Een preek voor 11 februari - zesde zondag (Jeremia 17,58 - Lucas 6,17.2026)
Gelukwensen sturen we naar iemand voor een bijzondere prestatie of omdat hem iets bijzonders te beurt is gevallen. Maar wie stelt het op prijs dat iemand hem gelukwenst omdat hij hij ongelukkig is? Dat is geen gelukwens, maar een belediging. Toch zijn het zulke gelukwensen die we horen in het evangelie dat vandaag wordt gelezen. Gelukkig ben je, want je bent arm en je hebt verdriet, je lijdt honger, je wordt uitgestoten en door het slijk gehaald. Gelukkig, want in de hemel zul je rijkelijk beloond worden. Maar hoe kun je daar een reden in zien om blij te zijn met gelukwensen daarvoor? Het lijkt een magere troost, op het cynische af. Een doekje voor het bloeden.
We zijn gewend te spreken over de 'acht zaligheden'. Ze staan aan het begin van de Bergrede in het Matteüsevangelie. Arm van geest zijn (NBV: 'nederig van hart'), honger en dorst hebben naar gerechtigheid, zachtmoedigheid, barmhartigheid, vrede stichten...: een samenvatting van het morele ideaal dat Jezus kwam verkondigen.
Bij Lucas klinkt het heel anders. Jezus ging niet de berg op, hij kwam de berg af, naar de vlakte, dicht bij de mensen. En hij sprak hen rechtstreeks aan. Gelukkig de armen onder jullie. Gelukkig jullie hier voor mij die honger hebt en redenen om verdrietig te zijn. Maar hij zag ook rijken zitten. Geen gelukwensen voor hen! Hij kapittelde ze. Wee jullie die rijk zijn en niet weten wat honger is. Wee jullie die nu lachen. Het zal jullie slecht vergaan.We lezen hier een echo van het Magnificat. God wordt door Maria geprezen omdat hij heersers van hun troon stoot en aanzien geeft aan wie gering is, mensen die honger lijden overlaadt met gaven en rijken wegstuurt met lege handen (Lucas 1,52-53). Wee jullie die rijk zijn, jullie handen zullen leeg worden. Gelukkig jullie die arm zijn, aan jullie behoort Gods koninkrijk. Waar de heerschappij van Gods rijk zich komt vestigen, komt de wereld van armoede en rijkdom op zijn kop te staan.
'Armoede' wordt in de bijbelse opvatting anders begrepen dan wij gewend zijn. Arm zijn in de eerste plaats niet de mensen die geen goed en te weinig geld hebben. Het zijn mensen die gebukt moeten leven omdat ze niet de macht en het vermogen hebben om voor zichzelf op te komen. Armoede betekent in de bijbelse taal afhankelijkheid van de mensen met macht en rijkdom. Eigenlijk is dat zeer goed gezien. Economische armoede, gebrek aan geld en goed, komt voort uit sociale en politieke armoede: geen macht hebben en nergens meetellen.
Gelukkig de armen, want God staat aan hun kant en hij is machtiger dan alle machtigen der aarde. Het wordt gezongen in een zeer mooi kerklied (naar psalm 72):
"Voor kleine mensen is Hij bereikbaar, Hij geeft hoop aan rechtelozen... Hij zal opkomen voor misdeelden, Hij zal de machten die dwingen breken en binden."
Maar probeer maar eens iemand die arm en klein is daarvan te overtuigen. Zijn reactie is voorspelbaar. Ik wil het wel geloven, het staat in het evangelie. Maar jammer is alleen dat ik er zelden of nooit en nergens iets van merk. En zeg maar eens tegen een rijk en machtig iemand: wee u, God zal het u betaald zetten! De kans is groot dat je een zelfde soort antwoord krijgt, met dit verschil dat hij in plaats van 'jammer' 'gelukkig' zegt...
