 |
|
 |
|
De beide wereldoorlogen hebben onuitwisbare sporen achtergelaten in de regio van Ieper, een stad in het westen van België die een cruciale rol speelde in de Eerste Wereldoorlog. Ieper en haar omgeving zijn niet alleen een symbool van de verwoestingen die de oorlogen met zich meebrachten, maar ook van de vastberadenheid van mensen om de herinnering aan de gevallen soldaten levend te houden. In deze blogpost verkennen we de belangrijkste sporen van de Eerste en Tweede Wereldoorlog in de regio, en waarom het herdenken van deze conflicten nog altijd van groot belang is.
|
 |
03-12-2014 |
Mesen Iers Vredespark |
The Island of Ireland Peace Park
The Island of Ireland Peace Park of het Ierse vredespark wil een nationaal gedenkteken zijn waarbij alle Ieren herdacht worden die omgekomen waren tijdens de Eerste Wereldoorlog, en dit zonder rekening te houden met afkomst, religie of militaire eenheid. Aan de basis ligt A Journey of Reconciliation Trust, een vereniging(opgericht in oktober 1998) waarin een groep mensen zetelt, afkomstig uit zowel de Republiek als uit Noord-Ierland, met zowel katholieke/nationalistische als protestantse/unionistische achtergronden. Met hun vredespark willen ze verwijzen naar de Mijnenslag van 7-14 juni 1917, toen de 2 belangrijkste Ierse eenheden,de katholieke 16th (Irish) Division en protestantse 36th (Ulster)Division zij aan zij vochten in de omgeving van Wijtschate. De toren werd evenwel gebouwd op een paar kilometers verwijderd van de plaats waar hij zich historisch gezien eigenlijk had moeten bevinden. Er werd gezocht naar een typisch Iers symbool, dat echter geen van beide partijen tegen het hoofd kon stoten. De Round Tower isgebaseerd op de torens, die vermoedelijk in de 10de eeuw werden gebouwd door de Kelten als verdedigingswerk tegen de Vikingen. Toen was noggeen sprake van verdeeldheid op het eiland. Vandaag de dag zouden ernog een 65-tal in Ierland bewaard gebleven zijn. De stenen waarmee de toren aan de buitenkant is opgetrokken, zijn afkomstig van het St.Marys Hospital te Mullingar dat werd afgebroken. Dit hospitaal werd gebouwd tijdens de grote hongersnood die het eiland teisterde tussen1846 en 1849, waarbij minimum 1 miljoen Ieren door honger en ontbering omgekomen zouden zijn en nog eens een miljoen Ieren zouden geëmigreerd hebben. De onvolledige, cirkelvormige aarden wal aan de Z-kant van het park verwijst naar de prehistorische cirkelvormige ringforten die her en der in Ierland worden aangetroffen. De beplanting van het park bestaat voor een groot deel uit taxussen, een typische funeraire boom, die in het Engels ook wel eens wordt aangeduid met Irish Yew. Het onderhoud van het park wordt uitgevoerd door de Commonwealth War Graves Commission.De toren werd voor een groot deel opgetrokken met medewerking vanjongeren met zowel katholieke als protestantse achtergrond. De werkzaamheden startten in mei 1998. Op 11 november 1998 werd hetvredespark ingehuldigd door de Ierse president McAleese, in aanwezigheid van de Queen Elizabeth II en Koning Albert II en tal van hoogwaardigheidsbekleders.
|
|
Categorie:Monumenten
|
 |
|
Mesen Messines Ridge (New Zealand) Memorial |
Messines Ridge (New Zealand) Memorial
Het gedenkteken is opgericht voor de vermiste Nieuw-Zeelanders die omkwamen tijdens gevechten rond Mesen in 1917-1918. Op de gedenkplaten rondom staan de namen van 839 Nieuw-Zeelandse vermisten. Hiervan zouden er 537 soldaten tijdens de Slag om Mesen (7-14 juni 1917) omgekomen zijn. Het Messines Ridge Memorial vormt 1 van de 7 gedenktekens voor Nieuw-Zeelandse vermisten, die in België en Frankrijk opgericht zijn. De grond waarop de begraafplaats en het Memorial werden aangelegd, behoorde tot het Institut Royale. De nabijgelegen Ferme du Moulin was hiervan een abdijhoeve. Het Cross of Sacrifice op het New Zealand Memorial staat op de plaats waar de windmolen van de boerderij, de Hospiesmolen stond.
|
|
Categorie:Monumenten
|
 |
|
Mesen Messines Ridge British Cemetery |
Messines Ridge British Cemetery
Het vergt weinig verbeelding om zich voor te stellen dat de heuvelrug van Mesen, Messines Ridge strategisch heel belangrijk was tijdens WOI. De heuvelrug domineert duidelijk de lager gelegen omgeving. Er werd tijdens WOI dan ook hevige strijd geleverd om de heuvelrug, die met tal van tunnels en betonconstructies versterkt was. Mesen werd door de Duitse 26ste Divisie veroverd op de 1st Cavalry Division op 31 oktober - 1 november 1914. Op 6 en 7 november probeerden Franse troepen zonder succes het dorp te heroveren. Op 7 juni 1917 heroverde de New Zealand Division het dorp tijdens de Slag om Mesen (de Mijnenslag). Het werd door de Duitsers op de South African Brigade heroverd op 10-11 april 1918 (Duitse Lente-Offensief). Uiteindelijk kwam het weer in Britse handen op 28-29 september 1918. Na de oorlog werd de begraafplaats aangelegd door de concentratie van geïsoleerde graven van de omliggende slagvelden en uit kleinere begraafplaatsen, uit de periode van oktober 1914 tot oktober 1918. De meerderheid stierf in 1917. Het Messines Ridge Memorial to the Missing herdenkt zon 840 vermiste Nieuw-Zeelanders. De grond waarop de begraafplaats werd aangelegd, behoorde tot het Institut Royale. De nabijgelegen Ferme du Moulin was hiervan een abdijhoeve. De Cross of Sacrifice op het New Zealand Memorial staat op de plaats waar de windmolen van de boerderij stond.
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
02-12-2014 |
Moorslede Duitse militaire post Vierkaven |
Duitse militaire post Vierkaven
De betonnen post is opgetrokken op de kruising van de baan Roeselare-Moorslede en de voormalige spoorlijn Ieper-Roeselare, op Britse kaarten ook wel aangeduid met 'Snice Crossing'. Hier kruiste eveneens de 'Keiberg-Moorslede-Riegel' de voormalige spoorlijn Ieper-Roeselare. Ter hoogte van deze kruising werden ook de prikkeldraadversperringen van de eerste lijn van de 'Flandern I Stellung' aangelegd, die hier vanaf de winter van 1917/1918 werd opgetrokken. Bij Vierkaven hadden de Duitsers een opslagplaats ingericht en waren er verschillende aftakkingen van het spoor aangelegd.
Eind september 1918, tijdens het Geallieerde Bevrijdingsoffensief, blijkt dat de Duitsers de 'Flandern I Stellung' bezetten met talrijke mitrailleurs, waardoor de geallieerde opmars sterk gehinderd wordt. De 'Flandern I Stellung' kon voor het eerst doorbroken worden ter hoogte van Vierkaven, meer bepaald op 30 september 1918 door het Belgische Tweede Regiment Grenadiers.
In mei 1940 werd de betonnen post gebruikt als schuilplaats voor omwonenden.
Bron:De Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed
|
|
Categorie:Bunkers
|
 |
01-12-2014 |
Menen Duitse ingebouwde bunker Query Farm |
Duitse ingebouwde bunker Query Farm
Het betreft één van drie Duitse bunkers uit de Eerste Wereldoorlog, bij een hoeve die op Britse stafkaarten werd aangeduid met 'Query Farm'. Vlakbij, net ten zuidoosten van deze hoeve was een goederenstation met depot ingericht. Net naast de versterkte schuur liep een spoorlijn. Een smalspoorlijn liep langs de noordelijke bunker. Deze noordelijke bunker was zeker tegen de zomer van 1917 opgetrokken. Er zou zich een derde bunker bevinden onder een berg aarde in de weide ten zuidwesten van de hoeve, aldus de eigenaar.
Het is niet duidelijk of de smalle gleuf aan westelijke zijde bedoeld was als observatie-opening, dan wel als mitrailleurs opening.
|
|
Categorie:Bunkers
|
 |
|
Menen Duitse bunker hoeve Hoogpoort |
Duitse bunker hoeve Hoogpoort
Eén van twee vlakbij elkaar gelegen bovengrondse militaire constructies in weide net ten westen van de hoeve op adres Hoogpoortweg 69. De bunkers zijn net op grondgebied Wervik gelegen en goed zichtbaar vanaf de N58. Dit betreft de meest zuidelijk gelegen bunker.
Beschrijving
Eén van twee gelijkaardige bovengrondse betonnen constructies. De bunker versmalt iets naar het westen toe. Het beton is gegoten tegen een houten bekisting en verstevigd met ronde bewapeningsijzers. De randen van het dak en de hoeken zijn wat afgeschuind.
Aan oostelijke zijde zitten twee toegangen met ertussen een uitspringende richel met trappen. Zodoende kon op het dak een mitrailleur geplaatst worden en kon de muur boven de richel als borstwering fungeren. De twee toegangen vormen het uiteinde van een gang, die op zijn beurt toegang verschaft tot twee ruimtes. In de gang is ter hoogte van de richel een nis uitgespaard. Het plafond van de gang is verstevigd met ijzeren profielen, waartussen soms nog houten planken steken.
De twee ruimtes, die bij benadering hoogte 170 x breedte 200 x diepte 300 centimeter meten, zijn gegoten op gebogen gegolfd plaatijzer (zogenaamde Wellblechbogen), die op ongeveer 120 centimeter hoogte steunt op de betonnen zijmuren. In de muur tussen de twee ruimtes zitten openingen. In de tussenmuren met de gang steekt ter hoogte van de toegangen een kleine opening.
|
|
Categorie:Bunkers
|
 |
|
Menen Duitse bunker 'Limber Farm' |
Duitse bunker 'Limber Farm'
De hoeve waarbij deze bunker werd opgetrokken, werd op Britse stafkaarten aangeduid met Limber Farm. Net ten zuiden van de hoeve liep de spoorlijn Poperinge-Kortrijk. In de loop van 1917 werd het spoor ten zuiden van de hoeve ontdubbeld, om een aftakking te realiseren naar het spoor tussen Menen en Roeselare.
De bunker is zichtbaar op een luchtfoto van 22 augustus 1917. Naar verluidt zou deze bunker opgetrokken zijn met de hulp van Russische krijgsgevangenen. De bunker zou gefungeerd hebben als opslagplaats voor munitie, die gebruikt werd voor een vlakbij geplaatst spoorwegkanon.
In mei 1940 zouden er vluchtelingen in de bunker geschuild hebben.
Beschrijving
Halfondergrondse betonnen militaire constructie die onder een bijkomende laag beton is gebracht. De samenstelling van het beton van deze bovenste laag is anders: het betreft beton met vermoedelijk een lager cementgehalte. De bovenste laag was ook ten dele met wapeningsijzers versterkt. Tussen de betonnen bunker en de bijkomende betonnen laag zat een laag aarde of zand.
De bovenste laag helt lichtjes af naar westelijke zijde, om vervolgens schuin naar beneden te lopen. Schuinaflopende wanden hebben als voordeel dat eventuele inslagen afgeleid konden worden, waardoor de kans op voltreffers aanzienlijk verlaagd werd. Een deel van de afdekkingslaag aan oostelijke zijde is weggenomen. Het beton van de eigenlijke bunker was gegoten tegen een houten bekisting. Enkel het toegangsgedeelte tot de feitelijke bunker was niet met een bijkomende betonlaag afgedekt. Deze toegang loopt naar beneden en geeft uit op één ruimte.
|
|
Categorie:Bunkers
|
 |
|
Moorsele Military Cemetery |
Moorseele Military Cemetery
Moorseele Military Cemetery is een Britse Militaire begraafplaats met gesneuvelden uit WO I , gelegen in het dorp Moorsele, een deelgemeente van Wevelgem in de provincie West Vlaanderen. Het ligt achter het voormalige Klooster van de H. Familie, nu een middelbare school.
