Het begint al fout in het station van Kortrijk. Wanneer we onze treintickets in de hand hebben stellen we vast dat de ingebrachte gegevens verkeerd zijn..Na lang aandringen krijgen we dan toch de correcte afgeleverd. In Bois-de-Lessinnes worden we door een echtpaar de verkeerde weg opgestuurd en stellen dit pas vast bij het verlaten van het bos. We zijn reeds te ver gevorderd om rechtsomkeer te maken en besluiten bij een eerstvolgend kruispunt ons te oriënteren.De autosnelweg aan onze linkerzijde helpt ons hierbij en we slaan rechts af, de velden in, richting Ollignies.Na enkele bochten in het centrum van het dorp nemen we ter hoogte van de kerk de baan naar Bois-de-Lessines ! Het wordt lange tijd matig klimmen geblazen en bij de eerste huizen van het dorp zijn we amper een 500 meter verwijderd van onze startplaats van anderhalf uur geleden. Veel tijd voor een ommetje rest er ons niet. Dan maar direct richting Lessines gekozen.Ter hoogte van de watertoren wijst een wegwijzer ons de weg naar het kasteel l'Estriverie ( dat we eigenlijk bij het begin van onze tocht moesten voorbij komen ). Iets verder , midden in de velden, ligt de Sint-Jozefkapel. En dan komen we in het gebied van de beroemde steengroeven van Lessines. In het begin van de 19de eeuw zorgden deze steengroeven voor een grote economische expansie van de streek. Hert porfier ( een stollingsgesteente ) dat men uit de groeven haalde werd verwerkt tot kasseien of steenslag ( voor beton of asfalt ). Links en rechts van de weg grote waterplassen die de verlaten groeven vullen.Nog twee worden er uitgebaat. Grote installaties en bergen steenslag bewijzen het en het binnenkomen van de stad herinnert een lorrie, volgestapeld met kasseien aan de economisch gunstige tijden van weleer. Dat Saint-Roch de patroonheilige van de steenkappers is vinden we terug in de namen van een vergaderzaal, een school, een kerk, een parochie, een straat en nog andere. Zelfs de voetpaden zijn typisch voor Lessines, een soort veredelde kassei waar het ambetant op lopen is.Wanneer we op enkele passen van het station verwijderd zijn passeren we het geboortehuis van René Magritte ( 1898 ) een van de belangrijkste surrealisten van de vorige eeuw.
We stappen af bij het station? (halte ) van Erbisoeul dat wel 1,2 km buiten het centrum van het dorp gelegen is.Het is wat zoeken naar een aanknopingspunt maar de wetenschap dat we evenwijdig aan en dichtbij de spoorweg en in terugkerende zin moeten lopen brengt ons bij het juiste startpunt.Het gaat onmiddellijk door een bos of wat er nog van overblijft want men is er ijverig aan het kappen gegaan en de diepe sporen van de zware tractoren maken het wandelpad moeilijk begaanbaar. In het centrum van Erbisoeul gaat het over de spoorweg en na enkele bochten bevinden we ons in het open veld. Merwaardig, we treffen er zeer weinig weiland aan, meestal reeds ( gedeeltelijk ) bemeste en of bewerkte akkerlanden. We komen tot dicht bij het centrum van Erbaut en na het dwarsen van de Rau de Jurbise belanden we weeral in het open landschap van Henegouwen.We krijgen rechts van ons een bos dat we na enige tijd binnentrekken. Langs een kronkelend eenmanspad, dat tussen vele vijvers en waters loopt ( de Beaufossé ) komen we dicht bij het centrum van Lens. Bij de Aldi steken we voor de eerste maal de zeer drukke N56 over en trekken langs zeer smalle steegjes verder.We lopen langs oude, verweerde, overhellende muurtjes, opgetrokken met de stenen uit de groeven van de streek ( zandsteen en dolomiet ) tot tegen spoorwegberm.We volgen die een poos en dwarsen hierbij de Oostelijke Dender. En dan gaat het door het centrum waar we bij de oude molen terug de gevaarlijke N56 oversteken om even later, na opnieuw een reeks van smalle straatjes, diezelfde N56 te betreden die we nu voor een poosje zullen volgen tot we terug de velden intrekken. Bij de Auberge de Lens steken we voor de laatste maal de Rue du Calvaire ( ook gekend als de N56 ) over. Eerst nog asfalt maar bij een kruising slaan we links af en krijgen een grassig en modderig pad onder de schoenen. Rechts bemerken we de toren van het park Paradisio ( foto ) dat nu, na 16 jaar zijn naam verandert in Paira Daiza. De toren en het park zijn restanten van een vroegere cisterziënzerabdij. Boven ons vliegtuigen van het nabijgelegen vliegveld van Chièvres. Bij " La Croix Saint-Ghislain " slaan we rechts af en ricbten onze schreden naar de spoorweg en het station van Cambron-Casteau waar we na korte tijd reeds de trein richting Ath kunnen nemen.
We starten onze tocht op de plaats waar we de vorige afsloten, namelijk op de Pont Royal over het oude kanaal Pommeroeul - Antoing te Maubray. Een grotere luxe kan een wandelaar zich niet inbeelden : we beschikken over drie evenwijdig lopende wandelbanen. Één grassig, onmiddellijk naast het water gelegen, dan opnieuw een graspad dat een vijftal meter verder en een drietal meter hoger gelegen is en tenslotte weer iets verder en iets hoger, een mooie geplaveide brede weg. We kiezen voor deze laatste .De berm, voorzien van statige hoge populieren, beschut ons tegen de toch soms hevige windvlagen. Bij het station van Callenelle moeten we én het kanaal én de N504 dwarsen en raken we even de weg kwijt. Na een poos zoeken en even terugkeren komt alles terecht en komen we langs de SALUC-fabriek ( tot in 1950 nog een leerlooierij maar daarna begonnen met de productie van de Aramith-biljartballen, die ze in meer dan 85 landen leveren en wereldwijd een marktaandeel van 80% wisten te verwerven. Daarnaast zijn ze ook gespecialiseerd in de productie van industriële ballen gebruikt in allerlei toepassingen alsook in de 9-pin bowling ballen.) Het is er vredig stil op deze zaterdagvoormiddag. We komen terug bij het oude kanaal , dat een 500 meter verder samensmelt met het recenter breder kanaal ( foto ). De eerstvolgende brug biedt ons de gelegenheid het water te verlaten en naar het gehucht Gros Mont ( Wiers ) te trekken. We volgen enkele kronkels in de baan en belanden bij La Verne du Bury in een waterrijk dal met weilanden, bossen en zelfs bronnen. Verder gaat het door het gehucht Verquesies en over de baan Wiers - Péruwelz tot in een populierenbos waar we links het gebetonneerde pad, aangelegd op een opgebroken oude spoorwegbedding , nemen. Dit pad brengt ons bij de eerste huizen van Péruwelz ( gehucht Neu Moulin ). Hier verlaten we het GR-pad en volgen de bochtige Rue de la Ferté die ons tot bij het station brengt.
