Communal Cemetery Allied Extension
Op 23 augustus 1914 werd Doornik door het Duitse II Korps bezet en bleef in hun handen tot de stad op 8 november 1918 door de 47th (Londen) en 74e (Yeomanry) werd bevrijd. Tijdens de bezetting werden de gewonde en zieke Duitse en geallieerde soldaten verzorgd in het "Asile" en het "Hopital Notre-Dame". Degenen die overleden werden op de gemeentelijke begraafplaats en de uitbreiding (extension) bijgezet. Op 14 november 1918 kwam de 51ste (Highland) Casualty Clearing Station (veldhospitaal) in de stad en bleef er tot 20 juli 1919. Na de oorlog werden de graven gehergroepeerd volgens nationaliteit en vele slachtoffers werden vanuit 63 kleine begraafplaatsen in de wijde omgeving van Doornik naar hier overgebracht. Er liggen nu 645 Britten, 30 Canadezen, 5 Australi�rs, 1 Nieuw-Zeelander, 5 Zuid-Afrikanen, 4 Indi�rs en 2 Belgen uit de Eerste Wereldoorlog.
Er liggen ook nog 117 Russen die in krijgsgevangenschap stierven. Voor twee Britten werden Special Memorials opgericht omdat zij oorspronkelijk op andere begraafplaatsen lagen maar niet meer teruggevonden werden. Voor nog twee andere Britten werden ook Special Memorials opgericht omdat hun graven hier niet meer gelokaliseerd konden worden.
Van de 52 Britse slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog zijn er 50 die sneuvelden in mei en juni 1940, tijdens de gevechten tegen het oprukkende Duitse leger en de terugtrekking naar Duinkerke. De twee andere stierven in 1944. De onderluitenant Vincent Waterfall en luitenant Charles George Gordon Bayly, waren de eerste gesneuvelden van het Royal Flying Corps in de Eerste Wereldoorlog. Zij stierven op 22 augustus 1914. Ernest Harry Josiah Fright, soldaat bij de 16th (The Queen's) Lancers was pas 19 jaar oud toen hij sneuvelde op de dag van de wapenstilstand (11-11-1918). Ren� Deryse en Octave Nuytens zijn twee Belgen die respectievelijk sneuvelden op 27 september en 27 oktober 1918.
|