Managers en herders
Een preek voor de vierde paaszondag (Handelingen 13,14.43-52 -Johannes 10,27-30)
Het christelijk geloof is verkondigend. En wie verkondigt, wil verstaan worden. Daarom wil elke preek een brug slaan tussen de suggererende, beeldende taal van de Schrift en het taalveld van het moderne levensgevoel. Daarbij is de cruciale vraag: wordt die beeldende, poëtische, bijbelse taal nog verstaan door wie dagelijks met de turbotaal van pc, internet en cd-rom te maken heeft? We mogen het niet opgeven te blijven zoeken naar wat de oeroude taal van de bijbel en het geloof kan betekenen voor mensen die leven in een heel andere taal- en communicatiewereld. Wat zegt het beeld van de herder in deze tijd waarin mensen door het gebruik van hun gsm traceerbaar zijn en velen zich voor een goede oriëntatie verlaten op een gps? Wil de verkondiging over de goede herder verstaanbaar zijn, dan moeten we dit bijbels beeld opgraven uit een denk- en taalwereld die de onze niet meer is.
'Herder' roept inderdaad een beeld op, een eerder soft beeld. Met het gevaar dat we Jezus die zei: 'Ik ben de goede herder' eveneens in een softe, wat levensvreemde hoek plaatsen.
Voor wie van huis uit met bijbelse en liturgische taal vertrouwd is, heeft 'herder' een geladen betekenis. Het is een woord voor God. Dit woord roept op tot vertrouwvolle overgave aan hem, in wat voor omstandigheden men ook verkeert. Maar een wereld vol harde hardware en verwarrende software versluiert de geladenheid van dat woord 'herder'. In zon wereld deemstert het aanvoelen en het begrijpen van de bijbelse en liturgische taal langzaam weg. De taal van het zakelijke management gaat luider en harder klinken: de taal van de efficiëntie, de productiecijfers, het rendement van een investering, de taal van de organogrammen.
Toch hoeven de beeldrijke taal van het bijbels geloof en de koelere managementstaal niet elkaars opponenten te zijn. Ze kunnen elkaar iets bieden. Efficiëntie kan in geloofsgemeenschappen vruchtbaar zijn: door goed te organiseren, adequaat pastoraal te handelen en vooral door de kwaliteiten van mensen recht te laten wedervaren. Herders met managerskwaliteiten zijn geen luxe.
Maar managers doen zichzelf en de werkelijkheid geweld aan als ze in zelfoverschatting denken dat alles maakbaar en meetbaar is, tot in de diepste lagen van het menselijk bestaan, waar alle taal verstomt. Er is immers meer tussen hemel en aarde. Goede managers weten dat wat er in het hart van een mens gebeurt, met geen cijfers te meten is. Managers met het hart van een herder zijn onontbeerlijk.
Dit brengt ons weer bij het bijbels beeld: God is de herder naar wie alle pastorale zorg wordt genoemd. Onze tijd en onze zakelijke communicatie- en informatiewereld hebben nood aan zon efficiënte, heilzame, zeg maar pastorale zorg. De verworvenheden van goed zorgmanagement zijn hierbij bruikbaar: gastvrijheid, solidariteit en vooral aandacht voor de unieke waarde van iedere mens. Waar deze waarden gerealiseerd worden, kan men spreken van pastorale zorg en bewogenheid. En dit bewogen-zijn-om-mensen heeft voor gelovigen met het geheim van Gods herderschap van doen.
Zowel herders met managerskwaliteiten als managers met het hart van een herder kunnen dat geheim slechts in beelden omschrijven en zeggen:
God, wij zijn de stroom, U bent de bedding, wij zijn de branding, U de oever,
God, wij zijn verlangen, U ons heimwee, wij zijn behoefte, U de vervulling,
God, wij zijn het peillood, U de diepte, wij zijn t rumoer, U de stilte,
God, wij zijn de schemer, U het licht, wij zijn op weg, U bent het eindpunt.
Herman Van Tulder o.p.
|