Blijkt net als bij de vorige tocht dat de GR-wegmarkeerder in de omgeving van " Ancienne Gare " in Bléharies zeer zuinig is omgesprongen met zijn rood-wit-streepjes. Gelukkig brengt de wegbeschrijving ons bij en over de Schelde en kunnen we op het jaagpad langs de rechteroever van de rivier onze tocht vervolgen. Er hangt een mist die in een zeer fijne motregen uitvalt. Na een paar kilometer zeggen we de Schelde vaarwel en trekken de vochtige gronden van Laplaigne in. De weg kronkelt zich tussen talrijke bosjes ( vooral populieren ) over de Grande Ruisselle en bij de hoek van een van die bosjes moeten links een grassig eenmanspad op dat op een vroegere dijk is aangelegd. Deze dijken maakten het mogelijk om tussen de veelal overstroomde gebieden te trekken. Ook nu liggen tal van de, anderhalve meter lager gelegen, akkers, weiden en bosjes onder water. Soms gaat het als het ware door een tunnel van wilgen, eiken, hagedoorn in een gebied waar alleen de stilte hoorbaar is. Het is er mooi en vrij rustig. We komen tot vrij dicht bij Laplaigne maar trekken dan, nog steeds op het eenmanspad richting noord tot we tussen de weiden belanden en uiteindelijk op de baan evenwijdig met de Grande Large van Péronnes.Bij de sluizen waar het water van het kanaal Nimy-Blaton-Péronnes zich in de Schelde werpt steken we het kanaal over en passeren de verschillende installaties van de Adeps ( de Waalse Bloso ) . Langs het grote meer met tal van plezeierboten leidt de weg ons naar het oude kanaal Pommeroeul- Antoing, één van de oudste kanalen van België ( in 1826 gebouwd en in 1964 gesloten ). De bedoeling van beide kanalen was de Borinage een goede afvoerweg te bieden voor zijn steenkoolmijnen door de verbinding met de Schelde te maken. We volgen het oude kanaal met zijn vele ( buitenwerking gestelde ) sluizen en sluiswachterhuizen over een viertal kilometer. Af en toe vliegen een groep verschrikte eenden op en drijven witte zwanen statig over het water.Een heerlijk pad om te bewandelen. Wanneer we rechts ter hoogte van de imposante hoeve de Morlies komen verlaten we het water , dwarsen de Pont Royal en treffen er de bushalte aan waar we de bus nemen naar het station van Péruwelz
Bij de " Ancienne Gare " in Bléharies zoeken we tevergeefs naar de aanduidingen van de GR123-route. Wanneer we een eind weegs op de uitgebroken spoorlijn 88 zijn belet een ijzeren poort ons alle verdere doorgang .Dus op onze stappen terugkeren en kiezen voor de weg tegenover de kerk.In een open vlakte komen we bij het kruispunt " Six Chemins ".We volgen even het mooi geplaveide baantje tot bij de " PierreBrunehaut ", een menhir uit zandsteen van de Landes.Hij wordt beschouwd als de oudste ( 2500 voor Christus ) en grootste menhir van België. We bevinden ons op slechts enkele honderden meter van de Schelde en dichtbij de Franse grens.We vinden er ook de wit-rode merktekens van het GR-pad terug. We lopen op een fietspad, mooi van de rijweg afgescheiden door een beukenhaagje van 1 meter hoogte. Geen wonder want bij het naderen van het dorpscentrum van Lesdain bevinden we ons midden de kweekpercelen voor heesters, rozen en allerlei fruitbomen. Boomkwekerijen zijn typisch voor Lesdain ( en dit sinds de tijd van Napoleon begin 19de eeuw ). Het centrum lijkt wel het dorpsplein van een wijndorpje met wegwijzers naar de verschillende wijnboeren ( hier de verschillende boomkwekers ). Langs een kasseiweg gaat het door het gehucht Petit Howardries en bereiken we de rand van het Bois de Loignezoeul. We volgen de bosrand en na het dwarsen van een bosweg bij een verlaten hoeve, gaan we het Bois de la Sucrerie in. Bij het overschrijden van de rieu du Pont-Neuf verlaten we het bos en komen in de bebouwing van het gehucht Haut Bout terecht. Even de rue de Loo volgen om dan door een zeer modderige veldweg, waar de zware klei in dikke lagen aan ons schoenen blijft kleven, het open veld in te trekken. De asfaltweg, bij het binnenkomen van Wez-Velvain biedt ons de mogelijkheid het grootste deel van de modder te verwijderen om met " propere voeten " het enige café dat Wez rijk is binnen te stappen.We gebruiken er de wachttijd op de bus om ondertussen onze picknick aan te spreken.
We worden afgezet aan de voet van het oudste belfort van België en vinden onmiddellijk de rue Sanit-Martin die we over de ganse lengte volgen. We passeren achtereenvolgens het Musée des Arts décoratifs en het Musée des Beaux-Arts ( ontworpen door Victor Horta ) met tussen beide het stadhuis met zijn binnenplein. Maar wij trekken verder en dwarsen de brede boulevards Bara en Frères Rimbaut die de ring rond de stad vormen. We lezen er dat zowel Kortrijk als Rijsel op 27 km afstand van hier verwijderd zijn. We lopen eerst langs de zuidelijke kant en daarna langs de westelijke kant van la Plaine des Manoeuvres, wat tot 1967 een oefenterrein van het leger was en er nu grotendeels verwaarloosd bijligt. Wanneer we links de Chemin Vert inslaan krijgen we een mooi zicht op de torens van de kathedraal. Na het dwarsen van de N508 ( de weg naar Douai ) komen we bij le Pic-au-Vent in een gebied waar de grond uiterst geschikt was om stenen te bakken, geen wonder dus dat er hier vroeger talrijke steenbakkerijen stonden. Wanneer we bij het voetbalveld van F.C.Ere belanden moeten we de tarmacbaan wisselen voor een slechtlopend eenmans-graspad dat ons in het echte Doornikse landschap brengt. Bij het oversteken van de rieu de Barges zien we rechts de gebouwen van de hoeve de la Motte-Baraffe ( gebouwd in 1638 en met een middeleeuwse donjon ). We krijgen een honderdtal meter beton onder de schoenen en dan gaat het weer langs een onooglijk pad met langs weerszijden uitgstrekte velden, tot bij de Mont des Tombes. Hier lopen we een kwartier lang op een tweehonderd meter afstand,evenwijdig met de hogesnelheidslijn Brussel-Rijsel-Parijs en zien in die tijdspanne niet minder dan zes treinen voorbij razen. We trekken over de spoorlijn en richten onze schreden naar de kerk Saint-Piat van Guignies ( niet karakteristiek maar toch daterend van 1774 ) (foto ). Een tegelpad brengt ons langs het voetbalveld naar het centrum van Wez-Velvain waar we de bus naar Doornik nemen. Een zoektocht op zowel het kerkhof van Guignies als op dit van Wez-Velvain naar de graven van overleden familieleden levert geen resultaten op.
