 |
|
 |
|
De beide wereldoorlogen hebben onuitwisbare sporen achtergelaten in de regio van Ieper, een stad in het westen van België die een cruciale rol speelde in de Eerste Wereldoorlog. Ieper en haar omgeving zijn niet alleen een symbool van de verwoestingen die de oorlogen met zich meebrachten, maar ook van de vastberadenheid van mensen om de herinnering aan de gevallen soldaten levend te houden. In deze blogpost verkennen we de belangrijkste sporen van de Eerste en Tweede Wereldoorlog in de regio, en waarom het herdenken van deze conflicten nog altijd van groot belang is.
|
 |
01-07-2015 |
Fromelles - (Frankrijk) |
Fromelles (19 juli 1916)
In Fromelles (Nord) speelt zich een drama af dat in Australië bekend zal blijven staan als een van de grootste rampen voor de natie in de twintigste eeuw.
Ondanks de enorme verliezen op de eerste dag van het offensief in de Somme beschouwt het Britse hoofdkwartier de situatie in de dagen daarop als hoopgevend. Ze verwachten een massale aftocht van de Duitsers. Alvorens het Duitse front te ontwrichten, wordt op 9 juli 1916 het besluit genomen de heuvelrug van Aubers aan te vallen een herhaling van het Britse fiasco in mei 1915 voor Fromelles en uit te komen op de achterhoede van de tegenstander. De aanvalszone van ongeveer vier kilometer breed ligt tegenover zeer sterke Duitse stellingen die de Britse linies overheersen, met name het suikerbrood: een betonnen bastion tot de nok toe gevuld met mitrailleurs. In het plan is een langzaam, methodisch, maar massaal bombardement opgenomen vlak voor de aanval van de infanterie. Op 16 juli, als de situatie bij de Somme al sterk gekelderd is, wordt de operatie Fromelles even in twijfel genomen. Het is de agressieve volharding van generaal Haking, hoofd van het 11e Britse legerkorps, die de doorslag geeft.
Op het offensief bij Fromelles worden twee divisies ingezet: de 61e Britse en de 5e Australische, beiden net aangekomen in Frankrijk en zonder enige strijdervaring. Voor de Australiërs is het hun eerste actie op het westfront. Tegenover hen, een ervaren eenheid: de 6e Beierse Reservedivisie, die het jaar daarvoor de overwinning behaalde op Aubers. Het slecht uitgevoerde voorbereidende bombardement duurt elf uur.
De infanterie begint de aanval op 19 juli 1916 om 6 uur en staat onmiddellijk bloot aan zwaar artillerie- en mitrailleurvuur in een zone waar het niemandsland meer dan 300 meter breed is. De vier aanvalsgolven worden één voor één gemaaid met een tussentijd van vijf minuten. Het lukt slechts een klein deel van de Australische soldaten om de eerste Duitse linie te bereiken. De soldaten bevinden zich onmiddellijk in een geïsoleerde positie en vallen ten prooi aan tegenaanvallen. Het niemandsland is bedekt met de lijken van Australische soldaten. Sommige ooggetuigen hebben het over een slachtbank in de openlucht. Ondanks het fiasco begint om 9 uur een tweede aanval. De Australiërs die de eerste aanval hebben overleefd en in een totaal geïsoleerde situatie in de Duitse loopgraven zitten, besluiten terug te keren naar hun eigen linies op 20 juli. Ze worden door de Duitsers in de rug geschoten.
De Australiërs zijn in 24 uur 5.533 man kwijtgeraakt en de Britten 1.400, en zonder ook maar enig resultaat te boeken. Het aantal doden is uitzonderlijk hoog: van de 887 man van het 60e Australische Bataljon hebben slechts 107 het overleefd. Het schijnt dat Adolf Hitler, toen korporaal van het 16e Beierse Reserve-infanterieregiment, ook deelnam aan deze slag.