Aan de armen behoort Gods koninkrijk. Maar zijn rijk kan maar komen waar zijn wil op aarde gedaan wordt zoals hij in de hemel geschiedt. In de hemel zullen de armen rijkelijk beloond worden. Maar op aarde? Alleen waar de rijken Gods wil doen geschieden. Dan hoeft hun rijkdom geen ramp te zijn.* Een ramp is rijkdom als je zo hard werkt om hem te behouden en te vermeerderen dat je niet meer aan echt leven toekomt. Een ramp is rijkdom vooral omdat ook de armen erdoor getroffen worden: verworven en gebruikt ten koste van de armen. Maar dat hoeft dus niet. Ook rijken kunnen gelukkig geprezen worden, als ze hun handen leeg maken. Als ze arm durven te zijn om mensen die arm zijn uit hun armoede op te tillen. Zo maken ze waar wat in het geciteerde kerklied wordt gezongen. Hij zal opkomen voor misdeelden. De machten die dwingen zal Hij breken en binden. Gelukkig jullie die rijk zijn door Gods wil op aarde te doen! Laten we straks in die geest het onzevader bidden, en hopen dat ons gebed wordt verhoord
* Verschillende manieren waarop rijkdom een ramp is worden beschreven door K. Pannekoek, Verwijlen in Emmaüs, C-jaar. Gooi & Sticht 2003, p. 130 v.
28 januari vierde zondag (Jesaja 6,1-8 - Lucas 4,21-30)
"Vandaag is het schriftwoord dat u gehoord hebt in vervulling gegaan." Met die uitspraak maakte Jezus zijn dorpsgenoten in de synagoge van Nazaret duidelijk dat de woorden van de profeet Jesaja, die hij had voorgelezen, in zijn ogen geen verleden tijd waren, geen verhaal van vroeger dat definitief voorbij is. Integendeel: hij haalde die tekst naar zich en naar zijn toehoorders toe, hij actualiseerde hem en hij maakte zijn verbaasde dorpsgenoten duidelijk dat die oude profetische woorden, die in de sacrale joodse boeken jarenlang een sluimerend bestaan hadden geleid, nu eindelijk werkelijkheid werden. En wel in en door hem, in en door zijn boodschap en zijn manier van leven. Maar dan wel op voorwaarde dat zijn toehoorders die boodschap ook wilden horen, verstaan en aanvaarden en dat zij ze in hun leven handen en voeten wilden geven. De tekst van Jesaja die Jezus had voorgelezen was meteen ook zijn eigen beleidsverklaring en levensprogramma. Hij onthulde er zijn ware identiteit mee. Ook hij was van Godswege gezonden, gezalfd met Gods Geest. Hij was de profeet bij uitstek. Hij was heilig omdat hij opkwam voor de heilige rechten, maar ook voor de heilige plichten van ieder mens tegenover zijn naaste. Hij leefde verbonden met zijn volk, tussen de mensen, geïncarneerd (een mens van vlees en bloed) in deze wereld. Door die manier van leven liet hij zien wie God is en hoe God omgaat met ons: als een God-van-mensen.
De toehoorders in de synagoge van Nazaret zaten met hun mond wijd open van verbazing en bewondering naar Jezus te luisteren. Ze betuigden hem hun instemming. Eindelijk was voor hen, in hun godvergeten dorp in de afgelegen provincie Galilea, een periode van heil aangebroken. God was ook hen eindelijk genadig! En ze waren trots dat iemand uit hun dorp (de zoon van Jozef, de timmerman!) opgenomen was in de eregalerij van de grote profeten. Ze droomden er al van 'samen met hem op de foto' te mogen, te delen in zijn roem en daar voordeel uit te halen. Maar al snel volgden de ontnuchtering en de woede. Want in het commentaar dat Jezus op de Schriftlezing gaf, legde hij uit hoe hij zijn roeping als profeet wilde gaan beleven. Aan de hand van twee voorbeelden van bijbelse profeten maakte hij zijn toehoorders duidelijk dat hij het heil dat hij van Godswege kwam aanbieden niet zou beperken tot zijn eigen vaderstad, zelfs niet eens tot het joodse volk. Dat Jezus in zijn programmaverklaring bekend maakt dat hij Gods heil wilde gaan aanbieden aan mensen die niet tot het eigen volk behoorden, dat was er voor de dorpsgenoten van Jezus te veel aan. Zij werden zo kwaad, dat ze hem niet alleen uit hun dorp verjoegen, maar hem zelfs wilden doden.
