In die bijna 3 jaar tijd dat ik op Gentse bodem rondliep heb ik zoveel verschillende gevoelens ervaren, ben ik toch een beetje volwassen geworden en heb ik veel verhalen te vertellen. Dit heb ik enkel en alleen aan mezelf te danken. Mijn periode Gent kon er helemaal anders hebben uitgezien moest ik in de 1ste plaats al een andere persoonlijkheid hebben. Soms had ik toch graag wat meer doorzettingsvermogen gehad, dan had ik misschien meer kunnen blokken in het eerste jaar in plaats van heel de tijd pauze te nemen. Want ik denk nog altijd dat ik nu in het derde jaar had kunnen zitten. In de eerste periode van het eerste jaar was ik voor alle vakken erdoor. En dan wordt het voor mij moeilijk. In de tweede periode denk ik dan dat ik ook met minder blokken hetzelfde resultaat kan halen, waaruit dan blijkt dat het niet zo is. Gevoel: teleurstelling. In het eerste jaar hadden we ook een hechte vriendengroep. Onze klas bestond uit een groepje van saaie mensen die nooit met ons mee wilden uitgaan omdat ze 'andere verplichtingen hadden', en dan wij natuurlijk, die altijd vanalles organiseerden. In het begin van het jaar wilde ik proberen om van onze klas een hechte groep te maken door met iedereen naar de karaoké te gaan, en zo is de klas verdeeld geraakt.
De persoon die het meeste uit onze groep sprong, en waar ik het best mee overweg kon werd mijn beste vriend. We waren altijd samen, deden alles samen. Gingen samen niet naar de les. Hij werd in de tweede periode mijn lief. We zagen elkaar doodgraag. De les kon het nu wel helemaal vergeten. Ons bioritme was een stille dood gestorven. We sliepen tot 's avonds omdat we de vorige nacht waren uitgeweest en dan 's morgens naar een film hadden gekeken waarbij we in slaap vielen. Het was een periode waarin mijn wereld enkel uit ons twee bestond. En dat vond ik niet erg. Ik was gelukkig, tot ik er na een tijdje achter kwam dat hij niet alleen lui was en nooit iets wilde doen (zelfs seks was hem soms te veel), maar dat hij zelfs in onze relatie lui was. Ik deed alles voor hem. Een stom voorbeeld, maar waar ik zo boos om werd: hij kwam nooit naar mij, maar ik ging altijd naar hem. Ik probeerde hem wel te doen inzien dat je niet altijd kunt slapen, maar daar had hij geen oren naar. Toch bleef ik hem graag zien.
Tweede keer 3 maanden vakantie, maar dan wel met herexamens. In juli ging ik naar mijn lief thuis, ook al waren zijn ouders niet voor onze relatie. 2 weken lang was ik bij hem thuis. We hadden echt leuke momenten, toen we met de fiets naar Suikerrock gingen. Of op de fuif van de VKSJ, waar ik mocht helpen achter de bar. Waar ik ook een totaal andere jongen zag. In Gent was hij bijna lamgeslagen, voor zijn vereniging alles... De examens kwamen er dan uiteindelijk aan. Mijn doorzettingsvermogen was nu helemaal verdwenen. Het blokken lukte niet zo goed, en ik dacht: 'Ik heb het allemaal al een keer geleerd, zo moeilijk kan het nu toch niet zijn.' Economie, mijn grootste angst, had ik overwonnen dacht ik. Ook toen ik het examen had gemaakt dacht ik: dit kan niet meer mislopen.
Met een gerust gevoel vertrok ik in september naar Portugal. Mijn examenuitslagen zou ik na de reis ophalen, maar de dag dat de profs er waren zodat we vragen konden stellen over onze punten kon ik er niet zijn. Niet dat ik dacht dat het een probleem zou zijn. Ik was toch geslaagd, dacht ik. De reis verliep super. Enkel bij aankomst in Lissabon hadden we tegenslag. Onze tentjes en een rugzak waren niet meegekomen, waardoor we een hele dag vast hebben gezeten in een Portugese luchthaven. De rest van de reis bestond vooral uit rondtrekken, luieren, dingen bezoeken, zwemmen, vuil worden omdat we niet in de douches wilden. Een hoogtepunt van de reis, vond ik toch, was Cabo de Inferno. Een vertaling daarvan zou slaan op 'Mond van de Hel' ofzo. Die mond van de hel bestond uit een inham in de rotsen, waarop je niet mocht klimmen omdat het te gevaarlijk was, maar wat we toch deden. Als het waaide hoorde je een raar geluid, en dat gecombineerd met het geluid van de golven maakte het wel spectaculair. Ook het rondtrekken zelf, te voet of met openbaar vervoer, vond ik heel speciaal. We kwamen in dorpen waar de mensen geen toeristen kenden en waar ze ons dan ook raar aankeken, met onze rugzakken en ons gegil op de bus als de chauffeur weer eens te bruut stopte en we op de grond vielen.
De reis was ten einde na een tiental dagen en ik moest rechtstreeks van de luchthaven naar school om m'n punten. Daar wachtte me de tweede teleurstelling en het gevoel van mislukken. Ik was niet geslaagd voor mijn herexamens, ook al had ik er zo'n goed zicht over. Thuiskomen was nog nooit zo erg geweest, want ik moest het thuis natuurlijk ook vertellen dat ik niet geslaagd was. Ze stelden me uiteindelijk voor de keus: ofwel iets anders kiezen, ofwel verderdoen in het 2e jaar en mijn vakken van het 1ste meenemen. Ik koos voor het tweede omdat ik niet wist wat ik anders moest doen. Ik wist niet wat ik later wilde doen, ik ben wel in alles een beetje geïnteresseerd en ik wil alles ooit wel eens proberen of gedaan hebben. Daar komt dan nog bij dat ik niet goed ben in wiskunde of wetenschappen, dus richtingen met statistiek vielen ook al af. Dan blijft niet zoveel meer over. Van mijn relatie bleef evenwel ook niet veel meer over. Er kwamen meer en meer spanningen tussen ons omdat ik merkte dat ik dingen wilde doen in het leven. Ik heb verandering nodig, nieuwe impulsen, mogelijkheden die ik moet kunnen uitproberen... En met iemand die liever in bed ligt dan wat anders is zoiets niet echt mogelijk. Ik probeerde hem dus mee te krijgen in mijn energie, enerzijds door lief te zijn en anderzijds door te dreigen. Ik was alweer een paar weken terug van mijn vakantie toen ik merkte dat er iets was veranderd tussen ons. We praatten erover en bleek dat hij het niet meer zag zitten tussen ons. We waren té verschillend. Daar kwam nog bij dat hij last had van bindingsangst, waar hij me in het begin ook al voor waarschuwde. Ik dacht dat we zoiets wel konden overwinnen. Dit was het moment waarop het tegendeel waarheid werd. Tranen vloeiden bij ons allebei. We zagen elkaar nog graag, maar konden zo niet verder.
