 |
|
 |
|
De beide wereldoorlogen hebben onuitwisbare sporen achtergelaten in de regio van Ieper, een stad in het westen van België die een cruciale rol speelde in de Eerste Wereldoorlog. Ieper en haar omgeving zijn niet alleen een symbool van de verwoestingen die de oorlogen met zich meebrachten, maar ook van de vastberadenheid van mensen om de herinnering aan de gevallen soldaten levend te houden. In deze blogpost verkennen we de belangrijkste sporen van de Eerste en Tweede Wereldoorlog in de regio, en waarom het herdenken van deze conflicten nog altijd van groot belang is.
|
 |
03-12-2014 |
Mesen Iers Vredespark |
The Island of Ireland Peace Park
The Island of Ireland Peace Park of het Ierse vredespark wil een nationaal gedenkteken zijn waarbij alle Ieren herdacht worden die omgekomen waren tijdens de Eerste Wereldoorlog, en dit zonder rekening te houden met afkomst, religie of militaire eenheid. Aan de basis ligt A Journey of Reconciliation Trust, een vereniging(opgericht in oktober 1998) waarin een groep mensen zetelt, afkomstig uit zowel de Republiek als uit Noord-Ierland, met zowel katholieke/nationalistische als protestantse/unionistische achtergronden. Met hun vredespark willen ze verwijzen naar de Mijnenslag van 7-14 juni 1917, toen de 2 belangrijkste Ierse eenheden,de katholieke 16th (Irish) Division en protestantse 36th (Ulster)Division zij aan zij vochten in de omgeving van Wijtschate. De toren werd evenwel gebouwd op een paar kilometers verwijderd van de plaats waar hij zich historisch gezien eigenlijk had moeten bevinden. Er werd gezocht naar een typisch Iers symbool, dat echter geen van beide partijen tegen het hoofd kon stoten. De Round Tower isgebaseerd op de torens, die vermoedelijk in de 10de eeuw werden gebouwd door de Kelten als verdedigingswerk tegen de Vikingen. Toen was noggeen sprake van verdeeldheid op het eiland. Vandaag de dag zouden ernog een 65-tal in Ierland bewaard gebleven zijn. De stenen waarmee de toren aan de buitenkant is opgetrokken, zijn afkomstig van het St.Marys Hospital te Mullingar dat werd afgebroken. Dit hospitaal werd gebouwd tijdens de grote hongersnood die het eiland teisterde tussen1846 en 1849, waarbij minimum 1 miljoen Ieren door honger en ontbering omgekomen zouden zijn en nog eens een miljoen Ieren zouden geëmigreerd hebben. De onvolledige, cirkelvormige aarden wal aan de Z-kant van het park verwijst naar de prehistorische cirkelvormige ringforten die her en der in Ierland worden aangetroffen. De beplanting van het park bestaat voor een groot deel uit taxussen, een typische funeraire boom, die in het Engels ook wel eens wordt aangeduid met Irish Yew. Het onderhoud van het park wordt uitgevoerd door de Commonwealth War Graves Commission.De toren werd voor een groot deel opgetrokken met medewerking vanjongeren met zowel katholieke als protestantse achtergrond. De werkzaamheden startten in mei 1998. Op 11 november 1998 werd hetvredespark ingehuldigd door de Ierse president McAleese, in aanwezigheid van de Queen Elizabeth II en Koning Albert II en tal van hoogwaardigheidsbekleders.
|
|
Categorie:Monumenten
|
 |
|
Mesen Messines Ridge (New Zealand) Memorial |
Messines Ridge (New Zealand) Memorial
Het gedenkteken is opgericht voor de vermiste Nieuw-Zeelanders die omkwamen tijdens gevechten rond Mesen in 1917-1918. Op de gedenkplaten rondom staan de namen van 839 Nieuw-Zeelandse vermisten. Hiervan zouden er 537 soldaten tijdens de Slag om Mesen (7-14 juni 1917) omgekomen zijn. Het Messines Ridge Memorial vormt 1 van de 7 gedenktekens voor Nieuw-Zeelandse vermisten, die in België en Frankrijk opgericht zijn. De grond waarop de begraafplaats en het Memorial werden aangelegd, behoorde tot het Institut Royale. De nabijgelegen Ferme du Moulin was hiervan een abdijhoeve. Het Cross of Sacrifice op het New Zealand Memorial staat op de plaats waar de windmolen van de boerderij, de Hospiesmolen stond.
