Voor kleine mensen bereikbaar
Een preek voor de eenendertigste zondag (Wijsheid 11,23-12,2 - Lucas 19,1-10)
Op de omslag van de Bijbel voor de jeugd, Nieuw Testament (Olav Van Outryve) staat een afbeelding van Zacheüs in de vijgenboom. Wat is er zo mooi en belangrijk aan dit verhaal dat het als een beeld van heel het Nieuwe Testament wordt voorgesteld? Misschien is het voor Van Outryve de laatste zin van het verhaal: "De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was." Redding was het huis van Zacheüs te beurt gevallen. Redding uit verlorenheid kan iedereen te beurt vallen. Hij moet zich wel laten vinden.
Er zijn predikanten die hun preek beginnen met een bekend liedje van Jules de Corte.*
"Ik zou wel eens willen weten: waarom zijn de bergen zo hoog, waarom zijn de zeeën zo diep, waarom zijn de mensen zo moe? We zijn al zo lang op de weg naar de vrede toe. Daarom zijn de mensen zo moe."
Zacheüs wilde wel eens weten waarom Jezus zo veel mensen achter zich kreeg. Hij wilde hem ten allen koste zien. Hij moet wel zeer nieuwsgierig geweest zijn. Waarschijnlijk had hij het een en ander vernomen over die vreemde predikant: vreemd omdat hij van het platteland naar de stad kwam, vreemd ook omdat hij sprak over een God die hij zijn Vader noemde en die heel anders was dan de God van de zelfgenoegzame vrome lieden. Hij zal wel geweten hebben dat Jezus niet erg gewaardeerd werd door de mensen die er prat op gingen alles over God te weten. Over het schandaal dat Jezus verwekte door zijn vrijmoedige omgang met tollenaars en andere zondaars. En natuurlijk over zijn wonderen.
Zacheüs was een rijk man, maar misschien was hij wel moe. Moe van de rijkdom die hem geen geluk bracht en hem de minachting van het volk op de hals haalde. Moe van zijn eenzaamheid. Volgens het evangelie had Jezus al uitgebreid laten horen dat het voor rijken uiterst moeilijk was in het koninkrijk van God binnen te geraken. Zo moeilijk als voor een kameel om door het oog van de naald - de lage en smalle poort in de stadsmuur van Jeruzalem - te kruipen. Voor een rijk man klinkt dat vreemd. Want is geld niet alles? Uiteindelijk gaat het toch altijd en overal om geld. Geld is macht. Voor geld is alles te koop. Waarom ook niet de hemel? Zacheüs wilde wel eens zien wat voor iemand het was die er zulke gedachten op nahield. Hij was klein van gestalte en moest zich grandioos belachelijk maken door in een boom te klimmen om Jezus te kunnen zien. Stel u voor: een rijke en chicque meneer als een kind in een vijgenboom gekropen om een rondtrekkende predikant te zien! Maar mogen we dit niet juist een houding van geloof noemen? Hij keek uit of er inderdaad niet echt nog iets anders bestaat dan wat hij met zijn rijkdom in handen had en dat hij naar zijn hand kon zetten.
Maar het was Jezus die Zacheüs zag. Hij zei niet wat velen misschien hadden verwacht: jij daar, kleine tollenaar met je groot geld, kom hier, op je knieën, en eerst vergiffenis vragen! Nee, Zacheüs kreeg geen enkel verwijt te horen. Geen boete of penitentie. Jezus had zijn verlangen onderkend en ging er direct op in. 'Kom vlug uit die boom naar benden!' Hij wilde bij hem te gast zijn, hij liet zich ontvangen. In Jezus wordt God zelf ontvangen. God is hier niet de gastheer, maar de gast. God maakt zich ontvankelijk, afhankelijk van het menselijk verlangen. Behoeftigen schenkt hij overvloed.
Natuurlijk begrepen de omstanders het niet. Ze namen het niet. Zie nu eens! Hij gaat daar bij die rijke stinkerd aan huis, en nog wel op zijn eigen vraag! Maar Jezus reageerde: vandaag is aan deze familie heil ten deel gevallen. Heil betekende voor Zacheüs ommekeer en vergiffenis. Jezus vroeg hem niets, hij stelde geen enkele eis. Uit eigen beweging besloot Zacheüs de helft van zijn vermogen aan de armen te geven. Plots hoefde het allemaal niet meer, de economie van altijd meer en nooit genoeg. Met het ontdekken van Jezus gaat de ontdekking van de armen gepaard. Door zich afhankelijk te maken van de gastvrijheid van Zacheüs, verwees Jezus naar allen die afhankelijk zijn. En er gebeurde nog meer. In het contact met Jezus ging Zacheüs ook zijn onrechtvaardigheid doorzien. Hij had zich gedragen als een afperser en wilde dit goedmaken, viervoudig. Gerechtigheid herstellen, in overvloed.
Ik wil nog eens onderstrepen hoe Jezus hier heil deed geschieden. Hij stelde geen voorwaarden: eerst je fouten bekennen en goed maken, en dan vergiffenis. Het gebeurde net andersom: Jezus begon met bij deze zondaar aan huis te komen en de verandering bij Zacheüs was het gevolg van zijn ontmoeting met hem.
Waarom zijn de mensen zo moe? Zijn wij allemaal niet zoals Zacheüs, moe van alles wat we bezitten, omdat aan onze drang naar altijd meer bezit geen einde komt en ons toch geen redding en heil ten deel vallen? Zacheüs geniet onze sympathie omdat hij klein was en niet beschaamd was daarvan gebruik te maken om Jezus te kunnen zien. We zijn allemaal klein, misschien niet letterlijk maar figuurlijk. Klein voor God. Voor wie klein wil zijn, maakt hij zich bereikbaar. Het is een aan te bevelen kerklied voor deze zondag: Voor kleine mensen is Hij bereikbaar. Hij geeft hoop aan rechtelozen, hun bloed is kostbaar in zijn ogen.
(Herwerkte versie van een oudere preek: http://preken.atspace.com/c31zondag.htm)
* Zie bv. F. De Maeseneer, Wie toont ons de weg? Halewijn, 2001, p. 123
B.J. De Clercq o.p.
|