Zo begon ik dus aan mijn IAJ-jaar. Naar de vakken van het 1ste ging ik niet. Ze waren toch niet verplicht en ik had ze al eens gevolgd. Naar de vakken van het tweede jaar ging ik ook niet. Ik had het in het begin van het jaar wel geprobeerd, maar als IAJ-er zit je daar eigenlijk bijna alleen. Je valt overal tussen, omdat je eigenlijk niet bij het eerste jaar hoort, maar ook niet bij het tweede. Gevolg: ik ging enkel nog naar de lessen die ik écht interessant vond. En dat was voor ongeveer een 5-tal uur per week. Wat resulteerde in een extreem zwaar uitgaansleven. Ik denk dat ik in dat jaar echt alle cafés van Gent heb leren kennen én alle leuke plekjes. Nachtenlange omzwervingen met de fles wijn in de hand maakten we. Iedereen die we tegenkwamen werd onze vriend. Tegen iedereen begonnen we te praten. Zo kwam het ook dat we een groupie van de Bloodhound Gang leerden kennen. Blijkbaar waren ze aan het repeteren voor hun tournee in Gent zelf! Uiteindelijk mochten we gratis naar een concert van de bloedhonden en geraakten we ook backstage, waar we de rest van de band ontmoetten.
In december ontmoette ik toen een nieuwe beste vriend. Ik ging uit met een vriendin die in hetzelfde schuitje zat en in de decadance was het elke woensdag dnb-avond. Die avond, of nacht, kwam er plots een jongen naar me toe die me vroeg of ik z'n coctail wilde. Waar ik geen nee tegen zei. We babbelden een tijdje, maar ik kon er eigenlijk vooral uit opmaken dat hij zat was. We verloren elkaar uit het oog, maar een maand erna zag ik hem terug op een ander feestje. Daar wisselden we nummers uit, en een tijdje later spraken we eens af. We konden direct goed met elkaar overweg, ik kon onmiddellijk alles tegen hem vertellen zonder dat ik me geremd voelde. De tijd liep door en na een tijdje zagen we mekaar ook elke dag. Na wat voor mij niet zo'n lange periode leek, merkte ik dat er iets veranderd was. Het voelde anders. Op een avond was ik bij hem naar een film aan het kijken en als ik naar mijn kot wil vertrekken doet hij plots iets zodat hij boven op mij terecht komt. Hij probeert me een zoen te geven, niet de normale kus op de wang. Het was De-kus-waar-ik-me-vragen-bij-stel. Ik weer hem af en in de war vertrek ik. Vele gesprekken en discussies later kom ik te weten dat hij gevoelens voor me heeft en moet ik hem duidelijk maken dat ik die nooit voor hem zal hebben. Het enige wat ik voor hem voel is een diepe vriendschap, waarvan ik weet dat ik die liever niet zou verliezen.
In die periode leer ik ook zijn beste vriend, Pieter, kennen, op wie ik dan weer verliefd wordt. Het was moeilijk: aan de ene kant was ik bang om mijn beste vriend te verliezen, maar aan de andere kant wist ik dat ik iemand speciaals had ontmoet. Het wordt duidelijk dat Pieter ook verliefd is op mij, maar we proberen alles te verbergen voor mijn beste vriend om zijn gevoelens te sparen. Wat ons niet lukt. Alles escaleert als we allemaal een avondje uit gaan. We spraken eerst af op het kot van mijn toenmalige beste vriend. Als ik toen naar Pieter keek, besefte ik al dat ik hem graag zag. Toen we vertrokken naar de decadance was ik al een beetje aangeschoten, en in de deca zelf vroeg ik Pieter wat hij voor me voelde. Dat was het moment waarop we elkaar onze gevoelens toonden. We hadden altijd al de koele kikker tegen mekaar gespeeld, we wisten dat we allebei in mekaar geïnteresseerd waren, maar ik wilde niet toegeven. Na die avond waren we zogezegd samen. Toen we het later over die eerste periode van 'kennismaken' hadden, zei Pieter dat hij eigenlijk al veel vroeger zijn move had willen maken maar dat ik nooit wilde toegeven. Nu is uiteindelijk alles toch goedgekomen. Normaal kies je altijd voor de vriendschap, omdat ze zeggen dat je vrienden hebt voor het leven. Wij kozen voor elkaar, en voor het risico om onze vriend kwijt te raken. We hoopten allebei dat het met de tijd wel zou beteren, maar naarmate we langer samen zijn hoe moeilijker het wordt om die vriendschap te onderhouden. Geen van ons twee heeft nog contact met hem, hij heeft alle banden verbroken.
Over de examens die ik meemaakte kan ik eigenlijk kort zijn. Voor de vakken die ik graag deed was ik geslaagd, voor de vakken van het eerste jaar was ik er weer niet door. Ik besloot dus om op te geven. In En zo komt het dat ik hier nu zit. Vele interimjobs en een vaste job later, klaar voor weer iets anders.
Het lijkt een lange tekst die ik nu getypt heb, maar als ik alles wat ik voelde, dacht en uitstak moet opschrijven kom ik waarschijnlijk wel aan een dik boek. Misschien moet ik me er ooit eens aan zetten om het immense verdriet te beschrijven dat ik had toen ik mijn beste vriend annex lief kwijt was, de 'rouwperiode' erna, het afreageren van die gevoelens op andere jongens, het moment dat ik weer gelukkig werd, mijn reizen in die periode, de meeste oude vrienden die ik verloor en de nieuwe vrienden die erbij kwamen... Er is zoveel om te vertellen, en het tegenstrijdige is dat het meestal niet met mijn studie te maken heeft...
Het zal misschien zeemzoet overkomen, maar je kan iemand zo missen dat je er onpasselijk van wordt. Je voelt je niet meer op je gemak en kan maar aan 1 ding denken: die andere persoon. Eigenlijk gedraag je je als een hond die piepend achterblijft als zijn baasje hem even alleen laat om boodschappen te doen. En dat weet je maar al te goed. Je weet dat je dierlijke instincten even bovenkomen, maar je kan er niets aan doen. Je probeert het dan ook tegen te houden, maar dat gevoel gaat niet weg.
Zo voel ik me op dit moment.
Al elke avond spreken Pieter en ik af dat we eens een avondje alleen gaan slapen. Hij in zijn bed, en ik in het mijne. Gewoon omdat we elkaar dan nog eens zouden missen (het is nu denk ik toch bijna 2 maanden dat we elke avond samen slapen), en omdat we elkaar dan misschien liever zouden zien.