En wij die dachten dat de bushalte Westerlo-Dorp op de Grote Markt gelegen was, stappen ontgoocheld van de bus langs een zeer drukke rijweg en gaan bijgevolg op zoek naar de Grote Markt, waar we start van onze tocht planden. Navraag doet ons enkele honderden meter terug keren en we zijn vertrokken. In geen tijd zijn we bij de kapel van de aarstengel Gabriël en onder zijn goedkeurende blik slaan we bij de Grote Nete links af en volgen die tot bij de mooie Kaaibeekbrug. Met het water achter ons trekken we het prachtig landschap in. We worden begroet door de boer van de beschermde Kasteelhoeve, naarstig aan het werk aan een watergreppel. Een poosje krijgen we beton onder de voeten en ook af te rekenen met het verkeer, maar gelukkig slingert een graspad ons weldra naar een bosgebied " Het Varenbroek ". De grond ligt bezaaid met een dik tapijt eikebladeren afkomstig van statige bomen waaraan het bos rijk is. Bij knooppunt 162 willen we de wegverkorting nemen en langs nr. 28 naar 27 trekken.De wegaanduiding is wel verwarrend daar eerst enkele malen 27 en dan plots enkele keren 28 wordt weergegeven. Maar alles komt goed! We passeren de Lourdesgrot, opgetrokken uit grote ronde stenen en komen iets verder bij de Lange Brug op het Riet terug bij de Grote Nete. We treffen er de restanten aan van het " Trammeke " een oude mobiele dam waarmee men het waterpeil regelde. Terug langs het water en een honderdtal meter van ons verwijderd, aan de overzijde van het water, ligt het prachtig kasteel " Prins deMerode " met zijn mooi onderhouden parken en wandelpaden. Een gesloten poortje belet ons om langs het bruggetje het domein te betreden. Bij de Marlybrug moeten we uit de doppen kijken om tussen het zeer drukke verkeer de weg te dwarsen. Voor een tweetal kilometer lopen we nu over een mooie grindweg langs de enorm kronkelende Grote Nete. Wanneer we opnieuw het water verlaten gaat het (ook nu weer) langs pijlrechte wegen het bos in, door de Kwarekken, op weg naar De Ster, een kruispunt van acht wegen. We slaan hier rechtsaf naar het Boswachtershuisje om dan langs het Sprookjesbos naar het "Nieuw" kasteel te trekken. Het werd tussen 1909 en 1911 gebouwd in opdracht van gravin Jeanne de Merode. Sinds 1973 doet het als gemeentehuis dienst. We draaien er rond en komen terug op de Gote Markt van "De parel vande Kempen " met zijn gerechtslinde uit 1630. De weg naar de halte " Westerlo-Dorp " kennen we nog van een drietal uren geleden.
We verlaten de bus bij het Bloso Centrum Hazewinkel te Willebroek.Van ver zien we het infobord waarop we ons moeten richten om de tocht door het Rivierenland aan te vatten. De routebeschrijving hebben we gehaald uit de Pasar van oktober 2010. De wandeling volgt voor een groot deel de knooppunten-wandeling van het wandelnetwerk Rivierenland. We lopen onmiddellijk ( nu eens dichtbij dan weer iets verder ) langs de vele vijvers die na het turfsteken einde 18de eeuw zijn overgebleven. De eenden zijn zo'n vroege wandelaars niet gewoon en vliegen angstig op of zwemmen haastig, kringetjes achterlatend, van de oever weg. Het gaat door het mooie Broekbos dat toch op zeker ogenblik ontsierd wordt door een tiental grote, ontschorste, dode bomen ( populieren ?) die hun kale takken hopeloos in de lucht steken. Een prachtige beukendreef maakt het dan weer direct goed. Af en toe passeren we een slagboom of moeten we door een voetgangerrssas maar steeds blijven we in het Broek en in de nabijheid van het water. Wanneer het pad aan de achterzijde van een rij huizen van de gemeente Blaasveld loopt komen we voorbij de Kapel O.-L.-V. van Veertienbunders ( in 1860 op de vindplaats van een Mariabeeld, bij het turfsteken, gebouwd). Om een kaars te laten branden kunnen we terecht in het dorpbij een van de twee opgegeven adressen , maar de tijd ontbreekt ons. We zigzaggen verder het Broek in en krijgen nu waterpartijen aan weerszijden van het pad. Reigers klapwieken verschrikt weg. De weg mondt uit bij de watersportbaan van Hazewinkel. We volgen die naar links en bochten op het einde mee naar rechts. Het pad wordt regelmatig erg drassig en modderig maar uiteindelijk bereiken we een betonweg. Die brengt ons nu langs het water van de Bocht, een zeilvijver. Bij het einde van een graspad beklimmen we de Rupeldijk. Boven de bomen uit prijkt aan de overzijde de toren van de kerk van Terhagen. Na een 500 m kiezen we voor een andere dijk, een binnendijk met rechts de velden en weiden van Hamerdijk en links een meersengebied dat omgevormd werd tot een gecontroleerd overstromingsgebied( = potpolder ). We botsen terug op de Rupel die we volgen tot bij de samenvloeiing van de Nete en de Dijle die samen de Rupel vormen. Terug langs enkele waterplassen gaat het nu naar het centrum van Heindonk en verder naar onze startplaats.De gangen van het Bloso Centrum bieden ons de gelegenheid om in de warmte op de bus te wachten die ons naar het station van Mechelen zal brengen. Nooit zagen we op zo'n kleine oppervlakte zoveel water als vandaag. Gelukkig links en rechts en niet van boven ons.