|
|
Categorie:Sites
|
 |
03-05-2015 |
Houthulst Belgische & Italiaanse militaire begraafplaats |
Militaire verzamelbegraafplaats Houthulst
Omstreeks 20 oktober 1914 kwamen Duitse troepen te Houthulst aan. Vanuit het bos beschoten ze op 22 november de stad Ieper. De Duitsers zouden het bos de hele duur van de oorlog bezet houden. Gedurende de stellingenoorlog werd het dan ook uitgebouwd met Duitse installaties en verdedigingswerken: in het kasteel werd een medische post ingericht, er werd een netwerk van spoorlijnen aangelegd en er werd een uitkijkpost geïnstalleerd. Bij het geallieerde Eindoffensief, op 28 en 29 september 1918, werd het bos bevrijd door Belgische regimenten, ondanks grote verliezen. Op een voormiddag tijd waren 3 Duitse linies ingenomen en was er 8km terreinwinst geboekt. Na de wapenstilstand was ongeveer 3/4 van het bos was vernield; de verwoestingen waren zo groot dat alle bomen geveld moesten worden. Tijdens de jaren 1920-1922 werd het bos van Houthulst ontmijnd en slechts voor een deel herbebost. In de gemeente Houthulst lagen ook diverse kleine Duitse en Belgische begraafplaatsen en veldgraven, die na de oorlog werden gegroepeerd. Vermoedelijk werd ongeveer de helft van de geïdentificeerde Belgische doden gerepatrieerd naar het kerkhof van hun geboortedorp. In 1923 kocht de Staat 3,94 ha landbouwgrond aan de bosrand aan en verzamelde er de niet-gerepatrieerde Belgische doden. Architecten Blondeau en Moreau van de Dienst Militaire Grafsteden in Brugge tekenden de plannen voor de aanleg van de begraafplaats. In 1924-1925 werd die ingericht, op de plaats waar de gevechten van het Eindoffensief plaatsvonden. De officiële Belgische grafsteen werd in 1920 ontworpen door de Brusselse architect Simons, in opdracht van het Ministerie van Landsverdediging. Het had tot 1924 geduurd eer de grafsteen officieel werd voorgesteld. De Belgische militaire begraafplaats van Houthulst telt vandaag 1722 Belgische graven en 1 gedenksteen voor 1230 geïdentificeerde en 493 ongeïdentificeerde doden. Er zijn opvallend veel doden van 28 en 29 september 1918 van Klerken, Houthulst, Westrozebeke, Passendale, Langemark, Poelkapelle, Zonnebeke, Moorslede. Er zijn slechts 19 doden van 1914, 2 van 1915, 3 van 1916 en 8 van 1917. De meeste militairen maken deel uit van de infanterie, maar er zijn er ook 69 van de artillerie. Er zijn 51 officieren. Op de begraafplaats staan ook 81 Italiaanse grafkruisen voor 74 geïdentificeerde en 7 ongeïdentificeerde doden. Er zijn verschillende eenheden vertegenwoordigd. De Italianen waren krijgsgevangenen die als werkkracht ingezet waren bij het Duitse leger. Ze werden als sjouwers ingezet in de havens van Roeselare en Izegem en aanvankelijk begraven op de Duitse militaire begraafplaats van Roeselare en op de gemeentelijke begraafplaats van Izegem. Later werden ze overgebracht naar een 'geallieerde' begraafplaats.
Bron:De Inventaris van het Wereldoorlogserfgoed
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
02-05-2015 |
Heestert Military Cemetery |
Heestert Military Cemetery
Heestert Military Cemetery is een Britse militaire begraafplaats met gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog, gelegen in het Belgische dorp Heestert (Zwevegem). De begraafplaats ligt tussen de Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaartkerk en het kerkhof en wordt onderhouden door de Commonwealth War Graves Commission. Er liggen 184 doden begraven.
Heestert was van bij het begin van de oorlog in Duitse handen. Het werd pas eind oktober 1918 door de Britten ingenomen. De begraafplaats werd rond februari 1919 door landbouwers uit de omgeving aangelegd. Zij brachten de Britse en Duitse slachtoffers vanuit het slagveld en hun boerderijen naar hier, om ze onder leiding van de burgemeester te begraven. In 1920 werd de begraafplaats gereorganiseerd waarbij de Duitse graven naar de zuidkant van het terrein werden verplaatst. Later dat jaar werden nog drie Britse graven vanuit het kerkhof van Moen naar hier overgeplaatst.
Er liggen 184 slachtoffers begraven, waaronder 127 Britten (waarvan 26 niet konden geïdentificeerd worden) en 57 Duitsers (waarvan 39 niet geïdentificeerd konden worden). Voor 8 Britten werden Special Memorials opgericht omdat hun graven niet meer gevonden werden.
Arthur Keith Harding, kapitein bij het Queen's Own (Royal West Kent Regiment) en Thistle Robinson, luitenant bij de Royal Fusiliers werden onderscheiden met het Military Cross (MC).
De korporaals J.G. Young en Harry Shortman Peter Burridge en de soldaten F. Byrne, T. Grindle, F.J. Boulton, T.W. Gelder, Harry Richard Foulger en Abraham Barker ontvingen de Military Medal (MM).
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
01-05-2015 |
Hazebrouck V1 Lanceringfaciliteit - Frankrijk |
V1 Lanceringfaciliteit
Tussen de dorpen Hazebrouck en Cassel in het bos genaamd Bois des 8 Rue kunt u deze zeer speciale lanceringfaciliteit voor V1 raketten vinden. De V1 is de dodelijke voorloper van de V2-raket, die in Peenem�nde ontwikkeld is. Het onbemande tuig heeft aanvankelijk een bereik van 240 kilometer en kan een lading van 830 kilogram vervoeren.
Bij de lancering werd de V1-raket op een wagentje geplaatst. Vanuit deze bijna nog intacte lanceerbaan werd het wagentje, met daarop de raket, vanop een geleidersrail tussen de 2 muren aan hoge snelheid in de lucht geschoten met behulp van stoom onder hoge druk. Deze plaats is gebouwd in 1943 en door de jaren heen keurig bewaard gebleven.
