PREEK STOEL
Weblog Preek van de week
Laatste commentaren
  • op bezoek (steffi)
        op
  • Preken, ook vandaag nog! Bezoek onze forums. (Daniël Adams)
        op
  • aangesteld als acoliet (Frans Maseland)
        op
  • bezoekje (debaes nico)
        op
  • Pe (G van Tol)
        op
  • Verwanten
  • Preken
  • Uitwisseling preken
  • Reliflex
  • 15-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De verloren zonen en de verloren vader
    Een preek voor de vierde vastenzondag
    (2 Korintiërs 5,17-2 -Lucas 15,1-3.11-32)

    De parabel die deze zondag wordt gelezen, hebben de meesten onder ons als het ware met de moedermelk mee gekregen. Maar dan is het wel moeilijk om het verhaal opnieuw te laten 'spreken'.
    We kennen de evangelielezing van vandaag als de parabel van de verloren zoon. Maar eigenlijk gaat het over twee verloren zonen. En het is nog maar de vraag wie van de twee het meest verloren is gelopen: de jonge lolbroek die op de uitbundige versiertoer is gegaan en een harde landing heeft gemaakt tussen de varkens, of de brave oudere broer die zich miskend voelt door zijn vader en bokkend in een hoekje kruipt.
     Om deze parabel echt te laten spreken, doen we er best aan om ons te verplaatsen in de huid van de joodse toehoorders van destijds
    .

    Na al zijn esbattementen in kroegen, bordelen en goktenten is de jongste zoon zichzelf tegengekomen tussen de varkens. Dat moet de joodse toehoorders wel met afschuw vervuld hebben. Want varkens waren onreine dieren. Je mocht hun vlees niet eten en meer nog : je mocht ze niet eens aanraken, want dan werd je zelf onrein. En eigenlijk is de jongste zoon zelfs minder dan een varken, want ook het keukenafval voor de varkens wordt hem niet gegund.

    Ten einde raad en met knikkende knieën gaat hij toch terug naar het vaderlijk huis. Hij gaat proberen een overeenkomst te sluiten met zijn vader : hij is bereid om slaaf te zijn, als hij maar eten en kleren en een bed krijgt. Maar wat kent hij zijn vader slecht. Want wat doet die vader? Geen sprake van onderhandelingen, geen gemarchandeer, geen sprake van een deal. Hij valt zijn jongste zoon, gekleed in lompen en onrein als een varken, om de hals. En hij kust hem. Neen, niet met een zuinig kusje van ver. De Griekse tekst heeft het over 'katafilein', de Latijnse tekst over 'osculari'. De vader overlaadt die zoon van hem, die onrein is als een varken, iemand die je eigenlijk niet mag aanraken, met kussen. Het is een erg passioneel verhaal ; niks vaderlijk verwijt, niks preek. Alleen maar een vader die met zijn vreugde geen blijf weet. En de jongste zoon krijgt het beste kleed en een ring van zijn vader. In Jezus? tijd betekende deze symboliek dat hij volledige toegang tot en zeggenschap over de eigendommen van zijn vader kreeg. En het feestmaal is wel de klap op de vuurpijl, want hij is vaders beste vriend.

    Als je dan de reactie van de oudste zoon dan hoort, kan je daar op het eerste zicht eigenlijk wel begrip voor opbrengen. Je doet je hele leven je plicht, en je vader gunt je nooit wat. Blijkbaar kan je beter de flierefluiter uithangen en tussen de varkens terechtkomen, want dan word je tenminste erkend door je vader. Dat stoot tegen de borst. Dat klopt toch niet?

    En toch. De oudste zoon heeft een zwaar probleem. Hij kan zijn leven alleen maar zien als een soort contract, met wederzijdse rechten en plichten, en daaraan beloning of straf gekoppeld. Het leven vanuit het hart kent hij niet. De tragiek, het verdriet om de gebrokenheid van het leven is hem onbekend, en de pijn om de menselijke onmacht en kleinheid is hem vreemd. En dus kent hij ook niet de vreugde om zijn hervonden broer. Hij is verstard geraakt in zijn plichtsuitoefening. Zijn vader spoort hem aan daarover heen te stappen en deel te nemen aan de vaderlijke vreugde: 'congratulamini mihi', wees toch eens blij, samen met mij. Leef uit je hart.

    Of de oudste broer uiteindelijk de stap toch kan zetten, vertelt de parabel niet. En dat was ook de uitdrukkelijke bedoeling van Jezus. Want hij wilde zijn toehoorders een spiegel voorhouden. De onderliggende vraag aan zijn toehoorders is: zijn jullie ook zo verhard als die oudere broer? Zien jullie niet hoe erg jullie er dan aan toe zijn? Inderdaad, die oudste heeft nog veel radicaler ommekeer nodig dan de jongste broer. Het besef hoe deugddoend en zalig het wel is om te leven vanuit een grenzeloze aanvaarding dringt niet tot hem door.
    En die vraag van Jezus is ook aan ons vandaag gericht.

    Het wil me voorkomen dat de oudste broer het in onze samenleving en onze tijd heeft gehaald. De grenzeloos milde en empathische God, die de mensen zonder enige reserve in zijn armen sluit, is meer dan ooit afwezig in onze cultuur. Eigenlijk kunnen we, aansluitend op de parabel van de twee verloren zoons, spreken van de verloren Vader. Natuurlijk is Hij niet verloren gelopen. Wel heeft onze tijd Hem uit het oog verloren. Uit het oog is ook uit het hart. De verloren vader? En veel mensen beseffen in onze tijd niet wat ze missen. We kunnen alleen maar Hem altijd door ter sprake brengen, en hopen dat Hij terug zal keren in de harten van de mensen.

    Want de rekening voor die verloren vader is bijzonder zwaar. Een samenleving zonder een milde God die de mensen in al hun kleinheid restloos liefheeft en draagt, wordt hard, harteloos, genadeloos, eigenlijk zonder perspectief. De samenleving wordt zo een samenleving waar klein zijn, tekortschieten of mislukken helemaal niet toegelaten is. Op kleinheid en onmacht rust een taboe. En dat is onmenselijk.

    Maar meteen wordt ook duidelijk wat wij die ons tot de Kerk rekenen aan de wereld te brengen hebben: mildheid, aanvaarding, begrip. Eigenlijk zouden wij aan de ingang van de kerk een groot spandoek moeten hangen, met als slogan: welkom in het clubhuis van de machtelozen, de kleinen, de zondaars. Want ook dan draagt God je al zijn warmte en sympathie toe. Ook dan? Of nog beter? Zeker dan ben je bij hem thuis. En dragen wij ook elkaar in onze kleinheid en onmacht. Dan krijg je het beste kleed aan, een ring om je vinger, en wordt het vetgemeste kalf voor jou geslacht. En dan, beste mensen, is er niets op heel de wereld dat je kan vernietigen. Dat is pas ten diepste 'leven'. Echt leven is dankbaar leven bij gratie van een God, die niet anders kan dan je zonder reserve lief te hebben.

