Na ons gezegend te hebben met het kruisteken heeft Zij
zachtjes gezegd: "Geloofd zij Jezus
Christus"
Mario: "in alle eeuwigheid"
De Heilige Moeder: "Ik ben het, de Maagd van Fatima.
Verbreek alle banden met de Boze, vergeef je vijanden in de naam van Jezus.
Niemand kan vergeven behalve door Gods genade en in de naam van Christus.
Onthoud dat de Boze vooral werkt in degenen die voortdurend haat en wrok in zich
dragen, afgunstig zijn op andermans gaven. Mijn kinderen, word volwassen in het
geloof, groei in de liefde, roep Mijn heilige raad in die jullie zullen
ontvangen in jullie harten als jullie luisteren naar Mijn stem ...
Wees verenigd in Mijn Onbevlekt Hart en onderwerp jullie aan de heerschappij
van Jezus.
Vernieuw jullie in de Heilige Geest. Cultiveer in jullie zuivere gevoelens,
evangelische gevoelens. Evangeliseer deze wereld zonder God (te vergeten). (noot Claudia : hier zal dit waarschijnlijk slecht vertaald zijn. Het is duidelijk dat deze wereld met God moet geevangeliseerd zijn !!!) Ik kom om jullie
te redden van onbillijkheid door oneindige genaden en oneindige zegeningen te
laten regenen op jullie die Mij volgen. Luister naar Mij."
Mattheüs 28:19 : Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn
leerlingen en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest.
MEDITATIE
De Christenen worden gedoopt in de naam van de Vader en de
Zoon en de heilige Geest (Mt 28:19). Tevoren antwoorden zij: Ik geloof op de
drievoudige ondervraging die hen oproept om hun geloof in de naam van de Vader,
de Zoon ende Geest te belijden: Het geloof van alle christenen steunt op de
Drie-eenheid. (Katechismus van de
RKKerk 232)
Het mysterie van de allerheiligste Drie-eenheid is het
centrale mysterie van het christelijk geloof en het christelijk leven. (Katechismus van de RKKerk 234)
GEBED
Geloofsbelijdenis :
Ik geloof in God de Almachtige Vader, Schepper van Hemel en
Aarde.
En in Jezus Christus, Zijn eniggeboren Zoon, onze Heer. Die
ontvangen is van de Heilige Geest en geboren uit de Maagd Maria. Die geleden
heeft onder Pontius Pilatus, gekruisigd is, gestorven en begraven. Die
neergedaald is ter helle. De derde dag verrezen uit de doden, die opgevaren is
ten Hemel en zit aan de rechterhand van God, zijn Almachtige Vader. Vandaar zal
Hij komen oordelen de levenden en de doden.
Ik geloof in de heilige Geest, de Heilige Katholieke Kerk,
de gemeenschap van de heiligen, de vergiffenis van de zonden, de verrijzenis
van het lichaam, het eeuwig leven. Amen.
LITANIE VAN DE HEMELSE VADER
O, God, hemelse Vader,
ontferm U over ons (na elke aanroeping)
Vader, Schepper van de wereld,
Vader, Verzoener van de wereld,
Vader, eeuwige Wijsheid,
Vader, oneindige Goedheid,
Vader, onuitsprekelijke Voorzienigheid,
Allerheiligste Vader,
Vader, oneindige Barmhartigheid,
Vader, onze Vreugde en onze Eer,
Vader, Rijk voor alle schepselen,
Vader, Heerlijkheid van de Kerk,
Vader, Hoop van de christenen,
Vader, Wijsheid van de machtigen,
Vader, Heerlijkheid van de koningen,
Vader, Troost van de volkeren,
Vader, Vreugde van de priesters,
Vader, Hulp van de armen,
Vader, Leider van de jeugd,
Vader, Vriend van de kleinen,
Vader, Vrijheid van de slaven,
Vader, Licht van hen, die in duisternis zijn,
Vader, Vernietiger van de hoogmoedigen,
Vader, Wijsheid van de rechtvaardigen,
Vader, Rust in verdrukkingen,
Vader, Hoop bij verwoestingen,
Vader, Redding en Toevlucht voor de wanhopigen,
Vader, Troost van de armen,
Vader, Troost van de bedroefden,
Vader, Toevlucht van de wezen,
Vader, Leven van de doden,
Vader, Eer van de Heiligen,
Laat ons bidden
Vader, voor al Uw kinderen vragen wij U: geef vrede en geluk in naam van het
Kostbaar Bloed van Uw Zoon Jezus Christus, en in naam van het smartvolle Hart
van Zijn Moeder Maria. Amen.
GEBED
Hemelse Vader, zend
door Uw veelgeliefde Zoon Jezus Christus, onze Verlosser en Heiligmaker, Uw
heilige Vaderliefde naar beneden, opdat de mensen zich zullen bekeren. Zend Uw
Vaderliefde, opdat allen die ons vervolgen, verraden of kwaad willen
doen, door Uw heilige tegenwoordigheid gehinderd zullen worden! Vader, zend Uw
heilig Liefdesvuur over alle leugenaars, lasteraars en huichelaars, opdat wij
hen zullen herkennen en ons tegen hen kunnen beschermen. Vader, giet Uw liefde
uit over alle misdadigers, over alle werktuigen van gewelddadigheid, over de
moorden, over de blinde machtswellust, opdat zij ons en de mensheid niet kunnen
schaden. Vader, laat door Uw heilige liefdekracht onmiddellijk een bliksem over
de aarde komen, wanneer moordenaars door de wereld trekken en alle volkeren
onheil willen brengen. Vader wees dan bij ons, wees ons Heil, onze Heer, onze
Leider; wees onze Bescherming, onze Kracht en Sterkte. Vader, laat Uw heilige
Vaderliefde over alle volkeren uitstromen. Vervul hen met Uw heilig vuur opdat
ze het gevaar van de tijd erkennen. Vader, wees overal als de ware Heerser!
Gebied de duisternis dat ze zal wijken op de plaats van haar boosheid en de
mensen zal sparen. Vader, goede Vader, doe datgene wat Uw Vaderliefde in allen
het goede, het ware en het heilzame waar kan maken. Dit is ons geloof, dit is
onze liefde voor U, op Wie wij ons vertrouwen hebben gesteld.
Jezus is de allerbeste taxichauffeur. Toch zijn er mensen
die naast hem plaatsnemen in de taxi en hem bevelen geven : Hier naar rechts,
na 500 m naar links, let op hier mag je maar 50 rijden, heb je de fitscamera
gezien, hier rechtdoor Maar Jezus wil dat we op de achterbank van de taxi
plaatsnemen met onze rug tegen de zetel en door de ruit kijken naar het
landschap. Hij komt op het juiste moment op de juiste plaats aan waar ze de
rode loper hebben uitgerold. Daar helpen ze je met uitstappen. Degenen die hun
leven zelf in handen nemen komen niet op tijd of niet op de juiste plaats aan.
Leg dus je leven in Jezus handen.
Mattheüs 12:31-32 : Daarom zeg Ik u: Iedere zonde en
godslastering zal de mensen vergeven worden, maar lastering van de Geest zal
niet vergeven worden. Als iemand zich kant tegen de Mensenzoon, zal het hem
vergeven worden, maar wie zich kant tegen de heilige Geest, zal geen
vergiffenis verkrijgen, noch in deze, noch in de komende wereld.
Wat is de zonde dat God niet kan vergeven? Godslastering
tegen de H. Geest.
1 God wil Zijn barmhartigheid tonen en alle
zonden vergeven
Micha 7:18-19 : Welke God is als Gij, die de schuld
vergeeft, die voorbijgaat aan de zonde, door de rest van zijn erfdeel bedreven,
die zijn toorn niet altijd laat duren, maar zijn vreugde vindt in goedheid? Hij
zal zich opnieuw over ons ontfermen, Hij zal onze schuld onder zijn voeten
verpletteren. Al onze zonden zal Hij naar de bodem van de zee verwijzen.
2 De onvergeeflijke
zonde is geen type van zonde maar een mate van zonde
·Het is een patroon van tegenwerking tegen het
werk van de Heilige Geest
·Het is een mate van verwerping
·Het is een voortdurende en uiteindelijke
weigering om het licht van God te volgen
·Het is een trend van geestelijke
onverschilligheid voor de Heilige Geest
·Het is een gewoonte van geestelijke
ongevoeligheid voor de Heilige Geest
3 Om te weten van de onvergeeflijke zonde tegen
de Heilige Geest is moet je het werk van de Heilige Geest begrijpen
Als de gelovige wandelt in de Geest, en als de Geest van
God zijn leven bestuurt, dan moet het resultaat daarvan het volgende zijn: De
vrucht van de Geest is echter: liefde, blijdschap, vrede, geduld,
vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. Daartegen
richt de wet zich niet (Galaten 5:22-23). God is het immers die zowel het
willen als het doen bij u tot stand brengt, om zijn heilsplan te verwezenlijken (Filippenzen
2:13).