Er is een route rondom de bunkers met informatiepanelen. Deze plaats werd gebruikt voor de lancering van V1 raketten. Er waren honderden lanceringsplaatsen over het noorden van Frankrijk, welke meestal gebouwd werden in of dichtbij het bos waardoor ze werden voorzien van een natuurlijke camouflage. Alle lanceringsplaatsen werden direct op Londen gericht. Er was ook een spoorwegverbinding in de buurt om de raketten te leveren die uit lanceringsplaatsen in Duitsland kwamen, waar zij waar meestal gemaakt werden door mensen met gedwongen arbeid in kampen met zeer slechte omstandigheden.
|
|
Categorie:Bunkers
|
 |
|
Halluin Duits Kerkhof - Frankrijk |
Halluin Duits Kerkhof
Het is een van de vier Duitse begraafplaatsen van de vallei van de Leie (Quesnoy, Wervicq Sud, Bousbecque), uit de Eerste Wereldoorlog. 1.397 lichamen zijn begraven in Halluin. De meerderheid van de soldaten stierven tussen juli 1917 en 1918, merendeel zijn de slachtoffers van Britse luchtaanvallen.
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Halluin Stedelijke Begraafplaats - Frankrijk |
Le cimetiére d'Halluin
Centraal op de begraafplaats staat een monumentaal gedenkteken voor de soldaten uit Halewijn die sneuvelden voor hun vaderland. Het monument werd ingehuldigd op 13 oktober 1895. Het draagt opschriften ter herinnering aan de gesneuvelden uit de oorlogen ten tijde van het Tweede Keizerrijk,de Krimoorlog,de Franse-Duitse Oorlog uit 1870,de wereldoorlogen en de Indochinese Oorlog. Na de Eerste Wereldoorlog werden ook enkele lichamen van gerepatrieerde gesneuvelden aan de voet van het moment begraven. Er liggen nu zo'n 80 gesneuvelden uit beide wereldoorlogen begraven.
Engelse oorlogsgraven
Op de begraafplaats bevindt zich een perk met een gesneuvelde Britse soldaten. Het wordt onderhouden door de CWGC en staat in de CWGC-registers als Halluin Communal Cemetery. Het perk telt 43 graven, waarvan er 35 van gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog en 9 uit de Tweede Wereldoorlog. Een van de gesneuvelden uit de Tweede Wereldoorlog kon niet ge�dentificeerd worden. Twee monumentjes herdenken twee graven die tijdens de Eerste Wereldoorlog vernield raakten. Het Britse perk ligt aan de rand van de gemeentelijke begraafplaats. Het kijkt via een hek uit op een Duitse militaire begraafplaats die aan de gemeentelijke begraafplaats grenst.
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Harelbeke New British Cemetery |
Harelbeke New British Cemetery
Harelbeke werd in de nacht van 19 op 20 oktober 1918 bevrijd door de '9th (Scottish) Division'. Harlebeke New British Cemetery is een verzamelbegraafplaats van na de Wapenstilstand, die ontstaan is door de concentratie van graven uit de omliggende slagvelden van het Geallieerde Bevrijdingsoffensief (1918) en door de concentratie in 1924-1925 van graven die op Duitse of gemeentelijke begraafplaatsen begraven lagen. In het totaal gaat het om meer dan 40 begraafplaatsen. De graven van het Bevrijdingsoffensief kwamen terecht in de perken I tot X. De graven van de latere concentraties kwamen terecht op de perken I en II en op de perken XI tot XIX. Hiertoe behoren vele doden die in oktober 1914 omgekomen zijn.
In mei 1950 werden de 33 graven die naast de kerk van Harelbeke begraven lagen, naar de 'New British Cemetery' overgebracht. Er liggen eveneens 10 doden uit het Verenigd Koninkrijk, die in mei 1940 omgekomen zijn tijdens de terugtrekking naar Duinkerke.
Er liggen nu, volgens het meest recente register, 895 geïdentificeerde en 179 ongeïdentificeerde doden uit het Verenigd Koninkrijk begraven, naast zeven Australiërs (waarvan één ongeïdentificeerd), 29 Canadezen (waarvan één ongeïdentificeerd), twee doden uit India en vier doden uit Zuid-Afrika. Samen met de tien Britse doden uit de Tweede Wereldoorlog maakt dit een totaal van 1.126 doden, die hier begraven zijn of herdacht worden. Eén dode uit het Verenigd Koninkrijk, waarvan aangenomen wordt dat hij zich onder de niet-geïdentificeerde doden bevindt, wordt herdacht met een zgn. 'special memorial'. 19 andere doden, wiens graf verloren ging op hun oorspronkelijke begraafplaatsen, worden eveneens herdacht met een 'special memorial' en met twee 'duhallow blocks'. Ze lagen oorspronkelijk begraven op de gemeentelijke begraafplaatsen van Geluwe en Neuville, op de Duitse begraafplaatsen van 'Granate Farm' (Zillebeke), Hollesbosch (Beselare), Klephoek (Dadizele) en bij de kerk van Moorslede, resp. op de Duitse begraafplaatsen van Geluwe, Koelenberg (Geluwe) en Kasteelhoek (Hollebeke). Hier ligt onder meer William Thomas Leggett begraven, die behoorde tot het '1st Life Guards'. Hij was naar verluidt de eerste Australiër die sneuvelde in de strijd om Ieper, op 14 oktober 1914, enkele dagen vóór het losbreken van de eigenlijke Eerste Slag bij Ieper. Hij werd aanvankelijk in Geluwe begraven en werd na de oorlog naar Harlebeke New British Cemetery overgebracht. In Geluwe herinneren een gedenksteen en een kunstwerk aan hem.
