De liefde van een prostituee
Een preek voor de elfde zondag (2 Samuël 12,7-10-13 - Lucas 7,36-8,3)
Jezus laat zich in het publiek kussen, strelen en zalven door een prostituee. Hij durft nogal! En dat in het huis van Simon de farizeeër, die hem heeft uitgenodigd op een etentje. De man is natuurlijk uiterst verontwaardigd. Volgens de rabbijnen moest men minstens op twee meter afstand blijven van dergelijke slechte vrouwen. Maar kijk eens wat er gebeurt! Die prostituee komt zomaar binnenvallen met een vloed van tranen, veel tedere kussen en een overvloed aan kostbare zalf.
Ze houdt niet op met haar liefkozingen.
Je kan die ontmoeting ontroerend vinden, vertederend of gewaagd, pikant, zinnelijk of erotisch. Je kan ze ook omzetten naar onze tijd.
Je kan bv. vertellen over een voorzitter van het pastoraal team die op zijn verjaardag, naast zijn familie, de leden van het team, met de pastoor, uitnodigt bij hem thuis op een etentje. In de drukke straat waar hij woont, is ook een bordeel met meisjes van plezier. Plots komt daar tijdens de maaltijd één van die meisjes binnen. Dat is haar duidelijk aan te zien. Ze gaat recht naar de pastoor, geeft hem een bloementuil, een fles wijn en drie klapzoenen. Ze zegt: Bedankt voor je vriendschap van die vele jaren. Ik hou van je! De pastoor antwoordt: Marie-Lou, je weet dat je altijd welkom bent! Ik kan me voorstellen dat er enige hilariteit en stomme verbazing ontstaat onder de disgenoten. En als de pastoor naderhand vertelt dat Marie-Lou regelmatig met hem komt spreken, zullen sommige van de genodigden er misschien nog het hunne van denken.
Misschien vindt u dit voorbeeld irreëel? Het zou in ieder geval wel kunnen gebeuren met de jezuïet Jan van Kilsdonk die al tientallen jaren de Amsterdamse kroegen afloopt, waar hij de heroïnehoertjes ontmoet. Het is een wereld apart. Hij weet hoe velen van hen diep ongelukkig zijn. Hoeveel angst, eenzaamheid en onmacht ze voelen. Ze zijn slavinnen in de handen van pooiers. Ze worden uitgebuit. Ze ondergaan pijn en vernederingen. Ze hunkeren in groot verlangen naar echte liefde en geborgenheid. De pater luistert naar hun akelige verhalen. Hij respecteert hen. Hij draagt hen een warm hart toe. Ze kunnen bij hem terecht. Hij bejegent hen als mensen. Hij veroordeelt hen niet.
Ik herinner me hoe hij vertelde dat hij dikwijls aan die hoertjes zegt dat ze voor de mannen die bij hen komen heel lief moeten zijn en teder. Want veel van die mannen komen niet voor de seks, maar vooral om wat warme tederheid en lieftalligheid te ervaren.
Hoe kijken wij naar mensen? Kijken we eerst en vooral naar hun lichaam? Of ontmoeten we een persoon, een unieke mens? Kijken we zoals Jezus kijkt, zodat iemand daarvan opbloeit? Of
oordelen we over mensen? Doen we zoals Simon de farizeeër? Die kende maar twee categorieën mensen: rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Hijzelf was vanzelfsprekend bij de rechtvaardigen, de reinen die de wet onderhielden en daarom door God bemind werden. Die slet, dat stuk vuil, die tot en met onrein is, hoe kan Jezus toelaten dat ze hem zo benadert? Jezus openbaart precies een God die niemand afschrijft. Die iedereen nieuwe kansen geeft. Die mensen niet vastpint op hun verleden.
Mijn verleden kan ik niet ongedaan maken. Maar of ik een zondaar of zondares ben, wordt bepaald door mijn relatie tot God, hier en nu. Is dat een relatie van liefde, dan is er geen zonde meer. Wat er ook in het verleden gebeurd is. Gods Liefde in Jezus heeft alleen oog voor de toekomst. Wie de ander zijn verleden vergeeft, bevrijdt hem van dat verleden en maakt hem/haar tot een nieuwe en andere mens.
