- 300 gr. bloem - 6 gr. bakpoeder - 80 gr. suiker - mespunt zout - 1 zakje vanillesuiker (met echte vanille) - 1 ei, waarvan je de helft van het eigeel apart houdt om te doreren - 150 gr. margarine - klontje boter
voor de vulling : - een flinke kg. appels, jonagold of reinette - 2 el suiker, gemengd met 1 el kaneel - 1 el rozijnen, in rum geweekt - 10 hazelnoten, grof gehakt
materiaal: - een springvorm, doorsneemaat - een rond stuk karton, iets groter dan de springvorm
De appels schillen, het klokhuis verwijderen. De appels in schijfjes van ongeveer 3 mm. schaven.
De springvorm beboteren, de oven tot 175°C voorverwarmen.
Alle droge ingrediënten voor het deeg mengen. Ophopen op het werkblad en in een kuiltje het ei en een eetlepel water toevoegen. Met een vork de margarine onder het mengsel verwerken. De bloem die wegglijdt telkens terugduwen en verwerken. Wanneer je een deeg bekomt nog kort even kneden tot een gladde massa.
Het deeg in drie stukken van elk 200 gr. verdelen. Elk tot een bolletje rollen.
Op een vochtige theedoek op het werkblad de losse bodem van de springvorm leggen. Eén deegrolletje uitrollen op de bodem en twaalf minuten voorbakken in de oven. Even laten afkoelen en de bodem opnieuw in de vorm steken.
Een tweede deegbolletje uitrollen tot een worst die lang genoeg is om de zijkant van de springvorm binnenin te volgen. Rondom op de bodem leggen en tegen de rand aandrukken zodat je een zijkant van vier à vijf centimeter hoog krijgt.
De helft van de appelschijven dakpansgewijs in de deegvorm leggen. Kaneelsuiker, rozijnen en noten er over strooien. De bakvorm verder vullen met appelschijfjes (de schijfjes mogen iets hoger komen dan de deegrand, ze zullen tijdens het bakken wat zakken).
Een theedoek op het werkblad leggen en rijkelijk bebloemen. Het derde deegrolletje er op uitrollen en met behulp van het stuk karton op maat van de springvorm snijden. Het deeg met behulp van de theedoek op de taart leggen. Bestrijken met de resterende halve eierdooier (indien nodig aangelengd met een scheutje water).
De taart in ongeveer 35 minuten goudbruin bakken.
Een stuk taart serveren met een lepe zure room.
Tweede taart
- 250 gr. bloem - 15 gr. suiker - 1/2 tl zout - 1 ei - 200 gr. koude boter
voor de vulling : - 100 gr. boter, op kamertemperatuur - 140 gr. gemalen amandelen - 120 gr. suiker - 2 grote eieren - 1 el maïszetmeel - 1 el cognac of armagnac - 350 - 400 gr. banketbakkersroom - 4 appels - 2 el rietsuiker - poedersuiker
materiaal: ronde taartvorm van ongeveer 26 cm. doorsnede
Het korstdeeg een dag op voorhand maken. Daarvoor de bloem, het zout en de suiker mengen. Het ei en de boter (in stukjes) toevoegen en alles met je vingers door elkaar kruimelen. Het kruimeldeeg kort kneden tot het samenhangt. In plasticfolie in de koelkast laten rusten.
Voor de vulling de boter luchtig kloppen met een mixer. Achtereenvolgens de suiker, de eieren en de amandelen toevoegen. Het maïszetmeel er onder mengen en daarna, in delen, de banketbakkersroom.
De oven voorverwarmen tot 240°C.
De appels schillen, in kwarten snijden en het klokhuis verwijderen. De stukken appel aan de bolle kant inkerven.
Het korstdeeg uitrollen tot een circel die groot genoeg is om de taartvorm te bekleden. In de vorm leggen, de amandelvulling er opscheppen en glad strijken. Hierop de appelstukken met de bolle kant naar boven leggen en er de rietsuiker overstrooien.
De taart in het midden van de oven plaatsen en de temperatuur terugbrengen tot 200°C. De taart ongeveer drie kwartier bakken, tot de vulling niet meer vloeibaar is (maar nog wel vochtig).
De taart met poedersuiker bestrooien en deze even onder de grill (of met een bunzenbrander) laten karameliseren. De taart laten afkoelen.
Derde taart
- 8 appels - 75 gr. boter - 1/2 bierglas melk - 105 gr. suiker - 100 gr. bloem - 1 ei
materiaal : - 1 grote bakplaat
De oven voorverwarmen tot 175°C. De bakplaat invetten.
De acht appelen schillen en in fijne partjes snijden.
Vijfenzeventig gram suiker en 75 gram boter laten smelten en daarin de appels gedurende vijf minuten bakken.
De bloem oplossen in de melk, een ei toevoegen en dertig gram suiker. De appels toevoegen.
Het beslag in de bakplaat gieten en ongeveer drie kwartier bakken, tot de randen flink gekarameliseerd zijn.