4 God spreekt tot ons door de Heilige Geest,
daarom moeten we luisteren naar het gefluister van Zijn Geest
We zien de Heilige Geest niet, maar Hij is er wel :
Johannes 3:8 : De wind blaast waarheen hij wil; gij hoort
wel zijn gesuis, maar weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat; zo
is het met ieder die geboren is uit de Geest.
Jezus zegt in Openbaring 3:20 : Ik sta voor de deur en Ik klop. Als iemand mijn
stem hoort en de deur opent, zal Ik bij hem binnenkomen en maaltijd met hem
houden en hij met Mij.
We kunnen Jezus niet zien, maar we kunnen Zijn stem horen
door de Heilige Geest die tot ons spreekt.
5 De Heilige Geest maakt ons bewust van onze
zonden
Johannes 16:8 : Eenmaal gekomen zal Hij de wereld het
overtuigend bewijs leveren van wat zonde, gerechtigheid en oordeel is:
De zonde dat niet beleden is en vergeven is de
onvergeeflijke zonde van de Heilige Geest.
Wat gebeurt er als ik mijn zonden niet biecht wanneer de
Heilige Geest aan ons heeft getoond?
Spreuken 28:13 : Wie zijn zonden verheelt, zal geen
voorspoed kennen, maar wie ze belijdt en ze nalaat, zal barmhartigheid
ondervinden.
Wanneer de Heilige Geest me van zonde heeft bewust gemaakt,
wat moet ik doen om vergeven te worden? Onmiddellijk naar de biecht gaan in het
sacrament van de biecht.
1 Johannes 1:9 : Als wij onze zonden belijden, is Hij zo
getrouw en genadig, dat Hij onze zonden vergeeft en ons reinigt van alle kwaad.
Psalmen 86:5 : Goedertieren zijt Gij, Heer, vergevend, vol
ontferming voor elk die U aanroept:
Het is een gevaarlijke veronderstelling te denken dat een
persoon te allen tijde kan stoppen met zondigen, want elke dag dat je niet gaat
biechten verhardt het hart. Als je blijft zondigen en niet stopt dan word je
slaaf van je zonden.
6 De Heilige Geest leidt tot een begrip van
Gods woord van waarheid
Johannes 16:13 : Wanneer Hij echter komt, de Geest der
waarheid, zal Hij u tot de volle waarheid brengen; Hij zal niet uit zichzelf
spreken, maar spreken al wat Hij hoort en u de komende dingen aankondigen.
Er zijn twee types van zonden : zonde die je pleegt, zonde
doordat God iets wil dat we doen en we doen het niet.
Je kunt de Heilige Geest tegenwerken door Gods waarheid te
negeren of te wachten met het volgen van Gods waarheid.
7 Valse zekerheid en zelfbedrog kunnen leiden
tot de onvergeeflijke zonde
Jeremia 17:9-10 : Niets is zo onbetrouwbaar als het hart,
onverbeterlijk is het, wie kan het peilen? Ik Jahwe, doorgrond hart en
nieren, Ik vergeld ieder naar zijn gedrag. naar de vrucht van zijn werk.
Psalmen 139:23-24 : Doorgrond mij, God, ken mijn hart,
toets mij, weet mijn verborgen gedachten, zie of niet mijn weg mij
verkeerd leidt: wijs de weg van de eeuwigheid mij.
Vraag God om je te doorgronden zodat je weet wat je zonden
zijn.
8 Onreine geesten zoeken om de geest en het
hart te controleren
Openbaring 16:13-14 : Toen zag ik uit de muil van de draak
en uit de muil van het beest en uit de muil van de valse profeet drie onreine
geesten te voorschijn komen in de gedaante van kikvorsen. Duivelsgeesten
zijn het, die wonderen doen en uitgaan naar de koningen van de gehele wereld,
om hen te verzamelen voor de strijd op de grote dag van God, de Albeheerser.
De onreine geesten zullen verstrooiing brengen,
ongehoorzaamheid, bedrog en uitstel om God te volgen.
9 Heel het menselijk ras werd weggeveegd,
behalve 8 mensen omdat ze de onvergeeflijke zonde pleegden in de tijd van Noah
Deze situatie zal zich opnieuw voordoen omdat mensen
verankerd zitten in hun zondig leven.
Genesis 6:3 : Maar Jahwe zei: `Mijn levensgeest zal niet
altijd bij de mens blijven, want hij is maar een nietig wezen; de duur van zijn
leven zal honderdtwintig jaar bedragen.'
God zal niet oneindig veel geduld tonen, eens zal zijn
geduld op zijn en dan komt Zijn gerechtigheid.
De Heilige Geest zal geleidelijk aan weggetrokken worden
van hen die Zijn gesmeek negeren.
1 Tessalonicenzen 5:19-21 : Blust de Geest niet uit, kleineert
de profetische gaven niet, keurt alles, behoudt het goede.
10 Smeek elke dag om de gave van de Heilige
Geest
Gaven van de Heilige Geest : vriendschap, vreugde, vrede,
goedheid, geduld, zachtmoedigheid en ingetogenheid.
Lukas 11:13 : Als gij dus, ofschoon ge slecht zijt, goede
gaven aan uw kinderen weet te geven, hoeveel te meer zal dan uw Vader in de
hemel de heilige Geest geven aan wie Hem erom vragen.'
1 Na de dood wordt je direct geoordeeld en word
je naar de Hemel, de Hel of het Vagevuur gestuurd
Lukas 16:19 en verder : Er was eens een rijk man die in
purper en fijn linnen gekleed ging en iedere dag uitbundig feestvierde, terwijl
een arme, die Lazarus heette, met zweren overdekt voor de poort lag. Hij
verlangde er naar zijn honger te stillen met wat bij de rijkaard van de tafel
viel. Ja, zelfs kwamen honden zijn zweren likken. Nu gebeurde het dat de arme
stierf en door de engelen in de schoot van Abraham werd gedragen. De rijke
stierf ook en kreeg een eervolle begrafenis. In de onderwereld, ten prooi
aan vele pijnen, sloeg hij zijn ogen op en zag van verre Abraham, en Lazarus in
diens schoot. Toen riep hij uit: Vader Abraham, ontferm u over mij en geef
Lazarus opdracht de top van zijn vinger in water te dopen en mijn tong daarmee
te komen verfrissen, want ik word door de vlammen hier gefolterd. Maar
Abraham antwoordde: Mijn zoon, herinner u hoe gij tijdens uw leven uw deel van
het goede hebt gekregen en op gelijke manier Lazarus het kwade; daarom
ondervindt hij nu hier de vertroosting, maar wordt gij gefolterd. Daarenboven
gaapt er tussen ons en u voorgoed een wijde kloof, zodat er geen mogelijkheid
bestaat, zelfs als men het zou willen, van hier naar u te gaan noch van daar
naar ons te komen. De rijke zei: Dan vraag ik u, vader, dat gij hem naar
het huis van mijn vader wilt sturen, want ik heb nog vijf broers; laat hij
hen waarschuwen, opdat zij niet eveneens in deze plaats van pijniging terecht
komen. Maar Abraham sprak: Zij hebben Mozes en de profeten; laat ze naar
hen luisteren. Maar hij zei: Och neen, vader Abraham! Maar als er een uit
de doden naar hen toegaat, zullen ze zich bekeren. Hij echter sprak tot
hem: Als ze naar Mozes en de profeten niet luisteren, zullen ze zich ook niet
laten overreden, als er iemand uit de doden opstaat.'
Na de dood van de rijke werd hij onmiddellijk naar de Hel
gestuurd.
Hebreeën 9:27 : Het is het lot van de mens eenmaal te
sterven, en daarna komt het oordeel;
2 De doden hun lichaam wordt gescheiden van hun
onsterfelijke ziel en na het onmiddellijk oordeel naar de Hemel, de Hel of het
Vagevuur gebracht
Johannes 11:4 : Toen Jezus dit hoorde, zei Hij: Deze
ziekte voert niet tot de dood, maar is om Gods glorie, opdat de Zoon Gods er
door verheerlijkt moge worden.