Ook nu nog worden Jezus woorden gericht tot mensen zoals wij die vandaag het evangelie lezen. Het zijn zaadkorrels die we moeten uitstrooien om ze ook na twintig eeuwen vrucht te laten dragen. Ook nu nog roept Jezus mensen op zijn voorbeeld en zijn levensprogramma te volgen. Het is een wat simpele gedachte, maar mocht Jezus nu terugkomen, dan zou hij zeker kritische opmerkingen maken over de vervreemdende manier waarop wij bezig zijn onszelf voorbij te rennen door onze jachtige levensstijl, waarbij we dingen najagen die ons niet echt gelukkig maken en vergeten écht te leven. En mocht Jezus terugkomen, dan zou hij vooral ook heel wat van ons gemeenschappelijk gedrag kritisch keuren: de manier waarop we in onze samenleving en in de wereld omgaan met fenomenen als geweld, oorlog en vrede, met verdeling van de rijkdommen van deze aarde, met het milieu, met de gastvrijheid of (ter gelegenheid van de week van de eenheid) met de verdeeldheid onder de christenen
Laten we ons in deze viering open stellen voor de profetische boodschap van Jezus. En laten wij die boodschap aansluitend ook uitdragen naar onze omgeving en naar de wereld waarin wij leven. En beginnen we alvast met in deze eucharistieviering een teken te stellen: samen brood breken en delen van het nieuwe verbond, van die nieuwe wereld zoals God die voor ons wil en waartoe Jezus ons heeft opgeroepen.
De werkwoorden van de liefde Een preek voor 28 januari
Over de liefde geraken mensen niet uitgezongen. Veel liedjes staan bol van de clichés, maar er zijn er ook zeer mooie en met een hoog poëtisch gehalte. Een bijzondere kwaliteit heeft ook het bekende hooglied van de liefde in de eerste Korintiërsbrief. Het wordt dikwijls voorgelezen in huwelijksvieringen, maar in de zondagsliturgie komt het maar om de drie jaar aan bod. Over de liefde wordt wel dikwijls gepreekt, maar ook zulke preken lijden niet zelden aan hetzelfde euvel als veel liedjes. Deze preek probeert daaraan te ontsnappen met behulp van de hymne van Sint-Paulus.
Liefde is een werkwoord. Daarop ligt bij Paulus de klemtoon. Hij gebruikt niet minder dan vijftien werkwoorden om te bezingen wat de liefde allemaal doet, of juist niet doet. Men moet het wel goed verstaan. Het is niet de liefde die geen afgunst kent, die vreugde vindt in de waarheid en alles verdraagt. Het is de liefhebbende persoon. Je kunt veel goede en belangrijke dingen doen waar je trots op bent, maar als je niet liefhebt ben je niets.
Er moet ook iets gezegd worden over hoe men het sleutelwoord 'liefde' zelf moet verstaan. 'Agapé' staat er in het Grieks. Het is een typisch christelijk woord, onmogelijk goed in het Nederlands weer te geven. 'Caritas' zegt het Latijn, maar dit betekent dan veel meer en ook iets anders dan wat wij liefdadigheid noemen. Eigenlijk hebben we een paar zinnen nodig. Heb elkaar lief zoals ik jullie heb liefgehad, zei Jezus, het mensgeworden woord van God, tegen zijn leerlingen (Johannes 13,34). Het is een bovenmenselijke opdracht. God is liefde. Hoe kunnen mensen van elkaar houden zoals God de mensen liefheeft? Paulus spoort zijn lezers aan zich op de hoogste gaven te richten en wijst hen op de meest voortreffelijke weg. De liefde is de meest voortreffelijke gave. Een gave: dankzij de kracht van Gods genade kan het je lukken van mensen te houden zoals hij hen liefheeft. Je moet hoog genoeg durven mikken, want onderweg zakt de pijl altijd. Liefhebbende mensen blijven altijd onder de maat van Gods liefde en mogen het daarom nooit opgeven.
