PREEK STOEL
Weblog Preek van de week
Laatste commentaren
  • op bezoek (steffi)
        op
  • Preken, ook vandaag nog! Bezoek onze forums. (Daniël Adams)
        op
  • aangesteld als acoliet (Frans Maseland)
        op
  • bezoekje (debaes nico)
        op
  • Pe (G van Tol)
        op
  • Verwanten
  • Preken
  • Uitwisseling preken
  • Reliflex
  • 14-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    God binnenwerelds*
    Een preek voor
    21 februari - Aswoensdag
    (Joël 2,12-18 - Matteüs 61-6.16-18)

    De veertigdagentijd is een kans die christenen wordt aangereikt. De doordeweekse gang wordt onderbroken om ruimte te maken voor bezinning en bekering. Veertig dagen: een ruime tijd om een en ander grondig te bevragen. We onderbreken onze routine 'om weer te weten waartoe we bestaan'. Om ons hernieuwd te binnen te brengen dat het gaat om menswording. Onze menswording in de volle breedte en diepte van het woord.
    We herkennen dan ook de oproep van de profeet Joël: niet je kleren moet je scheuren, maar je hart.
    Het gaat ten diepste om de vraag van waaruit we leven.

    En toch voelen we ook een grote vreemdheid bij de tekst van deze profeet. De vanzelfsprekendheid waarmee hij mensen oproept zich tot God te richten en te bidden om gespaard te blijven van de dreigende vijand, is ons helemaal vreemd geworden. Het beeld van een God die een vonnis zou kunnen herroepen, delen we niet meer. We zijn ons veeleer bewust geworden van de explosieve gevaren die dreigend de kop opsteken wanneer mensen God voor hun politieke karretje proberen te spannen. Ook vandaag staan er potentiële wereldheersers te dringen om hun macht en invloedssfeer uit te breiden, zoals de Babyloniërs van weleer voor wie Joël vreesde.
    Meteen zijn we hiermee aanbeland in een spanningsveld dat eigen is aan onze tijd. Sinds een halve eeuw zijn we ondergedompeld in ontwikkelingen die onze hele geloofsbeleving ondersteboven hebben gehaald. Ik zet er enkele op een rij.Er is een nieuw mensbeeld gegroeid. We nemen niet meer aan dat een mens bij zijn of haar geboorte kant-en-klaar geprogrammeerd is en geen andere taak heeft dan zijn of haar 'voorgegeven natuur' afwikkelen. Er staat nergens geschreven, zeggen we nu, ook niet in de sterren of in de hemel, hoe het leven van mensen eruit moet zien. Dat bepalen zij zelf, maar het wordt ook in grote mate mee bepaald door meestal onvoorziene en ongeplande ontmoetingen. Ze overkomen je. Ontmoetingen met 'de ander': met andere mensen, andere culturen, andere religies. We nemen dan ook niet meer aan dat er een voorgegeven goddelijke orde is die gerespecteerd moet worden. Het is juist de menselijke roeping die zich hiervoor verantwoordelijk weet. Het besef dat wij als mensen zélf verantwoordelijk zijn voor deze wereld en voor deze geschiedenis, is vandaag vanzelfsprekend geworden.Zo lezen we nu ook de bijbel. De verhalen die we daarin beluisteren, informeren ons niet over een andere wereld hierboven. Ze zijn niet te lezen als uitdrukking van een goddelijke wil die van buitenaf naar ons toe komt. Ze zijn veeleer gegroeid vanuit menselijke ervaringen en vanuit de geschiedenis. Ze vertellen ons hoe mensen in hun bestaan God op het spoor zijn gekomen. De verbondenheid met God die in deze verhalen zo nadrukkelijk doorklinkt, betekent geen vervreemding van de menselijke verantwoordelijkheid. Het tegendeel is waar. De goddelijke stem plaatst mensen juist voor hun verantwoordelijkheid.Openbaring begrijpen we niet langer als het openbreken van de hemel, waardoor we als het ware een kijkje kunnen nemen in de relaties tussen de goddelijke personen. Openbaring betekent voor ons het oplichten van de diepte van het leven zelf. Datgene wat ons onvoorwaardelijk aangaat, licht op in de ontmoeting met 'de ander': hij of zij die me aankijkt, die in wezen altijd een vreemde blijft, die een appel op mij doet en me plaatst voor een 'heilig moeten'.