|
|
Categorie:Monumenten
|
 |
|
Mesen Messines Ridge British Cemetery |
Messines Ridge British Cemetery
Het vergt weinig verbeelding om zich voor te stellen dat de heuvelrug van Mesen, Messines Ridge strategisch heel belangrijk was tijdens WOI. De heuvelrug domineert duidelijk de lager gelegen omgeving. Er werd tijdens WOI dan ook hevige strijd geleverd om de heuvelrug, die met tal van tunnels en betonconstructies versterkt was. Mesen werd door de Duitse 26ste Divisie veroverd op de 1st Cavalry Division op 31 oktober - 1 november 1914. Op 6 en 7 november probeerden Franse troepen zonder succes het dorp te heroveren. Op 7 juni 1917 heroverde de New Zealand Division het dorp tijdens de Slag om Mesen (de Mijnenslag). Het werd door de Duitsers op de South African Brigade heroverd op 10-11 april 1918 (Duitse Lente-Offensief). Uiteindelijk kwam het weer in Britse handen op 28-29 september 1918. Na de oorlog werd de begraafplaats aangelegd door de concentratie van geïsoleerde graven van de omliggende slagvelden en uit kleinere begraafplaatsen, uit de periode van oktober 1914 tot oktober 1918. De meerderheid stierf in 1917. Het Messines Ridge Memorial to the Missing herdenkt zon 840 vermiste Nieuw-Zeelanders. De grond waarop de begraafplaats werd aangelegd, behoorde tot het Institut Royale. De nabijgelegen Ferme du Moulin was hiervan een abdijhoeve. De Cross of Sacrifice op het New Zealand Memorial staat op de plaats waar de windmolen van de boerderij stond.
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
02-12-2014 |
Moorslede Duitse militaire post Vierkaven |
Duitse militaire post Vierkaven
De betonnen post is opgetrokken op de kruising van de baan Roeselare-Moorslede en de voormalige spoorlijn Ieper-Roeselare, op Britse kaarten ook wel aangeduid met 'Snice Crossing'. Hier kruiste eveneens de 'Keiberg-Moorslede-Riegel' de voormalige spoorlijn Ieper-Roeselare. Ter hoogte van deze kruising werden ook de prikkeldraadversperringen van de eerste lijn van de 'Flandern I Stellung' aangelegd, die hier vanaf de winter van 1917/1918 werd opgetrokken. Bij Vierkaven hadden de Duitsers een opslagplaats ingericht en waren er verschillende aftakkingen van het spoor aangelegd.
Eind september 1918, tijdens het Geallieerde Bevrijdingsoffensief, blijkt dat de Duitsers de 'Flandern I Stellung' bezetten met talrijke mitrailleurs, waardoor de geallieerde opmars sterk gehinderd wordt. De 'Flandern I Stellung' kon voor het eerst doorbroken worden ter hoogte van Vierkaven, meer bepaald op 30 september 1918 door het Belgische Tweede Regiment Grenadiers.
In mei 1940 werd de betonnen post gebruikt als schuilplaats voor omwonenden.
Bron:De Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed
|
|
Categorie:Bunkers
|
 |
01-12-2014 |
Menen Duitse ingebouwde bunker Query Farm |
Duitse ingebouwde bunker Query Farm
Het betreft één van drie Duitse bunkers uit de Eerste Wereldoorlog, bij een hoeve die op Britse stafkaarten werd aangeduid met 'Query Farm'. Vlakbij, net ten zuidoosten van deze hoeve was een goederenstation met depot ingericht. Net naast de versterkte schuur liep een spoorlijn. Een smalspoorlijn liep langs de noordelijke bunker. Deze noordelijke bunker was zeker tegen de zomer van 1917 opgetrokken. Er zou zich een derde bunker bevinden onder een berg aarde in de weide ten zuidwesten van de hoeve, aldus de eigenaar.
Het is niet duidelijk of de smalle gleuf aan westelijke zijde bedoeld was als observatie-opening, dan wel als mitrailleurs opening.
|
|
Categorie:Bunkers
|
 |
|
Menen Duitse bunker hoeve Hoogpoort |
Duitse bunker hoeve Hoogpoort
Eén van twee vlakbij elkaar gelegen bovengrondse militaire constructies in weide net ten westen van de hoeve op adres Hoogpoortweg 69. De bunkers zijn net op grondgebied Wervik gelegen en goed zichtbaar vanaf de N58. Dit betreft de meest zuidelijk gelegen bunker.