Bron:De Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Hooglede Duitse militaire begraafplaats |
Deutscher Soldatenfriedhof Hooglede
Vanaf oktober 1914 bezetten Duitse troepen de gemeente Hooglede. Heel wat diensten en voorzieningen werden er ingericht, waaronder ook een aantal begraafplaatsen. Na de oorlog werden Duitse graven uit de omgeving samengebracht. Nu rusten hier ongeveer 8200 Duitse soldaten. Achteraan de begraafplaats vind je de 'Ehrenhalle', gedecoreerd met een groot kleurrijk mozaïek. Ook de Duitse ...
Vanaf oktober 1914 bezetten Duitse troepen de gemeente Hooglede. Heel wat diensten en voorzieningen werden er ingericht, waaronder ook een aantal begraafplaatsen. Na de oorlog werden Duitse graven uit de omgeving samengebracht. Nu rusten hier ongeveer 8200 Duitse soldaten. Achteraan de begraafplaats vind je de 'Ehrenhalle', gedecoreerd met een groot kleurrijk mozaïek.
Ook de Duitse begraafplaats in Hooglede ondergaat een aantal aanpassingen naar aanloop van 2014-2018. In een nieuw onthaalpaviljoen zal je meer uitleg kunnen vinden over de begraafplaats.
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
01-04-2015 |
Ieper Duhallow A.D.S. Cemetery |
Duhallow A.D.S. Cemetery
Duhallow A.D.S. Cemetery is een Britse militaire begraafplaats met gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog, gelegen in de Belgische stad Ieper. De begraafplaats ligt ten noorden van de stadskern en ligt net als Essex Farm Cemetery, dat een halve kilometer verder noordwaarts ligt, tussen de Diksmuidseweg en het kanaal Ieper-IJzer. Ze werd ontworpen door Reginald Blomfield en wordt onderhouden door de Commonwealth War Graves Commission. Het terrein heeft een rechthoekig grondplan met een oppervlakte van ongeveer 5.060 m² en wordt grotendeels omgeven door een haag. Centraal vooraan staat het Cross of Sacrifice en achteraan de Stone of Remembrance.
Er worden 1.602 doden herdacht, waarvan 234 niet geïdentificeerd konden worden.
Ten noorden van Ieper bevond zich tijdens de oorlog het "Duhallow Advanced Dressing Station" (A.D.S.), een medische post, waar gewonden de eerste zorgen kregen.
Overledenen werden ook daar begraven. De begraafplaats werd aangelegd vanaf juli 1917, tijdens de Slag om Pilckem Ridge bij het begin van de Derde Slag om Ieper. Na de oorlog werd de begraafplaats uitgebreid met 633 doden uit de omliggende slagvelden en uit de begraafplaatsen Malakoff Farm Cemetery in Brielen en Fusilier Wood Cemetery in Hollebeke.
Uit deze twee begraafplaatsen worden hier 39 doden herdacht wiens graven vernield werden door artillerievuur. Hun grafstenen staan gegroepeerd rond twee Duhallow Blocks. Deze gedenkstenen zouden voor het eerst op deze begraafplaats gebruikt zijn en daar hun naam aan danken. Later werden ook op andere Britse begraafplaatsen Duhallow Blocks geplaatst.
Er liggen 1.602 doden waaronder 1.470 Britten (waarvan er 218 niet geïdentificeerd konden worden), 26 Australiërs (waarvan 13 niet geïdentificeerde), 38 Canadezen, 1 Indiër, 6 Nieuw-Zeelanders, 3 Zuid-Afrikanen, 1 Belg, 2 Fransen en 54 Duitsers (waaronder 3 niet geïdentificeerde). Later werd er nog één Britse gesneuvelde uit de Tweede Wereldoorlog bijgezet.
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Ieper Brandhoek New Military Cemetery No 3 |
Brandhoek New Military Cemetery No 3
Het gehucht Brandhoek lag tijdens de oorlog grotendeels buiten het bereik van de vijandelijke artillerie. Vandaar dat er hier kampementen, opslagplaatsen en medische posten ('field ambulances') werden ingericht. De begraafplaats Brandhoek Military Cemetery is gestart in mei 1915 naast een medische post. De begravingen werden hier stopgezet in juli 1917, wegens plaatsgebrek. Toen werd Brandhoek New Military Cemetery geopend, te meer de voorbereidingen van de Derde Slag bij Ieper gestart waren en er verschillende medische posten extra in de omgeving werden ingericht (de 3de Australische, de 32ste en de 44ste 'casualty clearing stations'). Brandhoek New Military Cemetery zou gebruikt worden in juli en augustus 1917. Brandhoek New Military Cemetery No 3 zou gestart worden in augustus 1917 aan de overkant van de New Military Cemetery, nadat deze laatste vol lag. �No. 3� zou tot mei 1918 gebruikt worden. Bijna een kwart van de doden behoorde tot een artillerie-eenheid. E�n dode behoorde tot het 'Chinese Labour Corps'. Vier Franse graven werden later verwijderd. Het toegangshekken van deze begraafplaats werden geschonken door G.H. Strutt, ter herinnering aan zijn zoon Lt. A.H. Strutt (�16th (Chatsworth Rifles) Sherwood Foresters�), die stierf op 27 april 1918 en hier begraven werd. Volgens het huidige register liggen er 975 militairen begraven, waaronder 852 doden uit het Verenigd Koninkrijk (waaronder 2 onge�dentificeerde doden), 46 Australi�rs, 54 Canadezen, 18 Nieuw-Zeelanders en 5 Zuid-Afrikanen.
