Franse nationale begraafplaats Notre-Dame-de-Lorette
De heuvel van Notre-Dame-de-Lorette is een heuvelrug die in west-oostrichting van het bos van Bouvigny loopt tot ten noorden van Souchez. Net als de heuvelrug van Vimy, verder oostwaarts in het verlengde, steekt de heuvelrug uit boven de vlakte van Lens in het noordoosten. De noordelijke hellingen zijn relatief zacht, terwijl de heuvel in het zuiden een relatief ruwe flank heeft, met een vijftal steile uitlopers.
Op het plateau van deze heuvel, zo'n 165 meter boven zeeniveau, was in 1727 en kapel opgericht door schilder Florent Guibert na zijn bezoek aan het Italiaanse bedevaartsoord Loreto. Zo staat op de 18de-eeuwse Cassinikaart de kapel aangeduid als N.D. de Lorette. Na de Franse Revolutie werd de kapel in 1794 vernield. In 1815 werd de kapel herbouwd en in 1870 zelfs vergroot tot kerk. De plaats was lokaal een bedevaartsoord geworden.
In de Eerste Wereldoorlog was de strategische hoogte bij de Race naar de Zee in het begin van de oorlog in Duitse handen gevallen. Het Franse 10de Leger bleef echter proberen het plateau weer in te nemen. Er werd zwaar gestreden om de vijf zuidelijke uitlopers in te nemen. Deze werden van west naar oost de Éperon Mathis, de Grand Éperon, de Éperon des Arabes, de Éperon de la Blanche Voile en de Éperon de Souchez genoemd en werden door de Duitsers stevig verdedigd. In de winter van 1914-1915 konden de Fransen onder leiding van generaal Maistre de eerste uitloper bezetten.
Op 15 maart 1915 konden ze de Grand Éperon innemen en de volgende maanden ook de derde uitloper.
Op 9 mei 1915 begon de Tweede Slag om Artois, waarbij de Fransen probeerden de Duitsers terug te drijven uit de streek. Men probeerde onder meer de heuvelrug van Vimy, iets verder oostwaarts, te heroveren en ook de hoogte van Notre-Dame-de-Lorette wilde men terugnemen. Hiervoor moesten de laatste twee uitlopers worden veroverd en vervolgens de top van de heuvel, waar zich de kapel bevond. Men kreeg er echter te maken met een sterk uitgebouwde Duitse defensie, bestaande uit meerdere linies loopgraven, ijzerdraad en Friese ruiters, geflankeerd door mitrailleurs en fortjes. Van 9 tot 12 mei slaagden de Fransen er in de kapel te bereiken, na een strijd met zware verliezen. Men had echter nog steeds niet het hele heuvelmassief heroverd en de Duitsers behielden nog steeds verschillende posities. Het duurde tot 22 mei eer het massief door de Fransen was ingenomen. In het voorbije jaar waren zo'n 100.000 doden gevallen in de gevechten om de heuvel van Notre-Dame de Lorette. De Tweede Slag om Arras bleef door de Duitsers de Lorettoschlacht genoemd worden.
Het licht van de toren is op kilometers afstand te zien.
Een erewacht van vrijwilligers ontvangt sinds 1920 de bezoekers en onderhoudt elke zondag de eeuwige vlam.
|