Nu is ons plan toch al elke keer mislukt. Elke keer sturen we elkaar een berichtje met de vraag of we nu voor die ene keer nog bij elkaar kunnen slapen, en altijd slapen we weer samen. Dat komt omdat ik mezelf ook steeds de vraag stel waarom we dat zouden doen. Elke morgen zien we elkaar nog even graag, en elke avond zijn we allebei even blij dat we weer samen kunnen gaan slapen. Toch is er blijkbaar ook nog altijd dat stukje in ons hoofd dat niet wil toegeven dat we zo aan elkaar gehecht zijn. Als mensen vragen of het niet wat vroeg is om eigenlijk al samen te wonen, dan ontken ik vooral dat laatste. We wonen niet samen, want ik blijf gewoon af en toe eens slapen. En als mensen zeggen dat het nu toch wel echt serieus is tussen ons, dan lach ik eens en zeg ik dat we dat wel zullen zien.
Eigenlijk komt het vooral van mijn kant, het niet willen toegeven dat het nu echt serieus is. Alhoewel dat de bewijzen er wel zijn. Ik geef het meestal als eerste toe dat ik hem mis, en ik ben ook de eerste om te vragen om terug samen te slapen. Ik kan het me gewoon niet voorstellen om alleen in mn bed te gaan liggen en dan alleen te moeten opstaan. Ook al is opstaan voor ons een absolute hel.
Ons ochtendritueel bestaat eruit dat Pieter nooit wakker geraakt, en als hij dan vroeg wegmoet wacht hij altijd tot het allerlaatste moment om op te staan. Dan moet hij zich haasten om nog op tijd op plaats van bestemming te komen, maar dan heeft hij toch zn extra secondes slaap gehad. Mijn ochtendritueel is dat ik vroeg genoeg opsta om alles op mn gemak te kunnen doen. Ik zet de wekker een uur van op voorhand zodat ik in de eerste plaats traag kan wakker worden (een kwartier), traag uit bed kan komen (eerst nog 5 minuten op de rand van het bed de ogen proberen open te krijgen), dan de kleren zoeken en ze in slowmotion aandoen en dan op het gemak eten.
Het gevolg van dat alles is dat er dus tegengestelde wensen te bespeuren zijn, en het gevolg daarvan is dat we dan ook meestal nooit samen kunnen opstaan als het vroeg moet zijn. Als we daarentegen kunnen slapen tot 2u s middags dan is er geen probleem. Dan staan we gewoon op om de rest van de dag gewoon binnen te zitten en tegen de avond echt wakker te worden
Het zijn vooral die tegenstellingen die het zo leuk maken om gewoon samen te zijn. Terwijl ik hier nu voor mijn computer zit en Pieter met vrienden rondhangt, voel ik het gevoel weer opborrelen.
Straks misschien toch nog eens bellen om te polsen of ik kan blijven slapen.
Omdat ik de laatste tijd meer bij Pieter zit dan wat anders, en met het oog op m'n vertrek, heb ik mijn kot opgezegd. De periode die tussen nu en m'n vertrek ligt overbruggen zal geen probleem zijn, want van overal komen aanbiedingen van mogelijke slaapplaatsen. Het enige minpuntje is dat ik graag zo snel mogelijk een nieuwe huurder zou vinden, zodat ik zeker niet moet betalen voor nog een maand.
Bij deze dus ook een kleine oproep: Ik zoek een huurder of huurster! Voor een kot in een rustige buurt, met een bed, bureau, kleerkast, houten rek, lavabo met spiegel en een keukentje (met frigo, kookplaat, wasgedeelte). Kabel is aanwezig. Gemeenschappelijke badkamer met toilet. Dit alles voor 200 euro! (kosten voor water en electriciteit worden op het einde van het jaar aangerekend, elke kamer heeft z'n eigen meters. reken op nog geen 100 euro op het einde van het jaar) Ben of ken je een student(e) die nog een kot zoekt vlak bij het Sint-Pietersstation, het centrum én de uitgaansbuurt (zonder er last van te hebben, ben alweer verhuisd), laat dan iets weten!
Je kan hierop een reactie geven en dan kunnen we iets afspreken, of je kan ook gewoon naar onze kotbaas bellen voor een afspraak (0486730092).
Met het idee dat het hier niet allemaal rozegeur en maneschijn moet zijn zou ik nu graag eens aan mijn klaagzang beginnen die ik tot nu toe verborgen heb gehouden voor de buitenwereld. De mensen die mij beter kennen weten al wat dat allemaal inhoudt, maar geklaag doet alleen maar deugd als je het meer dan eens kan doen. De bloemetjes en de bijtjes zijn ondertussen ook al lang verdwenen door het koude weer, de hemel ziet er de hele dag door grijs uit en rond dit uur wordt het alweer donker. Dit alles is goed voor een winterdepressie op bestelling, en het verlangen van mijn kant naar de Spaanse zon.
Met dit weer ziet mijn leven er altijd enigszins hetzelfde uit. Het speelt zich vooral binnen af. De belangrijkste kenmerken daarbij zijn: een zetel, een chauffage die op volle toeren draait, een tv waarop niets interessants te zien is en een dekentje. Mijn bedoeling van dit alles is om het knus te maken en dan zo de winter te kunnen vergeten. Noem het een soort 'tijdelijke winterslaap'. Het jammerlijke aan dit gegeven is dat wij, mensen, niet mogen toegeven van onze omgeving aan die winterslaap. Als ik dan eenmaal een dvd heb opgezet (de oude 'Kampioenen' waar we vanuit ons jeugdsentiment verplicht zijn om naar te kijken, maar die we eigenlijk niet meer grappig vinden) besef ik dat het bijna 6u is. Een uur waarop het overgrote deel van de bevolking begint aan het avondeten. En dan komt het besef dat er niets in huis meer is. Gevolg: we moeten naar buiten... De eerste oplossing om dit euvel te verhinderen is vragen aan Pieter of hij zo lief zou willen zijn om zijn jagersinstincten op te wekken, maar jammergenoeg zijn die instincten al zo lang niet meer gebruikt door het vele lui-zijn dat hij zich niet eens meer herinnert dat hij ze ooit had. We kunnen ook een pita of een pizza laten komen (mijn andere favoriet is een Franse Hamburger), maar dan voel ik me weer zo ongezond. Al maak ik mezelf altijd wijs dat er ook groentjes bijzitten en dat het daarom nog altijd gezonder is dan een bak frieten. Uiteindelijk komt het erop neer dat we alletwee naar de winkel gaan, dan moet er zich niet 1 iemand opofferen. Onderweg klagen en steunen we dat het geen naam heeft over die verdomde winter. In de winkel weten we niet wat we zullen eten, terwijl dat in de zomer meestal geen probleem is. Dan heb je soms zelfs al genoeg aan een glas water om dan nog steeds voldoende energie te hebben. Nu lijkt het alsof we met 12u slaap nog niet genoeg hebben.