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Ieper Brandhoek New Military Cemetery |
Brandhoek New Military Cemetery
Langwerpige, bijna rechthoekige begraafplaats, met effen terrein en een oppervlakte van ca. 1250m², ontworpen door Sir Reginald Blomfield met medewerking van N.A. Rew. De begraafplaats wordt omgeven door een natuurstenen muur. De voormuur is geleed en vertoont op de hoeken en opzij van de centrale ingang een concave buiging. Het toegangsgebouw, met sterk geometrische opbouw, heeft een lage koepel en is volledig in witte natuursteen opgetrokken. Het wordt afgesloten met een smeedijzeren hekken. In dit gebouw bevinden zich de drietalige landplaat en het registerkastje. De metalen CGWC-infoplaat ligt nabij de 'Cross of Sacrifice' (type A1) dat vrij centraal staat op de middenas. De 'Stone of Remembrance' staat centraal achteraan op de begraafplaats. De 558 graven liggen verdeeld over 6 perken en konden allen geïdentificeerd worden. Volgens het huidige register gaat het om 512 doden uit het Verenigd Koninkrijk, 11 Australiërs, 6 Canadezen, 1 Indiër en 28 Duitsers.
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Ieper Brandhoek Military Cemetery |
Brandhoek Military Cemetery
Gelegen langs de Grote Branderstraat, vlakbij het kruispunt met de N38 en dus vlak tegen de ringbaan gelegen, op circa 2km ten westen van de kerk van Vlamertinge. Iets meer ten westen liggen Brandhoek New Military Cemetery en Brandhoek New Military Cemetery No. 3. De omgeving is vlak en bebouwd. Het gehucht Brandhoek lag tijdens de oorlog grotendeels buiten het bereik van de vijandelijke artillerie. Vandaar dat er hier kampementen, opslagplaatsen en medische posten ('field ambulances') werden ingericht. De begraafplaats Brandhoek Military Cemetery is gestart in mei 1915 naast een medische post. De begravingen werden hier stopgezet in juli 1917, wegens plaatsgebrek. Toen werd Brandhoek New Military Cemetery geopend, te meer de voorbereidingen van de Derde Slag bij Ieper gestart waren en er verschillende veldhospitalen in de omgeving werden ingericht (de 3de Australische, de 32ste en de 44ste casualty clearing stations. Brandhoek New Military Cemetery zou gebruikt worden in juli en augustus 1917. Brandhoek New Military Cemetery No. 3 zou gestart worden in augustus 1917 aan de overkant van de New Military Cemetery, nadat deze vol lag. No. 3 zou tot mei 1918 gebruikt worden. Volgens het huidige register liggen er nu 602 doden uit het Verenigd Koninkrijk (waarvan er 4 niet geindentificeerd konden worden), 4 Australiers, 63 Canadezen en 2 Duitsers (waarvan 1 niet geidentificeerd kon worden). Dit maakt een totaal van 671 graven. De begraafplaats werd ontworpen door R. Blomfield (hoofdarchitect) en N.A. Rew (uitvoerend architect). Bij de aanleg van de N38 (jaren 1980) werd het Cross of Sacrifice van de noordoostelijke hoek verplaatst naar de zuidoostelijke hoek van de begraafplaats. Ook enkele graven werden toen verplaatst.
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Ieper Canada Farm Cemetery |
Canada Farm Cemetery
Canada Farm Cemetery werd gestart met de Mijnenslag (7 juni 1917) en zou gebruikt worden tot het einde van de Derde Slag bij Ieper. De meeste doden zijn afkomstig van het 'casualty clearing station' (veldhospitaal), dat vlakbij op een boerderij ('Canada Farm') geïnstalleerd was. Hier liggen vooral manschappen van de 'Royal Artillery' (438) en van de 'Guards Division' (144), die tijdens het begin van de Derde Slag bij Ieper dodelijk getroffen raakten en achteruit gebracht werden voor verzorging. Enkele graven werden na het offensief toegevoegd.
Volgens het huidige register liggen er 898 Britten en 9 Canadezen begraven, die allen geïdentificeerd konden worden. De begraafplaats is ontworpen door R. Blomfield (hoofdarchitect) en A.J.S. Hutton (uitvoerend architect).