Liefde is een werkwoord. Als haar hooglied in een huwelijksviering wordt voorgelezen, denkt men uiteraard en waarschijnlijk alleen aan de echtelijke liefde, aan wat de huwenden elkaar beloven. Hun gevoelens voor elkaar vertalen ze in werkwoorden. Maar het hooglied zingt over veel meer dan echtelijke liefde. Nergens spreekt het over enige voorkeur voor bepaalde personen. De liefde die het bezingt ontplooit zich niet binnen een gesloten cirkel. Ze trekt geen grenzen. Misschien past het daarom niet helemaal in een huweljksviering. Ze riskeert het onrecht te doen.
Er bestaat een eeuwenoud liturgisch lied waarvan het korte refrein nog altijd bij veel gelegenheden graag wordt gezongen. Misschien kent u het van buiten, ook de mooie, ingetogen melodie: Ubi caritas et amor, Deus ibi est. In een bekende Nederlandse vertaling zingt men: 'Daar waar liefde heerst en vrede, daar is God met ons.' Mijn voorkeur gaat naar een vrije vertaling. 'Waar de liefde aan het werk is, daar is God.' Waar mensen elkaar liefhebben met de vele werkwoorden van de liefde en in alle vervoegingen van die werkwoorden, daar wordt zichtbaar en tastbaar wie en hoe God is. Zichtbaar en tastbaar ook voor mensen die niet in God geloven.
De liefde zal nooit vergaan, schrijft Paulus aan het einde van zijn hooglied. Hij bedoelt de goddelijke liefde. Die liefde is het die mensen het vermogen schenkt en de volharding om van elkaar te houden met de vele werkwoorden van de liefde.
Soms wordt het Griekse agapè vertaald als 'liefde van de beste soort'. Ik zou zeggen: met minder dan het beste mag je geen genoegen nemen.
Een dertigjarige man in de synagoge van Nazaret. Hij komt naar voren en vraagt om de bijbel. De papyrusrol met de tekst wordt hem aangereikt. Hij rolt ze open en zoekt een tekst van Jesaja.( 61,1-2) Hij leest de tekst voor. Hij geeft de boekrol terug. Het is doodstil. Iedereen kijkt gespannen naar deze man uit Nazaret, Jesjoea - Jezus- genoemd. Jezus zegt: deze woorden zijn werkelijkheid geworden. Het zijn niet langer woorden op papyrus. Dit bijbelwoord is vlees geworden. Vlees en bloed. Ik sta hier voor U als dit vleesgeworden woord, als de belichaming ervan. Deze tekst van Jesaja is in mij in vervulling gegaan. Het was een plechtig moment daar in de synagoge van Nazaret. Het was de beleidsverklaring van Jezus. Zijn levensprogramma. Een indrukwekkend statement. Jezus onthulde zijn ware identiteit. Hij is gezalfd met Gods Geest. Hij is de profeet bij uitstek. De identiteit van Jezus is niet af te lezen op een identiteitskaart van de burgerlijke stand! Jezus is van Godswege. Het woord Gods dat Hij leest in de bijbel dat is hijzelf. Hij is het uitgesproken woord Gods. Hij is de heilige van God, zoals de bijbelse geschriften ook heilig genoemd worden. Dat woordje heilig heeft niets te maken met gevouwen handen en een hoofd, een beetje schuin met een aureooltje. Heilig is de bijbel omdat hij opkomt voor de heilige rechten van ieder mens en ook voor de heilige plicht van ieder mens tegenover zijn naaste.