Beschrijving
Eén van twee gelijkaardige bovengrondse betonnen constructies. De bunker versmalt iets naar het westen toe. Het beton is gegoten tegen een houten bekisting en verstevigd met ronde bewapeningsijzers. De randen van het dak en de hoeken zijn wat afgeschuind.
Aan oostelijke zijde zitten twee toegangen met ertussen een uitspringende richel met trappen. Zodoende kon op het dak een mitrailleur geplaatst worden en kon de muur boven de richel als borstwering fungeren. De twee toegangen vormen het uiteinde van een gang, die op zijn beurt toegang verschaft tot twee ruimtes. In de gang is ter hoogte van de richel een nis uitgespaard. Het plafond van de gang is verstevigd met ijzeren profielen, waartussen soms nog houten planken steken.
De twee ruimtes, die bij benadering hoogte 170 x breedte 200 x diepte 300 centimeter meten, zijn gegoten op gebogen gegolfd plaatijzer (zogenaamde Wellblechbogen), die op ongeveer 120 centimeter hoogte steunt op de betonnen zijmuren. In de muur tussen de twee ruimtes zitten openingen. In de tussenmuren met de gang steekt ter hoogte van de toegangen een kleine opening.
|
|
Categorie:Bunkers
|
 |
|
Menen Duitse bunker 'Limber Farm' |
Duitse bunker 'Limber Farm'
De hoeve waarbij deze bunker werd opgetrokken, werd op Britse stafkaarten aangeduid met Limber Farm. Net ten zuiden van de hoeve liep de spoorlijn Poperinge-Kortrijk. In de loop van 1917 werd het spoor ten zuiden van de hoeve ontdubbeld, om een aftakking te realiseren naar het spoor tussen Menen en Roeselare.
De bunker is zichtbaar op een luchtfoto van 22 augustus 1917. Naar verluidt zou deze bunker opgetrokken zijn met de hulp van Russische krijgsgevangenen. De bunker zou gefungeerd hebben als opslagplaats voor munitie, die gebruikt werd voor een vlakbij geplaatst spoorwegkanon.
In mei 1940 zouden er vluchtelingen in de bunker geschuild hebben.
Beschrijving
Halfondergrondse betonnen militaire constructie die onder een bijkomende laag beton is gebracht. De samenstelling van het beton van deze bovenste laag is anders: het betreft beton met vermoedelijk een lager cementgehalte. De bovenste laag was ook ten dele met wapeningsijzers versterkt. Tussen de betonnen bunker en de bijkomende betonnen laag zat een laag aarde of zand.
De bovenste laag helt lichtjes af naar westelijke zijde, om vervolgens schuin naar beneden te lopen. Schuinaflopende wanden hebben als voordeel dat eventuele inslagen afgeleid konden worden, waardoor de kans op voltreffers aanzienlijk verlaagd werd. Een deel van de afdekkingslaag aan oostelijke zijde is weggenomen. Het beton van de eigenlijke bunker was gegoten tegen een houten bekisting. Enkel het toegangsgedeelte tot de feitelijke bunker was niet met een bijkomende betonlaag afgedekt. Deze toegang loopt naar beneden en geeft uit op één ruimte.
|
|
Categorie:Bunkers
|
 |
|
Moorsele Military Cemetery |
Moorseele Military Cemetery
Moorseele Military Cemetery is een Britse Militaire begraafplaats met gesneuvelden uit WO I , gelegen in het dorp Moorsele, een deelgemeente van Wevelgem in de provincie West Vlaanderen. Het ligt achter het voormalige Klooster van de H. Familie, nu een middelbare school.
Duitse medische eenheden hadden in 1914 in het klooster een ziekenhuis ingericht. De begraafplaats werd ook door hen in 1915 gestart en het bleef in gebruik tot aan de inname van het dorp door de 15th Royal Irish Rifles op 14 oktober 1918. Daarna werden Britse slachtoffers hier begraven door de XIX Corps Burial Officer, de 3rd Australian en de 64th Casualty Clearing Station. Ook het kerkhof van Moorsele werd door de Duitse troepen gebruikt. Van daaruit werden 4 Canadese officieren en 1 soldaat naar hier overgebracht. In 1929 werd nog 1 graf uit Cuerne Churchyard in Kuurne bijgezet. Er liggen nu 90 Britten en 8 Canadezen begraven. In 1930 werden meer dan 800 Duitse graven naar Mesen verplaatst.
De begraafplaats werd in 2009 als monument beschermd.