Duitse medische eenheden hadden in 1914 in het klooster een ziekenhuis ingericht. De begraafplaats werd ook door hen in 1915 gestart en het bleef in gebruik tot aan de inname van het dorp door de 15th Royal Irish Rifles op 14 oktober 1918. Daarna werden Britse slachtoffers hier begraven door de XIX Corps Burial Officer, de 3rd Australian en de 64th Casualty Clearing Station. Ook het kerkhof van Moorsele werd door de Duitse troepen gebruikt. Van daaruit werden 4 Canadese officieren en 1 soldaat naar hier overgebracht. In 1929 werd nog 1 graf uit Cuerne Churchyard in Kuurne bijgezet. Er liggen nu 90 Britten en 8 Canadezen begraven. In 1930 werden meer dan 800 Duitse graven naar Mesen verplaatst.
De begraafplaats werd in 2009 als monument beschermd.
Bron:Wikipedia
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Menen Duitse militaire begraafplaats |
Duitse militaire begraafplaats "MENENWALD
Op de scheiding Menen-Wevelgem, respectievelijk aan de Groene- en Kruisstraat, situeert zich het Deutscher Soldatenfriedhof Menen 1914-1918. Op deze militaire begraafplaats rusten er officieel 48.049 Duitse militairen (aan de muur van het ingangsgebouw wordt verkeerdelijk het aantal 47.864 opgegeven). In vergelijking met andere soortgelijke kerkhoven liggen er op deze plaats haast geen onbekende militairen, m.a.w. bijna iedereen die in Menen-Wevelgem begraven ligt, werd voordien geïdentificeerd. De Duitse begraafplaats in Menen is een oase van rust, omgeven door een waardevol landschappelijk gebied. De begraafplaats is 1 van de grootste Duitse militaire kerkhoven en blijft een tastbare getuigenis van de Eerste Wereldoorlog 1914-1918. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd in Menen vanaf oktober 1914 tot half 1918 bezet door Duitse troepen. Door zijn geografische ligging lag deze stad slechts op een boogscheut van het Westelijke front (cfr. Ieper en omliggende). Menen werd ingericht om te voldoen aan de noden van de Duitse frontsoldaten met een uitgebouwde militaire infrastructuur. Uiteraard hadden de Duitsers ook nood aan veldhospitalen om hun gewonden te verzorgen. Ook gewonde krijgsgevangenen werden erin opgenomen. In Menen werden er meerdere soortgelijke hospitalen opgericht (o.m. in het college). Sommige gewonden die in één of ander Meense veldhospitaal overleden, werden tot in 1917 begraven op de stedelijke begraafplaats (achter het station). Nog in de loop van 1917, vooral als gevolg van de 3e Slag om Ieper, begonnen de Duitsers in de Groenestraat, op de grens Menen-Wevelgem, met de inrichting van een nieuwe dodenakker. Deze nieuwe begraafplaats kreeg de naam Ehrenfriedhof Meenen Wald N 62. De duiding Wald wijst op het feit dat deze site zich situeerde vlakbij een uitgedund bos, vandaar dan ook deze geografische omschrijving. Op het einde van de Eerste Wereldoorlog waren er op deze plaats 6.360 Duitse militairen begraven. Nog tijdens de Grote Oorlog werd de zorg van deze begraafplaats toevertrouwd aan een afdeling van het Duitse Ministerie van Binnenlandse Zaken, beter gekend als het Zentral Nachtweiseamt fur Kriegerverluste und Kriegergräber. Als gevolg van een conventie tussen de Belgische en Duitse regering werd het beheer van deze kerkhoven vanaf 1925 overgedragen aan de Amtlicher Deutsche Graberdienst in Belgien. Na de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) werd het beheer van de Duitse, militaire begraafplaatsen toevertrouwd aan het Belgische Rode Kruis alsook aan de vereniging Onze Graven. In 1952 droeg de Duitse Bondsrepubliek de zorg voor alle krijgskerkhoven aan de Volksbund over. Twee jaar later werd er een nieuw verdrag afgesloten tussen de Belgische en Duitse autoriteiten. Deze laatsten mochten opnieuw instaan voor het onderhoud van hun militaire begraafplaatsen. In datzelfde verdrag werd er ook gestipuleerd dat alle militaire begraafplaatsen uit de Eerste Wereldoorlog, met uitzondering van vijf gemeentelijke ereparken en de gemengde begraafplaatsen, zouden herleid worden tot vier grote rustplaatsen. Uiteindelijk werden dat Hooglede (de enige die zijn oorspronkelijk dodenaantal behield), Langemark, Menen en Vladslo. De uitbreiding van de drie laatst geciteerde kerkhoven, geschiedde onder leiding van Robert Tischler, architect. Alle Duitse militairen die tijdens de Eerste Wereldoorlog hun laatste rustplaats hadden op het Ehrenfriedhof Meenen Wald N 62 werden opnieuw begraven en gegroepeerd onder perk M. Het stoffelijk overschot van Duitse gesneuvelden afkomstig van de stedelijke begraafplaats werd ondergebracht in een perk met als code de letter H. Vanuit 53 verschillende begraafplaatsen bracht men dan vervolgens de stoffelijke resten van Duitsers naar het militair kerkhof te Menen-Wevelgem. De overbrenging geschiedde gedurende de jaren 1957-1958. In 1991 werden alle grafstenen vernieuwd. Momenteel is het onderhoud van deze site nog steeds in handen van de Volksbund (met als hoofdzetel Kassel in Duitsland).
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
01-11-2014 |
Niepkerke Pont-d'Achelles Military Cemetery (Frankrijk) |
Pont-d'Achelles Military Cemetery
Pont-d'Achelles
Military Cemetery is een Britse militaire begraafplaats met gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog, gelegen in de Franse plaats Pont d'Achelles, een gehucht in de Franse gemeente Niepkerke in het Noorderdepartement. De begraafplaats ligt in het noorden van het grensgehuchtje, vlak tegen de Belgische grens aan de Route du Sac (Zakstraat). De begraafplaats werd ontworpen door Herbert Baker en heeft een bijna rechthoekige vorm. Ze wordt aan drie zijden begrensd door een bakstenen muur. Achteraan op het terrein staat het Cross of Sacrifice op een verhoogd terras. De begraafplaats wordt onderhouden door de Commonwealth War Graves Commission.
Er liggen 330 doden begraven, waarvan er 7 niet geïdentificeerd konden worden.
Het gehucht Pont d'Achelles lag vanaf 16 oktober 1914 tot 11 april 1918 binnen de frontlijn van de geallieerden. De begraafplaats werd in juni 1917 door gevechtstroepen en medische eenheden gestart. In april 1918 viel het gebied even in Duitse handen tijdens het Duitse lenteoffensief en ook zij gebruikten toen de begraafplaats. Op 3 september werd het gebied door de 29th Division veroverd en werd de begraafplaats nog een paar maanden door hen gebruikt.
De begraafplaats telt nu 173 Britse, 72 Australische, 48 Nieuw-Zeelandse en 37 Duitse graven.
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
02-10-2014 |
Outrijve Kerkhof van Outrijve |
Kerkhof van Outrijve
Het Kerkhof van Outrijve is een gemeentelijke begraafplaats in het Belgische dorp Outrijve, een deelgemeente van Avelgem. Het kerkhof ligt rond de Sint-Pieterskerk aan de oostelijke rand van het dorp.
Op de begraafplaats ligt een perk met 14 Britse militaire graven van gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog waarvan 1 niet meer geïdentificeerd kon worden. Het dorp werd tijdens het geallieerde eindoffensief op 24 oktober 1918 bevrijd door de 1st/4th Cheshires. Alle hier begraven slachtoffers kwamen om in oktober en november van dat jaar maar 12 van hen werden pas na de wapenstilstand hier bijgezet. De graven worden onderhouden door de Commonwealth War Graves Commission en staan daar geregistreerd onder Outrijve Churchyard.
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
01-10-2014 |
Oostende Stutzpunkt Stene |
Stutzpunkt Stene
" Schorredijk z.nr. Z.g. "Stutzpunkt Stene", een Duitse veldbatterij uit de Tweede Wereldoorlog op de site van een voormalige steenbakkerij, ingesloten tussen Schorredijk, Schorrestraat en Steensedijk. Samen met "veldbatterij Leffinge" deel uitmakend van een vooruitgeschoven (op drie kilometer van de kustlijn) linie van de Atlantikwall (1942-1944) die als z.g. landfront samen met het nabijgelegen anti-tankkanaal de havenstad Oostende tegen aanvallen vanuit het land moest beschermen. De site is beschermd als monument bij M.B. van 10/07/2005.
Vierzijdige weide met vesten van de antitankgracht, vier betonnen bunkers, in de noordwestelijke en de noordoostelijke hoek z.g. 'MG kazematten type 630' met bewaarde pantserplaten en dienstteksten, in de zuidoostelijke hoek twee 'geschutkazematten type 669'. Voorts enkele kleinere betonnen gebouwtjes als munitiebewaarplaats, een aaneengesloten gekazemateerde reeks munitiegebouwtjes, mogelijk een aangepaste droogplaats voor stenen, en een smal spoorlijntje mogelijk van de steenbakkerij. Aan de Schorredijk, leegstaande lage woning uit het laatste kwart van de 19de eeuw - eerste kwart van de 20ste eeuw onder pannen zadeldak (nok evenwijdig met straat) die mogelijk dienst deed als manschappenverblijf. Mogelijk werd de nabijgelegen hoeve "de Thebusse" (cf. Schorredijk nr. 7) als officierenverblijf gebruikt.
|
|
Categorie:Bunkers
|
 |
|
Oostende HMS Vindictive |
HMS Vindictive
De boeg van HMS Vindictive stond decennia lang in het Oostendse havengebied, ter hoogte van de Demeysluizen. Op vrijdag 24 mei kreeg het herdenkingsmonument een nieuwe plaats in de stad. De boeg van HMS Vindictive prijkt nu nabij de nieuwe oostelijke strekdam, dicht bij de plaats waar het schip op 10 mei 1918 tot zinken werd gebracht.
In de nacht van 9 op 10 mei 1918 probeerden de Britten met de HMS Vindictive de Oostendse haven te blokkeren om zo de toegang tot de Noordzee te verhinderen voor de Duitse onderzeeboten die hun uitvalsbasis in Brugge hadden. HMS Vindictive werd tot zinken gebracht in de havengeul van Oostende, ter hoogte van het voormalige Oosterstaketsel. Deze raid kostte de Britten 8 doden, 10 vermisten en 29 gewonden.
In april 2012 werd de boeg weggenomen door de uitbreiding van de haven en wegens de slechte staat van het monument. Nu alle restauratiewerken achter de rug zijn, kan het monument een nieuw leven beginnen, onder meer als halte in een digitale wandel- en fietstocht langs plaatsen die herinneren aan WOI.
|
|
Categorie:Monumenten
|
 |
|
Oostende Batterij Hundius |
Batterij Hundius
Batterij "Halve Maan" Enige resterende Duitse luchtafweer- of "FLAK-batterij" (luchtafweergeschut of "Flugabwehrkanone") in België ter hoogte van het gelijknamige 17de-eeuwse verdedigingswerk en begrensd door havengeul, Luisbosstraat, Halvemaandijk en Vuurtorenweg. Zogenaamd naar strategisch belangrijke plek vlakbij de ingang van de haven, zie halfcirkelvormige versterking die teruggaat tot het beleg van Oostende (1601-1604). Tijdens de Eerste Wereldoorlog staat op deze plaats de Duitse batterij "Eylau". Vanaf juli 1943 uitgebouwd tot hoofdkwartier. Omvat onder meer een vrij zeldzame manschappenbunker "R656" voor 15 soldaten, een commandobunker "R610"- na de Tweede Wereldoorlog heringericht als coördinatiecentrum voor de Marine -, een machinegeweerbunker "R515", enkele observatieposten, een flankeringkazemat en verschillende bakstenen gebouwen. Site in 1950 in gebruik genomen door de Belgische Zeemacht, die er een radarstation inricht ten behoeve van de militaire scheepvaart en om de kust te bewaken.