Dit is wat Jezus zei tot Martha, de zuster van de dode
Lazarus :
Johannes 11:23 en verder : Jezus zei tot haar: Uw broer zal
verrijzen. Marta antwoordde: Ik weet dat hij zal verrijzen bij de
verrijzenis op de laatste dag. Jezus zei haar: Ik ben de verrijzenis en het
leven. Wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven, en ieder
die leeft in geloof aan Mij, zal in eeuwigheid niet sterven. Gelooft gij
dit? Zij zei tot Hem: Ja, Heer ik geloof vast dat Gij de Messias zijt,
de Zoon Gods, die in de wereld komt.
Jezus zei tot de goede berouwvolle misdadiger :
Lukas 23:43 : En Jezus sprak tot hem: 'Voorwaar, Ik zeg u:
Vandaag nog zult gij met Mij zijn in het paradijs.'
Bij Jezus dood waren er vele doden die uit hun graf kwamen
en in Jeruzalem verschenen:
Mattheüs 27:53 :
Na zijn verrijzenis kwamen zij uit de graven en gingen naar de heilige
stad waar zij aan velen verschenen.
3 Er zullen 2 verrijzenissen zijn
Johannes 5:28-29 : Verwondert u niet hierover: er zal een
uur komen, waarop allen die in de graven zijn, zijn stem zullen horen. Dan
zullen zij die het goede deden, eruit tevoorschijn komen tot de opstanding ten
leven, maar die het kwade deden tot de opstanding ten oordeel.
De eerste verrijzenis zal komen bij Jezus Tweede Komst :
Openbaring 20:4-5 : En ik zag tronen en zij namen daarop
plaats en hun werd het oordeel gegeven. Ik zag de zielen van hen die onthoofd
waren om het getuigenis van Jezus en het woord van God, die het beest en zijn
beeld niet hadden aanbeden en het merkteken niet hadden aangenomen op hun
voorhoofd en hun hand. En zij werden weer levend en heersten met Christus,
duizend jaren lang. De overige doden werden niet levend voordat de duizend
jaren voorbij waren. Dit is de eerste opstanding.
4 De Hel is voor eeuwig
Openbaring 14:9-11 : En nog een engel, een derde, volgde
hen, en riep met machtige stem: Alwie het beest en zijn beeld aanbidt en het
merkteken op zijn voorhoofd of zijn hand laat aanbrengen, die zal drinken
de wijn van Gods toorn, onverdund geschonken in de beker van zijn gramschap; en
hij zal gepijnigd worden met vuur en zwavel ten aanschouwen van de heilige
engelen en van het Lam. En de rook van hun pijniging stijgt op in de eeuwen der
eeuwen. Dag noch nacht hebben zij rust, die het beest en zijn beeld aanbidden
en alwie het merkteken van zijn naam aanneemt.
5 Het eeuwig hellevuur is een beangstigend feit
zodat we zouden nadenken vooraleer zonde te plegen
Lukas 12:47-48 : De knecht die de wil van zijn heer kende,
maar geen beschikkingen trof noch handelde volgens diens wil, zal zwaar
getuchtigd worden. Wie echter in onwetendheid dingen heeft gedaan die
tuchtiging verdienen, zal slechts licht gestraft worden. Van ieder aan wie veel
is gegeven, zal veel worden geëist, en wie veel is toevertrouwd, van hem zal
des te meer worden gevraagd.
Degenen die Jezus kennen en die zwaar gezondigd hebben
zullen zwaardere straffen krijgen dan degenen die Jezus niet gekend hebben.
Maar elk zal in de Hel moeten blijven voor eeuwig.
6 Satan zal voor eeuwig branden in de Hel
Mattheüs 25:41 :
En tot die aan zijn linkerhand zal Hij dan zeggen: Gaat weg van Mij,
vervloekten, in het eeuwig vuur dat bereid is voor de duivel en zijn trawanten.
Openbaring 20:10 : En de Duivel die hen verleid had, werd
geworpen in de poel van vuur en zwavel, waarin ook het beest is en de valse
profeet. En zij zullen gepijnigd worden dag en nacht, in de eeuwen der eeuwen.
7 De Hel bevindt zich in de aarde
God vernietigde Sodom en Gomorrah door vuur op aarde. Net
zoals Satan door vuur op aarde zal worden getroffen. Maar de eeuwige straf is
in de Hel waar de vuurzee zich bevindt.
Openbaring 20:7-10 : En als de duizend jaren voorbij zijn,
zal de Satan uit zijn kerker worden vrijgelaten. Hij zal heengaan om de
volken te verleiden die aan de vier hoeken der aarde wonen, Gog en Magog,
talrijk als het zand van de zee, om hen voor de strijd te verzamelen. En
zij stegen op naar de hoogvlakte der aarde, en zij omsingelden de legerplaats
der heiligen en de geliefde stad. Maar vuur viel neer uit de hemel en verteerde
hen. En de Duivel die hen verleid had, werd geworpen in de poel van vuur
en zwavel, waarin ook het beest is en de valse profeet. En zij zullen gepijnigd
worden dag en nacht, in de eeuwen der eeuwen.
Markus 9:43 : Dreigt uw hand u aanstoot te geven, hak ze
af; het is beter voor u verminkt het leven binnen te gaan dan in het bezit van
twee handen in de hel te komen, in het onblusbaar vuur.
De Hel is de plaats waar voor eeuwig onblusbaar vuur zal
zijn.
8 De Hel verwijst niet altijd naar de Vuurzee
Je hebt verschillende soorten hel in de bijbel :
In het Oude Testament heb je het Hebreeuwse Sheol en dat betekent
graf : Psalm 139:8 : Klom ik op tot de hemel - Gij waart er, lag ik neer bij de
doden - daar staat Gij,
In het Nieuwe Testament heb je 3 Griekse woorden als Hel :
Hades Tartarus - Gehenna
Hades is een synoniem van het Hebreeuwse Sheol en betekent
het graf. Handelingen 2:27 : omdat Gij mijn ziel niet over zult laten aan het
dodenrijk en uw heilige geen bederf zult laten zien.
Jezus zal geen bederf kennen in het graf, omdat Hij zal
verrezen worden.
Gehenna betekent een plaats van branden en wordt veel
gebruikt als referentie naar de Vuurzee. Markus 9:43 : Dreigt uw hand u
aanstoot te geven, hak ze af; het is beter voor u verminkt het leven binnen te
gaan dan in het bezit van twee handen in de hel te komen, in het onblusbaar
vuur.
Tartarus is een duistere plaats en het woord wordt maar 1
keer gebruikt in de bijbel : 2 Petrus 2:4 : Want ook de engelen die zondigden
heeft God niet gespaard, maar naar de onderwereld verwezen en in duistere holen
opgesloten, in afwachting van het Gericht.
9 Vuur zal de aarde reinigen
God zal de aarde zuiveren door vuur te laten neerkomen van
de Hemel. Dat zal gebeuren omdat de aarde moet ontdaan worden van alle kwaad.
2 Petrus 3:10-13 : Maar de dag des Heren zal komen als een
dief. Dan zullen de hemelen dreunend vergaan en de elementen door vuur worden
verteerd; en de aarde en de daden op aarde verricht zullen zich bevinden (voor
Gods oordeel). Wanneer alles zo vergaat, hoe moet gij dan uitmunten door een
heilig leven en innige vroomheid, de komst verwachtend en verhaastend van
de dag Gods, waardoor de hemelen in vlammen zullen opgaan en de elementen
wegsmelten in de vuurgloed. Maar volgens zijn belofte verwachten wij
nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid zal wonen.
10 God wil de zondaars redden van de Hel en
roept ze op tot bekering en biecht
Ezechiël 33:11 : Zeg tot hen: 'Zowaar als Ik leef, zegt
Jahwe de Heer, Ik wil de dood van de zondaar niet, maar wens dat hij zich
betert en in leven blijft. Bekeer u, bekeer u en beter uw leven. Waarom zoudt
ge sterven, volk van Israël?'
Handelingen 1:1-5 : Het eerste boek, dat ik geschreven heb,
Teófilus, ging over alles wat Jezus gedaan en geleerd heeft tot aan de dag
waarop Hij zijn opdracht gaf aan de apostelen die Hij door de heilige Geest had
uitgekozen, en ten hemel werd opgenomen. Na zijn sterven toonde Hij hun met
vele bewijzen dat Hij in leven was. Hij verscheen hun gedurende veertig dagen
en sprak met hen over het Rijk Gods.
