Maandagskind heeft een lief snuitje maar o, wat is 't een ijdeltuitje Dinsdagskind dans heel net polka, wals of menuet Woensdagskind vindt steeds een traan immer heeft men 't kwaad gedaan Donderdagskind maakt reizen fijn met de boot of met de trein Vrijdagskind deelt gulweg rond wat het zelf ook lekker vond Zaterdagskind wordt heel gauw groot en wil werken voor zijn brood Maar 't kindje, dat 's zondags werd geboren is 't liefste schatje dat altijd lacht.