Batterij "Hundius" Gelegen ten oosten van batterij "Halve Maan", tussen Vuurtorenweg, Spinoladijk en Fort Napoleon. Zogenaamd naar Paul Hundius, een commandant van een Duitse duikboot, omgekomen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Als onderdeel van de Atlantikwall op 1 juli 1943 verplaatst van de havengeul naar de duinen. Op basis van een plan uit 1942 uitgebouwd door Russische en Oekraïense krijgsgevangen. Schoolvoorbeeld van een Marinekustbatterij, zie bijna perfect symmetrisch uitgebouwde batterij met onder meer een centrale vuurleidingpost waarrond vier geschutskazematten type "R671" op open bedding. Bij elk kanon hoort een munitiebunker van het type "R134"; per twee kanonnen een manschappenbunker type "R502". Verder nog diverse bakstenen gebouwen en een loopgravenstelsel. Site vanaf 1950 ingericht door Belgische Zeemacht om ze in oorlogstijd als maritieme commandopost van de kust te kunnen gebruiken. Daartoe bouw van elektriciteitscentrale en krachtig radiocommunicatiestation.
|
|
Categorie:Bunkers
|
 |
01-09-2014 |
Poperinge Lijssenthoek Military Cemetery |
Lijssenthoek Military Cemetery
Lijssenthoek Military Cemetery is een Britse militaire begraafplaats met gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog, gelegen in de Belgische stad Poperinge. De begraafplaats werd ontworpen door Reginald Blomfield, met Arthur Hutton als uitvoerend architect en wordt onderhouden door de Commonwealth War Graves Commission. Het is na Tyne Cot Cemetery de grootste Britse begraafplaats in de Westhoek en telt meer dan 10.700 graven verspreid over 35 perken op een oppervlakte van ongeveer 4 ha. De begraafplaats is ommuurd en heeft een poortgebouw met twee zijgebouwen. Kort voorbij de ingang staat de Stone of Remembrance. Het Cross of Sacrifice staat in de oostelijke hoek.
In 2012 werd een nieuw bezoekerscentrum ingehuldigd. Door middel van beelden, teksten en media wordt de geschiedenis van de begraafplaats geschetst en voor elke dag van het jaar wordt het verhaal van minstens één slachtoffer verteld.
De plaats lag tijdens de oorlog op een belangrijke verbindingslijn tussen de basis van de geallieerden en het front van de Ieperboog. Hier lag onder meer een hoeve van Remi Quaghebeur, door de Engelsen Remi Farm genoemd. Door zijn dichte, maar toch nog veilige ligging van het front werden hier voorzieningen ingericht voor het verzorgen van gewonden. De Franse 15ième Hopital d'Evacuation gebruikte de plaats het eerst als begraafplaats. Vanaf juni 1915 richtten de Britten hier een veldhospitaal in (Casualty Clearing Stations of C.C.S.) later in de oorlog werden dit er vier met een bezetting tot 4000 bedden. In het voorjaar van 1918 trok men de veldhospitalen een tijdje terug en werden deze vervangen door een Britse en Franse veldambulance, omdat men vreesde dat de ze tijdens het Duitse lenteoffensief te dicht bij het front zouden komen te liggen. Daarna keerden de veldhospitalen nog terug. Tegen het einde van de oorlog was de begraafplaats de grootste Britse begraafplaats in België geworden; door bijzettingen werd Tyne Cot Cemetery later nog groter. Na de oorlog werden 24 Britse veldgraven overgebracht uit de omgeving van Poperinge. In 1981 voegde men nog 17 graven toe afkomstig van het kerkhof van Sint-Denijs.
De begraafplaats telt ongeveer 9900 graven van het Britse Gemenebest, waarvan 24 niet geïdentificeerd konden worden. Daaronder zijn er 7366 Britten, 1058 Canadezen, 1131 Australiërs, 291 Nieuw-Zeelanders, 28 Zuid-Afrikanen, 3 Indiërs en 35 Chinezen van het Chinese Labour Corps (zij overleden in 1919, meestal als gevolg van de Spaanse griep). Er liggen ook 658 Franse en 223 Duitse soldaten, die respectievelijk onder de typische Franse grafkruisen en Duitse rechthoekige graftekens zijn begraven. Elf van hen konden niet meer geïdentificeerd worden. Met uitzondering van drie werden alle Amerikanen ontgraven. Er werden ook 8 Special Memorials opgericht voor soldaten waarvan men denkt dat ze zich onder de naamloze graven bevinden.
Enkele opmerkelijke individuele graven:
Stafverpleegster Nellie Spindler van het Queen Alexandra's Imperial Military Nursing Service is een van de weinige vrouwen op een Britse militaire begraafplaats.
Thomas McGrath werd pas na de oorlog hier begraven als oud-strijder. Sergeant McGrath muteerde als ploegleider naar het Chinese Labour Corps. Na de oorlog zette hij zich in voor de Imperial War Graves Commission, de latere Commonwealth War Graves Commission. Hij was met een Poperingse getrouwd en overleed op 23 april 1920 door ziekte op 31-jarige leeftijd.
Leland Wingate Fernald (driver) van de 5th Bde Canadian Field Artillery was een Amerikaan die vrijwillig dienst nam uit wraak wegens het kelderen van de Lusitania.
Frederick Harold Tubb, majoor bij het 7th Bn. Australian Infantry, ontving het Victoria Cross wegens uitzonderlijke blijken van dapperheid en beroepsijver bij het verdedigen van zijn stelling in de loopgraven van Lone Pine in Gallipoli.
G. Alderson, korporaal bij de Durham Light Infantry ontving de zeldzame Albert Medaille. Hij verwijderde een op scherp staande granaat waardoor hij bij de ontploffing zijn makkers het leven redde, maar zelf aan zijn verwondingen overleed.
Ronald Harcourt Sanderson, Luitenant Kolonel bij de 148th Bde. Royal Field Artillery. Op de Olympische Zomerspelen van 1908 in Londen won hij met de Britse ploeg goud in het roeien acht met stuurman.
Soldaat William Baker van het 26th Bn. Royal Fusiliers werd wegens desertie gefusilleerd op 14 oktober 1918.
Bron:Wikipedea
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Poperinge New Military Cemetery |
Poperinghe New Military Cemetery
Poperinghe New Military Cemetery is een Britse militaire begraafplaats met gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog, gelegen in de Belgische stad Poperinge. De begraafplaats ligt 1200 m ten zuidoosten van de Grote Markt langs de Deken De Bolaan. Ze heeft een trapeziumvormig grondplan en bestaat uit een Brits en een Frans gedeelte. Het Britse gedeelte werd ontworpen door Reginald Blomfield en Noël Rew en wordt onderhouden door de Commonwealth War Graves Commission. Aan de toegang staat centraal vooraan het Cross of Sacrifice en de Stone of Remembrance staat in het midden tegen de zuidoostelijke muur.
Er liggen 951 doden begraven (Brits en Frans gedeelte samen).
Poperinge was door zijn grootte en ligging een belangrijk centrum voor de Britse en Franse troepen. Niettegenstaande dat de stad dicht bij Ieper en het front lag was het er toch relatief veilig. Het was een plek met goede logistieke infrastructuur waar vele sociale en militaire activiteiten plaatsvonden. Er waren ook veldhospitalen gevestigd waar de talrijke slachtoffers uit de Tweede en de Derde Slag om Ieper verpleegd werden.
De begraafplaats werd door de Franse troepen vanaf 27 april 1915 in gebruik genomen nadat de gemeentelijke begraafplaats (Poperinge Communal Cemetery) en de Poperinghe Old Military Cemetery werden gesloten. Vanaf juli 1915 werd ze ook door de Britten gebruikt. De meeste doden werden bijgezet in 1915, maar ook in 1917 als gevolg van de gevechten tijdens de Derde Slag om Ieper. Tussen april en mei 1918 (tijdens het Duitse lenteoffensief) werden nog 239 slachtoffers begraven. Daarna werd de begraafplaats gesloten.
Op het Britse gedeelte liggen nu 599 Britten (waaronder 3 niet geïdentificeerde), 20 Australiërs, 55 Canadezen, 3 Nieuw-Zeelanders en 1 Duitser begraven. Er ligt ook 1 Sikh (Tu Kivie Singh) die bij het Chinese Labour Corps was tewerkgesteld.Op het Franse gedeelte liggen 273 Franse militairen (waaronder 11 Noord-Afrikanen) en 2 Belgische religieuzen.
Op deze begraafplaats liggen 17 militairen begraven die wegens desertie of lafheid werden geëxecuteerd.
Dit is het hoogste aantal op één begraafplaats.
Hun namen zijn:
James H. Wilson, 9 juli 1916.
Come Laliberte, 4 augustus 1916, 25 jaar.
J. Bennett, 28 augustus 1916, 19 jaar.
Albert Botfield, 18 oktober 1916, 28 jaar.
Richard Stevenson, 25 oktober 1916.
Bernard McGeehan, 2 november 1916.
Reginald Thomas Tite, 25 november 1916, 27 jaar.
William Henry Simmonds, 1 december 1916, 23 jaar.
James Crampton, 4 februari 1917, 39 jaar.
John W. Fryer, 14 juni 1917, 23 jaar.
James S. Michael, 24 augustus 1917.
Joseph Stedman, 5 september 1917, 25 jaar.
John Thomas Wall, 6 september 1917, 22 jaar.
George Everill, 14 september 1917, 30 jaar.
Herbert Morris, 20 september 1917, 17 jaar.
Frederick C. Gore, 16 oktober 1917, 19 jaar.
Eric Skeffington Poole, 10 december 1916, 31 jaar.
Hij was één van de drie Britse officieren die tijdens de Eerste Wereldoorlog werden geëxecuteerd.
De twee Belgische religieuzen die begraven liggen in het Franse gedeelte zijn Euphrasia Vanneste (zuster Juliana) en Martha Declercq. Zij stierven allebei op 14 juli 1917.
Bron:Wikipedea
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Passendale New British Cemetery |
Passchendaele New British Cemetery
Het dorp Passendale was op 20 oktober 1914 in Duitse handen gevallen. De heuvelrug, bij de Britten bekend als 'Passchendaele Ridge' (scheiding tussen Leie- en Ijzerbekken), vormde tijdens de eerste oorlogswinter 1914-1915 de verst vooruitgeschoven frontlijn van de 'salient'. Ze werd verdedigd door Franse troepen, die begin april 1915 afgelost werden door Britten en Canadezen. Na de Duitse gasaanvallen eind april 1915 (Tweede Slag om Ieper), zagen de Britten zich genoodzaakt zich terug te trekken tot de lijn Wieltje � Frezenberg � Hooghe. De Duitsers hadden de strategisch belangrijke hoogte ('Flandern Riegel') in handen en bouwden er de komende jaren verdedigingsstellingen met betonnen schuilplaatsen en bunkers uit ('Flandern � Stellung' geheten). De Derde Slag om Ieper, die op 31 juli 1917 losbarstte en pas op 10 november 1917 be�indigd werd - honderdduizenden slachtoffers later - ging de geschiedenis in als de 'Slag om Passendale' of 'Passchendaele'. Bevelhebber Douglas Haig wou koste wat kost de Duitse linie doorbreken richting kust en havens, maar de Britse troepen bleven meer dan 3 maanden lang quasi ter plaatse ploeteren. De slag wordt beschreven als een hel van modder en vuur, ��n der bloedigste veldslagen aller tijden (er zouden bijna een half miljoen militairen gewond, vermist of gedood worden). Op 6 november heroverde de '5th Canadian Infantry Brigade' Passendale. Half april 1918, met het Duitse Lenteoffensief, dienden de geallieerden hun zuur verdiend territorium van de nazomer van 1917 opnieuw prijs te geven en kwam het dorp opnieuw in Duitse handen. Dit bleef zo tot het Belgische 4de Regiment Karabiniers en Grenadiers het dorp definitief heroverden op 29 september 1918, met het geallieerde Eindoffensief. De 'New British Cemetery' werd pas na de oorlog aangelegd door de concentratie van verspreide graven op de slagvelden rond Passendale en Langemark. Het merendeel van de doden is gestorven in de herfst van 1917. Opmerkelijk is het groot aantal Canadezen. Op 9 juni 2003 werden de stoffelijke overschotten van 3 Canadese militairen op 'Passchendaele New British Cemetery' herbegraven. Ze waren tijdens archeologische opgravingen door 'The Diggers' gevonden.
Bron:De Inventaris van het Wereldoorlogerfgoed
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Ploegsteert Château Breuvart |
Château Breuvart
Op de hoogten van de Hutte berg ziet men de ruïnes van het Breuvart kasteel. Hij werd bij het begin van de vijandelijkheden in 1915 vernield. Dit rijkelijk verblijfoord, 2de verblijfplaats van een belangrijke familie uit Armentières, diende als uitkijkpost voor het Britse leger voor en na zijn vernieling.
|
|
Categorie:Monumenten
|
 |
|
Ploegsteert Prowse Point Military Cemetery |
Prowse Point Military Cemetery
Prowse Point Military Cemetery (Ploegsteert in België) werd genoemd naar Brigadier-General Prowse, die in juli 1916 stierf als bevelhebber van de 11th Infantry Brigade, en die zelf op Louvencourt Military Cemetery begraven is. Charles Bertie Prowse gaf zijn naam aan een boerderij op die plek, Prowse Point Farm.