    Frans Van Looveren,
    Sint-Norbertusparochie
    Zurenborg-Antwerpen.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (6 Stemmen)
    15-03-2007, 00:10 geschreven door dominik  
    07-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    MOGEN GROEIEN WAAR JE GEPLANT BENT
    Een preek voor 11 maart - derde vastenzondag
    (Exodus 3,1-8.13-15 - Lucas 13,1-9)

    Rampen zijn van alle tijden. Altijd komen ze uitgebreid in het nieuws. In het evangelie dat vandaag aan de orde is gaat het over twee belangrijke nieuwsfeiten. Een aantal Galileeërs omgebracht door de soldaten van de Romeinse landvoogd. Een toren ingestort, achttien dodelijke slachtoffers. Het was in Jeruzalem hete actuele gespreksstof, zoals ook wij zulke drama’s onder elkaar bespreken en er schande over spreken. Er waren mensen die over de gedode Galileeërs aan Jezus kwamen vertellen. Ze zaten met een vraag. Waarom uitgerekend die mensen uit Galilea? Waaraan hadden zich zich schuldig gemaakt? Was het eigenlijk niet een straf vanwege God? Zo denken vandaag ook nog veel mensen. Een ramp, een ongeluk dat mensen treft, gebeurt niet zomaar. Men moet het zien als een straf. En de getroffen mensen reageren onthutst. Waar hebben wij zoiets verdiend? Jezus greep die schuldvraag aan om een aantal misverstanden recht te zetten.

    De God over wie Jezus preekte, stelde hij niet voor als een straffende God. Hij beschuldigt niet en rekent het kwaad niet aan. Toen niet, nu niet en nooit. Zijn niet alle mensen zondaars? Bekering, daar komt het op aan! Dat is de strekking van het verhaal over de vijgenboom.

    Een vijgenboom is een voorbeeld van leven en vruchtbaarheid: overvloedig groene bladeren, tweemaal per jaar overdadige vruchten. Juist daarom ergerde zich de eigenaar. 'Zie mijn vijgenboom: al drie jaar kom ik te vergeefs vruchten zoeken.' Zijn geduld is op. 'Hak hem om', beveelt hij de tuinman. Maar die vraagt nog een jaar uitstel. Laat hem staan, misschien draagt hij volgend jaar toch vrucht.

    Het mooie van dit verhaal is dat de tuinman de boom niet beschuldigt omdat hij geen vrucht draagt. Hij wijst naar zichzelf. Misschien heb ik er niet genoeg tijd en aandacht aan besteed. Ik ga hem extra zorg geven. De grond nog eens omspitten.

    Dat is de redding voor de boom, zijn enige overlevingskans.

    Zoals de tuinman elke boom het recht geeft te zijn zoals hij is, alleen vanwege het feit dat hij wortelt in de aarde, zo mag elk mens voor God weten dat hij het recht heeft te staan en te groeien waar hij geplant is.

    Zoals de tuinman de boom niet beschuldigt omdat hij geen vrucht draagt, zo zullen mensen in de bevestiging van wat er nog aan levenskracht in hen is, overleven, en herademen als liefde hen tot leven wekt.

    Zoals de tuinman met zorg en grenzeloos geduld wacht op de eerste vruchten, zo onderwijst Jezus ons in de kunst van een goddelijk wachten, van goddelijk geduld, van niet uitrukken, verwerpt of verplanten. Het gaat erom, langzaam te laten groeien tot mensen vaste grond hebben gevonden. Vruchtbare grond om op te staan.

    Daartoe zouden we ons moeten laten bekeren.

    Ons toekeren naar elkaar, elkaar bevorderend, groeikracht schenken en laten open bloeien, over alle geschillen heen. Als er vandaag hoop bestaat, bestaat die uitsluitend in de evidentie van zulke liefde. Daar is geen plaats meer voor de schuldvraag die mensen gevangen houdt, daar komt ruimte vrij voor een God die ons bevrijdt. Of God met ons meetrekt? Jazeker. Een liefdevolle God trekt met ons mee. Zo heeft hij zich toch bekend gemaakt 'Ik die Ben' – 'Ik zal er zijn'.

    Het is die Godsnaam die Jezus de mensen heeft leren kennen, het is met die godsnaam dat hij besloten heeft zijn hart te zetten op de bevrijding van mensen. Zo worden ook wij naar elkaar gezonden, om te kunnen worden zoals God ons heeft gedroomd.

    Maria Wittevrongel, dominicaanse familie Vlaanderen


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (6 Stemmen)
    07-03-2007, 00:00 geschreven door dominik  
    28-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Bidden op de berg
    4 maart - tweede vastenzondag
    (Filippenzen 3,17-4,1 – Lucas 9,28-36)

    Ieder mens kent in zijn leven bergmomenten: ogenblikken van een soort helderziendheid, waarop hij als het ware in een flits zijn hele leven voor zich ziet, in een bijzonder licht, en er de ware betekenis van doorschouwt. Uit de ingrijpende ervaring van zulke bergmomenten kan een mens veranderd naar zijn gewone leven terugkeren.
    Maar het lijkt erop dat het vandaag bij nogal wat mensen te dikwijls aan zulke bergmomenten ontbreekt. Ze leven te gemakkelijk en te volledig in de verstrooiing van de dagelijkse drukte, en als ze niets omhanden hebben, als er geen prentjes en verhaaltjes zijn op de televisie, gaan ze zich vervelen.
    In het licht van het evangelie dat we vandaag lezen, zouden we mogen zeggen:ze weten niet meer hoe ze bidden moeten.

    Het evangelie staat vol beschrijvingen en verhalen over hoe Jezus op beslissende momenten van zijn leven heeft gebeden. Verleden zondag kon u horen hoe hij aan het begin van zijn publieke optreden naar de woestijn is getrokken om er te vasten en te bidden. Daar heeft hij moeten vechten tegen de bekoring. Aan het einde van zijn leven, vlak vóór zijn arrestatie door de Romeinse soldaten, heeft hij in de tuin op de Olijfberg in doodsangst gebeden opdat de kelk van het lijden aan hem voorbij zou gaan. Maar dat gebed is niet verhoord, hij heeft de kelk tot op de bittere bodem moeten drinken. Het evangelie van vandaag is het verhaal van een derde belangrijk moment van gebed in Jezus' leven. Een topmoment in zijn leven. Het verhaal zit vol symbolen. Je moet veel achter de regels lezen om te verstaan wat het wil zeggen.

    Om te bidden trok Jezus een berg op. In alle godsdiensten zijn bergen heilige plaatsen en ook voor wie niet godsdienstig is betekent een bergtop een bijzondere plaats. Op een bergtop kun je niet leven. Je trekt er naartoe om boven het gewone leven van elke dag uit te stijgen. Een bergtop is een plek waar je boven alles bent uitgetild. Hij biedt uitzicht op de hele omgeving, en vanaf de hoogte verschijnt een alledaags en misschien levenslang vertrouwd landschap in een bijzonder licht.

    In het godsdienstig bewustzijn van het joodse volk was de heilige berg bij uitstek de Sinaï, of Horeb. Iedereen kent het verhaal van Mozes die de berg besteeg. Verborgen voor het oog van de Israëlieten beneden in het tentenkamp, stond hij in de wolken oog in oog met de heiligheid van God die zich openbaart door rook en vuur. Op deze plaats sprak God met Mozes en gaf hem de tien woorden, de grondwet voor zijn volk. Er is ook het verhaal van de profeet Elia, die ten einde raad naar de woestijn vluchtte en daar .op een berg God tegen hem hoorde spreken.