Terwijl Hij met hen at, beval Hij hun Jeruzalem niet te
verlaten maar de belofte van de Vader af te wachten, die gij van Mij vernomen
hebt: Johannes doopte met water, maar gij zult over enkele dagen gedoopt
worden met de heilige Geest.
MEDITATIE
Hij die de Vader in onze harten gezonden heeft, de Geest van
zijn Zoon, is werkelijk God. Eén in wezen met de Vader en de Zoon is Hij
onlosmakelijk met Hen verbonden, zowel in het diepste leven van de Drie-eenheid
als in zijn gave van liefde voor de wereld. Bij het aanbidden echter van de
Drie-eenheid die levengevend, één is in wezen en ondeelbaar, belijdt het geloof
van de kerk ook het onderscheid in personen. Wanneer de Vader zijn Woord zendt,
zendt Hij altijd zijn Adem: een gezamenlijke zending, waarin de Zoon en de
heilige Geest wel te onderscheiden zijn, maar te scheiden zijn. Zeker, het is
Christus die verschijnt, het zichtbare beeld van de onzichtbare God, maar het
is de heilige Geest die Hem openbaart. (Katechismus
van de RKKerk 689)
GEBED
(Johannes
14:23-26)
Jezus gaf hem ten antwoord: Als iemand Mij liefheeft, zal
hij mijn woord onderhouden, mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem
komen en verblijf bij hem nemen. Wie Mij niet liefheeft, onderhoudt mijn
woorden niet; het woord dat gij hoort, is niet van Mij, maar van de Vader die
Mij gezonden heeft.
Dit zeg Ik u, terwijl Ik nog bij u ben, maar de Helper,
de heilige Geest, die de Vader in mijn Naam zal zenden, Hij zal u alles leren
en u alles in herinnering brengen wat Ik u gezegd heb.
LITANIE VAN DE HEMELSE VADER
O, God, hemelse Vader,
ontferm U over ons (na elke aanroeping)
Vader, Schepper van de wereld,
Vader, Verzoener van de wereld,
Vader, eeuwige Wijsheid,
Vader, oneindige Goedheid,
Vader, onuitsprekelijke Voorzienigheid,
Allerheiligste Vader,
Vader, oneindige Barmhartigheid,
Vader, onze Vreugde en onze Eer,
Vader, Rijk voor alle schepselen,
Vader, Heerlijkheid van de Kerk,
Vader, Hoop van de christenen,
Vader, Wijsheid van de machtigen,
Vader, Heerlijkheid van de koningen,
Vader, Troost van de volkeren,
Vader, Vreugde van de priesters,
Vader, Hulp van de armen,
Vader, Leider van de jeugd,
Vader, Vriend van de kleinen,
Vader, Vrijheid van de slaven,
Vader, Licht van hen, die in duisternis zijn,
Vader, Vernietiger van de hoogmoedigen,
Vader, Wijsheid van de rechtvaardigen,
Vader, Rust in verdrukkingen,
Vader, Hoop bij verwoestingen,
Vader, Redding en Toevlucht voor de wanhopigen,
Vader, Troost van de armen,
Vader, Troost van de bedroefden,
Vader, Toevlucht van de wezen,
Vader, Leven van de doden,
Vader, Eer van de Heiligen,
Laat ons bidden
Vader, voor al Uw kinderen vragen wij U: geef vrede en geluk in naam van het
Kostbaar Bloed van Uw Zoon Jezus Christus, en in naam van het smartvolle Hart
van Zijn Moeder Maria. Amen.
GEBED
Vader, leg in mijn
hart de eenvoud van Maria. Laat mij altijd klein en arm voor U staan, luisteren
naar U zoals zij heeft gedaan, 'ja' zeggen en voor Uw Woord open staan.
Vader, leg in mijn hart, de vroomheid van Maria. Laat mij tot U bidden, blij
zoals zij, in overgave en innerlijk vrij, zodat Uw Geest diep kan spreken in
mij.
Vader, leg in mijn hart, de liefde van Maria. Laat mij nooit het kwaad vergelden
met kwaad, maar vrede schichten door woord en door daad, zo wordt Uw kracht in
mij sterker dan haat.
Vader, leg in mijn hart, de blijheid van Maria. Laat mij elke nood verwerken
tot deugd, en U mijn pijn moedig offeren in vreugd, zodat mijn gave Uw Hart diep
verheugt.
In gebeden tot de Heilige Geest wordt de Derde Goddelijke
Persoon wel eens aangesproken als Geest van sterkte'. Sterkte is de deugd
waardoor de Heilige Geest U standvastigheid en stabiliteit verleent, zodat U
niet te snel uit het lood geslagen wordt wanneer de beproevingen op Uw weg
komen. Hij geeft U de kracht om te volharden in de betrachting van het goede,
om niet te snel op te geven wanneer het moeilijk wordt. De waarlijk bezielde
christen vindt in zich de kracht om weerstand te bieden aan bekoringen, aan
situaties die hem menselijkerwijze zouden kunnen afschrikken, en capituleert
niet wanneer hij tegengewerkt wordt, want hij weet dat hij het goede betracht
en dat God de Zijnen niet in de steek laat: De 'mensen van goede wil' zijn zij
die Gods Plan ten uitvoer moeten helpen brengen, want God verwezenlijkt Zijn
doelstellingen door hun handen, hun mond, hun hart, hun geschriften. Daarom ook
zal Gods Geest de deugd van sterkte vooral in verregaande mate tot ontwikkeling
brengen in hen door wie Hij 'grote dingen wil doen'.
De grootste vijand van deze Goddelijke bedoelingen is de
menselijke zwakheid, zoals dat wel voor elke deugd geldt. In de engere
betekenis van het woord echter, is de zwakheid de neiging van de mens die het
goede opgeeft, het kruis van zijn schouder aflaadt en zich laat afglijden naar
een meer werelds leven zodra de beproevingen hem te zwaar worden, omdat hij
deze in verband brengt met zijn betrachting van het goede, en niet bereid is om
hier op aarde de prijs te betalen die hem later de eeuwige verheerlijking zal
opleveren. Hoewel hij eventueel wel beseft dat zijn lijden een gouden zaak is
voor zichzelf zowel als voor andere zielen en voor de verwezenlijking van Gods
Plan van Heil, begint hij te wankelen. Dit wankelen is op zich een bekoring:
Godsvijandige krachten willen hem doen geloven dat hij zichzelf iets wijsmaakt,
dat hij zijn kansen op een 'goed leven' verspilt om een hersenschim na te
jagen, met andere woorden dat de Eeuwige Gelukzaligheid een fabeltje is, want
'men leeft slechts één maal en moet er het beste van maken'. 'Het beste' is
echter doorgaans niet het beste zoals God dit voor ons heeft voorzien.
Het is de deugd van sterkte die op zulke ogenblikken de bron
van volharding moet worden. Wanneer bijvoorbeeld in het bekend gebed tot Maria
als Moeder van Altijddurende Bijstand wordt gevraagd "bekom ons de
eindvolharding", dan is dit in wezen een smeekgebed om de deugd van
sterkte. Wanneer U bij de geringste tegenslag de moed laat zakken, de armen
laat hangen, bij de pakken gaat neerzitten, ontbreekt het U aan de deugd
van sterkte. Dat overkomt ieder mens wel eens, maar het mag geen herhaalde
toestand worden. Deze deugd is één van de grote eigenschappen die de vurige
christen onderscheidt van de lauwe christen, die de naam 'christen' in wezen
niet waardig is omdat hij in feite het kruis verloochent, of het althans niet
met Liefde in zijn eigen leven aanvaardt.
61. Solidariteit
Solidariteit is een begrip dat U wellicht vooral kent uit de
context van de sociaal-economische relaties. Ook tussen zielen op het
spiritueel vlak leeft de solidariteit. Dit is zelfs een door en door
christelijke deugd. Solidariteit houdt verband met het gevoel van saamhorigheid
tussen mensen, het gevoel van mensen dat zij met elkaar verbonden zijn, dat zij
elkaar onderling tot steun zijn, er voor elkaar zijn, een gevoel van
eensgezindheid, van aan één lijn trekken. Solidariteit is een eigenschap van
bij elkaar horen op elk ogenblik, maar waarbij de saamhorigheid vaak eerder
onmerkbaar aanwezig is en pas echt aan de oppervlakte treedt in ogenblikken van
crisis, strijd of moeilijkheden.