Bij deze boerderij hielden in oktober 1914 het 1st Batallion Hampshire Regiment en het 1st Batallion, Somerset Light Infantry stand tegen de oprukkende Duitsers, waarbij hij een bijzonder heldhaftige rol gespeeld schijnt te hebben. De begraafplaats werd gebruikt van november 1914 tot april 1918. Er liggen 159 Britten, 13 Australiërs, 42 Nieuw-Zeelanders, 1 Canadees en 12 Duitsers begraven. In het nabijgelegen bos Ploegsteert Wood liggen nog meerdere kerkhoven.
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Ploegsteert Kerstbestand 1914 |
Kerstbestand 1914
In het volle zicht van de vijand werden velddiensten gehouden zonder dat er een schot werd gelost. Beide partijen zwaaiden naar elkaar en enkele moedige soldaten liepen het niemandsland in om elkaar te begroeten. Aanvankelijk vormden zich kleine groepjes, vervolgens steeds grotere, totdat op sommige plekken honderden soldaten bij elkaar stonden. Er werden handen geschut, men bood elkaar een vuurtje aan en wisselde geschenken uit: sigaretten, Duitse worsten en sigaren, ingeblikte hutspot, tabak, familiefotos en Londense kranten.
Op diverse plaatsen in België vonden dit soort verbroederingen plaats. Vermoed wordt dat het Kerstbestand op tweederde van het Westfront in acht werd gehouden. Het bestand duurde minstens tot het einde van Tweede Kerstdag. Op sommige plaatsen duurde het tot de jaarwisseling of zelfs tot ver in januari 1915. De legerleidingen waren fel tegen deze pax noel. Een spontaan bestand was uiterst ongewenst en tastte de discipline aan: de soldaten konden immers gaan denken dat de vijand ook maar een mens was. Het zorgvuldig opgebouwde vijandsbeeld moest koste wat kost in stand worden gehouden. Niemand had ook gedacht dat de spontane Kerstvrede lang zou aanhouden. Al spoedig begon het te regenen, de modder keerde terug en de stemming sloeg om. De legerleidingen kregen hun zin: de soldaten keerden weer terug naar hun loopgraven en de strijd zou spoedig weer worden hervat. De Eerste Wereldoorlog zou na Kerstmis 1914 nog zon kleine vier jaar duren en nog vele honderdduizenden slachtoffers eisen. Toch was er even vrede op aarde geweest. De geweren en kanonnen verstomden een moment. Even was er plaats voor het Kerstfeest, voor een beetje kameraadschap en menselijkheid. Per slot van rekening deelden de soldaten dezelfde ellendige levensomstandigheden en doodsdreiging.
|
|
Categorie:Monumenten
|
 |
|
Ploegsteert Memorial For The Missing |
Memorial For The Missing
Het Ploegsteert (in het Engels vaak vermeld als Plug Street) Memorial to the Missing staat centraal op Berks Cemetery Extension in Komen-Waasten (Comines-Warneton). Het memoriaal (met een diameter van 21 m en een hoogte van 11, 73 m) werd onthuld op 7 juni 1931 door de toenmalige hertog van Brabant, de latere koning Leopold III van België. Het Ploegsteert Memorial to the Missing bevat een lijst van 11 447 vermiste Gemenebestmilitairen, afkomstig van de volgende veldslagen in de omgeving: Armentières, Aubers Ridge, Loos, Fromelles, Estaires, Hazebrouck (deel van de Slag bij de Leie), Scherpenheuvel (ook deel van de Slag om de Leie) en Outtersteene Ridge.
De tekst op het memoriaal: Aan Gods glorie en de nagedachtenis van 11 447 officieren en manschappen van de strijdkrachten van het Britse Rijk, die vielen in de strijd gedurende de jaren 1914-1918 tussen de rivier Douve en de steden Estaires en Veurne, wier namen hier staan vermeld maar die, in tegenstelling tot hun dode kameraden, door oorlogsomstandigheden een gekend graf en een eervolle begrafenis bleven ontzegd. Het memoriaal bevat de namen van drie Victoria Cross gelauwerden: Sapper William Hackett, Private James MacKenzie en Captain Thomas Tannatt Pryce, die vanzelfsprekend ook geen gekend graf hebben.
|
|
Categorie:Monumenten
|
 |
|
Passendale Tyne Cot Cemetery |
Tyne Cot Cemetery
'Tyne Cot(tage)' was de naam die door het Britse leger werd gegeven aan een schuurtje dat stond te midden van een vijf- of zestal 'pillboxes'. Het werd door de 3rd Australian Division veroverd op 4 oktober 1917. De middelste van deze pillboxes was ongebruikelijk groot en werd na de verovering ingericht als een Advanced Dressing Station. Van 6 oktober tot eind maart 1918 werden er 343 bijzettingen verricht langs weerszijden van de bunker door de 50th (Northumbrian) en de 33rd Divisions en door 2 Canadese eenheden. Van 13 april tot 28 september was het terrein weer in vijandelijke handen. Toen werd het door Belgische troepen heroverd. Na de oorlog werd de begraafplaats uitgebreid door de concentratie van geïsoleerde graven van de slagvelden rond Langemark en Passendale en door de ontruiming en overbrenging van kleinere begraafplaatsen. Nu is het de grootste Commonwealthbegraafplaats ter wereld. Er worden 11952 Commonwealthdoden en 4 doden van een andere nationaliteit herdacht. Meer dan 8300 daarvan zijn niet-geïdentificeerden. 'Special memorials' "Known/Believed to be buried in this cemetery" werden opgericht voor 38 militairen uit het Verenigd Koninkrijk, 27 uit Canada, 15 uit Australië en 1 uit Nieuw-Zeeland. Andere 'special memorials' vermelden de namen van 16 militairen uit het Verenigd Koninkrijk en 1 uit Nieuw-Zeeland die op andere begraafplaatsen werden begraven maar van wie de graven door artillerievuur vernield werden. De begraafplaats heeft een oppervlakte van 34941 m² en is omgeven door een muur van silexkeien ('flintstones'). Op de centrale pillbox werd het Cross of sacrifice opgericht. Twee andere bunkers bevinden zich aan de voorzijde van de begraafplaats, twee andere bevinden zich onder de paviljoenen langs weerszijden van de vermistenmuur achteraan. De oostelijke blokken zijn in eenhalfcirkelvorm aangelegd met paden die naar het kruis toeleiden. Het hoge silexmuur van 152 meter lang sluit de oostkant van de begraafplaats af. Op deze muur staan ook de namen van bijna 35000 militairen uit het Verenigd Koninkrijk en Nieuw-Zeeland die sneuvelden in de Ypres Salient in 1917-1918 en die vermist of niet-geïdentificeerd zijn.
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
03-07-2014 |
Ramskapelle Station |
Station Ramskapelle
Tijdens de late 19de eeuw werd in Ramskapelle, langs de uit 1868 daterende spoorlijn Nieuwpoort-Diksmuide, een eenvoudig stationnetje opgetrokken. Het behoorde tot een typegebouw dat de Belgische spoorwegen omstreeks 1890 invoerden. Tijdens WO I werden de stations op de strategisch belangrijke spoorlijn ingericht als observatieposten. In de bakstenen gebouwen werd een stevige torenachtige constructie van betonnen balken opgetrokken. De stations zelf werden vaak grotendeels vernield maar de observatietorens doorstonden het oorlogsgeweld. Het station van Ramskapelle werd na de Slag aan de Ijzer (18-31 oktober 1914) tot observatiepost omgebouwd en is het enige voorbeeld dat tot op vandaag bewaard bleef. Het bakstenen gebouw werd aan de binnenzijde versterkt met betonnen wanden, waarin kijk- en schietgaten werden aangebracht. Vanuit het voormalige station had het Belgisch leger een uitstekend zicht op de overstroomde vlakte.
Naast het voormalige station bevindt zich een rechthoekige hardstenen gedenkplaat in een kader, geplaatst voor een muur van zandzakjes. De plaat herinnert aan het 14de Linieregiment dat in oktober 1914 strijd voerde voor de herovering van Ramskapelle.
|
|
Categorie:Bunkers
|
 |
02-07-2014 |
Rhone American Cemetery And Memorial Draguignan (Frankrijk) |
Rhone American Cemetery And Memorial
Het Rhone American Cemetery and Memorial is een Amerikaanse Oorlogsbegraafplaats in Zuid-Frankrijk met Amerikaanse soldaten en zeelieden die stierven in de Tweede Wereldoorlog tijdens operaties in dat gebied. De begraafplaats beslaat 5.1 hectare (12,5 hectare) binnen de stad van Draguignan. De begraafplaats is vernoemd naar de rivier de Rhône en de watershed, waar de meeste van deze gesneuvelden hebben gevochten . De begraafplaats grenst aan de civiele begraafplaats van de stad van Draguignan. Het begon tijdens de Tweede Wereldoorlog na gevechtshandelingen in 1944.De gedenktekens, modelleren, en verbeteringen werden toegevoegd na de oorlog. De begraafplaats is gebouwd en wordt beheerd door de Amerikaanse regering, met de steun van het gastland van Frankrijk. De soldaten stierven voornamelijk in de zomer van 1944 tijdens Operatie Dragoon, de geallieerde invasie van Zuid-Frankrijk van het Middellandse-Zeegebied, waarna de geallieerde invasie van Normandië volgde. Deze operatie had als doel het openen van een tweede bruggenhoofd in de geallieerde gevechtszone in Frankrijk. De gesneuvelde soldaten maakten vooral deel uit van de U.S. Seventh Army, met name de VS 45e infanteriedivisie, de VS 36e Infanteriedivisie en de VS 3rd Infantry Division.
Tijdens de planningsfase, werd de operatie Anvil genoemd, om Operatie Hammer aan te vullen, die op dat moment de codenaam was voor de invasie in Normandië. Later kregen beide operaties een andere naam, de laatstgenoemde kreeg de naam Operatie Overlord en operatie Anvil werd hernoemd tot Operatie Dragoon.
Zowel de Britten als de Amerikanen waren van mening dat de strijd in Europa tegen Duitsland voorrang genoot boven de strijd tegen de Japanners. Daarnaast wilde ze, door nog een nieuw front te openen, de druk bij de andere fronten doen afnemen en het de Duitsers nog lastiger maken.
Op 6 juni 1944 waren de westerse geallieerden geland op de stranden in Normandië. Terwijl de grootste amfibische invasie ooit aan de gang was, waren de leiders al bezig met nieuwe plannen voor te bereiden. De Amerikanen waren van mening dat men nog een front zou moeten openen, de Britten vonden dat ze de huidige fronten moesten versterken.
Ondertussen moesten de Duitsers al op drie fronten vechten, namelijk in Italië, in Noord-Frankrijk en aan het oostfront, waar het snel werd teruggedrongen. De Amerikanen waren de mening toegedaan dat men nóg een front eraan toe moest voegen, om de Duitsers definitief te kunnen verslaan.
Winston Churchill, de Britse leider, was echter de mening toegedaan dat Operatie Dragoon niet nodig was. Hij vond dat het onnodig troepen en materieel kostte, wat beter kon worden gebruikt voor een invasie in de Balkan, aangezien Duitsland uit deze landen hun olievoorraad haalde. Naast het beperken van de toegang van Duitsland tot de veelgevraagde olie, zou West-Europa, na de overgave van de Duitsers, niet in handen vallen van het Rode Leger. Churchill was van mening dat op deze manier kon worden verhinderd dat de troepen van de Sovjet-Unie zouden doorstoten tot de Atlantische Oceaan. Churchill heeft later alsnog ingestemd met de plannen van de Amerikanen voor een invasie in Zuid-Frankrijk.
Het oorspronkelijke plan was dat een mix van Vrije Fransen en Amerikaanse troepen nabij Toulon zouden landen. Ze zouden dan eerst Toulon veroveren en dan doorstoten naar Marseille om daar de Duitsers uit de stad te verdrijven. Het plan werd echter in 1944 herzien, doordat er een conflict was ontstaan tussen de Britten, die van mening waren dat alle mogelijke geallieerde troepen en het beschikbare materiaal naar Italië moest worden gestuurd, en de Amerikanen, die het plan steunden.
Door de val van Rome begin juni en het succes van Operatie Cobra, de uitbraak in Normandië, viel de keuze op Operatie Dragoon. Uit tactische overwegingen gingen de Britten hiermee akkoord. Operatie Dragoon zou plaatsvinden op 15 augustus 1944.
De Amerikaanse 6e legergroep, onder leiding van Jacob L. Devers, werd op 1 augustus 1944 gevormd en gestationeerd op Sicilië, vanwege de Operatie Dragoon. In eerste instantie stond de legergroep onder het commando van de AFHQ (Allied Forces Headquarters). Een maand na de landing werd het commando overgedragen aan de SHAEF (Supreme Headquarters, Allied Expeditionary Forces), dat onder leiding stond van generaal Dwight D. Eisenhower, de opperbevelhebber van de geallieerde strijdkrachten in West-Europa. Task Force 88 werd ook in augustus gelanceerd, om de landing te ondersteunen.