Wie vervuld is van Gods Geest, is bezield door Gods Liefde en beleeft die Liefde en die is zeer concreet. Zij is allereerst rechtvaardigheid. Dat betekent dat ze zorgt voor de lotsverbetering van de armsten in deze wereld. Zij zorgt voor een rechtvaardig bestel, of noem het een rechtvaardige economie. Het gaat dan om rechtvaardig loon, rechtvaardige uitkering, geen afgrond tussen rijk en arm, geen tartende ongelijkheid. Het gaat dan om rechtvaardig politiek beleid. Lucas roept tegenover het militair-economisch machtssysteem van het toenmalige Romeinse keizerrijk het toekomstvisioen van het Rijk Gods op. Een nieuwe wereld, een omgekeerde wereld, waarin de gangbare machtsverhoudingen zijn opgeheven. Een wereld waar brood, recht en liefde is, genoeg voor allen. Jezus van Nazaret werd gezalfde, Messias, genoemd omdat Hij zon wereld heeft belichaamd en uitstraalt tot op vandaag. Een wereld van wederzijdse dienstbaarheid. Stel je dat toch eens voor! Ja dat stellen we ons voor, wij christenen. Daarom komen we wekelijks bijeen voor de eucharistie: om te doen wat Jezus gedaan heeft, in de liturgie en in het dagelijkse leven.
Als we het evangelie zo lezen, zo politiek, economisch, sociaal, dan worden we verlegen. Want als we rondom ons kijken, is het helemaal geen christelijk, evangelisch leven van liefde en rechtvaardigheid. Die nieuwe wereld zien we wel in de persoon en in het leven van Jezus Christus. Maar rondom ons? En wie van ons kan zeggen, zoals Jezus, dat het woord van de bijbel in hem of haar in vervulling is gegaan? En toch is het evangelie niet vrijblijvend. Het roept ons op om te werken aan die andere, betere wereld. Nelson Mandela zei het nog: Armoede is geen natuurverschijnsel maar mensenwerk!
Door de hele bijbel heen roept God om recht en ontferming voor armen en verschoppelingen, vreemdelingen en verdrukten. God roept: Red hen die geen verweer hebben, de vele naamloze machtelozen. De vele miljoenen die geen levenskansen hebben en overgeleverd zijn aan gewetenloze uitbuiters.
Beste mensen, de bijbel is de weerspiegeling van het leven dat wij uit ervaring kennen. Ook wij hebben de woestijn gekend, als we ons eenzaam en verlaten voelden. Onze grootouders hebben nog weet van de kinderslavernij, in de fabrieken, ten tijde van priester Daens. We hebben de uittocht gezien van zovelen in Zuid-Afrika uit de slavernij van de apartheid. Volgens zuster Jeanne Devos, in Mumbai, zijn er nog 44 miljoen kinderen in India die huisslaven zijn We waren verbijsterd door de zondvloed van de tsunami in Zuid-Oost- Azië. Tweehonderdduizend mensenlevens verzwolgen! We horen over Kaïn die zijn broer Abel vermoordt . Het gebeurt voor sommige mensen in hun eigen straat. We waren ontsteld en bevreesd die elfde september 2001. We dachten dat de ivoren torens van de machtige concerns onschendbaar waren! Het terroristisch schrikbewind, in het midden-Oosten, als nasleep van die 11de september benauwt ons. En als de bijbel het heeft over afgoden , hoe veel afgoden lopen mensen niet na? Zeer velen zijn onderhorig en ten prooi aan machtsgebieden boven hun hoofden. Ja, de bijbel is echt gebeurd zoals onze levens echt gebeuren. De bijbel gaat rechtstreeks naar het hart van de waarheid, en legt de vinger op de vele wonden van verdrukte mensen.