Het is pas enkele minuten over negen wanneer we van de trein stappen in het station(netje) van Gendron-Celles. Wij zijn de enigen. De Lesse laten we achter ons en blijven over een afstand van een kleine 500 meter de N910 volgen. Veiligheidshalve lopen we links van de baan maar op deze vroege zaterdagmorgen is er zeer weinig verkeer. Vlak tegenover de weg naar Cendron steken we links het bruggetje over de ri des Forges over en beginnen aan een stevige klim om uit de vallei te geraken. Het met rolstenen bedekt weggetje loopt door een dicht loofbos waarvan de bomen reeds bij pozen hun blaadjes loslaten. Na enkele bochten wordt de weg vlakker en wanneer we helemaal boven komen bevinden we ons in een open vlakte bij een zeer oude, alleenstaande linde. De rustbank en het prachtig uitzicht nopen ons tot een rustpauze. Het moment ook om enige overbodige kledij in de rugzak op te bergen want het wordt een schitterende, zonnige, windloze nazomerdag. Stevig afdalend gaat het nu richting Furfooz en een kort klimmetje brengt ons langs het dorpskerkje dat evenals de weinig huizen dat het centrum telt uit de grijze kalksteen van de streek is opgetrokken. Enkele bochten verder passeren we over de ri de Sébia en komen we in het typische open Condrozlandschap - heuvelruggen met vruchtbare akkers en weilanden. Wanneer we aan een zachte afdaling beginnen bemerken we boven de bomen de torens van het kasteel van Noisy. ( Door de familie Liedekerke-Beaufortin 1866 gebouwd, die het na WO II verliet.Van begin de jaren '50 tot eind jaren '70 diende het als verblijfplaats en vakantiehuis voor de kinderen van de NMBS-werknemers. Sinsdien is het verlaten en totaal in verval.). Maar we dalen verder door een dicht bos waar de zon regelmatig enkele kladden licht op de grond tovert en komen voorbij een tweede kasteel, de burcht van Vêves. Het staat boven op een rotspunt, een prachtvoorbeeld van militaire architectuur, dat lange tijd een vesting bleef. Steigers wijzen erop dat hier wel aan restauratie wordt gedaan.Tegenwoordige eigenaars: de familie Liedekerke-Beaufort.. Iets verder dwarsen we de hoofdbaan N910 en klimmen langs de mooie Chaussée romaine uit de vallei waarbij we rechts van ons het machtige kasteel nog eens vanuit een andere hoek kunnen bewonderen. We blijven klimmen, eerst door een bos en dan door het open veld tot bij een kerkhof waarna we langzaam afdalen naar Cendron waarvan we het centrum letterlijk links laten liggen.Een modderige, met takken bedekte weg doet ons op onze stappen terugkeren en voor de hoofweg kiezen.Gelukkig kunnen we dank zij een smal binnenwegje de kronkelende hoofdweg in dermate inkorten dat we nog juist onze trein halen in het station van Gendron-Celles.We zijn terug de enige passagiers.
18.09.2010 Wandeling 170 : DEIGNE 10,5 km ;2.30 uur
Omdat we de vorige keer maar het onderste deel van de 8-vormige wandeling hadden afgewerkt ( wegens tijdsgebrek ) trekken we vandaag voor de tweede maal naar Deigné om er de bovenste lus van de 8 met een uitwijking door het bos Hé de Chession af te werken. We stappen precies bij het beginpunt uit de bus en beginnen onmiddellijk aan een stevige klim. We passeren twee grote veehouderijen en bij een kruispunt met kruis ( volgens bijgeloof kan men bij een kruispunt de duivel = het kwade ontmoeten , vandaar... ) betreden we een nat graspad en krijgen we het gezelschap van , nee niet van de duivel , maar van het GR576- pad. We lopen terug voorbij een kruispunt met kruis en rondom ons zien we niets dan omhaagde weiden en akkers tot we de N666 dwarsen We bevinden ons in het gebied van de chantoirs ( zie wandeling 154 ): deze van Grandchamp, d'Azeux en Trou du Moulin. Een smal graspad brengt ons bij de achterzijde van de residentiële camping Rouge Thier en zo op een asfaltweg en langs de ruisseau de Fon Bassin. Ter hoogte van de oude molen verlaten we het GR-pad en vatten onze uitwijking aan met een stevige in-de-kuitenbijtende klim ( over een zeer korte afstand stijgen we 60 meter ). Weldra bevinden we ons in het bos.Gelukkig hebben we in laatste instantie het parcours enigszins gewijzigd door de brandgangen te weren, want een tweemeterhoge draadafspanning belet elke toegang zodat we noodgedwongen de Chemin Communal moeten nemen. Dat we de ' droge vallei van Deigné ' verlaten hebben blijkt duidelijk aan de grote plassen die ons verplichten voor het reeds platgelopen pad tussen de bomen te kiezen. Dicht bij de baan N606 nabij een kruisbeeld waarvan allen het arduinen voetstuk rest slaan we rechts af. De weg wordt een echte beek en weeral moeten we onze toevlucht tussen de bomen zoeken. Geruime tijd lopen we nu langs de hoge ( dubbele ) afsluiting waar elke toegang tot het gebied met stevige metalen poorten afgesloten is. Bij een kruispunt van vijf boswegen krijgen we eindelijk een brede verharde weg onder de schoenen. We gaan op zoek naar de menhir van Deigné die niets anders is dan een grote blok natuurlijk beton bestaande uit zand, steentjes en rots. (foto ) We dalen af naar het centrum van Deigné waar we onder de grote linden bij de Sint-Jozefsfontein ( waar naar men zegt het paard van Napoleon nog uit gedronken heeft ) onze picknick aanspreken en wachten op de bus.