Op Canada Farm Cemetery ligt o.m. C.S. Tennant begraven, die in de kerk van Elverdinge herdacht wordt met een gedenkplaat in de vloer. Deze gedenkplaat, destijds in de jaren 20 door zijn moeder aangebracht, werd maar recent herontdekt
Canada Farm Cemetery is een nagenoeg trapeziumvormige begraafplaats met achteraan afgeronde hoeken, met een oppervlakte van circa 3400m². Ze wordt omheind door een bakstenen muur, afgedekt met witte natuursteen. Het smeedijzeren toegangshek wordt geflankeerd door 2 pijlers uit witte natuursteen. Bij de toegang zijn onder meer het registerkastje en de metalen informatieplaat terug te vinden. In het 'Cross of Sacrifice' (type A) centraal vooraan op de begraafplaats (aan de zuidwestelijke kant) staat het opschrift: 'Canada Farm British Cemetery 1917-1918'. Op de muur onder het kruis, aan de kant van de begraafplaats, is de drietalige landplaat verwerkt. De 'Stone of Remembrance' staat centraal achteraan op de begraafplaats, op een verhoog met witte treden. In de hoger opgetrokken bakstenen achtermuur is een dienstgebouw ingewerkt. Behalve bloemperken en struiken wordt de begraafplaats getooid met esdoorns, het symbool voor Canada.
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Ieper en de Menenpoort |
De Menenpoort
De Britse regering had na de oorlog geijverd voor het behoud van (een deel van) de ruïnes van de stad Ieper, als symbool van de volharding in de Britse verdediging van een wel verwoeste, maar nooit door de vijand ingenomen stad. In Ieper zou eveneens een groots monument voor de Britse natie komen, een idee die alleen maar aan kracht won toen bleek dat de wens tot behoud van de ruïnes niet door de Belgische bevolking gekoesterd werd. Het gedenkteken werd aanvankelijk als een triomfboog opgevat en zou komen op de plaats van de oude oostelijke stadspoort. Ondertussen was in 1921 beslist dat de 'Imperial War Graves Commission' (de voorloper van de 'Commonwealth War Graves Commission') in de verschillende frontzones gedenktekens voor de vermisten zou oprichten. In Ieper werd uiteindelijk het plan voor een 'memorial to the missing' gekoppeld met een nationaal Brits monument, de Menenpoort. Vandaar het duale karakter van het gedenkteken, waarbij de buitenzijde van de poort als een triomfboog opgevat kan worden. De dichter Siegfried Sassoon woonde de onthulling van de Menenpoort bij en begon een dag later aan zijn gedicht 'On Passing the New Menin Gate', waarin hij het gedenkteken vanwege de ongepaste praal hekelde: hij vond het pompeus, 'een stapel stenen, zelfvoldaan van vrede' en een 'misdadige graftombe'. De binnenzijde van het gedenkteken, met de namen van maar liefst 55.000 vermisten, roept anderzijds een indrukwekkende ingetogenheid op. Het gaat om de namen van Britse militairen, die voor 16 augustus 1917 vermist raakten. De namen van de andere vermisten zijn aangebracht op de gedenkmuur op 'Tyne Cot Cemetery' (Passendale). Voor de Nieuw-Zeelanders en Newfoundlanders werden afzonderlijke gedenktekens opgericht (het gedenkteken op 'Buttes New British Cemetery' en op 'Messines Ridge British Cemetery' en deels op het gedenkteken van 'Tyne Cot Cemetery'). Voor de vermisten ten Z van de Ieperboog werd in 1929 het 'Ploegsteert Memorial' opgericht. De Menenpoort lijkt steeds meer te evolueren naar hét algemeen symbool van de Eerste Wereldoorlog. De Menenpoort werd ontworpen door Sir Reginald Blomfield en werd officieel ingehuldigd op 24 juli 1927 door maarschalk Lord Plumer in aanwezigheid van koning Albert. Toen werd o.m. de 'Last Post' gespeeld, een sonnerie ter ere van de gesneuvelde Britse soldaat, die sinds 1 mei 1929 dagelijks herhaald wordt, met een onderbreking onder de Duitse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog. Op de Menenpoort staan de namen van o.m. volgende dichters, wiens graf naderhand niet meer teruggevonden kon worden: John Collinson Hobson, gestorven op 31 juli 1917, auteur van 'As I came up from Wipers'; Walter S.S. Lyon, gestorven op 8 mei 1915 nabij Sanctuary Wood, auteur van de bundel 'Easter at Ypres & other poems' (1915); The Hon. Colwyn Erasmus Phillips, gestorven op 13 mei 1915 nabij Railway Wood, auteur van het gedicht 'There is a healing magic in the night' en meerdere andere brieven; Gerald George Samuel, gestorven op 7 juni 1917 in de omgeving van 'White Chateau' (Hollebeke), auteur van de gedichtenbundel 'Poems'
Bron:De Inventaris van het Wereldoorlogerfgoed
|
|
Categorie:Monumenten
|
 |
|
Ieper Aeroplane Cemetery |
Aeroplane Cemetery