Het grote voordeel aan dit soort kou-problemen is dat je dan wel extra-blij bent dat je terug thuis bent. Zo wilden Pieter en ik eens een avondje voor ons twee. We wisten eerst niet wat gedaan, we verveelden ons liever binnen dan dat we buiten zouden moeten, tot we onszelf ervan overtuigden om eens een kijkje te gaan nemen op de kerstmarkt. Wat bleek: de kerstmarkt is om 9u 's avonds gesloten. Enkel de jeneverkraampjes waren nog open, en laat dat nu net datgene zijn wat je liever wil vermijden als je geen 3 euro op zak hebt om zelfs maar eentje te delen. Na wat getel van ons geld dan uiteindelijk besloten om op café te gaan en een thee te delen. Mét een potje nootjes om het gemis van die andere thee wat weg te doezelen. Weemoedig dachten we die avond terug aan de Gentse Feesten. 10 dagen lang is alles open, je weet altijd wat gedaan en soms moet je er zelfs niet eens voor te betalen. De avonden die we gehangen hebben aan de Graslei, of de dagen waarop we gewoon van 's morgens vroeg al aan de Blaarmeersen lagen... niet te tellen. En daar verdeden we geen geld. Dat kon ons niet vervelen. En je kon gewoon op elk moment van de dag beslissen om te vertrekken en te gaan liggen.
Als laatste frustratie wil ik toch nog eens te kennen geven dat ik niet hou van verkoudheden. Verkoudheid, zou je me bij deze nu asjeblieft willen verlaten en een andere persoon willen zoeken om in te huizen? Ik ben het momenteel beu. En de winter is nog niet eens begonnen!
Het is ondertussen alweer een tijdje geleden dat op deze blog iets verscheen, het spijt me, maar ik had het druk met mijn leven inrichten. Uitzoeken wat ik wil doen en hoe ik ga overleven. Voor de nieuwsgierigen onder ons: ik heb ondertussen al vanalles gedaan. In de vorige blog is te lezen over m'n vakantiejob in de pizzahutkeuken in juli, eind augustus ben ik beginnen werken aan de bar bij Cirque du Soleil. In feite was dat wel een leuke job. We moesten ook wel weer ons 'uniformpje' aan (zwarte schoenen, broek en een t-shirt van Cirque zelf), maar we werkten samen met een internationale groep jonge mensen waaronder eigenlijk veel Franstaligen zaten. Bijgevolg werd m'n Frans ook weer wat beter dan het was. Maar het heeft niet lang mogen duren. Normaal bleven we daar werken tot het einde van de show door interims, maar ik werd vroeger ontslaan. Ik had problemen met de strenge regels. De zwarte schoenen die ik had waren sneakers uit stof, dus toen het begon te regenen droeg ik m'n laarzen. En die waren bruin. Ten tweede mochten we ook niet eten van de popcorn die we verkochten, maar elke keer werd daar weer een hele machine van weggesmeten (dat zijn toch wel 60 grote bekers popcorn) en laat het nu toeval zijn dat ik elke keer m'n lunch of avondeten vergat mee te nemen van thuis. Niemand van onze supervisors zou er van hebben geweten moesten ze niet stiekem klikspanen hebben aangesteld onder ons. Exit Sarah! Na Cirque du Soleil heb ik bijna onmiddellijk weer ander werk gevonden. En dat bij Proximus. Daar ben ik een tijdje vertegenwoordiger, sales representive of weet ik veel welke sjieke benaming ze er nog voor hebben, maar eigenlijk was ik een doodgewone deur aan deur verkoper. Sorry aan alle mensen die ik ooit heb lastiggevallen met het proberen te verkopen van mijn smile-abonnementen. Daar ben ik nu toch ook alweer mee gestopt omdat ik er depressief van werd om elke keer weer mensen te moeten overtuigen om te kopen, terwijl ik zelf eigenlijk niet echt helemaal overtuigd ben van het abonnement. Er waren toch ook elke dag weer mensen die het abonnement al hadden en die mindere kantjes wisten te zeggen. Om dan bij de volgende deur proximus in de hemel te prijzen is niet simpel.
Dus, om nu een lang verhaal kort te maken, en waar ik nu eigenlijk al de hele tijd probeer toe te komen: de reden waarom ik deze blog terug begin... Het is niet omdat ik nu meer tijd heb, maar wel omdat er een hele nieuwe periode in m'n leven aankomt. Momenteel ben ik werkloos, maar eind januari zal ik vertrekken voor 7 maanden naar een plaatsje ergens in Europa (waarschijnlijk de Spaanse eilanden, Mallorca of Tenerife ofzo) om daar de animatie in een hotel te verzorgen voor Jetair. Eenmaal ik weg ben wil ik hier weer verhalen schrijven over wat ik allemaal meemaak. Het is al altijd een droom van me geweest om België te verlaten en in het buitenland te werken en te wonen. Dit Belgisch weer maakt me gewoon niet gelukkig, ik heb nood aan zon! Enig minpuntje aan de hele operatie is dat ik de persoon die ik het liefste zie zal moeten missen. Ik heb hier nog niets over hem geschreven en omdat hij ook wel een vermelding wil in deze blog (hij heeft sinds juli toch wel de grootste plaats in m'n leven), wil ik hier ook nog eens zeggen dat het moeilijk zal zijn voor me om Pieter te missen maar dat we samen deze periode zullen overleven. (emotioneel, niet?)
Jammergenoeg vertrek ik nu niet onmiddellijk, eind januari pas, en omdat ik ondertussen wel nog altijd werkloos ben en nog altijd moet voorzien in m'n onderhoud, gaat de zoektocht naar werk nog steeds verder. Ik vind wel iets.