    Het is goed dit alles af en toe te overwegen om ons geloof gezond te houden. De vasten is daarvoor de gunstige tijd.

    Matteüs spreekt over vasten, bidden en aalmoezen geven. We treffen ze ook in andere godsdiensten aan als vast drietal. Het is duidelijk dat ze niet bedoeld kunnen zijn als efficiënte methode om de wereld te veranderen. Maar we blijven ze verrichten, ook als ze niets nuttigs uithalen. Ze roepen een diepere laag van ons bestaan op. Daarom kunnen we ze niet missen. Ze brengen ons bij het ware, goede mens-zijn. Er spreekt namelijk in deze drie handelingen een ander weten dan een zuiver rationele of functionele benadering laat zien. Wij drukken er onszelf in uit. We worden er in zekere zin één mee. Daardoor veranderen we zelf. We vallen ermee samen, of we bedoelen dat ten minste.Aalmoezen geven wordt dan het symbool van het doorbreken van de berekening waardoor onze omgang met 'de ander' zo vaak wordt beheerst. Het toont iets van de gulheid die een nieuwe dimensie opent. Zoals wij zelf leven van onverdiende genegenheid en vriendschap. Gulheid berekent niet. Zij geeft, zomaar, zonder bijgedachten. Wellicht kan een dergelijke houding begrepen en ervaren worden als verwijzing naar de grond van het leven zelf. Ons leven als genade, ons gegeven.
    Bidden stijgt uit boven elk nuttigheidsdenken in de vele vormen waarin gebed gestalte kan krijgen. Als dankbaarheid om wat ons te beurt valt. Als besef van afhankelijkheid, groeiend naar aanhankelijkheid. Als verbondenheid met zo veel mensen die we in ons hart dragen. Als verzet tegen het onrecht dat we tegen het lijf lopen. Als onbehagen om een verziekte wereld die drijft op de oppervlakkigheid. Als verwondering om de toewijding van zo velen die zich inzetten voor hun medemens.Vasten ten slotte als teken van onze wil onze genotshonger te temperen om opnieuw verbondenheid te leren met de grond, de lucht, met moeder aarde, met alle mensen, waar ook ter wereld, die onze broeders en zusters zijn. Symboolhandelingen die ons bij de ervaring van het absolute brengen. Veertig dagen lang op weg naar Pasen.

    * Dit is een herschreven versie van de Proeve van een preek voor Aswoensdag verschenen in Kerugma 2006-2007/2, p. 12-17.

    Ignace D’hert o.p.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (28 Stemmen)
    14-02-2007, 18:03 geschreven door dominik  
    12-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Op God gelijken
    Een preek voor 18 februari - zevende zondag door het jaar
    (Samuël 26,2-23 - Lucas 6,27-38)

    Wat zijn dat voor Schriftlezingen die we vandaag horen!
    Als iemand me op de ene wang slaat, moet ik hem of haar uitnodigen op de andere ook te meppen. Ik zou het ook kunnen vertalen als: ‘als ik slachtoffer word van een carjacking, moet ik hem of haar achterna lopen met de sleutels van mijn appartement.’  Niks voor mij! Iets voor jou? Ik denk niet dat God zoiets vraagt.Blijkbaar vragen deze lezingen een andere aanpak.
    Misschien zet de volgende zin uit het evangelie ons op het goede spoor: ‘Wees barmhartig zoals jullie Vader barmhartig is.’’

    Beste moeders en vaders, grootmoeders en grootvaders, tantes en ooms, als uw kinderen of kleinkinderen, of nichtjes of neefjes pas geboren waren, waar keek u toen naar? Of het kindje gezond was, natuurlijk, maar ook: op wie geleek het? En dan ging dat zo van: het heeft het neusje van de moeder en dat trekje rond de mond heeft het van de vader, …in kinderen vind je meestal wel iets terug van de ouders of de grootouders.

    In het scheppingsverhaal lezen we dat we geschapen zijn naar het beeld van God, op God gelijkend. We zijn niet geschapen als goden, maar we lijken wel op God, wij hebben gelijkenissen met hem. Zoals kinderen geen kopieën zijn van hun ouders of grootouders, zo zijn ook wij geen kopie van God. Zoals een kind wel een neusje kan hebben dat lijkt op de neus van moeder of vader, zo kunnen er mensen zijn waarvan bijvoorbeeld het geduld lijkt op dat van God. Ze doen de boodschap van het evangelie niet te kort als zij de oproep: ‘Wees barmhartig zoals je Vader barmhartig is’ op zichzelf toepassen als: ‘wees geduldig zoals je Vader geduldig is.’ Door het evangelie zo te vertalen, erkennen ze dat ze gelijken op God en worden ze aangespoord om steeds meer beeld van God te worden. Hetzelfde kunnen mensen doen van wie de eerbied voor de schepping lijkt op die van God, of van wie de zorg voor armen en uitgestoten mensen lijkt op die van God, of de kunst om te bemoedigen of te troosten of om de plezierige noot erin te brengen, lijkt op die van God, enzovoort. Zoveel mensen, zoveel gelijkenissen.