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
01-07-2014 |
Roeselare Stedelijke Begraafplaats |
Begraafplaats Belgische en Franse gesneuvelde militairen
Op een erehof op de begraafplaats Roeselare rusten Belgische, Franse en Commonwealth gevallenen.
Op de Stedelijke begraafplaats van Roeselare, ingang Blekerijstraat,
vinden we de graven terug van 96 militairen uit het Gemenebest en 2 onbekende Franse soldaten.
89 graven dateren uit de 1ste Wereldoorlog, evenals de 2 Franse.
Onder die 89 bevinden zich 27 Canadezen, waarvan 3 "Known unto God".
De 7 overige dateren van de Duitse inval in 1940.
Op 53 graven situeert de overlijdensdatum zich in april of mei 1915.
Het betreft hier vooral krijgsgevangenen die overleden in het klooster van de Paters Redemptoristen dat door de Duitsers als hospitaal was ingericht voor de opvang van gekwetste geallieerde militairen. Velen van hen stierven door de gasaanval van 22 april 1915 bij Steenstraete.
Opmerkelijke blikvanger: het monumentale graf ter ere van soldaat Ferdinand Le Hétet.Aan de overzijde - links van de Le Hétetdreef - vinden we het zuidelijk deel terug. Hier valt vooral het monument ter ere van de Roeselaarse bevrijders op.
De overgrote meerderheid zijn slachtoffers van het Eindoffensief (september tot november 1918). Na de bevrijding van de stad door Franse eenheden op 14 oktober 1918 bleven, tot na de Wapenstilstand, belangrijke Franse militaire hospitalen actief in Roeselare. Overleden gewonden van de gevechten tijdens de opmars naar de Leie vonden hier een laatste rustplaats. Daarnaast treffen we ook slachtoffers met als overlijdensjaar 1914, maar vooral 1915. Enerzijds in de Ambulance des alliés overleden gewonde krijgsgevangenen ( april 1915 : de gasaanval bij Steenstraat), anderzijds een 124 uit Roesbrugge overgebrachte graven.
Op deze verzamel-begraafplaats werden immers ook talrijke slachtoffers herbegraven die oorspronkelijk op andere West-vlaamse begraafplaatsen rustten.
Bron:De Oude Stedelijke Begraafplaats Roeselare
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
02-06-2014 |
Steenwerck Deutscher Soldatenfriedhof (Frankrijk) |
Deutscher Soldatenfriedhof Steenwerck
Het Deutscher Soldatenfriedhof Steenwerck is een militaire begraafplaats in de Franse gemeente Steenwerk. Er rusten 2.048 Duitse soldaten die sneuvelden in de Eerste Wereldoorlog, waarvan er drie onbekend bleven. De begraafplaats ligt een kilometer ten oosten van het dorpscentrum, bij de weg naar het gehuchtje Pont d'Achelles, dat aan de Belgische grens ligt. De begraafplaats bevindt zich vlak voor de brug van de weg over de snelweg A25/E42. Metalen kruisen waaronder 2 tot 4 doden liggen tonen de namen van de gesneuvelden. Het is een begraafplaats van de Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge.
Steenwerk lag tijdens de oorlog nabij het Westfront. In april 1918 rukten de Duitsers tijdens hun lenteoffensief een laatste maal westwaarts op. Op dat moment legden zij de begraafplaats in Steenwerk aan en bleven deze gebruiken tot het geallieerde bevrijdingsoffensief later dat jaar. Na de oorlog werd de begraafplaats nog uitgebreid met gesneuvelden die de Franse militaire overheid vanuit de omgeving overbracht.
Op het eind van de jaren 1920 werden de eerste aanpassingswerken aan de begraafplaats uitgevoerd. In 1969 werden hier nog 12 Duitse soldaten begraven die waren teruggevonden bij bouwwerken in de omgeving. In 1979 werden de houten kruisen vervangen door metalen kruisen, met uitzondering van de twee Joodse graven die een gedenksteen met Hebreeuwse tekst hebben.
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
01-06-2014 |
Slijpskapelle Communal Cemetery |
Oorspronkelijke militaire ereperken .
Schuinstaande hardstenen grafplaat, waarop een Keltisch kruis op een trapeziumvormige sokkel staat. Op de sokkel van het kruis: 'A.M.D.G.', 'To the dear memory of David Chalmers Burns 2d Lieut. Black Watch born at Valparaiso Chili the 12th October 1898 killed in action near this place the 30th September 1918 and here laid to rest R.I.P.'. Op de grafplaat: een kruis, 'Bidt voor de ziel van David Chalmers Burns Or. Luitenant der Royal Highlanders (Blackwatch) dicht bij deze plaats gesneuveld den 30sten September 1918 toen de zegepralende legers der bondgenooten vooruitrukten en de vrijheid aan Belgi� terugschonken'. Uitgehouwen en zwart beschilderde letters. Oorspronkelijk lagen er 3 Britse militairen begraven, waarvan 1 onbekende, en 1 Newfoundlander tussen de Belgische graven. De gedenksteen voor Burns, qua grafsteen niet in de standaarduitvoering voor Britse doden, is ter plekke gebleven.
Bron:De Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed
|
|
Categorie:Gedenksteen
|
 |
01-05-2014 |
Tielt Shermantank |
Pools Monument Sherman Tank
Op 14 oktober 1914 viel het Vierde Duitse Leger Tielt binnen en bleef vier jaar lang in onze stad. De hertog Albrecht Von Württemberg stond aan het hoofd van het A.O.K. IV (Armee Oberkommando IV) en bestuurde de stad en regio zowel burgerlijk als militair. De hertog zelf koos één van de mooiste herenhuizen van de stad uit.
Dergelijk type tank, de Shermantank, werd ingezet tijdens de bevrijding van Tielt in de Tweede Wereldoorlog door de Eerste Poolse Pantserdivisie. Op 8 september 1944 werd Tielt bevrijd onder leiding van Generaal Maczek. De tank maakt deel uit van een groter huldemonument en toont de bevrijdingsroute van de Eerste Poolse Pantserdivisie.Op 8 september 1979 werd deze authentieke Shermantank ingehuldigd, in aanwezigheid van Generaal Maczek.
Albrecht Maria Alexander Filips Jozef (Wenen, 23 december 1865 Altshausen, 29 oktober 1939), hertog van Württemberg, was de zoon van hertog Filips van Württemberg en aartshertogin Maria Theresia Anna van Oostenrijk. Hij volgde oud-koning Willem II van Württemberg op als hoofd van het huis Württemberg. Albrecht was bevelhebber in het Duitse leger in België tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hij steeg een aantal malen in rang en werd uiteindelijk gepromoveerd tot generaal-veldmaarschalk.
|
|
Categorie:Monumenten
|
 |
|
Tourcoing (Pont-Neuville) Communal Cemetery - Frankrijk |
Tourcoing (Pont-Neuville) Communal Cemetery
Op de begraafplaats bevinden zich bijna 1000 oorlogsgraven met gesneuvelden uit Eerste Wereldoorlog en Tweede Wereldoorlog. De meeste doden vielen in de Eerste Wereldoorlog, waaronder meer dan 500 Fransen, meer dan 170 Britten, 21 Belgen, 1 Duitser en 8 Russen. Ook uit de Tweede Wereldoorlog liggen hier 248 Franse gesneuvelden begraven.
Aan het uiteinde van het Frans militair perk staat een herdenkingszuil voor de oorlogsslachtoffers. Op het perk met Belgische slachtoffers staat een Belgisch herdenkingsmonument waarop de namen van 50 gesneuvelden staan gegraveerd.
Op de begraafplaats bevindt zich ook een perk met Britse militaire graven uit de Eerste Wereldoorlog. Er liggen 179 geïdentificeerd Britse graven. Het Britse perk heeft een oppervlakte van 755 m², met op het oostelijk uiteinde het Cross of Sacrifice. Het perk wordt onderhouden door de Commonwealth War Graves Commission. In de CWGC-registers staat de begraafplaats als Tourcoing (Pont-Neuville) Communal Cemetery.
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Tournai Communal Cemetery Allied Extension |
Communal Cemetery Allied Extension
Op 23 augustus 1914 werd Doornik door het Duitse II Korps bezet en bleef in hun handen tot de stad op 8 november 1918 door de 47th (Londen) en 74e (Yeomanry) werd bevrijd. Tijdens de bezetting werden de gewonde en zieke Duitse en geallieerde soldaten verzorgd in het "Asile" en het "Hopital Notre-Dame". Degenen die overleden werden op de gemeentelijke begraafplaats en de uitbreiding (extension) bijgezet. Op 14 november 1918 kwam de 51ste (Highland) Casualty Clearing Station (veldhospitaal) in de stad en bleef er tot 20 juli 1919. Na de oorlog werden de graven gehergroepeerd volgens nationaliteit en vele slachtoffers werden vanuit 63 kleine begraafplaatsen in de wijde omgeving van Doornik naar hier overgebracht. Er liggen nu 645 Britten, 30 Canadezen, 5 Australi�rs, 1 Nieuw-Zeelander, 5 Zuid-Afrikanen, 4 Indi�rs en 2 Belgen uit de Eerste Wereldoorlog.
Er liggen ook nog 117 Russen die in krijgsgevangenschap stierven. Voor twee Britten werden Special Memorials opgericht omdat zij oorspronkelijk op andere begraafplaatsen lagen maar niet meer teruggevonden werden. Voor nog twee andere Britten werden ook Special Memorials opgericht omdat hun graven hier niet meer gelokaliseerd konden worden.
Van de 52 Britse slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog zijn er 50 die sneuvelden in mei en juni 1940, tijdens de gevechten tegen het oprukkende Duitse leger en de terugtrekking naar Duinkerke. De twee andere stierven in 1944. De onderluitenant Vincent Waterfall en luitenant Charles George Gordon Bayly, waren de eerste gesneuvelden van het Royal Flying Corps in de Eerste Wereldoorlog. Zij stierven op 22 augustus 1914. Ernest Harry Josiah Fright, soldaat bij de 16th (The Queen's) Lancers was pas 19 jaar oud toen hij sneuvelde op de dag van de wapenstilstand (11-11-1918). Ren� Deryse en Octave Nuytens zijn twee Belgen die respectievelijk sneuvelden op 27 september en 27 oktober 1918.
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Vimy Ridge National Historic Site of Canada (Frankrijk) |
Vimy Ridge National Historic Site of Canada
Bovenop de heuvelrug van Vimy aan de vlakte van Lens, op de plek waar de Canadese troepen de Slag bij Vimy behaalden in april 1917, torenen de twee witte zuilen van het gigantische Canadese oorlogsmonument. 6.000 ton steen, 27 meter hoog; het werk van de Canadese architect en beeldhouwer Walter Seymour Allward. De zuilen staan symbool voor de vriendschap tussen Canada en Frankrijk en hun samenwerking in de strijd voor een gemeenschappelijk doel: vrede en vrijheid.
De bouw van de torens en de twintig ter plekke gebeeldhouwde beelden duurt niet minder dan twaalf jaar. De moeilijkheden liggen voornamelijk in de na vier jaar intensieve strijd uiterst onstabiele, met bomscherven en mijnen bezaaide bodem. De fundering alleen al bestaat uit 15.000 ton gewapend beton.
Het moderne Canada is ontstaan in de loopgraven van Vimy
Het beroemdste beeld van de beeldengroep is uit een blok kalksteen van 30 ton gehouwen en stelt een diep bedroefde vrouw de jonge Canadese natie voor die haar doden betreurt. Op de muur van het monument staan de namen van de 11.285 tijdens de Eerste Wereldoorlog op Frans grondgebied gesneuvelde soldaten, wier lichamen nooit geborgen zijn. In het park bij het monument is voor elke omgekomen soldaat een Canadese den geplant.
In totaal hebben meer dan 60.000 Canadezen het leven gelaten in de Eerste Wereldoorlog. Het Canadian National Vimy Memorial, zoals het monument officieel heet, is gewijd aan hun herinnering. Het monument beslaat een terrein van 107 hectaren, grotendeels met bomen beplant. Van de tunnels en loopgraven is een deel bewaard gebleven. Zij maken de bitterheid van de strijd die de Canadezen op 10 april 1917 geleverd hebben om deze heuvelrug in te nemen en zo de weg naar het bezette Arras vrij te maken invoelbaar. Deze overwinning een van de weinige op dit front vóór 1918 blijft een belangrijk moment in de geschiedenis van het moderne Canada.
|
|
Categorie:Monumenten
|
 |
|
Vlamertinge Militair Kerkhof |
Vlamertinghe Military Cemetery
.