Door factoren die niemand kon voorspellen, alleen mijn tarotkaarten konden misschien zeggen welke wending mijn leven zou nemen, ben ik binnen een paar weken officieel werkmens. Wat inhoud dat ik elke dag verplicht aanwezig moet zijn waar mijn werkgever me verwacht, dat ik me zal moeten schikken naar bepaalde regels en dat ik moet doen wat een ander zegt. Vooral met dat laatste zal ik het waarschijnlijk enorm moeilijk hebben. Dat is nu al te merken op 'testcase', de pizzahut; waar ik mijn laatste vakantiejob uitoefen. Volgens de laatste roddels ben ik koppig, eigenwijs en kan ik niet tegen kritiek. Als ik aan mijn geheime infodiensten vraag waarom mijn collega's dat denken volgt een redelijk botte beschrijving van hoe ik werk. Als ik een tip krijg over hoe ik beter en gemakkelijker werk, ga ik toch verder met de manier waarop ik al bezig was. Als ik geen zin heb om iets te doen wordt dat ook duidelijk aan de manier waarop ik kijk, of hoe ik me gedraag. Op tijd komen staat ook al niet in mijn woordenboek en als er iets verkeerd wordt gedaan is het nooit mijn schuld. Blijkbaar ben ik enorm goed in de schuld op iemand anders steken en er dan nog mee wegkomen ook. In onze regels staat ook dat we een uniform moeten dragen. Voor ons, in de keuken, is dat een zwarte broek, tshirt, schort en een petje. Bij die schort hoort ook een badge met onze naam op. Ik wist al dat uniformen nooit echt gaan bij mij, maar in de pizzahut is het een échte ramp. Als het zo'n 30 graden buiten is, dan zijn het er in onze keuken wellicht 40. Dan zie ik het nut er echt niet van in om me nog meer te doen zweten met zo'n petje op dat toch voor niets nodig is. De badge met mijn naam is al kapot, en kan ik dus ook niet meer dragen. Als ik dan probeer om van mijn pizza's iets moois te maken, is het ook niet goed, al geloof ik dat ze het wel grappig vinden. Eén ding kan ik dus wel al met zekerheid zeggen, daar had ik geen tarot voor nodig, dat is dat ik vanaf augustus liefst iets zou hebben waarin ik nog altijd mijn eigen ding kan doen. En gewoon naar mijn werk kan vertrekken zonder dat ik eerst nog al mijn gerief bij elkaar moet zoeken in mijn rommelkot. Ideeën kan ik altijd gebruiken.
Met opgeheven hoofd stap ik de aula binnen waar het allemaal zal gebeuren. Een zenuwachtig gefluister bereikt mijn oor. Negeren, gewoon doorlopen... Ik sta hier boven, want ik weet dat het goed zal zijn. Mijn naam zullen ze afroepen in de categorie 'Geslaagd met Grote Onderscheiding', dan zal iedereen applaudiseren en maak ik mijn vooraf ingestudeerde buiging. Gelukkig hebben we in onze lift een grote spiegel zodat ik niet op een kruk voor de kleine spiegel in mijn kamer moet staan om mijn buiging toch een beetje te kunnen oefenen. Qua voorbereiding is alles perfect, niets kan nog verkeerd lopen. De profs staan allemaal in een hoekje bij te praten. Als één van hen zich van de rest onderscheidt - tijdens het jaar was hij bijna de leukste van allemaal, wat niet zo moeilijk was - wordt het in de zaal muisstil. Verscheidene benen trillen, nagels tikken op de leuningen van de cinemazetels en iedereen zet zich iets rechter zodat hij of zij zeker z'n naam zal horen. Met monotone stem begint hij de lijst af te rammelen. Voor ik het weet is de prof gestopt met lezen. Ik merkte wel dat er af en toe iemand een vreugdekreetje slaakte bij het horen van zijn of haar naam (altijd veel te overdreven, alsof ze alle aandacht naar zich toe wilden trekken), maar ik wachtte. Geduldig. Mijn naam zou wel komen. Dat kan niet anders. Na een tijdje begin ik te beseffen dat ik de enige overgebleven persoon in de zaal ben. Iedereen staat buiten zijn resultaten te analyseren, is aan het bekijken hoe de toekomst eruit ziet. Ik moet me er ook maar eens tussen gaan mengen. Met gebogen hoofd ga ik achter het papier waarna ik het verbeten tot een vodje verfrommel. Met zo'n resultaten hoort dat zo. Thuisgekomen kruip ik direct in m'n bed, mijn lakens als een beschermende huls rond me gedraaid. Ik begin te beseffen dat ik proclamaties haat. Mijn hele wereld is ingestort. Ik zou later de nieuwe moeder Theresa worden, de Vlaamse Lady Di, de vrouwelijke Mahatma Gandhi... Ik zou bekendstaan als 'De Vrouw Die Vrede Bracht'. Nu voel ik me vooral als De Vrouw Zonder Zicht Op Een Toekomst. Ik draai me nog eens om, verstop me terug onder het laken. Ik wil mezelf zeggen dat het leven geen zin meer heeft. Leven is sowieso toch overroepen. Waarom leven we trouwens? Ik wentel mezelf nog een tijdje in depressieve gedachten en dan komt een nieuw idee in me op. Mijn eigen positieve zelf heeft het weer gewonnen van de slechte andere. Misschien moet ik het allemaal bekijken als een uitdaging. Het leven is een spel en omdat ik niet tegen mijn verlies kan moet ik sowieso winnen. Liefst nog met ferm uitgedachte strategiëen, sterke zetten en een ijzersterk aanvalsvermogen. Nu kan ik me niet laten gaan, ik moet plannen smeden... Dit wordt mijn eerste echte en grote uitdaging, het is een kwestie van overleven. Mijn eerste hindernis is zorgen dat ik blijf rechtstaan in de stroom van papieren die me probeert te overspoelen. Normaal heb ik een hekel aan btw-aangiftes, loonfiches (zolang ze het maar op mijn rekening storten is het goed) of ander papiergeweld, maar nu moet ik me ertegen verzetten en moet het gebeuren. Niet met de hulp van papa, maar ik moet het zelf doen. Dan kom ik ook aan de tweede hindernis, zorgen dat ik alles kan doen zonder hulp te vragen van de oudjes. Hulp vragen aan de oudjes, vooral financieel, is toegeven dat ik het niet red. En dat staat dan weer gelijk aan verliezen. Ik overtuig mezelf van mijn eigen overlevingskracht, mijn eigen sterke zelf en ik kan weer een tijdje verder. Ik kom er wel, ook al is alles wat toekomst is gehuld in nevel. Alles met de dag bekijken, maar toch proberen vasthouden aan 'Het Grote Plan': vakantiejob, vast werk, iets proberen te sparen, lessen Spaans en Frans, salsa dansen,... Met als uiteindelijke doel het bekomen van die ene job waarvan ik denk dat het een droom moet zijn om hem uit te oefenen: animatrice. Al vind ik op de weg naar die droomjob nog wel een betere, ik zie wel waar mijn weg me brengt. Ik kom er wel.