Maar hoe ook de wolf het lam verscheurt, de geboorte van een nieuw volk is niet te stuiten! Het messiaanse Christus-volk zoals we ons kunnen noemen! Omdat we de gezalfde met Gods Geest willen navolgen. Want we vertrouwen Hem die God naar ons stuurt. De God van de bijbel is geen algemene, onpersoonlijke neutrale God. Geen onbewogen opperwezen. Aan Mozes maakte hij zijn naam bekend: Ik ben diegene die er zal zijn. Want ik heb het kermen van mijn volk gehoord. Ik heb de ellende van hun onderdrukking gezien. Daarom stuur ik jou naar hen. Ik ben de God van de bevrijding en de opstanding. Ik stuur je om het volk te verlossen van de oppermachtige Faraos en andere heersers. Ik stuur je als woordvoerder en partijganger van vernederde slachtoffers. Het recht van de sterkste mag niet zegevieren. Ik en eigenbelang zijn niet de eerste en laatste woorden. Ik, God, verzoen mij niet met de bestaande orde, de gevestigde chaos. Ik verzet me tegen egoïsme en cynisme, verzuring en verachting. Zo spreekt Jahweh-God tot Mozes en de profeten en roept hij hen op om in zijn naam mensen in nood te bevrijden. Zo stuurt hij ons Jezus Christus om het bijbelse visioen, zijn droom, te realiseren. Deze Jezus-Messias zal opkomen voor de misdeelden, recht doen aan de minsten der zijnen. Hij zal de machten, die ons dwingen breken en binden. Hij zal de redder zijn van de arme, een vriend voor hem die niemand heeft. Voor kleine mensen is Hij bereikbaar, de rechtelozen geeft hij hoop. Hun bloed is kostbaar in Zijn ogen, Hij koopt het vrij uit het slavenhuis. Zo heeft Huub Oosterhuis bezongen wat vandaag in het evangelie staat. Gods belofte is waar geworden in Jezus-Messias, die hij naar onze wereld gestuurd heeft: opdat ook wij zijn levensprogramma zouden volgen, opdat ook wij ons gestuurd zouden weten en Gods oproep zouden vervullen. Niet met veel uiterlijk vertoon, niet met vlag en wimpel, maar met de geweldloze weerbaarheid, vastberadenheid en radicale kordaatheid van Jezus zelf. Een niet te onderschatten opdracht!
Zoekplaatje: waar is het bruidspaar? Een preek voor 14 januari
Het is een prachtig verhaal, over die bruiloft van Kana, eigenlijk te mooi om echt gebeurd te zijn. Wie had er niet bij willen zijn? Maar waar is de bruid, en de bruidegom? Wie zijn ze? Hoe heten ze? En wat doen ze? Men zou hen graag feliciteren en hun een cadeautje aanbieden, maar ze schijnen nergens te vinden. Er is wel sprake van water, veel water - zes kruiken van elk 100 liter, dat is niet niks - en wijn, veel wijn, goede en nog betere. Er worden ook een paar gasten vermeld, o.a. Jezus met zijn leerlingen, en ook de moeder van Jezus is aanwezig. Maar nergens is sprake van een bruid en alleen aan het einde wordt de bruidegom even toegesproken. Is er eigenlijk wel een bruidspaar? Zoekplaatje: wie en waar zijn ze, het bruidspaar? De aandacht gaat zozeer gaat naar de wijn en het water, en naar Maria en Jezus dat we het bruidspaar niet eens missen.
Voor ons, mensen van deze tijd, zijn het misschien allemaal vragen en problemen, maar de lezers van Johannes wisten maar al te goed wie met bruid en bruidegom bedoeld werden. Het beeld van de bruiloft herinnerde hen aan de tijd van de profeten en de woestijntocht, toen God bruiloft vierde met zijn volk. Ze snapten onmiddellijk dat God de bruidegom is en het volk Israël de bruid. Ze kenden de oude geschriften waarin te lezen stond: Ik zal je voorgoed tot mijn vrouw maken, ik zal je hecht aan mij verbinden (Hosea 2,21). Of zoals het bij Jesaja staat (zie de eerste lezing): Zoals een jongen een meisje tot vrouw neemt, zal Hij die u opbouwt, u trouwen; en zoals de bruidegom zich verheugt over zijn bruid, zo zal je God zich over jou verheugen. Het gaat dus in het evangelie niet om een geluksdag van twee particuliere personen maar om het Verbond tussen God en zijn volk dat wordt voorgesteld als een huwelijk, en waar de bruid het volk van God, aanvankelijk Israël, nadien de christelijke gemeenschap, de kerkgemeenschap mag delen in Gods trouw en Gods liefde, wat overvloed van leven, vreugde en geluk meebrengt.