Het is de solidariteit waardoor mensen het gevoel hebben dat
hun lot met elkaar verbonden is, en waardoor zij zich gaan inzetten om samen,
met verenigde krachten, uit de moeilijkheden te komen. Duidelijke voorbeelden
hiervoor zijn: soldaten aan het front, mensen die samen ergens gegijzeld zijn,
werklieden in staking, een politieke partij, alle mensen van een bepaalde
sociale klasse die samen verdrukt worden, mensen in een buurt die samenspannen
om hun buurt te redden tegen afbraak van hun huizen, enzovoort. Solidariteit is
een deugd die in mensen een eigenschap kan bovenhalen die lange tijd verborgen
is gebleven, maar die wel leeft in het verborgene van elke ziel die zichzelf
niet helemaal door de duisternis heeft laten vermoorden: de broederlijke band
van ziel tot ziel, zoals Jezus deze zo vurig heeft gepredikt.
Gebrek aan solidariteit komt tot uiting in de mens die zich
onttrekt aan de strijd voor het gemeenschappelijk belang. Let wel: Het kan
spiritueel lofwaardig zijn, een volledig eigen koers te varen, en zelfs tegen
de stroom op te roeien. Doch wat hier bedoeld wordt, is het zich onttrekken aan
de strijd voor het gemeenschappelijk belang doordat men niet gelooft in de
onderlinge verbondenheid van zielen, dus doordat men te weinig gevoel heeft
voor het spiritueel broederschap van alle mensen.
In het licht van Gods bedoeling dat alle mensen zouden leven
als broeders, kan in feite elke vorm van competitie ook als gebrek aan
solidariteit worden beschouwd. Het is immers niet Gods bedoeling geweest dat
mensen met elkaar zouden wedijveren, op welk vlak dan ook. Mensen willen zich
letterlijk op alle gebieden van het leven, in alle omstandigheden, met elkaar
meten. Zij beconcurreren elkaar in kracht, schoonheid, rijkdom, intelligentie
enzovoort. Vandaar de uitingen van concurrentie in alle onderdelen van het
leven, zoals de schoolprestaties, sport, bedrijfsconcurrentie,
schoonheidswedstrijden, enzovoort. Mensen handelen daarbij alsof de
eigenschappen waarmee zij elkaar bekampen, hun eigen verdiensten waren. Doch in
feite:
is
ALLES uitsluitend een gave van God;
is
deze gave uitsluitend bedoeld om aangewend te worden ten dienste van Gods
Heilsplan voor de zielen.
Een rechtstreeks gevolg van de concurrentie waarop de
menselijke samenleving vaak steunt, is het commercialisme. Ik kom hierop nog
terug in punt 64. Die concurrentie blijkt niet alleen in het bedrijfsleven,
maar leidt bijvoorbeeld ook tot de verschrikkelijke verspilling van geld in
politieke verkiezingscampagnes. Binnen elke partij afzonderlijk heeft men de
mond vol over solidariteit, doch tussen de partijen onderling heerst vaak een
oorlog die tot de grootste dwaasheden aanleiding geeft. De voormelde
verspilzucht is daar één uiting van.
62. Openheid
Openheid is de eigenschap van de mens die zichzelf toont
zoals hij werkelijk is. Hij speelt tegenover elke medemens open kaart, hij doet
niet mysterieus, speelt niet op de onwetendheid van zijn medemens (of op het
feit dat deze hem onvoldoende kent) om dingen over zichzelf voor te wenden en
te veinzen. Hij laat zijn medemens niet in het ongewisse over allerlei dingen,
hij maakt niemand onzeker, brengt niemand bewust of opzettelijk in verwarring.
Openheid houdt nauw verband met algemene eerlijkheid. Een voorbeeldje: een arts
die zijn patiënt niet bij voorbaat informeert over nadelige gevolgen van een
therapie of ingreep, hoewel hij deze gevolgen kent, zondigt tegen de openheid
en is bovendien oneerlijk. Openheid en geslotenheid mag niet worden verward met
extravert, respectievelijk introvert zijn. Deze begrippen verwijzen naar een
wijze van leven die ofwel meer naar buiten toe gericht ofwel eerder naar binnen
toe gekeerd is. Zij hebben echter op zich niets te maken met oprechtheid of
eerlijkheid.
Over de gesloten mens in de spirituele zin, zegt de
volksmond wel eens "hij heeft het in zijn mouw". Deze mens heeft
verborgen negatieve 'kwaliteiten' die plots als een onaangename verrassing te
voorschijn kunnen komen. Dat maakt de omgang met een dergelijke ziel
onaangenaam en onaantrekkelijk. Het is alsof U met deze mens steeds op het
ergste voorbereid moet zijn, ook al hoeft er niet noodzakelijk iets te
gebeuren. Dit schept in ieder geval onzekerheden in de relatie, die niet
verenigbaar zijn met de vlotte omgang die tussen zielen in de christelijke zin
mogelijk hoort te zijn. Mensen met een dergelijke gesteldheid scheppen eerder
verdeeldheid en verwijdering dan eenheid en aantrekking.
Dat is in wezen wat gebrek aan openheid tot een ondeugd
maakt: Jezus zegt dat wie verdeeldheid zaait, niet met Hem is. Het ware
christendom is de betrachting van eenheid van alle mensen, zonder enige
afstoting, noch op grote schaal noch in de kleine relaties tussen individuele
mensen. Een bijzondere vorm van gebrek aan openheid is de
vooringenomenheid. De vooringenomen mens houdt er starre, onbuigzame
meningen en opvattingen op na, is bevooroordeeld, vertoont gebrek aan openheid
tegenover de standpunten van anderen, en is niet geneigd om zich eerst op grond
van informatie een oordeel te vormen. Hij is dus ook niet toegeeflijk. Hij
heeft bij voorbaat zijn eigen opvattingen over vele dingen, en gaat heel snel
in de fout door onverdraagzaamheid en door veroordeling van zijn medemens. Hij
duldt geen tegenspraak omdat hij er automatisch van uitgaat dat hij gelijk
heeft.
Eveneens als gebrek aan openheid te beschouwen, is de
eigenzinnigheid, de gesteldheid waarbij U steeds weer Uw eigen mening
doordrijft, niet luistert naar de raad van Uw medemens, zelfs al spreekt deze
wijze woorden die U voor onheil kunnen behoeden, en geen lessen leert uit Uw
fouten. Eigenzinnigheid heeft veel te maken met koppigheid. Het is heel
moeilijk, een eigenzinnig mens tot bekering te brengen, want zelfs indien hij
verstandelijk gesproken wel inziet dat hij een fout heeft gemaakt, zal hij niet
zelden moedwillig dwarsliggen en tegen alle adviezen in zijn eigen zin blijven
doordrijven en volgens zijn eigen methode tewerk blijven gaan. Deze mens drijft
niet zelden zijn medemens tot wanhoop doordat zijn gedrag de vraag uitlokt of
hij 'het niet kan begrijpen, of werkelijk niet wil begrijpen' dat
hij verkeerd zit.
Deze instelling maakt de mens met een gebrek aan openheid
tot een moeilijk mens om mee om te gaan. Door zijn koppigheid om lessen te
trekken uit zijn fouten, loopt hij voortdurend het risico om zich te lenen tot
daden die zelfs tegen zijn eigen geweten indruisen: hij stelt deze daden
niettemin, al was het maar om dwars te liggen of niet te hoeven toegeven dat
zijn eigen opvattingen niet de juiste zijn. Deze mens kan zelfs onmiskenbaar
trekken van Judas in zich krijgen, die in weerwil van het extreem voorbeeld van
deugdzaamheid waarvan hij drie jaar lang getuige was geweest door zijn leven
als apostel van Jezus (en de nabijheid van Maria), niettemin tot verrader werd
en dus alles weggooide wat door God op zijn levenspad was gebracht. Hoe is dit
mogelijk? Doordat de spirituele geslotenheid de ziel afsnijdt van de Levensboom
en de deur opent naar de listige beïnvloedingen der duisternis.