De begraafplaats werd gestart door Franse troepen in 1914. Enkel de 6 Britse graven van november 1914 zijn hier blijven staan (de Franse graven werden naar elders overgebracht). De begraafplaats werd pas 'officieel' in gebruik genomen vanaf 1915 door gevechtseenheden en medische posten. Vanaf juni 1917 werd een verdere uitbreiding van de begraafplaats verboden wegens plaatsgebrek (men wou vlakbij een militaire spoorlijn aanleggen) en werd 'Vlamertinghe New Military Cemetery' gestart. Opmerkelijk is de wijze waarop mannen uit dezelfde eenheden, die ongeveer in dezelfde periode gestorven zijn, naast mekaar begraven liggen. Opmerkelijk is eveneens het hoge aantal territoriale eenheden. Er zijn bijna 250 graven van de 'Lancashire Territorials' aanwezig. Tussen 7 en 10 oktober 1914 werd het dorp voor een heel korte tijd bezet door de Duitsers. Daarna werd het een belangrijk geallieerd centrum voor medische posten, kampen en munitie-voorraden. Het dorp bevond zich nog net binnen de grenzen van het bereik van de Duitse artillerie, waardoor het nagenoeg volledig vernield raakte. De smeedijzeren toegangspoortjes zijn een gift van de familie Lord Redesdale, ter herinnering aan zoon Major Mitford, die op deze begraafplaats begraven ligt. Op 'Vlamertinghe Military Cemetery' liggen 2 militairen begraven die geëxecuteerd werden, zijnde Driver Alexander Lamb (21st Battery, 2nd Brigade, Royal Field Artillery) en Private Albert Rickman (1st Royal Dublin Fusiliers, 86th Brigade, 29th Division). Lamb deserteerde op 19 oktober 1914 en werd pas gevat op 19 juni 1915. Hij werd op 2 oktober 1915 in het dorp geëxecuteerd. Rickman deserteerde op 2 juli 1916, nadat hij deelgenomen had aan de eerste dag van de Slag om de Somme. Hij werd op 20 juli 1916 gevat, maar werd pas in september veroordeeld, toen zijn bataljon zich in de Salient bevond. Hij werd in de omgeving van de begraafplaats terechtgesteld op 15 september 1916.
Op de begraafplaats liggen volgens het huidige register 1182 doden over 7 perken verspreid. Het gaat om 1112 militairen uit het Verenigd Koninkrijk (waarvan er 18 niet-geïdentificeerd konden worden), 4 Australiërs, 54 Canadezen, 3 Indiërs, 2 Zuid-Afrikanen en 3 Duitsers. Vooraan links, op het zogenaamde 'French Plot', liggen nog 4 militairen uit het Verenigd Koninkrijk, die tijdens WOII gestorven zijn. De grafzerken zijn voor een groot deel uit Hopton Wood opgetrokken.
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Vinkt Graven Burgerslachtoffers Bloedbad |
Bloedbad Vinkt
Op zondag 26 mei 1940 begon de hel voor Vinkt. Men gebruikte de bevolking als levend schild omdat 'de burgers op hen geschoten zouden hebben'. De volgende dag, 27 mei, werden vroeg in de ochtend 3 mannen in Meigem gefusilleerd. Omstreeks 15 uur, viel Vinkt in Duitse handen en pleegden de Duitsers een razzia in Vinkt. De oudsten van het dorp werden neergeschoten aan het klooster. En bij de pastorij werden nogmaals burgers gefusilleerd. Er gebeurden in Vinkt meerdere incidenten dezelfde dag.
Gedurende die dag stierven er (samen met die van Meigem) 111 burgers. Op de dag van de capitulatie, 28 mei 1940, werden nogmaals 9 burgers gedood.
Momenteel bevindt zich op de begraafplaats een ereperk met de burgerslachtoffers en alsook Belgische soldaten die sneuvelden tijdens de Slag om Vinkt.
|
|
Categorie:Gedenksteen
|
 |
|
Vladslo Deutscher Soldatenfriedhof |
Duitse Militaire Begraafplaats - Praetbos -Vladslo - Diksmuide
Aan de rand van het Praetbos, bevindt zich het prachtig onderhouden Duits Militair kerkhof van Vladslo, waar 25.638 Duitse soldaten rusten die tijdens de Eerste Wereldoorlog vielen. Het kerkhof is 1,2 hectare groot. als je de ingangspoort passeert, ontkom je niet aan het gevoel een indringer te zijn, die de stille wijding breekt die over het kerkhof hangt. Sommige bezoekers dragen een vredesboodschap mee, die in het herinneringsboek wordt geschreven.
Tot in 1956 lagen er op dit kerkhof 3.233 Duitse soldaten begraven. Het was een indrukwekkend kerkhof vol eikehouten kruisjes. In de jaren 1955 tot 1957 werden de Duitse kerkhoven, waarmee West-Vlaanderen doorzaaid was, sterk in aantal verminderd. Er blijven thans nog alleen die van Hooglede (8 247), Langemark (44 294), Menen (47 864), Vladslo (25 638) en Zeebrugge over. Alle Duitse gesneuvelden uit de IJzerstreek werden toen naar het gemeenschappelijke kerkhof van Vladslo gebracht.
Om ruimte te winnen, werden alle vroegere kruisen verwijderd en aanvankelijk vervangen door kleine houten blokjes bedekt met een bronzen plaatje, die nauwelijks boven de grond , 2 aan 2 lagen er toen 25 638 gesneuvelden, 12 819 houten blokjes. Ook kwamen hier en daar paarsgewijze naamloze granieten kruisen. Alleen één oorspronkelijk kruisje bleef enige tijd behouden, dat waaronder Peter Kollwitz rustte. in 1959, zoals Käthe Kollwitz het zelf zou gewild hebben werd dit laatste houten kruisje van het kerkhof weggehaald. Het bevindt zich in het Ieperse Herinneringsmuseum (Salient Museum) 1914 -1918. In 1971 en 1972 werden de houten blokjes op hun beurt vervangen door huidige arduinen platen waarin telkens 20 namen gegrift staan. Enkele van de granieten kruisen werden behouden.
Käthe Kollwitz
Ze werd als Käthe Schmidt op 8 juli 1867 te Köningsberg geboren, de hoofdplaats van Oost-Pruisen. Ze huwde in 1891 met Dokter Karl Kollwitz en verhuisde naar Berlijn. Haar zoon Hans zag het levenslicht op 14 mei 1892 en Peter werd geboren op 6 februari 1896. Zij werd vooral bekend om haar sociale bewogenheid en als uitbeeldster van de mistoestanden als gevolg van oorlogen en sociaal onrecht. Ze was één van de belangrijkste expressionistische kunstenaars van Duitsland. Niet alleen het Treurend Ouderpaar, maar ook tekeningen en houtsneden onderstrepen het waanzinnige van de oorlog.
Toen Hitler in 1933 Reichskanzler werd, was zij gedwongen de Academie en haar leerstoel te verlaten. Haar werken werden niet meer tentoongesteld. Haar stelling Die eigentlichen Verlierer der Kriege sind immer die Eltern, die Frauen, die Mütter (De eigenlijke verliezers van de oorlog zijn altijd de ouders, de vrouwen, de moeders) was daar niet vreemd aan. Haar man Karl sterft op 19 juli 1940. In 1944 verhuist zij van Berlijn naar Moritzburg bij Dresden waar zij op 22 april 1945 overlijdt, enkele dagen voor het einde van de Tweede Wereldoorlog.
Hoewel ze kort na de dood van haar zoon Peter aan het Treurend Ouderpaar begon, was het pas 18 jaar later dat haar ouderverdriet voltooid was. Zij liet de beelden in 1932 plaatsen op het landelijk kerkhofje van Esen Roggeveld, waar Peter sneuvelde en begraven werd. Uit 2 harde granietblokken, beitelden 2 zachte moederhanden, 2 door eeuwige smart en afschuw getekende ouders, waarvan een zoon nooit is teruggekeerd.
Een jarenlang rijpingsproces heeft het mogelijk gemaakt aan deze moeder, om wat eerst bedoeld was als een rouwmonument voor haar eigen gesneuvelde zoon, te doen uitgroeien tot een aangrijpende elegie voor alle doden, van alle nationaliteiten, die als slachtoffer vielen en vallen van de monsterachtige mensenslachtingen die de oorlogen zijn.
De VADER, Peters eigen vader, wordt er voorgesteld. Het hoofd uit de opgetrokken schouders, neerblikkend op de duizenden graven, waaronder dat van zijn zoon in het onmiddellijk bereik van zijn ogen. Zijn gelaatstrekken verraden zijn machteloosheid tegenover de oorlog, ingevallen wangen, en een verbeten trek aan de mond, houdt de armen krampachtig om het lichaam.
De MOEDER toont het leed van Käthe zelf. Knielend voorovergebogen, de ogen neergeslagen. De rechterhand drukt haar wijde mantel dicht tegen haar wang aan. haar treurkleed heeft slecht 2 tot 3 plooien nodig om het verdriet van haar lenden te laten glijden. Ze kruist haar armen over de borst, als het ware om het snikken te bedwingen.
Deze monumentale treurnis behoort in zijn eenvoud van vorm en lijn en de omgeving tot de ontroerendste beeldhouwwerken die kunnen aangetroffen worden. In 1956 werden de beelden eveneens van Esen naar Vladslo gebracht. Ze behoren nog steeds aan de familie Kollwitz toe.
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Vichte Cemetery |
Oorlogsbegraafplaats van het Gemenebest
De Engelse bondgenoten waren op 20 oktober om 1 uur 's nachts de Leie overgestoken op vele plaatsen tussen Kortrijk en Ooigem. Ze bezetten al het vlakke land tussen Vichte en de Leie zonder grote tegenstand ondervonden te hebben. Zij veroverden het station in Vichte en de westkant van ons dorp om 9 uur 's morgens. De oostkant en de "Plaatse" bleef in handen van de Duitsers. De Vichtebeek lag tussen de twee fronten gedurende twee dagen, van 20 oktober 9u tot 22 oktober ook 9u 's morgens. De Duitse bezettende macht was klein in aantal (ongeveer 500 soldaten). Deze troepen waren echter vers aangekomen ter verdediging. Ze waren voorzien van talrijke machinegeweren en lichte kanonnen en werden ondersteund door zwaar geschut opgesteld te Otegem, Tiegem, Anzegem en Kluisbergen. Gedurende deze twee dagen werd er hevig geschoten zonder grote verandering van plaats. Verschillende keren lag de "Plaatse" onder een trommelvuur van de Engelsen, een oorverdovende hagel van obussen dat wel 1 tot 2 uur aanhield. Alle inwoners verborgen zich in hun kelders. Drie personen werden gedood in hun huis, doch er werd niemand getroffen in de kelders. Op 22 oktober ontruimden de Duitsers de "Plaatse" en trokken ze achteruit op de hoogten ten oosten van Vichte, ong. een kilometer van de "Plaatse". De Wijnsberg werd veroverd na 3 bloedige handgevechten waarbij misschien wel 100 Duitsers en evenveel Engelsen sneuvelden. Op 23 oktober vluchtten de meeste Vichtenaren richting Kortrijk en Harelbeke. De kerk werd getroffen door 10 tot 12 obussen. Ze kon de eerste keer terug in gebruik genomen worden op zondag 2 november. Ze werd hersteld met planken, stroo en terrepapier. Na de oorlog werd op een terrein op de wijk Olekenbos een Engels kerkhof aangelegd. 65 Engelse soldaten die sneuvelden in Vichte vonden er hun laatste rustplaats, alsook 138 anderen die in de omgeving van Vichte waren gesneuveld. E�n Engelse luitenant werd begraven op het gemeentelijk kerkhof. In juni 1933 werden 32 gesneuvelden die op het kerkhof in Zwevegem begraven lagen, naar Vichte gebracht. Ook de Engelse luitenant werd op het Engels kerkhof bijgezet. In mei 1940 sneuvelden in Vichte nog eens twee Engelsen. Deze werden eerst ter plaatse begraven en later ook overgebracht naar het Engels kerkhof. In totaal rusten op het Engels Kerkhof bijgevolg 238 soldaten, waaronder 61 onbekenden.
Bron: Van der Vichte, L�onard Blockeel
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
03-02-2014 |
Wevelgem Graf Lode De Boninge |
Graf Lode De Boninge
Voor Vlaanderen lijd ik alles. Daar zullen er zijn die mij zullen minachten, doch ik strijd en lijd volgens mijn overtuiging. Uit een brief van Lode De Boninge vanuit de militaire gevangenis aan een vriend soldaat.