    Als mensen hun specifieke gelijkenissen met God ontdekt hebben, kunnen ze die andere zin uit het evangelie vertalen, ‘als iemand je op de wang slaat, bied hem dan ook de andere wang aan’. Neem iemand van wie de eerbied voor de schepping lijkt op die van God. Op het moment dat er als voorbereiding op de klimaatconferentie gevraagd werd het licht vijf minuten te doven, kan die persoon dat zinnetje vertalen als: ‘uit eerbied voor de schepping, zit ik nu niet alleen 5 minuten in het donker, maar – en dan volgt nu een heel positieve vertaling van ‘de ander wang aanbieden’ - ga ik concrete middelen zoeken om inderdaad energiezuiniger te leven. Ik denk dat het – voor die persoon - een prima vertaling is naar onze tijd!

    Het is echter niet altijd gemakkelijk om trouw te blijven gelijken op God en het is ook moeilijk om die goddelijke trek in ons alleen maar te gebruiken met het oog op het goede. De lezing uit het boek Samuël geeft daar een voorbeeld van. David had respect voor Saul omdat hij de gezalfde van God was. Maar ze waren vijanden van elkaar geworden en wilden elkaar uit de weg ruimen. Toen David daar de kans toe kreeg, bleef hij trouw aan zijn respect voor Saul en doodde hem niet. Ook al werd hij door een derde persoon aangemoedigd toch toe te slaan.

    Onze gelijkenissen met God hebben we gekregen om er inderdaad mee op God te gelijken. Ik geloof niet dat situaties die ons de gelegenheid geven om anderen of de schepping te benadelen, door God gewilde situaties zijn. Ellende, dood of vernieling zaaien, komen niet voor in de agenda van God. Mensen daarvoor gebruiken al evenmin. God verafschuwt elk soort terrorisme.

    Beste mensen, ik nodig u uit om op zoek te gaan naar uw eigen gelijkenissen met God, en naar de trekken van God in de mensen die het dichtst bij u leven. Ik wens u deugddoende ontdekkingen toe. Ik wens u de moed toe om de twee aansporingen – ‘wees barmhartig zoals jullie Vader barmhartig is, en ‘bied de andere wang aan’ – met wàt je ontdekt hebt, heel persoonlijk te vertalen. En moge het zo zijn dat u nooit toegeeft aan de verleiding om uw goddelijke gelijkenissen ten nadele van Gods mensen en zijn schepping te gebruiken. Wees kind van God, geschapen naar zijn Beeld en gelijkenis. Zorg er alstublieft mee voor dat in onze samenleving het goede goddelijke meer aan bod kan komen. Ik dank u daarvoor.

    Marie-Louise Verlinden


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (13 Stemmen)
    12-02-2007, 09:32 geschreven door dominik  
    Foto
    Elke week een nieuwe preek
    Zoeken in blog

    Archief per week
  • 19/11-25/11 2007
  • 05/11-11/11 2007
  • 15/10-21/10 2007
  • 24/09-30/09 2007
  • 03/09-09/09 2007
  • 20/08-26/08 2007
  • 13/08-19/08 2007
  • 30/07-05/08 2007
  • 09/07-15/07 2007
  • 02/07-08/07 2007
  • 25/06-01/07 2007
  • 18/06-24/06 2007
  • 28/05-03/06 2007
  • 21/05-27/05 2007
  • 30/04-06/05 2007
  • 16/04-22/04 2007
  • 02/04-08/04 2007
  • 19/03-25/03 2007
  • 12/03-18/03 2007
  • 05/03-11/03 2007
  • 26/02-04/03 2007
  • 19/02-25/02 2007
  • 12/02-18/02 2007
  • 05/02-11/02 2007
  • 29/01-04/02 2007
  • 22/01-28/01 2007
  • 15/01-21/01 2007

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs