Portugal bracht in de sport vooral goede atleten en voetballers voort. Twee marathonlopers behoorden tot de absolute wereldtop en genieten daarvoor in hun eigen land een vooraanstaande status.
Rosa Mota (°1958) wordt gezien als één van de beste marathonloopsters van de twintigste eeuw. Ze won meerdere internationale marathons.
Op het Wereldkampioenschap in 1987 won ze de marathon met zeven minuten verschil op de tweede en bij de Olympische Spelen van 1988 in Seoel bekroonde ze haar sportcarrière met Olympisch goud op de marathon. Bij de Olympische Spelen van Los Angeles (1984) had ze al brons gewonnen. Door uitputting en oververhitting kwam ze toen als strompelend over de finish.
Rosa Mota zet zich in voor verschillende liefdadigheidsinstellingen en is lid van het Portugese parlement. "A nossa Rosinha" ("onze kleine Rosa") is een van de bekendste Portugese sportpersoonlijkheden naast de voetballers Eusébio en Luís Figo, en de langeafstandsloper Carlos Lopes.
Carlos Lopes (°1947) werd Olympisch kampioen op de marathon en meermalen wereldkampioen veldlopen. Op de marathon had hij het wereldrecord drie jaar lang in handen.
1984 was zijn succesvolste jaar. Hij werd voor de tweede maal wereldkampioen veldlopen en nam deel aan de Olympische Spelen van Los Angeles. Een week voordien werd hij overreden door een auto, maar merkwaardig genoeg had hij geen letsel. Op de Spelen won hij de marathon in een tijd van 2 uur 9 minuten en 21 seconden. Hij veroverde hiermee het eerste Olympische goud voor Portugal ooit. Zijn laatste succes was de marathon van Rotterdam in 1985 waar hij het wereldrecord brak met 53 seconden. Hij was hiermee de eerste man die de marathon beneden de 2 uur en 8 minuten liep.
Een paviljoen van de wereldtentoonstelling in Rio de Janeiro, dat was heropgericht in het Parque Eduardo VII in Lissabon, werd ter zijner ere Pavilhão Carlos Lopes genoemd. Vanaf 2011 zal het Nationaal Sportmuseum gaan heten.
|