    Terwijl Jezus aan het bidden was, begon zijn aangezicht te stralen en werden zijn kleren verblindend wit. Mensen kunnen niet alleen in gebed verzonken raken, maar ook in gebed boven zichzelf uitgetild. Dat is hier met Jezus gebeurd. Hij steeg naar een soort bovenaardse sfeer. Zoiets kan ook met ons, gewone stervelingen, gebeuren, op begenadigde momenten van zeer intens leven waarop af het bijkomstige verdwijnt en wij ons eigenlijke zelf raken, leeg geworden, maar vervuld van iets hogers. Jezus kreeg een onwerkelijke gedaante. Voor de leerlingen die op dat moment wakker werden verscheen hij, zegt het verhaal, in zijn heerlijkheid: voor de ogen van het geloof zijn werkelijke gedaante. En in die heerlijkheid verschenen naast hem Mozes en Elia.
    Ze spraken met Jezus over zijn levenseinde. Letterlijk staat er: zijn uittocht, exodus. Dat doet onmiddellijk denken aan de uittocht van de joden uit Egypte, bevrijd uit de slavernij. Mozes en Elia waren twee grote figuren in de religieuze geschiedenis van het joodse volk. Mozes, de leraar en wetgever, geroepen om Gods wil bekend te maken. Elia, die door het volk werd gezien als de profeet die zou terugkeren en de eindtijd voorafgaan. Het is alsof al die lijnen uit de geschiedenis van het volk hier samenkomen, samengebald in één moment.
    Maar het gaat niet alleen over het verleden. Het gaat vooral over wat Jezus nog te wachten en te doen staat. Zijn heengaan. Jezus voltrok in zijn eigen leven als het ware opnieuw de uittocht. Zijn leven is de gang uit de slavernij naar het land van belofte. Door de zee van het lijden en door de woestijn van de dood zal hij naar het leven gaan, het verheerlijkte leven dat is toegezegd aan alle mensen die leven naar Gods woord.

    En Petrus verwoordde de reactie van de leerlingen die dat alles mochten meemaken. Laten we hier drie tenten bouwen. Laten we hier blijven, voorgoed, blijf bij ons in uw heerlijkheid. Maar hij wist niet wat hij zei. Op een bergtop kunnen mensen niet wonen. Ze moeten terug naar beneden. God zelf verschijnt op de bergtop. Hij toont zich zoals sterfelijke mensen hem kunnen zien. Verborgen in een wolk, alleen een stem die klinkt uit die wolk. Dat was ook al gebeurd op een eerder gebedsmoment van Jezus, toen hij zich liet dopen. "Hij is mijn geliefde zoon. Luister naar hem." Naar zijn menselijke woorden, in gewone mensentaal.
    Maar dan was het moment van heerlijkheid voorbij. Jezus was weer alleen, gewoon mens. Ze moesten de berg af, terug naar het werk en het leven van elke dag.

    En zo kom ik terecht bij de passage uit de Filippenzenbrief die u is voorgelezen. Paulus berispt de christenen van Filippi. Zet toch uw zinnen niet alleen op het aardse! Maak toch van uw buik niet uw god, stel toch uw eer niet in uw schande! Want jullie zijn christenen, en wij christenen hebben ons echte vaderland in de hemel, wij christenen leven van de hoop dat ons ooit, zoals Christus, een verheerlijkt lichaam ten deel zal vallen.
    Zulke waarschuwingen kan ook iedereen van ons gebruiken. U zal misschien zeggen: ons vaderland is de hemel, dat mag waar zijn, maar ons werkveld is de aarde en we mogen toch niet te veel met het hoofd in de wolken lopen, want dan stoten we onze voeten aan allerhande obstakels op onze weg en riskeren we verloren te lopen. Inderdaad, volkomen juist. Maar we zijn altijd geneigd te plat te leven, te laag en te uitsluitend bij de grond. We worden gemakkelijk en voortdurend bekoord de verticale lijn in ons leven te laten vervagen tot een heel dun stippellijntje, onzichtbaar, zonder betekenis, zonder invloed.

    Ik denk dat ieder van ons zich regelmatig eens moet afvragen: waar is mijn berg, mijn Taborberg waar ik naartoe kan om te bidden? Dat hoeft niet letterlijk een berg te zijn, in de Lage Landen bij de zee moeten we te ver lopen om een berg te vinden. Het kan evengoed een stille binnenkamer zijn. Essentieel is dat we ons plaatsen in het licht waarin we de echte, de werkelijke werkelijkheid kunnen ontwaren. Ook de leerlingen van Jezus wisten blijkbaar niet goed waar ze hun berg konden vinden, hoe ze konden bidden zoals zij het hem zagen doen. Ze hebben het hem gevraagd: Heer leer ons bidden. Het is ook de vraag van Guido Gezelle geweest. Laten we die vraag tot de onze maken. 0 leer mij, arme dwaas hoe dat ik bidden moet.

    J. Van Oostveld


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (14 Stemmen)
    28-02-2007, 00:12 geschreven door dominik  
    20-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Tegen duivelse bekoringen
    Een preek voor de eerste vastenzondag
    (Deuteronomium 26,4-10 - Lucas 4,1-13)

    Het gaat niet goed met onze wereld. De wereld wijd en ver en onze eigen levensnabije wereld. Er gebeurt wel veel goeds en overal spannen mensen zich in om het kwaad in zijn ontelbare vormen te lijf te gaan. Maar de indruk overheerst dat de wereld er niet echt op vooruitgaat. Christenen hebben eigen redenen om zich daar slecht bij te voelen. Maar ze kunnen troost putten, en ook kracht, uit het evangelie dat beschrijft hoe Jezus zelf heeft moeten vechten tegen de bekoring van het kwaad en die bekoring heeft overwonnen.

    De christenen in de tijd van Lucas hadden eigen redenen om zich slecht te voelen bij het kwaad in hun kleine wereld en de wijde wereld van toen. Ze geloofden dat God hun gebed om de komst van zijn koninkrijk zou verhoren en keken uit naar zijn zegeningen. Maar ze konden er niets van bespeuren. Het leek niet opgewassen tegen de macht van het kwaad. Dat komt door de duivel die overal aan het werk is, geloofden ze. Maar was het ook niet hun schuld, omdat ze toegaven aan zijn bekoringen?

    In 'duivel' herkennen we het Griekse woord diabolos. Letterlijk betekent het verdeler, tweedrachtzaaier. De macht die werkt als een splijtzam, die verdeeldheid zaait binnen in elke mens, tussen zijn goede wil en zijn ikzuchtige neigingen; verdeeldheid en tweedracht tussen de mensen onderling; verdeeldheid tussen de mensen en God. Dat is de macht van het kwaad dat als de grote bekoorder overal rondwaart.

    Maar de macht van het kwaad is niet onoverwinnelijk. Ze hoeft niet het laatste woord te hebben. We kunnen de duivel weerstaan. Dat toont Lucas' verhaal van Jezus' bekoringen. Het is een voorbeeldverhaal. Kijk naar Jezus. Hij deelde het lot van alle mensen. Ook hij heeft tegen de duivel moeten vechten, maar hij heeft hem verslagen. Neem een voorbeeld aan hem.

    'Beveel die steen in een brood te veranderen.' Laat je bekoren om de macht die je gegeven is uitsluitend voor eigen materieel voordeel te gebruiken.
    'Je kunt macht krijgen over alle koninkrijken van de wereld.' De bekoring van de macht over medemensen, ze naar je pijpen doen dansen.
    'Spring van de top van de tempel zonder dat je te pletter valt.' De bekoring van de stuntman die wonderlijke toeren uithaalt om bij de mensen in het gevlei te komen.
    Jezus en de duivel streden met elkaar als twee rabbijnen die elkaar met bijbelcitaten te lijf gaan. Telkens counterde Jezus de verleidelijke bijbelse woorden van zijn bekoorder met de bijbelse woorden die echt ter zake deden. Zo zette hij de duivel op zijn nummer. En die droop af, onverrichter zake.

    Hebzucht, heerszucht en eerzucht, zo heeft de traditie de menselijke drijfveren genoemd waar de duivel het in het evangelie bij Jezus op gemunt had. Waarschijnlijk komt uit de hebzucht voor de meeste mensen de sterkste bekoring. Wie is sterk genoeg om ze altijd straal te negeren? Niemand ontsnapt aan verlokking van het geld, en altijd meer geld, waarmee hij alles kan kopen wat in zijn de wereld te koop is. Iedereen is geneigd in de val te trappen van de illusie van het 'meer zijn' door het 'meer hebben'. Heerszucht en eerzucht laten zich gemakkelijk voor de kar van de hebzucht spannen. Over mensen kun je willen heersen met edele bedoelingen: omwille van hun eigen geluk. Maar dit wordt gemakkelijk zelfbedrog. Je wil ze in feite gewoon manipuleren in dienst van je eigenbelang. Zo gaat het ook met de zucht naar eer en aanzien. Je wordt er rijker van.