Everyone laughed at her joke As if they'd never even heard it before And maybe they were truly amused But every word that she spoke was a bore And maybe it's because they had seen The previews on the TV screen Well this part is good and that's well understood So you should laugh if you know what I mean
But it's all relative Even if you don't understand Well it's all understood Especially when you don't understand Then it's all just because Even if we don't understand Then lets all just believe
Everyone knows what went down Because the news was spread all over town And fact is only what you believe And fact and fiction work as a team It's almost always fiction in the end That content begins to bend When context is never the same
And it's all relative Even if we don't understand And that's well understood Especially when we don't understand Then it's all just because Even if we don't understand Then lets all just believe
I was reading a book Or maybe it was a magazine Suggestions on where to place faith Suggestions on what to believe But I read somewhere That you've got to beware You can't believe anything you read But the good Book is good And that's well understood So don't even question If you know what I mean
But it's all relative Even if you don't understand Well it's all understood Especially when you don't understand And it's all just because Even if we don't understand Then lets all just believe
But there you go once again You missed the point and then you point Your fingers at me And say that I said not to believe I believe I guess I guess it's all relative
Ik voel me zomers. Ik voel me blij. Ware het niet dat ik nog altijd examens heb en dat ik moet trachten te blokken bij temperaturen die rond de 30 graden schommelen. Gelukkig functioneer ik zo nog altijd beter dan als het vriest. Laat de zomer nu maar écht beginnen! Met zijn festivals en feestjes, hopelijk veel mooie en warme dagen, en natuurlijk de mensen op straat die er veel meer op hun gemak bij lopen. Het wordt weer de tijd om voorbijgangers te keuren vanop het terras waar je je in een gemakkelijke stoel met je pintje hebt geplaceerd. Normaal heb ik het niet voor de hokjesmentaliteit, maar als het terrasjesweer is dan kan dat zeker geen kwaad. Het is des te leuker om op te merken dat er altijd nog mensen bestaan die slechter gekleed zijn dan jij. Zoals dat meisje dat probeert om stoer over te komen, maar waarvan haar gezicht niet bij die stijl past. Of die jongen waarvan het lijkt alsof hij net in die videoclip van de één of andere mtv-pimp heeft gespeeld. Mensen keuren is in feite één van mijn favoriete hobby's. Mijn grootste probleem is dan meestal dat ik mijn commentaar te luid geef, en dat de persoon in kwestie het hoort. Wat soms wel grappige situaties oplevert. Zo kan de ene vlug doorlopen in de hoop dat je hem of binnen de minuut weer vergeet, of een meer assertieve persoon kan je een vuurspuwende blik toewerpen... Het enige probleem, als je zelf voorbij zo'n terrasjes komt, is dat je weet dat iedereen ook jou aan het keuren is. Daarom probeer ik die verijdelde veekeuringen te vermijden, en als het echt niet anders kan probeer ik zo normaal mogelijk voorbij te lopen. Probeer vooral niet op te vallen, want stel dat ze het over mij hebben... Ik wandel zo normaal mogelijk. En net op het moment dat ze me aan het keuren zijn val ik over die ene losliggende steen, die ik natuurlijk niet gezien heb. Waarna ik voluit op m'n gezicht val. Daar gaat m'n reputatie. De tamtam doet zijn werk, en de volgende dag wijst iedereen me aan als die kleine onhandige die altijd over haar eigen voeten valt... (<Dit is niet autobiografisch>) Gelukkig is dat nog niets om me zorgen over te maken. Mijn eerste grote zorg is genoeg blokken voor mijn examen geschiedenis, en zorgen dat ik heelhuids mijn examen kan meemaken.
Tijdens het blokken van sociologie kwam ik dit stukje tekst tegen in mijn cursus: 'The family is the most violent group in society with the exception of the police and military. You are more likely to get killed, injured or physically attacked in your own home by someone you are related to than in any other social context.'
Ik wil het niemand toewensen, zowel de mensen die ik liefheb als mijn ergste vijand niet, maar wat ik soms moet doorstaan tart alle verbeelding. Mijn hoofd speelt met mijn voeten... Wat ik er ook tegen doe, niets helpt. Ik zal het dan maar gewoon toegeven en er mee leren leven: Ik ben bang van mijn gedachten. Misschien dat het door de examens komt die ik nu tegen wil en dank moet ondergaan, en waardoor ik te gestresst ben, of het komt door die zon die nu nog niet te voorschijn is gekomen... Het is zo erg geworden met mijn fantasievoorstellingen dat ik al denk dat ze echt zijn. Je zou nu kunnen denken dat ik de één of andere paddestoeljunk ben, maar neen, ik begin er niet aan omdat ik bang ben dat ze smaken naar champignons. Toen ik 15 was deed ik mijn eerste job in een champignonkwekerij. Als je een aantal weken van je kostbare vakantie in de paardenstront moet wroeten om bakjes vol te proppen met die dingen dan krijg je er gewoon een dégout van, geloof me. Voor mij geen drugs of andere geestesverruimende middelen (behalve op lome parkligdagen), mijn geest is al ruim genoeg. Het probleem waar ik mee worstel heeft ook invloed op mijn sociaal leven. Mensen die ik net leer kennen zien me als dat raar wicht met haar hallucinaties die, als ze 's nachts terug naar huis wandelt, huppelend alle schaduwen ontwijkt omdat ze bang is dat als ze in de schaduw loopt er bepaalde enge dingen tot leven komen. Of die enkel op de witte strepen van het zebrapad oversteekt omdat er haar anders onheil zal overkomen. Misschien is het ook gewoon bijgeloof, maar waarom heb ik dan geen problemen met onder een ladder door lopen?
De Belgische cartoonist Luc Descheemaeker, alias O-sekoer, geeft lessen kunst en media in het Sint-Jozefsinstituut in Torhout. In mijn derde jaar had ik ook les van hem, lessen om niet meer te vergeten. Hij maakt cartoons en humoristische foto's en is winnaar van meer dan 100 internationale cartoon awards.