63. Zelfkennis en Zelfbewustzijn
Het spreekwoord zegt "zelfkennis is het begin van de
wijsheid". De mens heeft de neiging, alles te willen doorgronden, doch de
eigen persoonlijkheid, het eigen karakter, de diepten van het eigen wezen kent
hij meestal niet. Niet zelden gaat de mens achteloos voorbij aan zijn eigen fouten,
tekortkomingen, gebreken en ondeugden. Jezus had het reeds over hen die wel de
splinter zien in het oog van hun medemens, doch niet eens de balk in hun eigen
oog: Elke kleine ondeugd van hun medemens valt hen meteen op, doch voor hun
eigen onhebbelijkheden blijven zij blind. Zo menen sommigen dat zij waarlijk
heilig zijn, terwijl hun fouten en gebreken (en vaak niet van de geringste)
niet te tellen zijn. Deze mensen bezitten dus heel weinig zelfkennis, en
bijgevolg ook weinig Wijsheid.
Inderdaad, wie zichzelf begint te doorgronden, ziet hele
werelden opengaan, want hij begint zichzelf te zien zoals God hem ziet. Dat is
een grote genade, want zonder inzicht in Uzelf is geen groei mogelijk. U kunt
geen verbeteringen aanbrengen zolang U de fouten niet hebt gevonden. Het is
opmerkelijk hoezeer de ogen van de geest vooral lang versluierd kunnen blijven
voor het interieur van Uw eigen ziel. Wij moeten dit beschouwen als een
onbewust mechanisme van zelfverdediging. Velen zouden de schok van het zien van
de eigen ziel niet vlot verteren. Nochtans is zelfkennis een belangrijke deugd,
want precies de bewustwording van de eigen zwakke kantjes kan de ziel flinke
aanwijzingen geven om op de best geschikte wijze van koers te veranderen vόόr
het te laat is. Fouten maken, is niet erg, zolang Uw aardse kruisweg duurt,
maar het is een goede zaak indien U erin slaagt, voor de laatste maal onder Uw
kruis te zijn gevallen zodra U geacht wordt, de Calvarie van Uw verheerlijking
te bereiken.
U begrijpt wel wat ik bedoel: Het is beter, zoveel mogelijk
hoekjes en kantjes te kunnen bijwerken vόόr Uw levenseinde hier op aarde. Elke
meter van Uw levensweg geeft U een nieuwe kans om naar zelfvervolmaking te
groeien. Daartoe is zelfkennis noodzakelijk. Om deze te bereiken, moet U wel
bereid zijn om de waarheid over Uzelf onder ogen te zien. Laat U niet te vlug
beïnvloeden door om het even wie pogingen doet om U te 'analyseren': Soms
hangen mensen over hun medemens een beeld op dat niet helemaal met de waarheid
overeenstemt. Maar wees wel alert en eerlijk tegenover Uzelf wanneer U
aanwijzingen krijgt voor het feit dat U fouten hebt gemaakt. Hier speelt het
zelfbewustzijn een grote rol. U moet op een gezonde wijze leren, Uzelf als in
een spiegel te bekijken, zoals een ander mens naar U kijkt, teneinde tijdig de
onvolkomenheden bij Uzelf te ontdekken. De kunst bestaat hierin, dat U zich van
Uzelf bewust wordt zonder daardoor geremd te worden. U mag niet elk ogenblik
van de dag inwendig naar Uzelf lopen kijken, want Uw gedrag zou elke
spontaneïteit verliezen. Een gulden middenweg is deze: Trek elke avond een paar
minuutjes uit voor zelfbeschouwing, zolang U het gevoel hebt dat dit U iets kan
leren over Uzelf, en pas Uw gedrag daarbij aan. Wees steeds ongedwongen, doch
leer te letten op de Uzelf bekende zwakheden. In wezen is dit hele boek op zich
een leidraad naar zelfverbetering door een grotere zelfkennis en een toegenomen
zelfbewustzijn.
Het zelfbewustzijn en de zelfkennis kunnen in hoge mate
ontwikkeld worden wanneer U Uzelf totaal aan Maria toewijdt en Haar ongeremd
aan U laat werken. Zij stelt Zich tot doel, Haar toegewijden naar de
volmaaktheid te leiden, en daartoe is het noodzakelijk dat Zij deze geregeld
voor de spiegel plaatst opdat hij zichzelf zou zien zoals Zij (en God) hem
ziet. Hierdoor worden vele muren in de diepte van de ziel gesloopt, en krijgt U
Uzelf te zien op een wijze die voordien ondenkbaar was. Wanneer de ziel echt
meewerkt en Maria met zich alles laat doen wat Zij wil, is de kans groot dat
zij, nadat zij enige tijd in Marias handen is geweest, zichzelf gewoon niet
meer herkent. Dat is verhoogde zelfkennis op een gezonde, zachte wijze: de ziel
wordt niet gebrutaliseerd, zij voelt gewoon zichzelf veranderen. Dat kan een
tijdje duren, of dat kan onvoorstelbaar snel gebeuren, maar de ervaring van de
zelfbeschouwing is bijzonder genadevol.
Gebrek aan zelfkennis en zelfbewustzijn komt voor bij vele
mensen, vooral bij hen die weinig voeling hebben met het spirituele. Het gevaar
van dit gebrek bestaat hierin dat in dat geval de verleiding groot is om erop
los te leven, alsof er geen levensopdracht, geen toekomst, geen heilsbelofte en
geen Goddelijke Gerechtigheid bestond. Het pijnlijke is echter, vast te stellen
dat er ook onder de regelmatige kerkbezoekers niet weinigen zijn die blijkbaar
een heel geringe zelfkennis bezitten. Onder hen vindt men opvallend genoeg ook
de vurigste verkondigers van de Goddelijke Barmhartigheid, die echter
tegelijkertijd de Goddelijke Gerechtigheid wegvegen als onbestaande. Hoe devoot
deze mensen soms ook pogen te zijn, zij gaan gebukt onder de gevaarlijkste vorm
van verblinding: deze van het 'doen alsof' terwijl zij nochtans beter
geïnformeerd kunnen zijn.
64. Vergeestelijking
Ik zou de bespreking van de deugden willen besluiten met de
vergeestelijking, die beschouwd kan worden als het uiteindelijk doel van een
deugdzaam leven. In het Evangelie gaf Jezus reeds Zijn verlangen te kennen dat
wij ons slechts om één ding zouden bekommeren: het Rijk Gods. En Hij beloofde
dat aan de mens die deze doelstelling koesterde, al het andere erbij gegeven
zou worden. Inderdaad, de ware, vertrouwvolle christen hoeft zich slechts te
bekommeren om de aangelegenheden van de ziel en de noden van Gods Plan. God
zorgt op Zijn beurt voor de menselijke noden.
Uw leven is een onophoudelijke strijd tussen de materiële
behoeften van Uw lichaam en de Wijsheid van Uw ziel. Het lichaam
bestaat zelf uit materie, stof, en is daardoor onderworpen aan de wetten van
het materiële, dus van de wereldse behoeften (eten, drinken, kleding, rust, huisvesting
enz...). Deze behoeften worden constant beïnvloed door de krachten van de
duisternis, die hen tot doelstellingen op zich willen maken opdat U eraan
verslaafd zou worden en Uw hele doen en laten, denken, voelen, spreken en
verlangen rond die behoeften gecentreerd zou worden, teneinde U van het
zielenleven met God weg te leiden. In de greep die deze behoeften op U hebben,
of althans in de mate waarin U die greep aanvoelt, schuilt de macht van de
grote verleider (de satan), en dus de bekoring en de zonde. Uw ziel echter,
heeft van God een ingeboren Wijsheid ontvangen, die U voortdurend influistert
dat de materiële dingen slechts middelen zijn om Uw lichaam in staat te stellen
om te overleven, doch nooit doelstellingen op zich mogen worden. De ware doelstelling
van het leven is de vervolmaking van de ziel, en deze veronderstelt dat U Uzelf
losmaakt uit de macht van het materiële, en steeds meer tijd en inspanningen
gaat besteden aan de noden van de ziel: het nastreven van een groei in
de Wijsheid, het inzicht in de Goddelijke Mysteries, een diepe beleving van
alle deugden, een ononderbroken communicatie met God en met Maria.