We verlaten de bus bij de Malmedyerstrasse in Sankt Vith. We zijn blij onze benen te kunnen strekken na die wel lange trein- en busreis. Het heerlijk weertje heeft reeds heel wat volk naar dit, op het kruispunt Eifel-Ardennen gelegen aangename stadje, gelokt. De wit-rode merktekens van het GR56 pad laten ons nog een poos de hogergenoemde ' Strasse ' volgen tot we de naast het kerkhof gelegen Hünningerweg inslaan. En met steenslag verharde weg zet ons aan een lange geleidelijke klim tot bij de Hünningerheide waar we de drukke verkeersweg N675 Sankt Vith - Rodt dwarsen. Hier is de route markeerder zeer zuinig geweest bij het aanbrengen van de wegmarkeringen. De autosnelweg die we in de verte ontwaren en de wetenschap dat we er onderdoor moeten doen ons op onze stappen terugkeren en voor een andere richting kiezen. Het gaat door een open landschap naar het gehucht Oberemmels. Rondom ons niets dan gras- en weilanden veelvuldig versierd met bosjes van slechts enkele bomen. Nergens valt er landbouwgrond te bespeuren. Langs een graspad gaat het naar een bos en naar het boswachtershuis op de Tommberg. Er staan een 15-tal wagens geparkeerd. Het schijnt meer dan een boswachtershuis te zijn Zou het misschien het biermuseum van Rodt zijn ? In elk geval staat er vermeld " De Gulden Draak " en wordt er reklame gemaakt voor skiverhuur. We slaan er rechts af en trekken het Emmerserwald in. Langs een prachtige asfaltweg volgen we een deel van een bosleerpad waar drietalige ( D-F-N) panelen allerhande inlichtingen geven over verschillende loof- en naaldbomen alsook over talrijke struiken. Wanneer we links moeten afslaan belanden we op een eenmanspad dat vanwege de vele bovengrondse boomwortels alle aandacht vraagt. Bij het Hubertuskreuz krijgen we een poosje asfalt onder de voeten om weldra weer langs een smal pad " An den Goldgruben " ( 525 m ) te bereiken. Of hier ooit veel goud werd bovengehaald blijft wel de vraag. We verlaten het bos en is het nu door verstooidheid of teveel aandacht voor de oneffen weg, maar het sint-Antoniuskruis hebben we niet opgemerkt. Terug een open landschap met enkel weideland waar grote, in witte plastiek verpakte rollen hooi, op transport wachten. Onder ons voeten moeten hier de leisteengroeven gelegen zijn waar meer dan honderd jaar geleden de gekende ' Rechter blauwe hardsteen ' werd ontgonnen en het beeld van het dorpje Recht beïnvloedde. Kruisen, venster- en deurkozijnen, gootstenen, vloertegels enz werden uit dit soort leisteen vervaardigd. Sinds 2007 zijn geleide bezoeken aan deze leisteenmijn mogelijk. Dicht bij de plaats waar we op de bus wachten herinnert een overgebleven ( nu met bloemen gevulde ) lorrie aan die vroegere 'leisteentijd '.
Het goede weer laat ons toe enkel voorzien van een drinkbus aan deze tocht te beginnen. Vanaf het kerkplein van Bellegem bereiken we vrij vlug de Oude Tramstatie ( vroegere lijn Kortrijk - Moeskroen ) en trekken langs de Priesteragestraat naar de grote baan N50 ( Kortrijk - Doornik ) die we voorzichtig dwarsen. Wegwerkzaamheden beletten alle vervoer deze weg op te rijden zodat we voor een poos gevrijwaard blijven van hinderend verkeer. Rondom ons, zover het oog reikt, niets dan vruchtbare akkers. Het meeste graan is reeds van de velden , rest alleen nog het stro dat door de maaidorsers mooi op rechte rijen werd ' uitgespuwd ' en nu wacht op de ophaalmachine die alles netjes in pakken zal samenpersen. Het zijn culinaire hoogdagen voor het vogelvolk. Overal vinden ze op de velden wel iets te eten, meer zelfs de straat ligt bezaaid met graankorrels die bij het vervoer van de wagen vielen.Onze weg klimt geleidelijk en links, in de verte ontwaren we de molen Ter Claere, waar we een maand terug , langs trokken. Bij een haakse bocht in de Peryckelstraat hebben we het hoogste punt van onze tocht bereikt ( ook het hoogste punt van Groot-Kortrijk )namelijk de Katteberg ( 80 m ). Voor ons een zendmast en ernaast het wit kerktorentje van de Sint-Antoniuskapel, een hulpkerkje voor Bellegem dat in 2007 uit gebruik genomen werd. We passeren twee gigantische ( moderne ) drinkwaterreservoirs van de V.D.M.W. Nog even wachten tot we voorbij twee maïsvelden zijn en we krijgen prachtige vergezichten over de landelijke omgeving. Voor ons piept het kerkje van Kooigem en meer naar rechts de kerktoren van Dottenijs.Langs een ambetante kasseiweg naderen we terug de drukke N50. Een groep wielertoeristen die ons dwarst voelt zich er ook niet lekker bij. Langs Bellegembos, waar gedurende de oorlog tal van bomen werden gerooid en de ontstane kale plekken nooit heraangeplant maar wel met villa's bebouwd., gaat het richting autosnelweg. We lopen er een poos mee evenwijdig en krijgen bij een weide een prachtig schouwspel te zien. Honderden witte vlinders hebben zich neergezet op de bloemen van de bloeiende klaver. Intussen rijst voor ons de kerktoren van Bellegem waar we onze schreden naartoe moeten richten. De toren die sedert de tweede helft van de 17de eeuw sterk was gaan overhellen werd in 1961 afgebroken en heropgebouwd. In de schaduw ervan trekken we tot slot binnen in café " Sportwereld " waar we ons een ' Omer' van de nabijgelegen brouwerij Bockor laten smaken.