Er zijn mensen waar je een soort schroom bij voelt om dingen te vertellen, en bij anderen voel je je zo op je gemak dat je eender wat kan zeggen. Zijn dat dan grote persoonlijke geheimen, een mening over de zoveelste moord of gewoon banale dingen, het maakt niet uit. Je kan zeggen wat je wil, ze luisteren wel. En dat is wederzijds. Ik hoop dat iedereen in zijn vriendenkring zo'n mensen heeft. Het is een verademing om je hart te kunnen luchten zonder dat je bang moet zijn dat ze iets verkeerd over je denken of dat ze zich een foute mening over je vormen. Ze aanvaarden je zoals je bent. Die mensen val je meestal ook het meest lastig. En in mijn geval kan dat soms heel letterlijk opgevat worden. Als ik voorbij een deur kom van iemand waarbij ik me op mijn gemak voel, heb ik altijd de neiging om een melodietje te componeren op de deurbel van de betrokken persoon. Ik heb een zeer levendige fantasie, en dat zoekt meestal een uitweg. In deze blog heb ik al een uitlaat gevonden voor inspiratie, maar dat is nog niet genoeg. Ik heb af en toe last van een onweerstaanbare drang om mensen dingen wijs te maken. Meestal zijn dat verzonnen verhalen die op het moment zelf plotseling in mijn hoofd opduiken. Dat kan gaan van zeer geloofwaardig tot verhalen over maffiosi waarbij je cursussen sociologie moest kopen. Ik hoop dan altijd stiekem dat diegene aan wie ik het vertel het gelooft, dan is de pret nog groter. Mijn laatste verhaal ging over het schijten van geld. We waren aan het bespreken waar we op reis zouden willen gaan. Ik zei dat ik niet zoveel geld had en dat het voor mij dus heel low budget zou moeten zijn, toen de andere zei dat hij er ook niet overdreven warm bij zat. Waarop ik antwoorde dat ik dat niet geloofde omdat hij al werkte. Hij zei toen dat hij geen geld scheet. Op datzelfde moment vloog mijn 'verhaal' eruit; dat ik dacht van wel, omdat ik overlaatst een 2 euro stuk in de toiletpot had zien liggen. Ook internetgewijs heb ik mijn periodes. Mensen die ik niet ken zouden het 'spammen' noemen, maar voor mij is het soms gewoon een manier om stoom af te laten. Die cursus die maar niet in mijn hoofd gepompt wil worden, of gewoon frustratie omdat ik niet kan slapen. Iedereen in mijn vriendenkring die zich kan rekenen tot de 'inner circle', de mensen waarmee ik het meest afspreek en aan wie ik ook alles (maar echt alles) vertel, die kunnen daarvan meespreken. Zij zien me gewoon als dé aandachtstrekker uit hun omgeving. 'Hoe omschrijf je Sarah? Oh, ik zou haar klein noemen, een spring-in't-veld, bezeten van Almodóvar... En schenk asjeblieft vooral veel aandacht als er weer iets in haar soap gebeurt.' Bij deze: sorry voor alle overlast, merci voor alle aandacht dat jullie me geven als ik het weer eens nodig heb, gewoon merci om er te zijn. Ik hoop dat het omgekeerd ook zo is, dat jullie weten dat ik er ook ben voor jullie...
Een woord waar velen onder ons problemen mee hebben, en blijkbaar denken dat men het (gediscrimineerde) woord met een Z moet schrijven. Normaal ben ik geen spellingneuker, maar bij het woord sowieso heb ik het wel moeilijk. Vraag me niet hoe het komt. Vraag me niet of ik er trauma's over heb opgelopen. Ik kan er gewoon niet tegen dat niemand het juist schrijft. SowieSo!
De Spaance cineast Pedro Almodóvar schopte het met 'Todo sobre mi madre' tot lieveling van de filmpers. In zijn thuisland wist hij opnieuw kritische faam te vergaren met zijn jongste, Volver ('Terugkeren'). Almodóvar laat ditmaal (jammergenoeg) zijn travestieobsessie achterwege en vertelt het verhaal van drie generaties vrouwen die verhuizen van La Mancha naar Madrid. De dames zoeken er naar een beter leven, maar allerlei incidenten kruisen hun wegen. Volver is een film met een misdaadplot, maar dat is slechts de kapstok van de film. De film focust op de vijf fantastische vrouwelijke karakters: boeiende vrouwen met hun eigen omgangsvormen en unieke trekken. De film zelf is minder extravagant dan 'Todo sobre mi madre' en is meer gericht op gevoelens. Almódovar probeert met zijn laatste films in het reine te komen met zijn verleden en eigen jeugd. Zo ook in deze film, waarin hij het dorpsleven voorstelt zoals hij het moet hebben meegemaakt.
Aan de ene kant vind ik het een pracht van een film, met zijn ongelofelijke verhaallijn (een moeder die terugkeert uit de dood om haar dochter te troosten) en sterke karakters (Penélope Cruz zet één van haar sterkste rollen neer), maar aan de andere kant had ik toch enkele randfiguren verwacht. In de film komt geen enkele drugsverslaafde of travestiet aan bod, waar zijn andere films vooral rond die figuren spelen. Ook qua beelden is Volver soberder dan zijn vroeger werk. Ondanks de teleurstelling van het niet aanwezig zijn van de anders altijd overduidelijk aanwezige marginale mens en het ontbreken van flashy kleurtjes in het decor, kan ik wel zeggen dat deze film een aanrader is. Minder sterk dan 'La Mala Educación' (die volgens mij zijn beste is), maar zeker niet minder dan bijvoorbeeld Atamé.
Examens... Een woord waar sommigen van ons spontaan rillingen van krijgen. Anderen, het mogen nog de meest vrolijke mensen zijn, krijgen er stante pede donkere gedachten van. En ik? Ik behoor niet tot die categorie. Er is namelijk nog een derde categorie: de positief denkenden. Wij zijn een aparte stroming die examens als, wat had je gedacht, positief zien. Stress kennen wij niet, ook al zien we onze cursus de avond voor het examen voor het eerst. Voor het examen alles vlug nog eens overlezen hoeft ook niet, want we hebben altijd het gevoel dat we het kunnen. Faalangst is een woord dat niet eens in onze Van Daele staat. Wij beginnen met de glimlach aan onze cursus, nadat we alle rommel van onze bureau hebben gegooid. Nu eerst die cursus nog vinden...
Op een warme zomeravond, niet lang voor de zon onderging, viel de zwaan in slaap, terwijl hij langzaam rondvloog boven het bos.
Eerst had niemand het in de gaten, maar toen de zwaan steeds langzamer vliegend in een wijde cirkel over de bomen zweefde, keek iedereen omhoog.
'Hij slaapt', zei de eekhoorn.
'Zwaan! Zwaan!', riep de mier. Maar de zwaan hoorde hem niet en vloog slapend verder.
'We moeten hem wekken,' zei de mier.
'Waarom?' vroeg de eekhoorn. 'Misschien slaapt hij wel heerlijk?'
'Nee,' zei de mier. 'Vliegend slapen is gevaarlijk. Help eens mee roepen.'
De eekhoorn zweeg. Maar toen de zwaan weer overeind kwam riep hij met de mier mee: 'Zwaan! Zwaan!'
Maar de zwaan sliep en vloog verder.
De mier vroeg de mus of hij misschien omhoog kon vliegen en in het oor van de zwaan kon roepen dat hij wakker moest worden.
'Dat is goed', zei de mus en even later steeg hij op en vloog naar de zwaan toe. Hij ging vlak naast zijn oor vliegen en tsjilpte zo hard als hij kon: 'Hee! Zwaan! Word nu toch wakker! Halloo!'
Toen vloog hij terug, terwijl de zwaan verder sliep.
'Hoe slaapt hij?' vroeg de mier.