Vergeestelijking is één van de edelste vermogens die in de
ziel tot rijping kunnen komen. Het is de eigenschap van de mens die erin
slaagt, zich in verregaande mate van zijn wereldse behoeften en aardse belangen
los te maken om zijn leven zo volkomen mogelijk af te stemmen op de zaken en
behoeften van de ziel. Deze deugd heeft, zoals U reeds hebt kunnen zien,
raakpunten met de deugden van de matigheid, de vrijgevigheid, de
offerbereidheid, de zuiverheid van lichaam. Maar zij heeft ook 'een leven en
belangen op zich'. Vergeestelijking is het vermogen tot onthechting, het
loskomen van materiële banden. De ziel die zoveel mogelijk de vergeestelijking
nastreeft, hecht steeds minder belang aan de dingen der wereld, en deze neiging
kan heel ver gaan: zij kan ertoe leiden dat de ziel begint te beseffen dat
alles wat mensen doen en zeggen, volkomen onbelangrijk is. Zij ziet dit alles
als de 'stem van de mensen', voorbijgaande handelingen en uitspraken van
sterfelijke mensen, dus geïnspireerd door geesten en harten die noch de
absolute Wijsheid noch de absolute zuiverheid noch de absolute Liefde in zich
dragen, en die in vele gevallen zonder meer handelen en spreken vanuit de
ingevingen door de tegenstander van God, die alleen maar wil ontmoedigen. De
ziel die vergeestelijking betracht, leeft in overeenstemming met Gods Wil, Zijn
Plan en Zijn bedoelingen. Zij is niet vlug geneigd, haar materiële behoeften
voorrang te geven op de dingen van de ziel.
Wat is vergeestelijking in wezen? Het is minder leven alsof
U één en al lichaam was, en meer leven alsof U één en al geest was. De mens die
de vergeestelijking betracht, leeft met de blik op de eeuwige waarden gericht.
Hij wordt als het ware constant verlicht door een inwendig Licht dat hem eraan
herinnert dat hij in de eerste plaats een ziel is. De meeste mensen
vergeten dat zij een lichaam hebben maar een ziel zijn. Velen
menen ten onrechte dat zij een lichaam zijn en een ziel hebben.
Dat komt eenvoudigweg omdat het lichaam het enige is wat U van de mens ziet, en
ook hetgeen de ene mens op het zicht van de ander onderscheidt. Wanneer U een
mens ontmoet, is zijn lichaam het eerste wat U ziet. Van de ziel ontdekt U
(eventueel) pas geleidelijk aan stukjes naarmate U hem observeert, hem hoort
spreken, hem ziet handelen, hem 'aanvoelt' enzovoort. Als mens in een lichaam
hebt U automatisch bepaalde behoeften: voeding, drank, onderdak, kleding en
andere.
Aan deze behoeften moet regelmatig voldaan worden. De
ondeugd treedt op vanaf het ogenblik waarop deze behoeften de overhand krijgen
op deze van de ziel, en het nastreven van de bevrediging van deze behoeften een
leven op zich gaat leiden, met andere woorden het grootste gedeelte van Uw tijd
opeist.
Hoe meer de mens zich van de behoeften van zijn lichaam
losmaakt, des te minder gaan deze lijden aan 'overvoeding': Een mens die leeft
met de blik op de behoeften en handelingen voor de eeuwigheid, voedt constant
de ziel en houdt zijn lichaam op de plaats die God ervoor heeft
voorzien, namelijk ondergeschikt aan de ziel. Hij kan zich daarin in de vele
opeenvolgende situaties van elke dag zodanig oefenen dat zijn ziel automatisch
de hoofdbrok van zijn leven uitmaakt. Een oefening om het lichaam te ontwennen
van zijn onterecht opgeëiste status als beheerser van Uw wezen, is het vasten,
vooral wanneer een levenshouding van onthechting ondersteund wordt door
spirituele activiteiten in lectuur, bijwonen van de Heilige Mis, veelvuldig
gebed, meditatie en beschouwing, enzovoort.
Een grote hulp is ook het doorsnijden van overbodige banden
met het stoffelijk leven. Dat kan zijn: beperking van elk contact met de media
(televisie, radio, dagbladen en tijdschriften), geen inhoudsloos gekeuvel met
mensen, sterk relativeren van wat mensen zeggen, ook het sterk relativeren van
Uw eigen verleden! Uw verleden is als een ongedekte cheque, uitgeschreven door
een bank die niet meer bestaat, met andere woorden: het heeft geen waarde meer
voor U. Van tel zijn alleen Uw beleving van het heden en Uw hoop naar de
toekomst toe (in de breedst mogelijke zin, namelijk ook met betrekking tot het
Eeuwig Leven). Uw verleden is niets anders dan de aanloop naar de persoon die U
vandaag bent. Bewaar het goede in Uw hart, en leer uit het minder goede, maar
laat het in geen geval worden tot een ketting die U vastbindt door de
herinnering aan pijnlijke ogenblikken, vroegere zonden, wonden die mensen U
hebben toegebracht enzovoort.
Word niet de slaaf van een tijd en invloeden die voorbij
zijn. Voor God telt louter en alleen wat U nu doet, wie U nu
bent, en welke intenties U voor de toekomst hebt. Was Uzelf vrij van het slijk
van het verleden door berouw, biecht en boete, en leef in de betrachting dat U
vandaag beter zou zijn dan gisteren, en morgen nog beter dan vandaag. Beschouw
elke nieuwe dag als een wedergeboorte, een nieuw begin, en leef elke dag alsof
U niet eens een verleden had, volkomen vrij en onbelast, en met een zo zuiver
mogelijk hart. De band van het eigen verleden vormt samen met de band van de
wereldse invloeden uit Uw omgeving van vandaag en de invloeden vanuit Uw eigen
lichaam de drie kettingen die het meest Uw opgang naar God belemmeren. Breek ze
resoluut, en geniet de ware vrijheid van de zuiveren van hart: zij die leven in
vergeestelijking. In het laatste hoofdstuk kom ik hier nog op terug, wanneer ik
nader zal ingaan op het vermogen tot loslaten.
Vergeestelijking geeft U het vermogen om doorheen de schijn
der dingen te kijken. Wat U om U heen ziet, is een stoffelijk masker. De ware
kern van het leven is datgene wat onder de oppervlakte van het stoffelijk
omhulsel der dingen verborgen zit. Alleen een ziel die op een vergeestelijkt
leven ingesteld is, leert deze kern aanvoelen en laat zich steeds minder om de
tuin leiden door het uiterlijk van de dingen.
Het tegenovergestelde van vergeestelijking is het
aardgebondene, het materialisme, het bij voorkeur nastreven van de
bevrediging van de eigen stoffelijke behoeften, zelfs indien dit ten koste van
de medemens gaat. De voorbeelden hiervoor in het leven van elke dag zijn
ontelbaar. Vaak komt deze neiging aan de oppervlakte in situaties die het op
het eerste gezicht niet laten vermoeden. Een klein voorbeeld: hoevele artsen
schrijven niet een therapie of een ingreep voor die in feite niet nodig, ja
zelfs gevaarlijk is, omdat zij daar financieel gewin in zien? Hoe vaak worden
nog ingrepen uitgevoerd bij een patiënt van wie de arts heel goed weet dat deze
stervende is, zodat de ingreep geen enkel nut meer heeft? (Ik heb het hier wel
degelijk over ingrepen waarvan bekend is dat ze niet levensreddend noch
genezend werken). Hoevele advocaten nemen niet de verdediging aan in zaken
waarvan ze weten dat ze uitzichtloos en zelfs volkomen immoreel zijn, louter
uit winstbejag?
Materialisme is een levenshouding die gemakkelijk wortel
schiet in de ziel wanneer deze het leven op deze wereld als een doel op zich
beschouwt. Genotzucht zet de mens ertoe aan, allerlei materiële snufjes en
situaties na te jagen die hem een 'gemakkelijk', comfortabel leven beloven.
Genotzucht gaat vaak gepaard met een zucht naar materiële verrijking. De mens
maakt geld, eigendom en bezit tot doel op zich, ja zelfs tot afgod die tot in
het oneindige aanbeden en gediend wordt. Alles moet ruimen voor de
vermeerdering van het bezit, en alle waarden die de groei van de ziel
beogen, worden als waardeloos verworpen, omdat zij geen materieel voordeel
garanderen.
Een groot uitvloeisel van het materialisme is de
commercialisering van onze samenleving: alles moet geld opbrengen, van alles
wordt een handel gemaakt. Dat blijkt heel goed in de reclamewereld, die zelfs
in de sport het hoofdelement geworden is. De sport, oorspronkelijk bedoeld als
lichaamsoefening en later nog enigszins onschuldige competitie, is nu een
geldindustrie geworden. Een veel voorkomende uiting van materialisme, die
gepaard gaat met gebrek aan overgave aan Gods Voorzienigheid, is de deelname
aan kansspelen (lotto, loterij, voetbalpronostieken enzovoort), evenals alle
vormen van gokken (met kaarten, roulette, gokautomaten, enzovoort). De
christelijke Leer verbiedt deze activiteiten, en terecht, want zij leiden naar
ondeugd en houden de ziel vast in het nastreven van geldgewin.