    Het sterkste wapen tegen deze bekoringen zit in het goddelijk gezag van de woorden waarmee Jezus de duivel heeft doen afdruipen. Geen mens leeft van brood alleen. Echt leven doe je maar als je leeft van de woorden die komen uit Gods mond. Hoed je dus voor de verleidelijke woorden uit een duivelse mond. Aanbid en vereer alleen de Heer, je God. Bedenk goed dat je je ziel aan de duivel moet verkopen als je toegeeft aan de verleiding van de macht die hij je voorspiegelt. En waag het niet God op de proef te stellen. Paulus verzekerde de christenen van Korinte dat God niet toestaat dat iemand boven zijn krachten wordt beproefd (1 Korintiërs 10,13). Maar als je zelf naar beneden springt, daag je God uit door je vermetel vertrouwen dat hij je niet in de bekoring zal laten vallen.

    Het bedroeft ons dat het niet goed gaat met de wereld. Kunnen we er iets aan doen? Niemand van ons kan de pretentie of ambitie van een wereldverbeteraar hebben. Maar we komen toch een eind ver als iedereen begint met zichzelf. Daarvoor dient de vastentijd. In het evangelie dat op Aswoensdag wordt gelezen spreekt Matteüs (6,1-8.16-18) over aalmoezen geven, bidden en vasten.*

    Aalmoezen geven is een werkzaam teken van de gulheid die een nieuwe dimensie opent. Zoals wij zelf leven van onverdiende genegenheid en vriendschap. Gulheid berekent niet. Ze geeft, zomaar, zonder bijgedachten. In zo’n houding kunnen we een verwijzing zien naar de grond van het leven zelf. Ons leven als genade, ons gegeven.
    Bidden stijgt uit boven elk nuttigheidsdenken in de vele vormen waarin gebed gestalte kan krijgen. Als dankbaarheid om wat ons te beurt valt. Als besef van afhankelijkheid, groeiend naar aanhankelijkheid. Als verbondenheid met zo veel mensen die we in ons hart dragen. Als verzet tegen het onrecht dat we tegen het lijf lopen. Als onbehagen om een verziekte wereld die drijft op oppervlakkigheid. Als verwondering om de toewijding van zo velen die zich inzetten voor hun medemens.
    Vasten beleven we als teken van onze wil om onze genotshonger te temperen, om opnieuw verbondenheid te leren met de grond, de lucht, met moeder aarde, met alle mensen, waar ook ter wereld, die onze broeders en zusters zijn.
    Deze symboolhandelingen van de vastentijd brengen ons bij de ervaring van het absolute. Veertig dagen lang op weg naar Pasen.

    * De volgende alinea’s hernemen in een verkorte vorm een stuk uit een preek voor Aswoensdag:
    http://www.bloggen.be/preekstoel.
    Inspiratie werd gevonden bij Jan Wuyts, Wat ons ten diepste beweegt. Uitgeverij P, Leuven 2006, p. 35 v.

    B.J. De Clercq o.p.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (17 Stemmen)
    20-02-2007, 00:00 geschreven door dominik  
    12-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Op God gelijken
    Een preek voor 18 februari - zevende zondag door het jaar
    (Samuël 26,2-23 - Lucas 6,27-38)

    Wat zijn dat voor Schriftlezingen die we vandaag horen!
    Als iemand me op de ene wang slaat, moet ik hem of haar uitnodigen op de andere ook te meppen. Ik zou het ook kunnen vertalen als: ‘als ik slachtoffer word van een carjacking, moet ik hem of haar achterna lopen met de sleutels van mijn appartement.’  Niks voor mij! Iets voor jou? Ik denk niet dat God zoiets vraagt.Blijkbaar vragen deze lezingen een andere aanpak.
    Misschien zet de volgende zin uit het evangelie ons op het goede spoor: ‘Wees barmhartig zoals jullie Vader barmhartig is.’’

    Beste moeders en vaders, grootmoeders en grootvaders, tantes en ooms, als uw kinderen of kleinkinderen, of nichtjes of neefjes pas geboren waren, waar keek u toen naar? Of het kindje gezond was, natuurlijk, maar ook: op wie geleek het? En dan ging dat zo van: het heeft het neusje van de moeder en dat trekje rond de mond heeft het van de vader, …in kinderen vind je meestal wel iets terug van de ouders of de grootouders.

    In het scheppingsverhaal lezen we dat we geschapen zijn naar het beeld van God, op God gelijkend. We zijn niet geschapen als goden, maar we lijken wel op God, wij hebben gelijkenissen met hem. Zoals kinderen geen kopieën zijn van hun ouders of grootouders, zo zijn ook wij geen kopie van God. Zoals een kind wel een neusje kan hebben dat lijkt op de neus van moeder of vader, zo kunnen er mensen zijn waarvan bijvoorbeeld het geduld lijkt op dat van God. Ze doen de boodschap van het evangelie niet te kort als zij de oproep: ‘Wees barmhartig zoals je Vader barmhartig is’ op zichzelf toepassen als: ‘wees geduldig zoals je Vader geduldig is.’ Door het evangelie zo te vertalen, erkennen ze dat ze gelijken op God en worden ze aangespoord om steeds meer beeld van God te worden. Hetzelfde kunnen mensen doen van wie de eerbied voor de schepping lijkt op die van God, of van wie de zorg voor armen en uitgestoten mensen lijkt op die van God, of de kunst om te bemoedigen of te troosten of om de plezierige noot erin te brengen, lijkt op die van God, enzovoort. Zoveel mensen, zoveel gelijkenissen.

    Als mensen hun specifieke gelijkenissen met God ontdekt hebben, kunnen ze die andere zin uit het evangelie vertalen, ‘als iemand je op de wang slaat, bied hem dan ook de andere wang aan’. Neem iemand van wie de eerbied voor de schepping lijkt op die van God. Op het moment dat er als voorbereiding op de klimaatconferentie gevraagd werd het licht vijf minuten te doven, kan die persoon dat zinnetje vertalen als: ‘uit eerbied voor de schepping, zit ik nu niet alleen 5 minuten in het donker, maar – en dan volgt nu een heel positieve vertaling van ‘de ander wang aanbieden’ - ga ik concrete middelen zoeken om inderdaad energiezuiniger te leven. Ik denk dat het – voor die persoon - een prima vertaling is naar onze tijd!

    Het is echter niet altijd gemakkelijk om trouw te blijven gelijken op God en het is ook moeilijk om die goddelijke trek in ons alleen maar te gebruiken met het oog op het goede. De lezing uit het boek Samuël geeft daar een voorbeeld van. David had respect voor Saul omdat hij de gezalfde van God was. Maar ze waren vijanden van elkaar geworden en wilden elkaar uit de weg ruimen. Toen David daar de kans toe kreeg, bleef hij trouw aan zijn respect voor Saul en doodde hem niet. Ook al werd hij door een derde persoon aangemoedigd toch toe te slaan.

    Onze gelijkenissen met God hebben we gekregen om er inderdaad mee op God te gelijken. Ik geloof niet dat situaties die ons de gelegenheid geven om anderen of de schepping te benadelen, door God gewilde situaties zijn. Ellende, dood of vernieling zaaien, komen niet voor in de agenda van God. Mensen daarvoor gebruiken al evenmin. God verafschuwt elk soort terrorisme.