Bron:Wikipedia
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Menen Duitse militaire begraafplaats |
Duitse militaire begraafplaats "MENENWALD
Op de scheiding Menen-Wevelgem, respectievelijk aan de Groene- en Kruisstraat, situeert zich het Deutscher Soldatenfriedhof Menen 1914-1918. Op deze militaire begraafplaats rusten er officieel 48.049 Duitse militairen (aan de muur van het ingangsgebouw wordt verkeerdelijk het aantal 47.864 opgegeven). In vergelijking met andere soortgelijke kerkhoven liggen er op deze plaats haast geen onbekende militairen, m.a.w. bijna iedereen die in Menen-Wevelgem begraven ligt, werd voordien geïdentificeerd. De Duitse begraafplaats in Menen is een oase van rust, omgeven door een waardevol landschappelijk gebied. De begraafplaats is 1 van de grootste Duitse militaire kerkhoven en blijft een tastbare getuigenis van de Eerste Wereldoorlog 1914-1918. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd in Menen vanaf oktober 1914 tot half 1918 bezet door Duitse troepen. Door zijn geografische ligging lag deze stad slechts op een boogscheut van het Westelijke front (cfr. Ieper en omliggende). Menen werd ingericht om te voldoen aan de noden van de Duitse frontsoldaten met een uitgebouwde militaire infrastructuur. Uiteraard hadden de Duitsers ook nood aan veldhospitalen om hun gewonden te verzorgen. Ook gewonde krijgsgevangenen werden erin opgenomen. In Menen werden er meerdere soortgelijke hospitalen opgericht (o.m. in het college). Sommige gewonden die in één of ander Meense veldhospitaal overleden, werden tot in 1917 begraven op de stedelijke begraafplaats (achter het station). Nog in de loop van 1917, vooral als gevolg van de 3e Slag om Ieper, begonnen de Duitsers in de Groenestraat, op de grens Menen-Wevelgem, met de inrichting van een nieuwe dodenakker. Deze nieuwe begraafplaats kreeg de naam Ehrenfriedhof Meenen Wald N 62. De duiding Wald wijst op het feit dat deze site zich situeerde vlakbij een uitgedund bos, vandaar dan ook deze geografische omschrijving. Op het einde van de Eerste Wereldoorlog waren er op deze plaats 6.360 Duitse militairen begraven. Nog tijdens de Grote Oorlog werd de zorg van deze begraafplaats toevertrouwd aan een afdeling van het Duitse Ministerie van Binnenlandse Zaken, beter gekend als het Zentral Nachtweiseamt fur Kriegerverluste und Kriegergräber. Als gevolg van een conventie tussen de Belgische en Duitse regering werd het beheer van deze kerkhoven vanaf 1925 overgedragen aan de Amtlicher Deutsche Graberdienst in Belgien. Na de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) werd het beheer van de Duitse, militaire begraafplaatsen toevertrouwd aan het Belgische Rode Kruis alsook aan de vereniging Onze Graven. In 1952 droeg de Duitse Bondsrepubliek de zorg voor alle krijgskerkhoven aan de Volksbund over. Twee jaar later werd er een nieuw verdrag afgesloten tussen de Belgische en Duitse autoriteiten. Deze laatsten mochten opnieuw instaan voor het onderhoud van hun militaire begraafplaatsen. In datzelfde verdrag werd er ook gestipuleerd dat alle militaire begraafplaatsen uit de Eerste Wereldoorlog, met uitzondering van vijf gemeentelijke ereparken en de gemengde begraafplaatsen, zouden herleid worden tot vier grote rustplaatsen. Uiteindelijk werden dat Hooglede (de enige die zijn oorspronkelijk dodenaantal behield), Langemark, Menen en Vladslo. De uitbreiding van de drie laatst geciteerde kerkhoven, geschiedde onder leiding van Robert Tischler, architect. Alle Duitse militairen die tijdens de Eerste Wereldoorlog hun laatste rustplaats hadden op het Ehrenfriedhof Meenen Wald N 62 werden opnieuw begraven en gegroepeerd onder perk M. Het stoffelijk overschot van Duitse gesneuvelden afkomstig van de stedelijke begraafplaats werd ondergebracht in een perk met als code de letter H. Vanuit 53 verschillende begraafplaatsen bracht men dan vervolgens de stoffelijke resten van Duitsers naar het militair kerkhof te Menen-Wevelgem. De overbrenging geschiedde gedurende de jaren 1957-1958. In 1991 werden alle grafstenen vernieuwd. Momenteel is het onderhoud van deze site nog steeds in handen van de Volksbund (met als hoofdzetel Kassel in Duitsland).
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
|
|
 |