Louis De Boninge werd op 26 november 1896 geboren in een Franstalige notarisfamilie te Antwerpen en liep school van 1906 tot 1913 aan het Sint-Amandscollege te Kortrijk en vanaf 1914 aan het seminarie van de Witte Paters in Boechout. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog studeerde hij voort in Boxtel in Nederland. In november 1915 werd hij opgeroepen. Op 15 februari 1916 vatte hij zijn opleiding aan als brancardier te Auvours in Frankrijk en vier maanden later kwam hij aan op de IJzer.
Daar werd hij medewerker van het frontblaadje Sint-Amandus Studentenblad en werd stichter-redacteur van De Leiekerels. Aanvankelijk ging Louis elke discussie over de Vlaamse kwestie uit de weg. In de loop van 1917 radicaliseerde hij tot het flamingantisme, waarvan hij gewag maakt in zijn dagboek. Voortaan zou hij als Lode door het leven gaan.In de nacht van 6 op 7 mei 1918 werd Lode op 22-jarige leeftijd dodelijk getroffen door een obus-inslag in de buurt van Nieuwpoort, toen hij tijdens een bombardement zijn gewonde kameraden ter hulp snelde. Vrienden brachten meteen zijn met bloed bevlekte portefeuille in veiligheid. Daarin vonden zij zijn, op 22/04 geschreven, testament.
(Ik heb het geluk gehad voor U, mijn Vlaanderen, te hebben geleden. Veel meer had ik U willen schenken: een gansch mensenleven in werk en liefde aan u toegewijd)
Hij werd begraven op 10 mei 1918 in De Panne (Duinhoek). Zijn vrienden van de Frontbeweging legden op zijn graf een krans met daarop: Zalig zij die lijden voor Vlaanderen.
In 1921 werd zijn stoffelijk overschot overgebracht naar het familiegraf op het gemeentelijk kerkhof te Wevelgem. Zijn Franstalige familie, die nooit opgezet was geweest met Lodes flamingantisme, weigerde zijn overbrenging naar de IJzertorencrypte.
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Wevelgem Duitse bunker |
Duitse bunker
In de weilanden ten westen van de Koningstraat staat een Duitse bunker gebouwd in 1941, te midden van het nepvliegveld dat gelegen was tussen de huidige H. Debrabanderestraat en de Brouwerijstraat. De bunker was voorzien van een luchtdoelbatterij (FLAK-Flugzeug Abwehr Kanone).
Bunker op vierkante plattegrond opgetrokken in gewapend beton met zes schietgaten. De gaten zijn nooit voorzien geweest van geschut. Bovenaan heeft wel luchtafweer en een zoeklicht gestaan.
|
|
Categorie:Bunkers
|
 |
|
Wevelgem Monument voor drie bemanningsleden Halifax III QO-L LW583 |
Monument voor drie bemanningsleden Halifax III QC
Het monument aan de hoeve Paul Bekaert, Menenstraat 475 werd opgericht ter nagedachtenis van de drie bemanningsleden van Halifax III LW583 van 432 Squadron, die in de nacht van 8 op 9 mei 1944 hier het leven lieten. Het toestel keerde die nacht terug van een raid op Haine-Saint-Pierre, een gehucht van La Louvi�re. Op de terugweg werd Halifax echter onderschept door de Messerschmitt 110�s van de IV./NJG 1 die opereerde van op het vliegveld Sint- Truiden. Het was de Ridderkruisdrager Hauptmann Georg Hermann Greiner die de bommenwerper boven Wevelgem het genadeschot gaf. Paul Bekaert , in 1944 ooggetuige van de gebeurtenissen en de huidige eigenaar van de weide waarop de Halifax te pletter sloeg, liet toe het monument te plaatsen dicht bij de crashplaats. De inhuldiging op Remembrance Sunday 2002 werd bijgewoond door de 90-jarige weduwe van boordmeccano Philip Mellor, haar zoon John en dochter Judy. Zij waren het die het monument onthulden met de Canadese vlag. Het memoriaal, eveneens uitgevoerd in Himalaya Bleu graniet, heeft hier de vorm van het staartvlak van een Halifax. Wevelgem N� 432 Squadron RCAF Memorial
|
|
Categorie:Monumenten
|
 |
|
Wevelgem Oorlogsgraven van het Gemenebest |
Oorlogsgraven van het Gemenebest
Op de Gemeentelijke Begraafplaats van Wevelgem zijn de graven van 63 vliegeniers uit het Gemenebest, die sneuvelden in de Tweede Wereldoorlog. Elders op de begraafplaats zijn ook drie Oorlogsgraven van het Gemenebest uit de Eerste Wereldoorlog. Een perk met 3 sneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog ligt vooraan rechts naast de toegang en een perk met 61 gesneuvelden uit de Tweede Wereldoorlog ligt meer oostelijk nabij de rand met het Gemeentepark. Deze laatsten waren allemaal leden van de Royal Air Force waarvan de meerderheid sneuvelde tijdens het bevrijdingsoffensief in 1944 of na terugkeer van missies boven Duitsland.
Er liggen 39 Britten, 12 Canadezen, 9 Australiërs en 4 Nieuw-Zeelanders.
Deze graven worden geflankeerd door het Cross of Sacrifice en worden onderhouden door de Commonwealth War Graves Commission. Bij deze organisatie staan ze geregistreerd als Wevelgem Communal Cemetery.
Onderscheidingen
William Buckle Solly, luitenant bij de Lancashire Fusiliers ontving het Military Cross (MC).
Volgende vliegtuigbemanningen ontvingen een onderscheiding
Walter Barfod, Philip Rex Barr, Douglas William J. Marvin en Mervyn Powell ontvingen het Distinguished Flying Cross (DFC).
James David Oxenburgh en John Derrick Brinkhurst ontvingen de Distinguished Flying Medal (DFM).
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Wevelgem Monument voor bemanning Boston III Z2157 |
Monument voor de bemanning van de Boston III Z2157
Aan de kapel O.LV. ter Biest, langs de Bieststraat staat een ter nagedachtenis van een RAF-bemanning. Op 7 november 1942 verzeilde Boston Z2157 van 107 Squadron tijdens een raid op Kortrijk boven het vliegveld van Wevelgem. Een snelle reactie van het rond de basis opgestelde Flak geschut werd de Boston fataal.Het monument is uitgevoerd in Himalaya Blue graniet en het heeft de vorm van het staartstuk van een Boston bommenwerper.Wevelgem N� 107 Squadron Memorial .The Memorial is placed +/- 2 km N of the village center, at the chapel of O.L. of Ter Biest, along the Bieststraat.This monument commemorates Sqldr. PR Barr DFC - P/O T. Trotter - F/O W. Barfod DFC - Wt. Offc. NSH Phillips RCAF, who crashed in Boston III Z2157 OM near this location and was inaugurated on November 10th 2002Description of Monument: The memorial has the shape of a Boston rudder in an upright position, has 1,60 m height and is made of 'Himalaya Blue' granite from India, placed on a 'Rustenburg Dark' granite from South Africa, pedestal.On the top is carved the Bomber Command crest an English text under it, the N� 107 Sqn. RAF crest in the middle and a Dutch text below.Commemoration details: Text in English and Dutch:Dedicated to the memory of Sqldr. PR Barr-P/O T. Trotter-F/O W. Barford-Wt. Off. NSH Phillips, who gave their life for our freedom, when their Boston III Z2157 OM crashed near this spot on November 7th, 1943.All now are buried at the CWG park at the Wevelgem communal cemetery in the village center.
Bron:Luchtvaarterfgoed.be
|
|
Categorie:Gedenksteen
|
 |
02-02-2014 |
Westvleteren Belgische militaire begraafplaats |
Belgische militaire begraafplaats.
De Belgische militaire begraafplaats van Westvleteren is een militaire begraafplaats met gesneuvelde Belgische soldaten uit de Eerste Wereldoorlog, gelegen in het Belgisch dorp Westvleteren. Deze Belgische militaire begraafplaats ligt aan de zuidoostelijke rand van het dorp. Er liggen 1.208 gesneuvelden, waaronder 33 niet geïdentificeerde. De begraafplaats heeft een rechthoekig grondplan met een oppervlakte van ruim 6.000 m². De grafstenen staan in rijen rug aan rug. De meeste grafstenen zijn officiële Belgische, al staan er nog 14 heldenhuldezerken. Achteraan bevindt zich een vlaggenstok met de Belgische vlag en centraal links bevindt zich een calvarie.
Het dorp Westvleteren lag tijdens de oorlog in geallieerd gebied, zo'n acht kilometer ten westen van het front dat aan de Ieperlee lag. De Fransen begroeven hier in het najaar van 1914 gesneuvelden uit de sector Boezinge. Tijdens de oorlog werden gewonden onder meer geëvacueerd via Westvleteren, dat in het rustkantonnement van de sector Fort Knokke-Drie Grachten lag. Naast de begraafplaats stond de meisjesschool van Westvleteren, waar de Belgen in 1915 een medische post installeerden. De volgende jaren werd de begraafplaats met verschillende perken uitgebreid, tot het eind van de oorlog. Daarna werden hier nog verschillende graven verzameld uit de frontstreek ten westen van de weg Ieper-Diksmuide, waaronder 135 gesneuvelden die op het kerkhof van Westvleteren lagen. De Franse gesneuvelden werd na de oorlog gerepatrieerd en ook verschillende Belgische gesneuvelden werden in hun thuisdorp herbegraven.
Het Ministerie van Landsverdediging kocht het terrein in 1923 en de volgende jaren werden de officiële Belgische grafstenen ingevoerd. Oorspronkelijke lagen hier ook Renaat De Rudder, de Gebroeders Van Raemdonck en Amé Fiévez begraven, voor zij in 1932 naar de crypte van de IJzertoren werden overgeplaatst. Op 27 augustus 1922 trok de derde IJzerbedevaart naar Westvleteren, naar het graf van Renaat De Rudder. In 1968 werd de begraafplaats met nog eens 123 graven uitgebreid toen de Belgische militaire begraafplaats van Reninge werd ontruimd.
Op de begraafplaats rust ook een Britse gesneuvelde (kanonnier L. Kennedy) die in de registers van de Commonwealth War Graves Commission onder Westvleteren Belgian Military Cemetery genoteerd staat.
De begraafplaats werd in 2008 als monument beschermd.
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
01-02-2014 |
Wijtschate Derry House Cemetery No.2 |
Derry House Cemetery No.2
Derry House Cemetery No.2 is een Britse militaire begraafplaats met gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog, gelegen in het Belgische dorp Wijtschate, een deelgemeente van Heuvelland. De begraafplaats ligt 1.575 m ten zuidoosten van het dorpscentrum. Ze werd ontworpen door William Cowlishaw en wordt onderhouden door de Commonwealth War Graves Commission. Het terrein bestaat uit twee delen met ertussen het Cross of Sacrifice en hebben samen een oppervlakte van 1.680 m², afgeboord door een bakstenen muur. In de zuidoostelijke hoek van het noordelijke deel van de begraafplaats staat nog een Duitse betonnen schuilplaats.
E r liggen 163 geïdentificeerde doden begraven.
Wijtschate werd op 1 november 1914 door de Duitse troepen veroverd op Franse en Britse eenheden die het dorp toen samen verdedigden. De volgende dag werd het even heroverd door het Franse 16de Corps en de Britse cavalerie maar vanaf dan bleef het dorp tot juni 1917 in Duitse handen. Tijdens de Mijnenslag op 7 juni 1917 kwam het dorp terug in Britse handen tot 16 april 1918, toen het gedurende het Duitse lenteoffensief na 6 dagen strijd weer in Duitse handen kwam. Uiteindelijk werd het dorp definitief door de Britse troepen heroverd op 28 september 1918. De begraafplaats lag achter een hoeve die door de Royal Irish Rifles "Derry House" werd genoemd. Ze werd vanaf juni 1917 door een veldhulppost (Field ambulance) van de 11th Division als frontlijnbegraafplaats aangelegd en tot december 1917 gebruikt. In oktober 1918 werd het door de 2nd London Scottish terug in gebruik genomen. Het toen nog bestaande Derry House Cemetery No.1 werd later ontruimd.
Er liggen 126 Britten en 37 Australiërs begraven.
Wilfrid Thomas Chaning-Pearce, kapitein bij het Royal Army Medical Corps werd onderscheiden met het Military Cross (MC). De sergeanten Horace Cecil Streeton en W.C. Wood en de korporaal Frederick William Broom ontvingen de Military Medal (MM).