    Beste mensen, ik nodig u uit om op zoek te gaan naar uw eigen gelijkenissen met God, en naar de trekken van God in de mensen die het dichtst bij u leven. Ik wens u deugddoende ontdekkingen toe. Ik wens u de moed toe om de twee aansporingen – ‘wees barmhartig zoals jullie Vader barmhartig is, en ‘bied de andere wang aan’ – met wàt je ontdekt hebt, heel persoonlijk te vertalen. En moge het zo zijn dat u nooit toegeeft aan de verleiding om uw goddelijke gelijkenissen ten nadele van Gods mensen en zijn schepping te gebruiken. Wees kind van God, geschapen naar zijn Beeld en gelijkenis. Zorg er alstublieft mee voor dat in onze samenleving het goede goddelijke meer aan bod kan komen. Ik dank u daarvoor.

    Marie-Louise Verlinden


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (13 Stemmen)
    12-02-2007, 09:32 geschreven door dominik  
    05-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Gelukwensen goed begrepen
    Een preek voor 11 februari - zesde zondag
    (Jeremia 17,5–8 - Lucas 6,17.20–26)

    Gelukwensen sturen we naar iemand voor een bijzondere prestatie of omdat hem iets bijzonders te beurt is gevallen.
    Maar wie stelt het op prijs dat iemand hem gelukwenst omdat hij hij ongelukkig is?
    Dat is geen gelukwens, maar een belediging. Toch zijn het zulke gelukwensen die we horen in het evangelie dat vandaag wordt gelezen.
    Gelukkig ben je, want je bent arm en je hebt verdriet, je lijdt honger,
    je wordt uitgestoten en door het slijk gehaald.
    Gelukkig, want in de hemel zul je rijkelijk beloond worden.
    Maar hoe kun je daar een reden in zien om blij te zijn met gelukwensen daarvoor?
    Het lijkt een magere troost, op het cynische af.
    Een doekje voor het bloeden.

    We zijn gewend te spreken over de 'acht zaligheden'. Ze staan aan het begin van de Bergrede in het Matteüsevangelie. Arm van geest zijn (NBV: 'nederig van hart'), honger en dorst hebben naar gerechtigheid, zachtmoedigheid, barmhartigheid, vrede stichten...: een samenvatting van het morele ideaal dat Jezus kwam verkondigen.

    Bij Lucas klinkt het heel anders. Jezus ging niet de berg op, hij kwam de berg af, naar de vlakte, dicht bij de mensen. En hij sprak hen rechtstreeks aan. Gelukkig de armen onder jullie. Gelukkig jullie hier voor mij die honger hebt en redenen om verdrietig te zijn. Maar hij zag ook rijken zitten. Geen gelukwensen voor hen! Hij kapittelde ze. Wee jullie die rijk zijn en niet weten wat honger is. Wee jullie die nu lachen. Het zal jullie slecht vergaan.We lezen hier een echo van het Magnificat. God wordt door Maria geprezen omdat hij heersers van hun troon stoot en aanzien geeft aan wie gering is, mensen die honger lijden overlaadt met gaven en rijken wegstuurt met lege handen (Lucas 1,52-53). Wee jullie die rijk zijn, jullie handen zullen leeg worden. Gelukkig jullie die arm zijn, aan jullie behoort Gods koninkrijk. Waar de heerschappij van Gods rijk zich komt vestigen, komt de wereld van armoede en rijkdom op zijn kop te staan.

    'Armoede' wordt in de bijbelse opvatting anders begrepen dan wij gewend zijn. Arm zijn in de eerste plaats niet de mensen die geen goed en te weinig geld hebben. Het zijn mensen die gebukt moeten leven omdat ze niet de macht en het vermogen hebben om voor zichzelf op te komen. Armoede betekent in de bijbelse taal afhankelijkheid van de mensen met macht en rijkdom. Eigenlijk is dat zeer goed gezien. Economische armoede, gebrek aan geld en goed, komt voort uit sociale en politieke armoede: geen macht hebben en nergens meetellen.

    Gelukkig de armen, want God staat aan hun kant en hij is machtiger dan alle machtigen der aarde. Het wordt gezongen in een zeer mooi kerklied (naar psalm 72):

    "Voor kleine mensen is Hij bereikbaar, Hij geeft hoop aan rechtelozen... Hij zal opkomen voor misdeelden, Hij zal de machten die dwingen breken en binden."

    Maar probeer maar eens iemand die arm en klein is daarvan te overtuigen. Zijn reactie is voorspelbaar. Ik wil het wel geloven, het staat in het evangelie. Maar jammer is alleen dat ik er zelden of nooit en nergens iets van merk. En zeg maar eens tegen een rijk en machtig iemand: wee u, God zal het u betaald zetten! De kans is groot dat je een zelfde soort antwoord krijgt, met dit verschil dat hij in plaats van 'jammer' 'gelukkig' zegt...

    Aan de armen behoort Gods koninkrijk. Maar zijn rijk kan maar komen waar zijn wil op aarde gedaan wordt zoals hij in de hemel geschiedt. In de hemel zullen de armen rijkelijk beloond worden. Maar op aarde? Alleen waar de rijken Gods wil doen geschieden. Dan hoeft hun rijkdom geen ramp te zijn.* Een ramp is rijkdom als je zo hard werkt om hem te behouden en te vermeerderen dat je niet meer aan echt leven toekomt. Een ramp is rijkdom vooral omdat ook de armen erdoor getroffen worden: verworven en gebruikt ten koste van de armen. Maar dat hoeft dus niet. Ook rijken kunnen gelukkig geprezen worden, als ze hun handen leeg maken. Als ze arm durven te zijn om mensen die arm zijn uit hun armoede op te tillen. Zo maken ze waar wat in het geciteerde kerklied wordt gezongen. Hij zal opkomen voor misdeelden. De machten die dwingen zal Hij breken en binden. Gelukkig jullie die rijk zijn door Gods wil op aarde te doen! Laten we straks in die geest het onzevader bidden, en hopen dat ons gebed wordt verhoord

    * Verschillende manieren waarop rijkdom een ramp is worden beschreven door K. Pannekoek, Verwijlen in Emmaüs, C-jaar. Gooi & Sticht 2003, p. 130 v.

    B.J. De Clercq o.p.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (16 Stemmen)
    05-02-2007, 00:00 geschreven door dominik  
    27-01-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Mocht hij terugkomen...
    28 januari – vierde zondag
    (Jesaja 6,1-8 - Lucas 4,21-30)

    "Vandaag is het schriftwoord dat u gehoord hebt in vervulling gegaan."  Met die uitspraak maakte Jezus zijn dorpsgenoten in de synagoge van Nazaret duidelijk dat de woorden van de profeet Jesaja, die hij had voorgelezen, in zijn ogen geen verleden tijd waren, geen verhaal van vroeger dat definitief voorbij is. Integendeel: hij haalde die tekst naar zich en naar zijn toehoorders toe, hij actualiseerde hem en hij maakte zijn verbaasde dorpsgenoten duidelijk dat die oude profetische woorden, die in de sacrale joodse boeken jarenlang een sluimerend bestaan hadden geleid, nu eindelijk werkelijkheid werden. En wel in en door hem, in en door zijn boodschap en zijn manier van leven. Maar dan wel op voorwaarde dat zijn toehoorders die boodschap ook wilden horen, verstaan en aanvaarden en dat zij ze in hun leven handen en voeten wilden geven.
    De tekst van Jesaja die Jezus had voorgelezen was meteen ook zijn eigen beleidsverklaring en levensprogramma. Hij onthulde er zijn ware identiteit mee. Ook hij was van Godswege gezonden, gezalfd met Gods Geest. Hij was de profeet bij uitstek. Hij was heilig omdat hij opkwam voor de heilige rechten, maar ook voor de heilige plichten van ieder mens tegenover zijn naaste. Hij leefde verbonden met zijn volk, tussen de mensen, geïncarneerd (een mens van vlees en bloed) in deze wereld. Door die manier van leven liet hij zien wie God is en hoe God omgaat met ons: als een God-van-mensen.