04.08.2010 Wandeling 167: MUNKZWALM-NEDERBRAKEL , 14 km, 3 uur
Vanaf het station van Munkzwalm gaan we langs de Zuidlaan, voorbij de kerk tot we bij de brug over de Zwalm, bij het Vredeskapelletje, waar we het gezelschap van de Zwalm en het Molenpad opzoeken. We dwarsen het water voor de eerste maal bij de gedenksteen Omer Wattez, iemand die de streek ' de poort van de Vlaamse Ardennen ' noemde , en de Zwalmmolen.Men is er druk doende met verbouwingswerken aan de molen maar we trekken langs het molengebouw ( aan de overzijde van de straat ) terug langs de Zwaim en de GR-route op een tegelpad verder. Het is er ontspannend wandelen en zelfs een zwaan drijft er genietend op het water. Bij een waterzuiveringsstation dwarsen we opnieuw de Zwalm en krijgen die nu heel dicht aan onze linkerzijde, een waar wandelparadijs. Wanneer we voor de derde maal een brug nemen bevinden we ons in de Paddenstraat die met haar 'kinderkopjes' een begrip in de Ronde van Vlaanderen geworden is. We bevinden ons op het grondgebied Roborst waar ik vele jaren geleden een gesprek had met een muzikant van het Nationaal Orkest van België die er zijn job had opgegeven om hier waterkers te kweken.We komen voorbij de Moriaan en volgen een poos de met statige populieren omzoomde kasseiweg. Bij een afslag naar rechts dwarsen we de Molenbeek en de wit-rode merktekens leiden ons langs geasfalteerde wegen en zelfs langs een 30 cm breed aarden wegje naar de 454. We volgen korte tijd die hoofdweg waar we na het dwarsen van de spoorlijn Kortrijk-Brussel 250 meter verder links afslaan. Rechts ligt de Zwalm met de Bostmolen ( of wat er nog van overblijft ) tegenwoordig dienstig als café-restaurant. Langs de vrij bochtige Slijpstraat bereiken we het Mijnwerkerspad. Het is een voor wandelaars en fietsers omgebouwd pad dat een gedeelte is van de vroegere spoorlijn Zottegem-Brakel-Ellezelles ( vroeger de lijn 82 maar in 1963 afgeschaft ). Het 'Fosttreintje' bracht mijnwerkers uit de streek van Zottegem naar de Borinage. We trekken door een prachtig stuk natuur, één en al stilte , weg van alle verkeer.Eenmaal lopen we onder een ' koebrug ' en daarna boven een ' koetunnel ' waarlangs de boeren hun vee over of onder de spoorweg naar de weiden konden brengen. Bij de Boembekemolen waar het pad over de Zwalm trekt worden we verplicht wegens werken ( aanleg van een waterzuiveringsstation ) de gewone weg naar het centrum van Michelbeke te nemen waar we terug op de 82 kunnen. Tussen de struiken door bemerken we nog de naam ' Michelbeke ' op het vroegere stationsgebouw. Het wandelpad heeft ondertussen gezelschap gekregen van de Teirlinck-fietsroute. We blijven het wandelpad volgen tot bij de drukke N8 Brakel-Ninove en de TOP-bronnengebouwen en richten dan onze schreden naar het centrum van Nederbrakel waar de bus ons naar het station van Zottegem zal brengen.
Bij de halte ' Brandweer ' in het centrum van Zwevegem gaan we op zoek naar de aansluiting met de wandelroute. Die vinden we in de H. Verrieststraat. Langs de Ellestraat komen we op de oude spoorwegbedding en wanneer we dicht bij de vaart Kortrijk-Bossuit genaderd zijn slaan we resoluut de andere kant op richting Lettenhof hoeve, een hoeve waarvan reeds sprake in de 15de eeuw. We dwarsen de drukke N8 Zwevegem-Avelgem en lopen in de Sint Arnoutstraat langs een lange rij ' vinkenzetters '. Even moeten we wat stiller praten want de eigenaars van die zangvogeltjes houden niet van lawaai. Het landschap is licht golvend en bestaat uit weiden en akkerland dat overwegend met tarwe begroeid is. Tarwe die wel, wegens het goede weer van de voorbije weken, weldra kan geoogst worden. Over de velden heen piept de toren van het kerkje van de wijk Knokke. Via de Vinkenstraat ( zonder vogels ) komen we op het hoogste punt van onze tocht ( 76 meter ) en bevinden we ons zowat op de waterscheidingslijn van de Leie en de Schelde. We passeren de eerste van de drie molens, de molen Ter Claere. We worden er niet alleen beloond met prachtige vergezichten maar ook met een regenbuitje dat echter van korte duur is. Zachtjes dalend gaat het weer tussen akkers en weiden met her en der ter afwisseling een minuscuul bosje, wat de streek wel aantrekkelijk maakt.Een paar maal dwarsen we de bijna uitgedroogde Kasteelbeek en komen bij de Kapel Milanen, een neogotische kapel in 1847 door architect Jean de Bethune uit Marke gebouwd.Langs de prachtige Kapel Milanendreef richten we onze schreden naar de tweede en oudste van de molens. Mortiers Molen werd in 1994 gerestaureerd en maalvaardig gemaakt. En dan op een boogscheut daarvan de Stenen Molen die nu als tentoonstellingsruimte dienst doet.We dalen af naar de dichtbij gelegen kerk van Zwevegem waar we precies op tijd komen voor de bus naar Kortrijk.
Wegens, geen senioren-treintickets op weekeinden gedurende juli en augustus, zijn we voor de twee komende maanden op " dicht-bij-huis "-tochten aangewezen. Bij het binnenrijden van Menen verlaten we de bus en begeven ons richting Frankrijk ( 1,5 km verwijderd ) maar de trappen bij de brug over de Leie brengen ons op de rechteroever waar we het trakelpad voor een 2,5 km volgen. Het is er zalig wandelen en we ontmoeten niemand ( zelfs geen wielertoeristen ) Bij een oude hoeve verlaten we de Leie en kiezen richting zuid. Gelukkig heeft de dondervlaag van gisterenavond de temperatuur doen dalen maar we noteren toch nog een 25°C, maar na de tropische hitte van de voorbije dagen, nu wel draaglijker.We volgen een poos de grens Rekkem-Lauwe. Langs een smalle wegel de ' Kraaiveldweg ' belanden we in open veld en bereiken na enige tijd het transportcentrum de LAR We dwarsen dit 72 ha grootte domein dat naast de gebouwen van verschillende internationale vervoermaatschappijen en hun nevenbedrijven ook nog een douanegebouw en een vlees-groothandel omvat. Eens over de brug van de E17 ( die precies naast de LAR gelegen is ) maken we langs de Meerseweg een bocht rond de betonnen zuil " de sjouwer " een monument ter ere van de ' Fransmans ' of ' trimards ' = Westvlaamse seizoenarbeiders in Frankrijk. Een viaduct in de Bedevaartweg voert ons onder de spoorlijn Kortrijk-Moeskroen-Rijsel en het gaat terug de velden in naar de baan Aalbeke-Moekroen waar we onmiddellijk langs de Zevekotestraat de korte klim naar een windmolen aanvatten. Het is een prachtig onderhouden houten staakmolen uit 1753. En dan gaat het naar het centrum van Aalbeke waar we op het terras van het restaurant-bistro Le Saint Georges van een fris biertje genieten.