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Wizerne La Coupole Frankrijk |
La Coupole
La Coupole, gelegen op 5km van Saint-Omer Frankrijk (Nord-Pas-de-Calais), is een van de meest indrukwekkende overblijfselen van de Tweede Wereldoorlog in Europa. Door de overweldigende massaliteit, de ondergrondse plaatsing van de installaties en het lijden van de dwangarbeiders die het hebben gebouwd, vormt het een symbolische plaats van de nazi-onderdrukking.Deze immense bunker, in 1943-1944 gebouwd door de Organisatie Todt, moest de lanceerbasis worden van V2-raketten tegen Londen. Deze raketten, die werden ontwikkeld in het ultrageheime centrum Peenemünde door het team van Von Braun, vormen met de Amerikaanse atoombom de meest geavanceerde wapens die zijn ontwikkeld tijdens de Tweede Wereldoorlog. De V2 werden in de ondergrondse fabriek "Mittelwerk", gelegen in het centrum van Duitsland, in serie gefabriceerd door de gedeporteerden van het concentratiekamp Dora.
La Coupole, zwaar gebombardeerd door de Geallieerden, werd in de zomer van 1944, na de landing in Normandië verlaten. De V2s, die vanaf september 1944 Londen en Antwerpen troffen, werden gelanceerd vanaf mobiele bases in Nederland.
Sinds 1997 trok deze plaats, getransformeerd in Centre dHistoire et de Mémoire (Centrum van de Geschiedenis en van de Herinnering), meer dan 2 miljoen bezoekers.
|
|
Categorie:Bunkers
|
 |
|
Wijtschate Gedenkteken voor Lt. Lasnier en het 1e Franse Bataljon Jagers te Voet |
Gedenkteken Lt.Lasnier en het Franse 1iere Bataillon Chasseurs a Pied
Dit monument herdenkt Luitenant Lasnier, en 11 onderofficieren en 174 manschappen van het Franse 1i�re Bataillon Chasseurs � Pied, die in deze omgeving het leven lieten tussen 3 en 15 november 1914. Het bataljon was in die periode betrokken bij erg felle afweergevechten bij de Croonaertbossen. vooral dan bij 'Kapellerie' en het 'Bois Quarante' (dit laatste werd door de Duitsers Bayernwald gedoopt). Luitenant Paul Marie Lasnier was op 2 juli 1882 in Brignoles in het department Var geboren. In het burgerleven was hij onderwijzer. Op 01.08.1914 werd hij gemobiliseerd en vertrok hij naar het garnizoen in Reims. Het 1e bataljon Jagers te Voet werd ingedeeld bij de 86e Brigade van de 43e Infanteriedivisie. Vanaf 11 augustus '14 werd Lasnier met zijn jagers ingezet bij de verdediging van de Vogezen. Door haar houding tijdens de gevechten bij Plaine op 14 augustus '14 werd het vaandel van het bataljon gedecoreerd met de Medaille Militaire en werd de eenheid vermeld op de legerdagorders. De Jagers waren er immers niet alleen in geslaagd om bijna 400 Duitsers krijgsgevangen te maken en een paar stukken veldgeschut te veroveren, maar wisten ook de hand te leggen op het vaandel van het 2e bataljon van Reserve-Infanterie-Regiment nr. 99. Het was het eerste Duitse vaandel dat in de oorlog in handen van een Franse eenheid was gevallen...Van 25 augustus tot 4 september nam het bataljon deel aan de verdediging van de Col de la Chipotte om daarna ingezet te worden tijdens de Marneslag. Lieutenant Lasnier sneuvelde volgens zijn militaire steekkaart in de Service Historiquue de l'Arm�e de Terre (SHAT) in het kasteel Vincennes, op 3 november '14 bij het nabijgelegen Dikkebus.
|
|
Categorie:Gedenksteen
|
 |
|
Wijtschate Croonaert Chapel Cemetery |
Croonaert Chapel Cemetery
'Croonaert Chapel Cemetery' is gelegen temidden de velden in heuvelachtig gebied. De begraafplaats kan bereikt worden vanaf de Voormezelestraat, via een 200m graspad. Op 500m ten Z ligt 'Bayernwald', op 450m ten ZW liggen de mijnkraters van de 'Hollandse Schuur'. Aan het begin van het toegangspad staat het gedenkteken voor Lt. Lasnier en het 1e Franse Bataljon Jagers te Voet.
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Wijtschate Lone Tree Cemetery |
Lone Tree Cemetery
Lone Tree Cemetery ligt dicht bij Lone Tree Crater (of Spanbroekmolenkrater), ��n van de negentien kraters die werden geslagen bij de inzet van de infanterieaanvallen tijdens de slag om Mesen. Bijna alle graven bevatten gesneuvelden van de eerste dag van deze slag. Er worden 88 doden uit het Verenigd Koninkrijk herdacht. De begraafplaats heeft een oppervlakte van 616 m� en is door een baksteenmuur omringd.
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Wijtschate Military Cemetery |
Military Cemetery
Wijtschate was in Franse en Britse handen totdat het na een hevig bombardement door de Duitsers veroverd werd op 1 november 1914. De volgende dag werd het voor een korte periode heroverd door het Franse 16de Corps en Britse cavalerie maar van die datum af bleef het in Duitse handen tot 7 juni 1917. Na de eerste dag van de mijnenslag bleef het in Britse handen tot 16 april 1918 toen het na zes dagen vechten weer in Duitse handen kwam. Op 28 september werd het definitief door Britse troepen heroverd. De begraafplaats werd na de oorlog aangelegd door de concentratie van verspreide graven en de ontruiming van kleine begraafplaatsen rond Wijtschate. Er worden nu 1002 Commonwealthdoden en 1 militair van een andere nationaliteit herdacht. Daarvan zijn er 673 niet-ge�dentificeerd. Er werden 16 'special memorials' opgericht voor militairen uit het Verenigd Koninkrijk "Known/Believed to be buried in this cemetery". Er zijn ook 'special memorials' voor 4 militairen uit het Verenigd Koninkrijk die begraven werden op de begraafplaats bij Rossignol Estaminet, 3 militairen die begraven werden op de begraafplaats bij R.E. (Beaver) Farm en 2 militairen die begraven werden op de begraafplaats bij Rest and be Thankful Farm; hun graven konden niet meer gelokaliseerd worden. De begraafplaats heeft een oppervlakte van 3267 m� en is door muren en boordstenen omgeven.
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Wijtschate Bayernwald Loopgravensite |
Bayernwald loopgravensite
Bayernwald ligt op een hoogte van 40 meter en heeft hierdoor een grote militair-strategische waarde. Legers op een hoogte of heuvel, hebben immers een beter zicht op het front. Zo kan men de kanonnen trefzeker richten en de eigen stellingen makkelijker verdedigen. Vandaar dat Franse en Beierse soldaten in november 1914 een verbeten strijd leveren om het bezit van deze site. De Duitsers winnen het gevecht en vanaf dat moment noemt men de plaats Bayernwald. Van 1914 tot de zomer van 1917 bouwen zij hun Bayernwald uit tot een oninneembare vesting. Wat nu nog te zien is, maakt maar 10% uit van wat het in 1917 geweest is!
|
|
Categorie:Loopgraven
|
 |
|
Wijtschate - Oosttaverne Wood Cemetery |
Oosttaverne Wood Cemetery
De 'Oosttaverne Line' was een Duitse verdedigingslijn komende vanuit het N van de Leie naar het kanaal Ieper-Komen. Deze linie passeerde net ten O van het gehucht Oosttaverne en werd op 7 juni 1917 veroverd (de eerste dag van de Mijnenslag). Het dorp en het bos werden ingenomen door de '19th (Western) Division' en de '11th Division'. Twee begraafplaatsen werden op de huidige plaats aangelegd op initiatief van de 'Burial Officer' van het IX Corps. De begraafplaats bleef in gebruik tot in september 1917. De toenmalige graven liggen in perken I, II en III van de huidige begraafplaats. Na de oorlog kwam er nog een uitbreiding door de concentratie van veldgraven van de omliggende slagvelden (inclusief heel wat van Hill 60) en van Duitse begraafplaatsen. Vlakbij bevond zich een Duitse begraafplaats met ca. 1100 graven, die in de jaren '50 werd verplaatst. De doden uit WOII zijn allen bijna gevallen in de periode eind mei en begin juni 1940, tijdens de terugtrekking van het Britse leger uit Duinkerken en de daarmee gepaard gaande hevige gevechten.
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Wervicq-Sud Deutscher Soldatenfriedhof - Frankrijk |
Deutscher Soldatenfriedhof
Het Deutscher Soldatenfriedhof Wervicq-Sud is een militaire begraafplaats in de Franse gemeente Wervicq-Sud. Er rusten 2.498 Duitse soldaten die sneuvelden in de Eerste Wereldoorlog. Kruisjes duiden er de graven aan, met uitzondering van 13 Joodse graven. Daarnaast worden 60 groepsgraven aangduid met een platte grafsteen. Wervicq-Sud lag tijdens de oorlog nabij het Westfront. Veel Duitse soldaten sneuvelden vlakbij in België aan de Ieperboog en in het Heuvelland.
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Waregem Amerikaanse begraafplaats 'Flanders Field' |
Amerikaanse begraafplaats 'Flanders Field'
Deze Amerikaanse militaire begraafplaats, gelegen op de hoek van de Wortegemseweg en de Bosstraat, is de kleinste in Europa en meteen ook de enige Amerikaanse begraafplaats in ons land uit de eerste wereldoorlog.
Het stijlvolle 'Flanders Field American Cemetery and Memorial' telt 368 zerken in wit marmer uit Carrara en ligt in een mooi verzorgd park van twee hectare.Ieder jaar, op de zondag dichtst bij 30 mei, wordt op de begraafplaats de herdenkingsdag Memorial Day gehouden voor de Amerikaanse oorlogsslachtoffers. Op 30 mei 1927 vloog Charles Lindbergh over deze begraafplaats in zijn Spirit of St. Louis om zijn gevallen landgenoten te groeten en 'poppies' over hun graven uit te strooien. Dit gebeurde 9 dagen na zijn historische vlucht over de Atlantische oceaan.Vanaf de mooie ijzeren poort aan de ingang leidt een kleine, met linden afgeboorde laan naar de 'Memorial Chapel' in het midden van het domein. Links kom je langs de Visitor's Room en rechts langs de vlaggemast, waar dagelijks de Amerikaanse vlag wordt gehesen, op een 15 meter hoge mast.
Op het einde van de kleine laan leiden treden naar de hoek van een verzonken grasplein, met in het midden een indrukwekkende kapel. Bij het betreden van de kapel vindt men de namen van 43 Amerikaanse soldaten, die in een naamloos graf rusten, gebeiteld in rozig getinte marmeren panelen. Parallel, langs iedere zijde van het lager gelegen groen, hebben we vier identieke verdelingen van de begraafplaats.
Vanuit het midden leiden stapstenen naar de drie andere hoeken, naar een kleine met bomen omzoomde ruimte, waar een versierde urne op een voetstuk rust, met daarin gesculpteerd de kentekens van de vier Amerikaanse divisies welke in België gestreden hebben.
De vier identieke verdelingen tellen elk 92 graven in witte marmer. 21 van deze 368 graven bergen de lichamen van onbekende soldaten.
Sinds kort kan iedereen die dit wil 1 van de 368 graven op het Flanders Field American Cemetery adopteren of één van de 43 namen op de muur der vermisten.
Het initiatief Adopt a Grave staat open voor iedereen die dit wil. Door het invullen van een aanvraagformulier kan je een specifiek graf of vermiste soldaat kiezen, voor zover dit nog niet door iemand anders geadopteerd is.
Naast de vraag om af en toe even stil te staan bij de gesneuvelde soldaat, moedigen The American Legion en het Flanders Field American Cemetery iedereen ook aan om wat nader onderzoek te doen naar (de eenheid van) de soldaat en/of militaire geschiedenis. Ze kunnen hierin een beperkte ondersteuning geven. Adoptanten worden ook aangemoedigd om elke nieuw ontdekte informatie, fotos, etc. te delen met de begraafplaats om deze verkregen informatie in het dossier van de gesneuvelde te plaatsen.
Wie ook geïntereseerd is, kan zijn/haar aanvraagformulier afhalen in het bezoekersgebouw van het Flanders Field American Cemetery of downloaden via deze link.
De aanvragen zijn beperkt tot één graf/naam per persoon. Elk jaar wordt er tevens een adoptieceremonie ingericht op de begraafplaats.
Bron:Waregem.be
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
|
|
 |