    De toehoorders in de synagoge van Nazaret zaten met hun mond wijd open van verbazing en bewondering naar Jezus te luisteren. Ze betuigden hem hun instemming. Eindelijk was voor hen, in hun godvergeten dorp in de afgelegen provincie Galilea, een periode van heil aangebroken. God was ook hen eindelijk genadig! En ze waren trots dat iemand uit hun dorp (de zoon van Jozef, de timmerman!) opgenomen was in de eregalerij van de grote profeten. Ze droomden er al van 'samen met hem op de foto' te mogen, te delen in zijn roem en daar voordeel uit te halen.
    Maar al snel volgden de ontnuchtering en de woede. Want in het commentaar dat Jezus op de Schriftlezing gaf, legde hij uit hoe hij zijn roeping als profeet wilde gaan beleven. Aan de hand van twee voorbeelden van bijbelse profeten maakte hij zijn toehoorders duidelijk dat hij het heil dat hij van Godswege kwam aanbieden niet zou beperken tot zijn eigen vaderstad, zelfs niet eens tot het joodse volk.
    Dat Jezus in zijn programmaverklaring bekend maakt dat hij Gods heil wilde gaan aanbieden aan mensen die niet tot het eigen volk behoorden, dat was er voor de dorpsgenoten van Jezus te veel aan. Zij werden zo kwaad, dat ze hem niet alleen uit hun dorp verjoegen, maar hem zelfs wilden doden.

    Ook nu nog worden Jezus’ woorden gericht tot mensen zoals wij die vandaag het evangelie lezen. Het zijn zaadkorrels die we moeten uitstrooien om ze – ook na twintig eeuwen – vrucht te laten dragen. Ook nu nog roept Jezus mensen op zijn voorbeeld en zijn levensprogramma te volgen.
    Het is een wat simpele gedachte, maar mocht Jezus nu terugkomen, dan zou hij zeker kritische opmerkingen maken over de vervreemdende manier waarop wij bezig zijn onszelf voorbij te rennen door onze jachtige levensstijl, waarbij we dingen najagen die ons niet echt gelukkig maken en vergeten écht te leven. En mocht Jezus terugkomen, dan zou hij vooral ook heel wat van ons gemeenschappelijk gedrag kritisch keuren: de manier waarop we in onze samenleving en in de wereld omgaan met fenomenen als geweld, oorlog en vrede, met verdeling van de rijkdommen van deze aarde, met het milieu, met de gastvrijheid of (ter gelegenheid van de ‘week van de eenheid’) met de verdeeldheid onder de christenen…

    Laten we ons in deze viering open stellen voor de profetische boodschap van Jezus. En laten wij die boodschap aansluitend ook uitdragen naar onze omgeving en naar de wereld waarin wij leven. En beginnen we alvast met in deze eucharistieviering een teken te stellen: samen brood breken en delen van het nieuwe verbond, van die nieuwe wereld zoals God die voor ons wil en waartoe Jezus ons heeft opgeroepen.

    Jos Smeets, o.p


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (16 Stemmen)
    27-01-2007, 16:43 geschreven door dominik  
    22-01-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    De werkwoorden van de liefde
    Een preek voor 28 januari

    Over de liefde geraken mensen niet uitgezongen. Veel liedjes staan bol van de clichés, maar er zijn er ook zeer mooie en met een hoog poëtisch gehalte. Een bijzondere kwaliteit heeft ook het bekende hooglied van de liefde in de eerste Korintiërsbrief. Het wordt dikwijls voorgelezen in huwelijksvieringen, maar in de zondagsliturgie komt het maar om de drie jaar aan bod. Over de liefde wordt wel dikwijls gepreekt, maar ook zulke preken lijden niet zelden aan hetzelfde euvel als veel liedjes. Deze preek probeert daaraan te ontsnappen met behulp van de hymne van Sint-Paulus.

    Liefde is een werkwoord. Daarop ligt bij Paulus de klemtoon. Hij gebruikt niet minder dan vijftien werkwoorden om te bezingen wat de liefde allemaal doet, of juist niet doet. Men moet het wel goed verstaan. Het is niet de liefde die geen afgunst kent, die vreugde vindt in de waarheid en alles verdraagt. Het is de liefhebbende persoon. Je kunt veel goede en belangrijke dingen doen waar je trots op bent, maar als je niet liefhebt ben je niets.

    Er moet ook iets gezegd worden over hoe men het sleutelwoord 'liefde' zelf moet verstaan. 'Agapé' staat er in het Grieks. Het is een typisch christelijk woord, onmogelijk goed in het Nederlands weer te geven. 'Caritas' zegt het Latijn, maar dit betekent dan veel meer en ook iets anders dan wat wij liefdadigheid noemen. Eigenlijk hebben we een paar zinnen nodig. Heb elkaar lief zoals ik jullie heb liefgehad, zei Jezus, het mensgeworden woord van God, tegen zijn leerlingen (Johannes 13,34). Het is een bovenmenselijke opdracht. God is liefde. Hoe kunnen mensen van elkaar houden zoals God de mensen liefheeft? Paulus spoort zijn lezers aan zich op de hoogste gaven te richten en wijst hen op de meest voortreffelijke weg. De liefde is de meest voortreffelijke gave. Een gave: dankzij de kracht van Gods genade kan het je lukken van mensen te houden zoals hij hen liefheeft. Je moet hoog genoeg durven mikken, want onderweg zakt de pijl altijd. Liefhebbende mensen blijven altijd onder de maat van Gods liefde en mogen het daarom nooit opgeven.

    Liefde is een werkwoord. Als haar hooglied in een huwelijksviering wordt voorgelezen, denkt men uiteraard en waarschijnlijk alleen aan de echtelijke liefde, aan wat de huwenden elkaar beloven. Hun gevoelens voor elkaar vertalen ze in werkwoorden. Maar het hooglied zingt over veel meer dan echtelijke liefde. Nergens spreekt het over enige voorkeur voor bepaalde personen. De liefde die het bezingt ontplooit zich niet binnen een gesloten cirkel. Ze trekt geen grenzen. Misschien past het daarom niet helemaal in een huweljksviering. Ze riskeert het onrecht te doen.

    Er bestaat een eeuwenoud liturgisch lied waarvan het korte refrein nog altijd bij veel gelegenheden graag wordt gezongen. Misschien kent u het van buiten, ook de mooie, ingetogen melodie: Ubi caritas et amor, Deus ibi est. In een bekende Nederlandse vertaling zingt men: 'Daar waar liefde heerst en vrede, daar is God met ons.' Mijn voorkeur gaat naar een vrije vertaling. 'Waar de liefde aan het werk is, daar is God.' Waar mensen elkaar liefhebben met de vele werkwoorden van de liefde en in alle vervoegingen van die werkwoorden, daar wordt zichtbaar en tastbaar wie en hoe God is. Zichtbaar en tastbaar ook voor mensen die niet in God geloven.

    De liefde zal nooit vergaan, schrijft Paulus aan het einde van zijn hooglied. Hij bedoelt de goddelijke liefde. Die liefde is het die mensen het vermogen schenkt en de volharding om van elkaar te houden met de vele werkwoorden van de liefde.

    Soms wordt het Griekse agapè vertaald als 'liefde van de beste soort'. Ik zou zeggen: met minder dan het beste mag je geen genoegen nemen.