12.06.2010: Wandeling 164: SCHULEN, 14 km, 3.15 uur
We stappen " op ons zomers gekleed " van de trein in het station van Schulen ( deelgemeente van Herk-de-Stad, tussen Diest en Hasselt ) maar na een kilometer moeten we toch wegens een lichte motregen onze regenkledij aantrekken, gelukkig voor niet lang. Bij het kruispunt met de Slapersstraat slaan we links af, wat achteraf gezien fout was.Aldus belanden we in de Beerbosstraat, passeren een parking met rustbank maar botsen even verder op twee houten afsluitpoorten. Dan maar bij de parking een andere richting genomen.Een kilometer verder kiezen we langs een klappoortje voor het kortgeschoren graspad langs een van de vele beken waaraan deze streek hier rijk aan is.Wanneer het pad de beek verlaat weten we geenszins waar we ons precies bevinden.Het duurt nog een poos vooraleer we inlichtingen kunnen nemen.Van een landbouwer, die zijn paarden komt verzorgen, vernemen we dat we een totaal verkeerde weg aan het bewandelen zijn en na navraag, enige tijd later, bij de mannen van de papierophaaldiest, staan we na anderhalfuur stappen terug bij hogervermelde parking in de Beerbosstraat. Dus dan maar de derde, overblijvende richting genomen.Een aardeweg, langs weerszijden flink begroeid met struiken brengt ons in de richting van de gezochte dijk.Groot is echter onze verwondering wanneer de weg ineens in een weide belandt. We maken de keuze deze keer niet terug te keren en lopen (waden) door het hoge gras richting dijk maar een prikkeldraad en een brede sloot beletten ons elke doorgang. We volgen de draad op zoek naar een oversteekplaats en die worden we aangewezen door een een meisje dat met zijn hond langs de andere zijde van de sloot op wandel is.Over en onder enkele prikkeldraadafsluitingen bereiken we de aangegeven plaats en komen aldus uiteindelijk op de dijk terecht. Wegens het gevorderde uur besluiten we een andere versie van de geplande tocht rond het Schulenmeer te maken. Van op de grazige dijk krijgen we een magnifiek uitzicht over de weilanden ( die we zojuist doortrokken hebben ) aan de ene kant en een prachtig stuk natuur met het meer iets verder aan de andere kant. De dijk maakt tweemaal een haakse bocht naar links en brengt ons naast de spoorweg en bij het meer. We steken er de Demer over op de plaats waar de Mangelbeek die vervoegt.We dwarsen iets verder de spoorweg en lopen een kleine kilometer over de drukke baan Lummen-Linkhout om dan tussen de vijvers van de Vijversheide te wandelen en de broeken in te trekken.De weg Lummen-Schulen brengt ons eerst nog andermaal over de Demer en dan bij het station van Schulen. Einde van een zoektocht door het Schulenbroek.
29.05.2010 Wandeling 163: FORRIERES-JEMELLE; 13,5 km, 3.30 uur
Dat onze trein, wegens werken, met een kwartier vertraging in Jemelle zou aankomen kan ons niet deren want we hebben er ruim de tijd om op de verbinding met Forrières te wachten.Maar bij aankomst blijkt die verbinding weg te vallen en moeten we nog geruime tijd op een volgende wachten.Dus dan maar auto-stop geprobeerd. In de kortste keren hebben we prijs. Een dame brengt ons tot aan het station van Forrières. We volgen enige tijd de spoorweg die ons van La Lomme scheidt en slaan dan de weg naar Lesterny in.Op de hoogte ontmoeten we er een groepje Vlamingen druk aan het fotograferen en ja ze willen ook ons wel op de foto zetten met het prachtig landschap en het kerkje van Lesterny op de achtergrond. Ietsje voor de Pont de Leterny waar we de Lomme en de spoorweg dwarsen passeren we links een kapvlakte waar de familie Planckaert er enkele chalets heeft neergezet en er zelf enkele van bewonen.Langs de Rau La Masblette gaat het naar Masbourg. De wirwar van straatjes in het dorpscentrum brengt ons even in de war en op een verkeerd spoor zodat we op onze stappen moeten terugkeren, zoeken en navragen.En dan volgt een lange,nijdige klim. Komt daar nog bij dat de weg opgebroken is en nu met losse rolstenen bedekt is. Gemakkelijk stappen is anders. We zijn dan ook gelukkig wanneer we de aanduiding ' Biermonfoy 335 m ' bereiken en langs een vlakke weg naar het dorpje Ambly kunnen trekken. In de Rue Principale passeren we de brasserie Saint-Monon, waar een oude kar, met biertonnen geladen, de voorkoer siert. De familie Jacob runt er een boerderij en brouwt sinds 1996 drie types Saint-Monon. Zin in een fris biertje hebben we wel maar de tijd ontbreekt ons.Even later komen we op bekend terrein ( wandeling 153 ). Vandaag nemen we nu wel Rue Sur Baulet (toen afgesloten wegens de jacht ) en beginnen andermaal aan een lange steile klim die ons over een korte afstand 100 meter hoger moet brengen. Op de plaats Javingue komen we voorbij de kapel " Notre Dame des Champs " waar we èn van een uitgestrekt landschap èn van een rustpauze genieten.De klim brengt ons in het bos tot op een hoogte van 350 m ( we zijn in het begin van de Ardennen ) en dan volgt een eindeloze afdaling langs een ambetant bospad tot bij het station van Jemelle waar er precies tijd genoeg rest om andere kledij aan te trekken.
08.05.2010 wandeling 162 ; 'S GRAVENVOEREN 10 km, 2.30 uur
We trekken naar het grootste Voerdorp en draaien er op de ' Pley ' of dorpspleintje onbeleefd onze rug naar het beeld van de onbekende soldaat om bijna onmiddellijk daarna de Voer over te steken.Na een linkse en een rechtse bocht passeren we de Kapel van de Kinkenberg met ernaast de vroegere gemeentelije waterpomp. We kiezen voor de stijgende holle Koetsweg en trekken klimmend naar het plateau van de Snauwenberg waar we in open veld belanden.Een nevel belet ons jammerlijk genoeg te genieten van de weidse omgeving. Wanneer we langs de immense, en mooi onderhouden hoeve Snauwenberg voorbij komen passeren we een grenspaal .Boven het akkerland piept het kerktorentje van Mheer. Nu lopen we over Nederlands asfalt tot we iets verder voor het bos en een dalend pad kiezen dat ons naar het kasteel van Altenbroek en de Molenhoeve voert. Iets voorbij de ingang naar de hoeve wringen we ons langs een draaipoortje op een weide.Bij een volgend draaimolentje moeten we de koeien even om doorgang vragen wat ze schijnbaar met tegenzin doen. We belanden in een weide die geel ziet van de vele paardenbloemen en na het dwarsen van de Noor klimmen we uit de laatste weide.Bij de met Canada-populieren afgezoomde Molenweg gaat het links, richting Nederland waar de grenspaal Margraten ons de grens aanduidt.Een Nederlander, met zijn gezinnetje hier op wandel wil wel van ons beiden een foto schieten. We houden de kerk van Noorbeek op de achtergrond. Volgens onze fotograaf zouden de dorpen uit de omgeving redetwisten over het feit welk dorp er bij WO II hier het eerst bevrijd werd.Volgens hem was het zonder twijfel het iets westelijker gelegen Mesch. Iets verder kiezen we de rechtse weg - de Bosweg - die ons terug naar België loodst. Enkele Galloway-koeien kijken ons verbaasd aan.Wanneer we het gezelschap van de GR-route krijgen slaan we een beukenbos in en bereiken, stevig dalend, het gehucht Schophem. Een smal pad rechts brengt ons bij de Voer die we een tijdje volgen en ook enkele malen dwarsen tot in Vitchen. Ondertussen passeerden we meerdere rmetalen kruisen telkens met een onderschrift als ware het dat we aan een kruisweg begonnen zijn. Bij een van die kruisen nemen we de holle weg naar rechts en komen terug op de Koetsweg.In plaats van de postkoets die destijds langs deze weg van Luik naar Aken trok is het nu een grote autocar die achteruit rijdend ons de weg afsnijdt.Terug op het Pley biedt het terras van het gelijknamig café ons de gelegenheid te picknicken en op de bus te wachten die ons naar het station van Visé zal brengen.