De plaats van de huidige begraafplaats lag tot aan de Derde Slag om Ieper in niemandsland. Op 31 juli 1917 veroverde de '15th (Scottish) Division', met de '55th (West Lancashire) Division' op hun linkerflank de gehuchten Verlorenhoek en Frezenberg. De begraafplaats werd de volgende maand gestart door de '15th Division' en '16th (Irish) Division', onder de naam 'New Cemetery, Frezenberg'. Enkele weken later stortte echter een Brits vliegtuig neer nabij de huidige 'Cross of Sacrifice', waardoor de begraafplaats zijn huidige naam verwierf. De begraafplaats werd gebruikt door gevechtseenheden tot maart 1918 (Duits Lente-Offensief) en opnieuw in september 1918. Na de wapenstilstand werden perken II tot VIII, evenals een deel van perk I, toegevoegd met ca. 960 graven uit de omliggende slagvelden en kleinere begraafplaatsen. Op 26 juli 1915 werden bij het kamp 'Dickebusch Huts' 4 soldaten geëxecuteerd, nl. Ernest Fellows, Alfred Thompson, John Robinson en Bert Hartells, allen behorend tot het 3de bataljon van het 'Worcestershire Regiment'. Dit was de enige viervoudige executie in het Britse leger. Ze werden aanvankelijk begraven bij een klein bosje rechts van de Melkerijstraat (nabij de Dickebusch Huts), waar nog andere geëxecuteerden begraven werden. De graven zouden er naar verluidt goed onderhouden geweest zijn, mogelijks een teken dat de kameraden van de geëxecuteerden er een bijzondere aandacht voor hadden. Na de oorlog werd deze groep graven overgebracht naar Perth Cemetery (Fellows) en Aeroplane Cemetery (Thompson, Robinson, Hartells). De twee belangrijkste begraafplaatsen die ontruimd werden en waarvan de stoffelijke overschotten naar hier werden overgebracht zijn : * BEDFORD HOUSE CEMETERY (ENCLOSURE No. 5) te Zillebeke. Dit deel lag apart van de andere 'enclosures' die nu Bedford House Cemetery vormen. Het bevatte 14 manschappen van de '1st Duke of Cornwall's Light Infantry' en 6 van de '1st Devons' die stierven in april 1915. * LOCK 8 CEMETERY te Voormezele. Deze begraafplaats lag in een veld op ca. 200m ten N van sluis 8 van het kanaal Ieper-Komen. Het bevatte de graven van 19 militairen uit het Verenigd Koninkrijk, 2 Australiërs en 2 Duitse krijgsgevangenen die stierven tussen juli en september 1917
Bron:De Inventaris van het Wereldoorlogerfgoed
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Ieper Potijze Burial Ground Cemetery |
Potijze Burial Ground Cemetery
Op het gehucht Potyze, dat nagenoeg de ganse oorlog in Brits gebied lag, lag een kasteel dat bij de Britten bekend stond als 'White Château'. In het kasteel was een 'Advanced Dressing Station' (medische post) ondergebracht. Tijdens de Tweede Slag om Ieper (voorjaar 1915) waren er eveneens hoofdkwartieren van de 27ste divisie gevestigd. In de zomer van 1918 lag het kasteel op de frontlijn. Ten gevolge van de gevechten en zware beschietingen bleef er maar weinig van over. Rondom het kasteel werden verschillende begraafplaatsen aangelegd. Edmund Blunden schreef o.m. over de toestand van dit kasteel en de omgeving, januari 1917, in 'Undertones of War'. 'Potijze Burial Ground' werd gebruikt tussen april 1915 en oktober 1918. Er liggen o.m. 102 doden van de '2nd Durham Light Infantry' en de '14th Durham Light Infantry', 62 doden van de 'Guards Division', 46 doden van de '2nd Hampshire Regiment' (die in augustus 1916 vele slachtoffers kenden ten gevolge van een gasaanval) en 43 doden van de '1st West Yorkshire Regiment'.
Bron:De Inventaris van het Wereldoorlogerfgoed
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Ieper Menin Road South Military Cemetery |
Menin Road South Military Cemetery
De Meenseweg was een belangrijke weg, waarlangs de troepen naar het front trokken. Er gebeurden op de begraafplaats voor het eerst bijzettingen in januari 1916, door de '8th South Staffords' en de '9th East Surreys'. De begraafplaats werd tot de zomer van 1918 gebruikt door gevechtseenheden en medische posten ('Field Ambulances'). Na de wapenstilstand werden 203 graven toegevoegd van 'Menin Road North Military Cemetery' en uit de omliggende slagvelden. Houten kruisen ter herinnering aan de 'Royal Canadian Regiment' en de 'Royal Highlanders of Canada' en hun aandeel bij de gevechten bij Mount Sorrel (juni 1916) zijn verdwenen. 'Menin Road North Military Cemetery' lag bijna vlak tegenover deze begraafplaats en werd door eenheden en medische posten gebruikt vooral tussen mei 1915 en augustus 1916. In 1917 en 1918 volgden nog enkele bijzettingen. Deze begraafplaats bevatte de graven van 130 doden uit het Verenigd Koninkrijk, 3 Canadezen en 3 uit Newfoundland.