    B.J. De Clercq o.p.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (46 Stemmen)
    22-01-2007, 12:03 geschreven door dominik  
    20-01-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Een beleidsverklaring
    Preek voor 21 januari

    Een dertigjarige man in de synagoge van Nazaret. Hij komt naar voren en vraagt om de bijbel. De papyrusrol met de tekst wordt hem aangereikt. Hij rolt ze open en zoekt een tekst van Jesaja.( 61,1-2)  Hij leest de tekst voor. Hij geeft de boekrol terug. Het is doodstil. Iedereen kijkt gespannen naar deze man uit Nazaret, Jesjoea - Jezus- genoemd. Jezus zegt: deze woorden zijn werkelijkheid geworden. Het zijn niet langer woorden op papyrus. Dit bijbelwoord is vlees geworden. Vlees en bloed. Ik sta hier voor U als dit vleesgeworden woord,  als de belichaming ervan. Deze tekst van Jesaja is in mij in vervulling gegaan.
    Het was een plechtig moment daar in de synagoge van Nazaret. Het was de beleidsverklaring van Jezus. Zijn levensprogramma. Een indrukwekkend statement.  Jezus onthulde zijn ware identiteit. Hij is gezalfd met Gods Geest. Hij is de profeet bij uitstek. De identiteit van Jezus is niet af te lezen op een identiteitskaart van de burgerlijke stand!  Jezus is van Godswege. Het woord Gods dat Hij leest in de bijbel dat is hijzelf. Hij is het uitgesproken woord Gods. Hij is de heilige van God, zoals de bijbelse geschriften ook ‘heilig’ genoemd worden. Dat woordje ‘heilig’ heeft niets te maken met gevouwen handen en een hoofd, een beetje schuin met een aureooltje. Heilig is de bijbel omdat hij opkomt voor de heilige rechten van ieder mens en ook voor de heilige plicht van ieder mens tegenover zijn naaste.

    Wie vervuld is van Gods Geest, is bezield door Gods Liefde en beleeft die Liefde en die is zeer concreet. Zij is allereerst rechtvaardigheid. Dat betekent dat ze zorgt voor de lotsverbetering van de armsten in deze wereld. Zij zorgt voor een rechtvaardig bestel, of noem het een rechtvaardige economie. Het gaat dan om rechtvaardig loon, rechtvaardige uitkering, geen afgrond tussen rijk en arm, geen tartende ongelijkheid. Het gaat dan om rechtvaardig politiek beleid. Lucas roept tegenover het militair-economisch machtssysteem van het toenmalige Romeinse keizerrijk het toekomstvisioen van het Rijk Gods op. Een nieuwe wereld,  een omgekeerde wereld,  waarin de gangbare machtsverhoudingen zijn opgeheven. Een wereld waar brood, recht en liefde is, genoeg voor allen. Jezus van Nazaret werd gezalfde, Messias, genoemd omdat Hij zo’n wereld heeft belichaamd en uitstraalt tot op vandaag. Een wereld van wederzijdse dienstbaarheid. Stel je dat toch eens voor! Ja…dat stellen we ons voor, wij christenen. Daarom komen we wekelijks bijeen voor de eucharistie: om te doen wat Jezus gedaan heeft,  in de liturgie en in het dagelijkse  leven.

    Als we het evangelie zo lezen, zo politiek, economisch, sociaal, dan worden we verlegen. Want als we rondom ons kijken, is het helemaal geen christelijk, evangelisch leven van liefde en rechtvaardigheid. Die nieuwe wereld zien we wel in de persoon en in het leven van Jezus Christus. Maar rondom ons? En wie van ons kan zeggen, zoals Jezus, dat het woord van de bijbel in hem of haar in vervulling is gegaan? En toch is het evangelie niet vrijblijvend. Het roept ons op om te werken aan die andere, betere wereld. Nelson Mandela zei het nog: ‘Armoede is geen natuurverschijnsel maar mensenwerk!’

    Door de hele bijbel heen roept God om recht en ontferming voor armen en verschoppelingen, vreemdelingen en verdrukten. God roept: ‘Red hen die geen verweer hebben, de vele naamloze machtelozen. De vele miljoenen die geen levenskansen hebben en overgeleverd zijn aan gewetenloze uitbuiters.’

    Beste mensen, de bijbel is de weerspiegeling van het leven dat wij uit ervaring kennen. Ook wij hebben de woestijn gekend, als we ons eenzaam en verlaten voelden. Onze grootouders hebben nog weet van de kinderslavernij, in de fabrieken, ten tijde van priester Daens. We hebben de uittocht gezien van zovelen in Zuid-Afrika uit de slavernij van de apartheid. Volgens zuster Jeanne Devos, in Mumbai,  zijn er nog 44 miljoen kinderen in India die huisslaven zijn  We waren verbijsterd door de zondvloed van de tsunami in Zuid-Oost- Azië. Tweehonderdduizend mensenlevens verzwolgen! We horen over Kaïn die zijn broer Abel vermoordt . Het gebeurt voor sommige mensen in hun eigen straat. We waren ontsteld en bevreesd die elfde september 2001. We dachten dat de ‘ivoren torens’ van de machtige concerns onschendbaar waren! Het terroristisch schrikbewind, in het midden-Oosten, als nasleep van die 11de september benauwt ons. En als de bijbel het heeft over afgoden…, hoe veel afgoden lopen mensen niet na? Zeer velen zijn onderhorig en ten prooi aan machtsgebieden boven hun hoofden. Ja, de bijbel is echt gebeurd zoals onze levens echt gebeuren. De bijbel gaat rechtstreeks naar het hart van de waarheid, en legt de vinger op de vele wonden van verdrukte mensen.

    Maar hoe ook de wolf het lam verscheurt, de geboorte van een nieuw volk is niet te stuiten! Het messiaanse Christus-volk zoals we ons kunnen noemen!  Omdat we de gezalfde met Gods Geest willen navolgen. Want we vertrouwen Hem die God naar ons stuurt. De God van de bijbel is geen algemene, onpersoonlijke neutrale God. Geen onbewogen opperwezen. Aan Mozes maakte hij zijn naam bekend: Ik ben diegene die er zal zijn. Want ik heb het kermen van mijn volk gehoord. Ik heb de ellende van hun onderdrukking gezien. Daarom stuur ik jou naar hen. Ik ben de God van de bevrijding en de opstanding. Ik stuur je om het volk te verlossen van de oppermachtige Farao’s en andere heersers. Ik stuur je als woordvoerder en partijganger van vernederde slachtoffers. Het recht van de sterkste mag niet zegevieren. ‘Ik en eigenbelang’ zijn niet de eerste en laatste woorden. Ik, God, verzoen mij niet met de bestaande orde, de gevestigde chaos. Ik verzet me tegen egoïsme en cynisme, verzuring en verachting.
    Zo spreekt Jahweh-God tot Mozes en de profeten en roept hij hen op om in zijn naam mensen in nood te bevrijden.
    Zo stuurt hij ons Jezus Christus om het bijbelse visioen, zijn droom, te realiseren. Deze Jezus-Messias ‘zal opkomen voor de misdeelden, recht doen aan de minsten der zijnen. Hij zal de machten,  die ons dwingen breken en binden. Hij zal de redder zijn van de arme, een vriend voor hem die niemand heeft. Voor kleine mensen is Hij bereikbaar, de rechtelozen geeft hij hoop. Hun bloed is kostbaar in Zijn ogen, Hij koopt het vrij uit het slavenhuis.’ 
    Zo heeft Huub Oosterhuis bezongen wat vandaag in het evangelie staat. Gods belofte is waar geworden in Jezus-Messias,  die hij naar onze wereld gestuurd heeft: opdat ook wij zijn levensprogramma zouden volgen, opdat ook wij ons gestuurd zouden weten en Gods oproep zouden vervullen. Niet met veel uiterlijk vertoon, niet met vlag en wimpel, maar met de geweldloze weerbaarheid, vastberadenheid en radicale kordaatheid van Jezus zelf. Een niet te onderschatten opdracht!  