Johannes plaats dit verhaal over het wijnwonder van Kana aan het begin van zijn evangelie, onmiddellijk na zijn verhaal over de menswording. Met dit verhaal laat hij het publieke optreden van Jezus beginnen. Wat bedoelt hij daarmee? Als in een notendop en bij wijze van inleiding vat hij het leven van Jezus wiens menswording hij in de proloog heeft verhaald zijn zending, zijn boodschap samen om het aan zijn lezers mee te delen. Het is een soort voorwoord. Een voorwoord in een boek is bedoeld om de lezers aan te sporen ook de rest te lezen, om hen smaak te doen krijgen in de inhoud van het boek. Iets dergelijks lezen we in het evangelie van verleden zondag, het feest van openbaring van de Heer. Het kind van Betlehem wil een licht zijn, niet alleen voor de mensen van Israël, maar ook voor de mensen die verder weg wonen; mensen van over de grens, mensen die een andere kleur hebben, een andere taal spreken. De boodschap van het kind van Betlehem is bedoeld voor heel de wereld. Zo zouden wij het misschien kort en bondig zeggen, maar in het evangelie van Matteüs wordt dat verpakt in een verhaal over de wijzen uit het oosten.
Voor Johannes is Jezus iemand die van Godswege het leven van elke mens tot een feest wil maken. Jezus is gekomen om het echte, het volle, het eeuwige leven te schenken. Het leven dat hij mensen aanbiedt, is veel rijker, veel dieper, veel zinvoller dan het (waterige) leven dat wij vaak leiden. In Jezus leven mogen we ook zien dat de goedheid en de mildheid en de trouw van God reikt tot over de dood; dat dood zelfs verandert in leven en dat liefde tussen mensen van water wijn kan maken. Deze visie werkt Johannes dan verder uit in heel zijn evangelie, in al de tekenen die Jezus verrichtte, zoals hij het zegt.
Met de bruiloft te Kana, door de evangelist het teken van Kana genoemd, maakte Jezus een begin met de tekenen die hij verder zou verrichten. Maar het teken van Kana geeft reeds de kerngedachte en de kerninhoud weer van alle tekenen. Johannes wou dit ook niet op een nuchtere, zakelijke manier meedelen. Hij maakte er een prachtig en kleurrijk bruiloftsverhaal van. Je moet het maar kunnen.
Wij van onze kant moeten het echter wel kunnen duiden.
Neen, uw blog moet niet dagelijks worden bijgewerkt. Het is gewoon zoals je het zélf wenst. Indien je geen tijd hebt om dit dagelijks te doen, maar bvb. enkele keren per week, is dit ook goed. Het is op jouw eigen tempo, met andere woorden: vele keren per dag mag dus ook zeker en vast, 1 keer per week ook.
Er hangt geen echte verplichting aan de regelmaat. Enkel is het zo hoe regelmatiger je het blog bijwerkt, hoe meer je bezoekers zullen terugkomen en hoe meer bezoekers je krijgt uiteraard.
Het maken van een blog en het onderhouden is eenvoudig. Hier wordt uitgelegd hoe u dit dient te doen.
Als eerste dient u een blog aan te maken- dit kan sinds 2023 niet meer.
Op die pagina dient u enkele gegevens in te geven. Dit duurt nog geen minuut om dit in te geven. Druk vervolgens op "Volgende pagina".
Nu is uw blog bijna aangemaakt. Ga nu naar uw e-mail en wacht totdat u van Bloggen.be een e-mailtje heeft ontvangen. In dat e-mailtje dient u op het unieke internetadres te klikken.