Bron:De Inventaris van het Wereldoorlogerfgoed
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Ieper Town Cemetery Extension |
Town Cemetery Extension
Deze begraafplaats werd begonnen enkele dagen na een eerste bijzetting op de stedelijke begraafplaats. Ze is enkel door een muurtje en een haag van de stedelijke begraafplaats gescheiden. Ze bleef in gebruik tot april 1915 en nog voor twee bijzettingen in 1918. Deze oorspronkelijke begraven bevinden zich gedeeltelijk in Plot I, in Plot II rijen A tot E en Plot III gedeeltelijk rij A. De rest van de Extension werd na de oorlog aangelegd door de concentratie van verspreide graven en kleine begraafplaatsen onmiddellijk ten oosten en noordoosten van Ieper.
Er worden nu 598 Commonwealthdoden uit de eerste wereldoorlog en 43 uit de tweede wereldoorlog herdacht. Er liggen ook nog 2 doden van een andere nationaliteit. Meer dan 100 zijn niet-geïdentificeerd. 'Special memorials' dragen de namen van 16 militairen uit het Verenigd Koninkrijk "Known/Believed to be buried in this cemetery". De begraafplaats heeft een oppervlakte van 2725 m² en is door een boordsteen omgeven.
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Ieper Franse militaire begraafplaats St. Charles de Potyze |
Franse militaire begraafplaats St. Charles de Potyze
Deze begraafplaats is één van de twee Franse militaire begraafplaatsen in de Westhoek. Meteen is het ook de grootste Franse militaire begraafplaats van Vlaanderen. De begraafplaats werd pas na de eerste wereldoorlog ingehuldigd. De meeste bijgezette oorlogsslachtoffers stierven tijdens de belangrijke Franse aanwezigheid tussen oktober 1914 en april 1915. Ze werd ingehuldigd op 20 oktober 1922. Vermoedelijk liggen hier 4171 Franse militaire begraven : -3547 doden in individuele, dubbele en collectieve graven -609 doden in een 'Ossuaire' -15 recente graven met stoffelijke overschotten die door de 'diggers' gevonden werden tijdens hun werk op de Ieperse industriezone langsheen het kanaal Ieper-IJzer.
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Ieper Gedenkzuil voor de 50th Northumbrian Division |
Gedenkzuil voor de 50th Northumbrian Division
De '50th Northumbrian Division', een territoriale eenheid uit Noord-Engeland met inwoners van onder meer Newcastle, Alnwick en Hexham, arriveerde op het Europese vasteland in april 1915. Binnen de 7 dagen was de eenheid aan het vechten tijdens de Tweede Slag bij Ieper. Hier, op het gehucht 'Wieltje', werd de divisie voor het eerst ingezet. Tijdens gevechten tussen 26 april en 4 mei 1915 zou de divisie naar verluidt 472 doden, 1996 gewonden en 1278 vermisten onder de officieren en manschappen tellen.
Het gedenkteken werd op 1 september 1929 onthuld door veldmaarschalk Plumer. Voor het ontwerp van het gedenkteken werd een wedstrijd uitgeschreven. Winnaar werd Captain R. Mauchlen, M.C. (dit wil zeggen winnaar van het Military Cross), behorende tot het 9de bataljon 'Durham Light Infantry' (een eenheid dat behoorde tot de '50th Northumbrian Division'). De stevige monumentale obelisk moest in al haar eenvoud niet alleen een baken vormen in het vlakke, Vlaamse landschap, het diende eveneens te verwijzen naar het graafschap in Noord-Engeland, waar de divisie gerekruteerd werd.
De dubbele 'T' in het embleem van de divisie verwijst naar de rivieren Tyne en Tees. Boven het omgekeerde zwaard is het Paard van Northumbria aangebracht in een medaillon.
Op de sokkel: op de voorkant bovenaan 'To the enduring memory of all ranks of the 50th Northumbrian division who fell in the great war 1914-1918 and in memory of their comrades of the same division who gave their lives in the war of 1939-1945 for the liberation of France, Belgium and Holland', onderaan 'Pro Patria'; op de linkerkant bovenaan 'The Ayrshire yeomanry', 'the Yorkshire hussars', '1st 2nd 3rd 4th Northumbrian brigade R.F.A.', 'Northumbrian ammunition column', 'Northumbrian divisional engineers R.E.', '50th divisional train R.A.S.C.', '1st 2nd 3rd Northumbrian field ambulance R.A.M.C.', 'Northumbrian division C.C.S.', 'Northumbrian Vet. section R.A.V.C.', 'R.A.O.C.'; op de rechterkant: '149th Infantry Brigade', '4th 5th 6th 7th Northumbrian Fusiliers', '5th Border Regiment'; '150th Infantry Brigade', '4th East Yorks', '4th 5th Yorkshire Regiment (Green Howards)', '5th Durham Light Infantry'; '151st Infantry Brigade', '6th 7th 8th 9th Durham Light Infantry', '5th Loyal North Lancs. Regiment'.
Bron:De Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed
|
|
Categorie:Monumenten
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
|
|
 |