Simon de farizeeër blijft steken in zijn hoogmoed. Hij voelt zich ver verheven boven die prostituee. Hij is zoveel beter. Die vrouw kan hij alleen verachten. Zij heeft hem zeker niets te zeggen. Maar Jezus heeft wel iets aan Simon te zeggen. En Hij vertelt een verhaaltje over twee schuldenaars: één met een grote en één met een kleine schuld. Allebei worden ze hun schuld kwijtgescholden. Wie van beiden zal nu de geldschieter het meest waarderen? Simon moet antwoorden. Maar hij voelt nattigheid. Daarom is hij wat aarzelend en zegt: Ik veronderstel
Simon blijft bij het verhaaltje. Zijn antwoord is vanzelfsprekend juist. Maar meteen veroordeelt Simon zichzelf. Het verhaaltje wordt zijn eigen levensverhaal. In de eerste lezing deed de profeet Natan hetzelfde met koning David. Hij vertelt hem het verhaal over het lammetje van de arme. David laat zich meelokken in het verhaal en maakt het zelf af door te roepen: Die man is de dood schuldig! Nu hoeft de profeet maar één zin meer te zeggen: Die man, dat ben jij!
Simon weet nu dat hij, farizeeër, de man is die minder is dan deze vrouw. Jezus houdt hem een spiegel voor. Hij is het die zijn gedrag moet veranderen. Hij die zijn oordeel al klaar had over de vrouw, staat nu zelf in het beklaagdenbankje. Hij moet anders leren kijken naar mensen en niet oordelen. Niet van: Deze vrouw is een zondares
, dus moet ze uitgerangeerd worden. Maar hij en zijn collegas farizeeërs moeten vooral anders leren kijken naar Jezus. Niet van: Deze man gaat om met zondaars, met tollenaars en prostituees, dus
hij kan geen profeet van God zijn.
Uiteindelijk gaat het in dit evangelie vooral daarom. De prostituee toont niet alleen haar hart, haar affectie en liefde; ze zalft ook Jezus. Een oeroud ritueel. Zo werden Israëls koningen door profetenhanden tot koning gezalfd. Deze zondige vrouw zalft een ten dode gedoemde koning. Ze zalft hem bij zijn leven. Na zijn dood zal het niet meer kunnen. Gekruisigden werden niet met eerbied ten grave gedragen! Als ze hem nu niet zalft wordt hij nooit meer gezalfd. Bij zijn leven moet Jezus erkend worden als de gezalfde Gods, als Messias. Als de profeet Gods bij uitstek! Door de farizeeën en schriftgeleerden werd hij uitgerangeerd. Door hen die met de vinger werden aangewezen als onrein, wordt hij als Messias erkend en geëerd. Het waren voornamelijk vrouwen. Ze volgden, anders dan de mannen, Jezus tot onder het kruis! In het evangelie van vandaag noemt Lucas er enkelen met name: Maria Magdalena, Johanna en Susanna. Hij noemt hen samen met de twaalf apostelen. Dit was ook weer erg ongewoon. De joodse religie is een typische mannengodsdienst. Maar waar Jezus is, ontstaan andere en nieuwe verhoudingen. Mannen en vrouwen zijn er gelijkwaardig. Blijkens het boek Handelingen en de brieven van Paulus speelden vrouwen een belangrijke rol in het leven van de jonge christelijke kerk. Vele huiskerken werden gesticht en geleid door vrouwen. Paulus spreekt dan ook met enthousiasme over Lydia, Prisca, Febe, Junia, Tryfena en Tryfosa, Julia, Persis, Evodia en Syntyche, Nymfa en Apfia . Meer dan de mannelijke apostelen behoren de vrouwen tot het hart van het evangelie van Jezus. Het is pas in de tweede generatie christenen dat de mannen zich gaan afzetten tegen de vrouw, in een aanpassing aan de Grieks-Romeinse mannencultuur.
Bij het horen van dit evangelie komt er veel op ons af. We kunnen ons er niet behaaglijk in onze zetel bij nestelen, zoals voor de tv. We moeten opstaan en ons gedrag veranderen of versterken. Leren kijken met de ogen van Jezus. Wat Jezus zegt aan Simon de farizeeër, zegt hij ook aan ons. Wat die vrouw doet en de vele andere vrouwen doen, is wat ook wij moeten doen. Pater E. Schillebeeckx schrijft i.v.m. dit evangelie dat Jezus blij verrast is door wat die publieke vrouw aan hem doet. Ook mensen kunnen God verrassen! En is dit niet onze grootste dank en lofprijzing aan wie wij stamelend God mogen noemen? Zijn naam betekent toch: menslievendheid?
Rob Moens o.p. Genk