'Heel diep,' zei de mus. 'Heel heel diep. Ik heb nog nooit iemand zó diep zien slapen.' Hij schudde zijn hoofd. 'Kom,' zei hij toen, 'ik ga weer eens verder.'
'We móéten hem wekken, eekhoorn', zei de mier.
'Misschien droomt hij wel iets moois...?' zei de eekhoorn. Maar de mier wilde nergens van horen, en vroeg de krekel, het hert, de slak en de tor of zij op elkaars schouders wilden gaan staan zodat hij daar bovenop kon klimmen om iets te krijsen waar de zwaan wel wakker van moest worden. Maar toen hij begon te krijsen hield iedereen zijn handen voor zijn oren en stortte het bouwsel in, terwijl de zwaan langzaam klapwiekend verder sliep.
'Eekhoorn,' zei de mier. 'Dit is verschrikkelijk!'
Ten slotte weefde de spin een draad recht omhoog, en niemand wist hoe, maar de olifant klom daarlangs en wachtte bovenaan, wankelend, tot de zwaan langskwam, en trompetterde toen zo hard mogelijk in zijn oor: 'Zwaaan! Zwaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaan!'
Door het getrompetter raakte de zwaan uit zijn koers en vloog hij scheef verder. Maar wakker werd hij niet.
Teleurgesteld klom de olifant weer naar beneden.
'Het is vergeefse moeite,' zei hij tegen de mier.
De mier knikte. 'Dat denk ik ook.'
En terwijl de zon onderging en de zwaan begon te glinsteren in het avondlicht liepen de mier en de eekhoorn naar huis.
'Het is inderdaad vergeefse moeite', zei de mier. en even later zei hij: 'Dat is nu vergeefse moeite, eekhoorn, echte vergeefse moeite,' en hij wreef in zijn handen. 'Dat is heel bijzonder, eekhoorn.'
de eekhoorn dacht aan de dingen waarvan de zwaan misschien droomde: beukenoten, verjaardagen, onverwacht bezoek.
En toen het helemaal donker was en hij in zijn bed lag, hoorde hij af en toe een zacht geruis als de zwaam weer langzaam slapend langs de top van de beuk vloog.
De eerste vraag die mensen doorgaans stellen bij de geboorte van een nieuwe mens is: 'Is het een jongen of een meisje?' Het verschil tussen beiden implicieert meer dan een verschil in geslacht of sekse, het betekent ook een bepaalde oriëntatie van die nieuwe leven. Die oriëntatie omvat een bepaalde manier van in het leven staan, een verschillende culturele ingesteldheid. Een beroemd citaat die dit illustreert is: 'On ne naît pas femme, on le devient', een citaat van Simone de Beauvoir. Ogenschijnlijk heldere en eenduidige biologische verschillen blijken zo te berusten op cultureel bepaalde genderverschillen tussen mannen en vrouwen. In bepaalde Afrikaanse regio's stelt men een verschillend gewicht vast bij jonge kinderen naargelang het geslacht. Dat lijkt op het eerste gezicht een biologisch gegeven. Een meer nauwkeurige analyse toont evenwel aan dat een cultureel bepaald genderverschil in de patronen van voedselbedeling aan de basis ligt van het verschil in lichaamsgewicht. Bij voedselschaarste voorzien vrouwen eerst volwassen mannen van voeding, daarna de zonen, in derde instantie de dochters en, als er dan nog voedsel over is, eten de moeders zelf. Wat eerst gezien werd als een biologisch sekseverschil heeft eigenlijk alles te maken met een cultureel bepaald genderverschil.
Socialisatie naar genderverschil gebeurt via verschillende kanalen zoals het gezin, de media, kinderboeken of muziek. In een analyse van kinderboeken wordt aangetoond dat er minder meisjes voorkomen in kinderboeken dan jongens. De meisjes die beschreven werden, hadden bovendien een meer traditionele vrouwenrol. Ook in televisieseries wordt een genderspecifiek model gehanteerd. In televisieseries is 65% van de voorgrondpersonages mannen. Die dan ook nog eens worden voorgesteld in rollen waarbij het nemen van beslissingen, zowel op politiek vlak als daarbuiten, centraal staat. Vrouwen nemen maar 35% van de voorgrondrollen voor hun rekening, waarbij ze vooral worden voorgesteld als personen die belang hechten aan interpersoonlijke relaties. Vrouwen worden nog altijd afgerekend op intelligentie. Onderzoek heeft uitgewezen dat meisjes in de middelbare school met hoge punten, vlugger worden uitgesloten of gepest. Ze krijgen ook minder aandacht van jongens, die hen als bedreigend ervaren. Wat als resultaat heeft dat veel van die meisjes zorgen dat ze minder punten halen om meer aanvaard te worden. Kunnen mannen niet om met intelligente vrouwen?
Vooral vanuit het feminisme is aangetoond dat genderverschillen niet alleen een differentiatie inhoudt, maar ook een machtsverschil tussen de seksen. Genderstratificatie duidt op een samenleving waarin welvaart, macht en privileges ongelijk verdeeld zijn tussen de seksen. In Saoedi-Arabië en in Afghanistan onder het Talibanregime bijvoorbeeld is de macht van mannen over vrouwen bijna absoluut; daar waar in Noorwegen die machtsongelijkheid veel kleiner is. Het genderverschil uit zich vooral in een verschil in rolverwachting naargelang men man of vrouw is. Er zijn een bepaald aantal opvattingen over hoe men moet voelen, denken, zich moet gedragen en die verschillend worden ingevuld naargelang men man of vrouw is: - werk en liefde: de mannelijke invulling is een betaalde baan, voor vrouwen zou dit een gezin en kinderen zijn - zorgen en verzorgen: de eerste taak van een vrouw is koesteren en zorgen, voor mannen geldt dat ze beschermen - autonomie en gebondenheid: vrouwen zouden lief, gevoelig, teder, warm, geduldig,... moeten zijn. Van mannen wordt verwacht dat ze zelfstandig en onafhankelijk zijn - seksualiteit en intimiteit: van vrouwen wordt verwacht dat ze intimiteit belangrijker vinden, waardoor seksualiteit alleen kan binnen een emotionele intimiteit en verbondenheid. Van mannen wordt verwacht dat intimiteit beleven via seksualiteit.
Heteroseksualiteit vormt de basis voor wat de 'dubbele moraal' wordt genoemd. Jongens en mannen worden daarin gezien als 'van nature' seksueel actiever (gedreven door driften), terwijl meisjes en vrouwen dat minder zouden zijn. Het gevolg is dat seksueel actieve meisjes en vrouwen negatieve etiketten krijgen als slet of hoer, terwijl datzelfde gedrag bij jongens wordt beschouwd als het opdoen van ervaring.
Is dit allemaal nog toepasbaar in onze huidige Belgische samenleving?