Een plechtige communie- en een schoolfeest verplichten ons vandaag dicht bij huis te blijven. Dus dan maar een wandeling in de omgeving gezocht. Het belooft een prachtige dag te worden wanneer we om 7.30 uur, ter hoogte van de kinderboerderij Van Clé, inpikken op het Prikkelpad te Marke.We volgen, bij de rand van het Preshoekbos, een poos de Markebeek waar we al direct geprikkeld worden door kijkkaders en literatuurtjes over de kikker, het gras en andere. Voorbij het Olympiadeplein dwarsen we de drukke Rekkemsestraat om langs de gebouwen van metaalconstructie Vandewiele naar een prachtig gebied van industriële archeologie te trekken. De vroegere kleiputten, ontginningsgebied van Yperiaanse klei die zich uitstekend leende voor het maken van dakpannen, worden deels opgevuld en deels aangelegd als (vis)vijver. Een tweetal heeft er zelfs al de lijn uitgeworpen. Van hieruit hebben we een prachtig zicht over de omgeving. In de verte knippert het licht op de kerktoren van Wevelgem en lager en dichterbij ligt het industriegebied. Over de spoorweg Antwerpen-Kortrijk-Moeskroen-Lille Flandre passeren we het Goed ter Herlebout en bereiken uiteindelijk de Leie die we stroomafwaarts volgen. Aan de overzijde, op het jaagpad, testen de vele wielertoeristen hun rijvermogen.We verlaten het water en volgen een pad door een weide met veel planten die zich in deze rijke kleigrond goed voelen en van natte voeten houden, ondermeer de smeerwortel en de reuzenpaardenstaart die tot 180 cm hoog kan komen. Het gaat nu een tijdje langs hogergenoemde spoorlijn met aan de andere zijde ervan de (vervallen?) gebouwen van de vroegere pannenfabriek.We buigen af en komen voorbij een houtmijt, een paradijs voor amfibieën, vlinders, vogels kleine zoog- en roofdieren en planten.Terug voor een poos langs de Leie om dan over een vlonder langs de Aardweg weer naar de Rekkemsestraat te stappen. We nemen hier nog een stukje van het Markebeekpad bij dat ons langs een prachtig aangelegde en geasfalteerde wandelweg, in een open agrarisch gebied, in een bocht rond het centrum van Marke naar het ontmoetingscentrum leidt.Wanneer we terug bij de kinderboerderij belanden krijgen we, naast de vele interessante prikkels die we reeds mochten ervaren, er nog een laatste prikkel bovenop. Eén naar een verfrissend, deugddoend drankje.
10.04.2010 Wandeling 160 : TOEREN IN NISMES 10,5 km, 2.30 uur
Problemen met de voorbehouden plaatsen voor vakantiegangers naar Zwitserland zijn er de oorzaak van dat onze trein met een klein kwartier vertraging uit Brussel Zuid vertrekt. Gevolg : onze bus in Namen is zojuist vertrokken zodat we een uur later dan voorzien in Nismes aankomen. Het blauwe rechthoekje zal onze gids zijn op de wandeling " Le Mousti " die we als eerste gepland hebben. We passeren de Dienst voor Toerisme om kort daarop, na enkele bochten, langs een smal weggetje dat tussen twee muren geprangd zit, vlug aan hoogte te winnen.Eens in het bos blijft het klimmen geboden en natuurlijk volgt daarop een ( steile ) afdaling. Gelukkig heeft men die op bepaalde plaatsen van trappen voorzien. We lopen nog een eindje tussen de huizen en trekken dan weer het bos in.Ondertussen kregen we het gezelschap van l'Eau Noire, het GR125-pad en de Compostella-pelgrimsroute. Trouw volgen we de loop van het water tot bij de brug in het dorpje Pétigny waar we resoluut kiezen voor een kuitenbijtende klim tot boven op de heuvelkam. Het GR-pad loopt hier rechtdoor, wij slaan rechts het bos in. Het is er heerlijk wandelen en genieten van de rust en de stilte. Een ommetje brengt ons langs een drietal grote kuilen, dolins of abannets genoemd, die in België uitsluitend hier ( de Viroinstreek ) voorkomen. Gelukkig heeft men de scherpe afdaling die nu volgt van een leuning voorzien en langs de ruïnes van de oude Sint-Lambertuskerk en de resten van het feodaal kasteel bereiken we de asfaltweg die ons weer bij de kerk ( ons vertrekpunt ) brengt. Een geel-wit-geel plaatje begeleidt ons bij onze tweede wandeling naar de " Tienne Breumont ". Tiennes zijn smalle stroken van kalkrijke heuvels die zich uitstrekken van Chimay tot La Roche. Terug klimmen dus en eens boven bevinden we ons nu in een oase van groen omzoomt met tiennes en krijgen we een weids uitzicht over de omgeving. " Café du Barrage " ( Relais des Marcheurs ) naast de kerk van Nismes laat ons de wachttijd op de bus overbruggen en de gelegenheid onze picknick aan te spreken. Een Westvlaamse boer, die sinds een veertigtal jaren op een uitgestrekte hoeve met een enorme veestapel in Mariembourg woont, is verwonderd op de bus naar Namen Westvlaams te horen en voelt zich in zijn nopjes nog eens zijn moedertaal te kunnen spreken. Onze reis eindigt zoals ze begonnen was, met treinproblemen, maar nu in Gent. We moeten ( wegens een ontsporing van een goederentrein in De Pinte ) over Brugge naar Kortrijk sporen. Van een lange dag gesproken !