    Rob Moens o.p


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (33 Stemmen)
    20-01-2007, 00:00 geschreven door dominik  
    15-01-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Zoekplaatje: waar is het bruidspaar?
    Een preek voor 14 januari

    Het is een prachtig verhaal, over die bruiloft van Kana, eigenlijk te mooi om echt gebeurd te zijn. Wie had er niet bij willen zijn? Maar waar is de bruid, en de bruidegom? Wie zijn ze? Hoe heten ze? En wat doen ze? Men zou hen graag feliciteren en hun een cadeautje aanbieden, maar ze schijnen nergens te vinden. Er is wel sprake van water, veel water - zes kruiken van elk 100 liter, dat is niet niks - en wijn, veel wijn, goede en nog betere.
    Er worden ook een paar gasten vermeld, o.a. Jezus met zijn leerlingen, en ook de moeder van Jezus is aanwezig. Maar nergens is sprake van een bruid en alleen aan het einde wordt de bruidegom even toegesproken. Is er eigenlijk wel een bruidspaar? Zoekplaatje: wie en waar zijn ze, het bruidspaar? De aandacht gaat zozeer gaat naar de wijn en het water, en naar Maria en Jezus dat we het bruidspaar niet eens missen.

    Voor ons, mensen van deze tijd, zijn het misschien allemaal vragen en problemen, maar de lezers van Johannes wisten maar al te goed wie met bruid en bruidegom bedoeld werden. Het beeld van de bruiloft herinnerde hen aan de tijd van de profeten en de woestijntocht, toen God bruiloft vierde met zijn volk. Ze snapten onmiddellijk dat God de bruidegom is en het volk Israël de bruid. Ze kenden de oude geschriften waarin te lezen stond: ‘Ik zal je voorgoed tot mijn vrouw maken, ik zal je hecht aan mij verbinden’ (Hosea 2,21). Of zoals het bij Jesaja staat (zie de eerste lezing): ‘Zoals een jongen een meisje tot vrouw neemt, zal Hij die u opbouwt, u trouwen; en zoals de bruidegom zich verheugt over zijn bruid, zo zal je God zich over jou verheugen.’ Het gaat dus in het evangelie niet om een geluksdag van twee particuliere personen maar om het Verbond tussen God en zijn volk dat wordt voorgesteld als een huwelijk, en waar de bruid – het volk van God, aanvankelijk Israël, nadien de christelijke gemeenschap, de kerkgemeenschap – mag delen in Gods trouw en Gods liefde, wat overvloed van leven, vreugde en geluk meebrengt.

    Johannes plaats dit verhaal over het wijnwonder van Kana aan het begin van zijn evangelie, onmiddellijk na zijn verhaal over de menswording. Met dit verhaal laat hij het publieke optreden van Jezus beginnen. Wat bedoelt hij daarmee? Als in een notendop en bij wijze van inleiding vat hij het leven van Jezus – wiens menswording hij in de proloog heeft verhaald – zijn zending, zijn boodschap samen om het aan zijn lezers mee te delen. Het is een soort voorwoord. Een voorwoord in een boek is bedoeld om de lezers aan te sporen ook de rest te lezen, om hen smaak te doen krijgen in de inhoud van het boek. Iets dergelijks lezen we in het evangelie van verleden zondag, het feest van openbaring van de Heer. Het kind van Betlehem wil een licht zijn, niet alleen voor de mensen van Israël, maar ook voor de mensen die verder weg wonen; mensen van over de grens, mensen die een andere kleur hebben, een andere taal spreken. De boodschap van het kind van Betlehem is bedoeld voor heel de wereld.
    Zo zouden wij het misschien kort en bondig zeggen, maar in het evangelie van Matteüs wordt dat verpakt in een verhaal over de wijzen uit het oosten.

    Voor Johannes is Jezus iemand die van Godswege het leven van elke mens tot een feest wil maken. Jezus is gekomen om het echte, het volle, het eeuwige leven te schenken. Het leven dat hij mensen aanbiedt, is veel rijker, veel dieper, veel zinvoller dan het (waterige) leven dat wij vaak leiden. In Jezus leven mogen we ook zien dat de goedheid en de mildheid en de trouw van God reikt tot over de dood; dat dood zelfs verandert in leven en dat liefde tussen mensen van water wijn kan maken. Deze visie werkt Johannes dan verder uit in heel zijn evangelie, in al de tekenen die Jezus verrichtte, zoals hij het zegt.

    Met de bruiloft te Kana, door de evangelist het teken van Kana genoemd, maakte Jezus een begin met de tekenen die hij verder zou verrichten. Maar het teken van Kana geeft reeds de kerngedachte en de kerninhoud weer van alle tekenen. Johannes wou dit ook niet op een nuchtere, zakelijke manier meedelen. Hij maakte er een prachtig en kleurrijk bruiloftsverhaal van. Je moet het maar kunnen.

    Wij van onze kant moeten het echter wel kunnen duiden.

    Jan Arnouts o.p.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (33 Stemmen)
    15-01-2007, 00:00 geschreven door dominik  
    27-09-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Neen, uw blog moet niet dagelijks worden bijgewerkt.  Het is gewoon zoals je het zélf wenst.  Indien je geen tijd hebt om dit dagelijks te doen, maar bvb. enkele keren per week, is dit ook goed.  Het is op jouw eigen tempo, met andere woorden: vele keren per dag mag dus ook zeker en vast, 1 keer per week ook.

    Er hangt geen echte verplichting aan de regelmaat.  Enkel is het zo hoe regelmatiger je het blog bijwerkt, hoe meer je bezoekers zullen terugkomen en hoe meer bezoekers je krijgt uiteraard. 


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (28 Stemmen)
    27-09-2005, 16:32 geschreven door dominik  
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Het maken van een blog en het onderhouden is eenvoudig.  Hier wordt uitgelegd hoe u dit dient te doen.

    Als eerste dient u een blog aan te maken- dit kan sinds 2023 niet meer.

    Op die pagina dient u enkele gegevens in te geven. Dit duurt nog geen minuut om dit in te geven. Druk vervolgens op "Volgende pagina".

    Nu is uw blog bijna aangemaakt. Ga nu naar uw e-mail en wacht totdat u van Bloggen.be een e-mailtje heeft ontvangen.  In dat e-mailtje dient u op het unieke internetadres te klikken.

    Nu is uw blog aangemaakt.  Maar wat nu???!

    Lees dit in het volgende bericht hieronder!


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (11 Stemmen)
    27-09-2005, 16:32 geschreven door dominik  
    Foto
    Elke week een nieuwe preek
    Zoeken in blog

    Archief per week
  • 19/11-25/11 2007
  • 05/11-11/11 2007
  • 15/10-21/10 2007
  • 24/09-30/09 2007
  • 03/09-09/09 2007
  • 20/08-26/08 2007
  • 13/08-19/08 2007
  • 30/07-05/08 2007
  • 09/07-15/07 2007
  • 02/07-08/07 2007
  • 25/06-01/07 2007
  • 18/06-24/06 2007
  • 28/05-03/06 2007
  • 21/05-27/05 2007
  • 30/04-06/05 2007
  • 16/04-22/04 2007
  • 02/04-08/04 2007
  • 19/03-25/03 2007
  • 12/03-18/03 2007
  • 05/03-11/03 2007
  • 26/02-04/03 2007
  • 19/02-25/02 2007
  • 12/02-18/02 2007
  • 05/02-11/02 2007
  • 22/01-28/01 2007
  • 15/01-21/01 2007
  • 26/09-02/10 2005

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs