheden bij de overzetdienst. Eerst nog een paar honderd meter langs de IJzer en dan de duinen in, richting vuurtoren. Hier stond ik in december 1957 enkele malen in de gure winternacht voor twee uur in het wachthuisje , aan de voet van de toren, als soldaat-milicien, op wacht.
Een plankenpad leidt ons naar het strand. Gelukkig is het laag water en hebben we een brede zandstrook als wandelweg. Op de zee heerst een drukke bedoening van schepen van allerlei slag. Wanneer we na een goede drie kilometer het Sint- Laureinsstrand bereiken besluiten we om een tramhalte op te zoeken en naar het station van Oostende te sporen.
|