Materialisme komt dus hoofdzakelijk tot uiting in een (vaak
op koortsachtige wijze) verheffen van geld tot hoofddoel van het leven. Eén van
de vele ondeugden die hieruit voortvloeien is het feit dat vele mensen zich
gemakkelijk laten omkopen: zij bezwijken vlug onder de verleiding van materiële
voordelen die hen aangeboden of in het vooruitzicht gesteld worden. Omkoperij
aanvaarden, is een even grote ondeugd als zelf een mens omkopen, want hij die
zich laat omkopen, koppelt daarmee een materialistische begeerlijkheid aan
oneerlijkheid. Vaak worden zuivere morele principes onmiddellijk overboord
gegooid onder de verleiding van geld. Om U het gevaar van het materialisme
duidelijk te maken, verwijs ik U graag naar een openbaring die mij is
geschonken in verband met de voetwassing door Jezus op de avond waarop Zijn
Passie begon. Toen zei Jezus dat wie zich niet door Hem de voeten liet wassen,
geen deel kon hebben aan Zijn Rijk, en tot Petrus, die dit aanvankelijk
weigerde, zei Jezus dat hij dit nu nog niet begreep, maar dat het noodzakelijk
was. U moet bedenken dat de voeten symbool staan voor het aardgebondene, het
'met-de-wereld-in-verbinding-staan'. In de diepte betekent de voetwassing
daarom het gereinigd worden van alle materiële banden, het 'loswassen' van de
wereld. Wie zich niet laat reinigen van de materie, kan geen deel hebben aan
het Rijk Gods.
Materialisme is een gevangenis voor de ziel. Laat ik het U
als volgt in een beeld voorstellen: de mens heeft een beperkt aantal echte
stoffelijke behoeften (voedsel, drank, kleding, huisvesting, verwarming,
natuurlijke medicatie, enkele producten voor elementaire lichaamsverzorging, en
al naargelang zijn specifieke levensomstandigheden en leefmilieu misschien nog
enkele andere). Een materialistische levenshouding schept steeds nieuwe
behoeften, die hij telkens weer wil bevredigen. Doch elk van deze behoeften
bindt hem steeds weer aan de wereld vast. Elke behoefte is als een draadje
waarmee een web geweven wordt. Naarmate de materiële verlangens in aantal
toenemen, wordt het web dus groter en groter, tot de ziel zodanig verstrikt zit
dat zij gewoon niet meer loskomt. Zo wordt haar vlucht naar de belevingssfeer
van het Goddelijke volledig belemmerd. Precies hierin schuilt de grote waarheid
dat het materialisme het grote wapen is waarmee Gods tegenstander de zielen
gevangen houdt. Precies om diezelfde reden wordt terecht gesteld dat alle
ontwikkelingen die het materialisme in het leven hebben geroepen, door de
duivel geïnspireerd zijn: de industrialisatie, de vele ontsporingen van de
wetenschap, alle economische stelsels die volledig rond geld gebouwd zijn,
enzovoort.
Een andere vorm van gebrek aan vergeestelijking is de
overmatige aandacht voor uiterlijkheden. Bijvoorbeeld: de veelvuldige
neiging om in een spiegel te kijken; zo zijn er ook mensen die, wanneer ze
bezoek moeten ontvangen, geen rust kennen omdat zij menen dat dit of dat
plooitje in hun kleding storend werkt, enzovoort... Deze mensen verliezen veel
tijd, energie en hartsvrede aan zaken die voor hun ziel onbelangrijk zijn, en
deze tijd en energie roven zij in wezen weg uit hun innerlijke communicatie met
God. U bent het Uw medemens verschuldigd dat U verzorgd bent, doch Uw uiterlijk
voorkomen mag geen obsessie worden. Een zeer veel voorkomende vorm van gebrek
aan vergeestelijking is de nieuwsgierigheid. De nieuwsgierige mens heeft
een overmatige belangstelling voor de dingen der wereld. Niets ontgaat hem,
doch zijn interesse heeft steeds te maken met wereldse zaken. Zijn zintuigen
staan voortdurend op scherp, hij ziet en hoort alles, alles houdt hem bezig, en
zijn geest en hart worden helemaal opgeslorpt door dingen die vergankelijk zijn
in plaats van door de belangen van de ziel.
Hij zoekt zonder ophouden alle nieuwtjes over zijn medemens
en zijn omgeving, en kent rust noch duur wanneer hij de nieuwsuitzendingen op
televisie of de actualiteiten in de krant moet ontberen. Er is een verschil
tussen nieuwsgierigheid en het op een gezonde wijze begaan zijn met het lot van
Uw medemens. Wanneer sprake is van eerlijke belangstelling voor het verloop van
dingen in het leven van Uw medemens, kan deze berusten op naastenliefde.
Nieuwsgierigheid wordt het zodra Uw belangstelling ook dingen betreft die
werkelijk privaat zijn, en U de neiging voelt om er op een ongepaste wijze mee
bezig te zijn en er zelfs over te spreken met anderen. Bij nieuwsgierigheid is
doorgaans een zekere 'koorts' merkbaar: U kunt het niet laten, met die dingen
bezig te zijn, en Uw geest wordt overheerst door gedachten over zaken die U in
feite niet aangaan.
Nieuwsgierigheid kan ook leiden tot een neiging tot
schending van de privacy van Uw medemens: een soms ziekelijke behoefte om alles
over iemands doen en laten te weten te komen, wat bijvoorbeeld hierin tot
uiting kan komen dat U zijn briefwisseling wil lezen, zijn dagindeling
bestudeert, enzovoort, en niet zelden de leemten in die kennis gaat opvullen
door ijle speculaties die door Uzelf of door anderen onterecht voor waarheid
genomen kunnen worden. Een middel om van nieuwsgierigheid te genezen, kan hierin
schuilen, dat U Uzelf voor ogen houdt dat alles wat in het leven van Uw
medemens gebeurt, louter een zaak is tussen hem/haar en God, want alle
gebeurtenissen in een mensenleven zijn leerproeven die Gods Voorzienigheid op
zijn weg brengt. Deze leerproeven zijn beschikt voor de ziel van die
specifieke mens, en voor niemand anders. Precies om die reden gaan de
gebeurtenissen in het leven van Uw medemens U niet aan.
Tot besluit van deze beschouwing over de vergeestelijking,
en tevens van dit hoofdstuk over de deugden, wil ik U een oefening voorstellen
om te leren loskomen van de wereld rondom U. Wat aanvankelijk als een oefening
beleefd kan worden, moet uiteindelijk tot een gewoonte worden. U zult merken
dat het Uw hele geestelijke leven kan veranderen: maak er een gewoonte van,
overal en altijd (niet alleen tijdens Uw gebedsuren) in Uw hart verenigd te
zijn met het Hemels Hof. Zelfs terwijl U door de straat wandelt, kunt U leren,
steeds Uw inwendige blik op Jezus, Maria, de Heilige Jozef (al naargelang de
beelden die in U opkomen) gevestigd te houden. U zult spoedig vaststellen dat U
dan nog wel kijkt naar de dingen om U heen, maar ze niet meer ziet.
Ik bedoel: U zult van de wereld alleen nog voldoende signalen opvangen om
zonder ongevallen ter bestemming te komen, doch niets anders zal Uw geest
bezighouden dan Uw inwendige beschouwing. Deze oefening zal U helpen om
na verloop van tijd volkomen met de blik op de Hemel te leven en U los
te maken uit de zintuiglijke invloeden vanuit de wereld.
Op dezelfde wijze moet U bijvoorbeeld ook leren, gedurende
de Heilige Mis in diepe vereniging met Jezus te treden. U zult niet meer
afgeleid worden door wat om U heen in de kerk gebeurt, en de woorden van de
priester zult U eerder horen in Uw hart dan in Uw oren: het zal
in alle omstandigheden zijn alsof Uw zintuiglijke indrukken steeds meer
uitgeschakeld worden en U God rechtstreeks in Uw hart begint te ervaren.
Op enigszins gelijkaardige wijze gebeurt het tijdens mystieke ervaringen (met
Maria of Jezus), en zo kan het U ook buiten dergelijke ervaringen geleerd
worden om tot een diepere, intensere beleving van God (Maria) in Uw dagen te
komen.
Zolang U op aarde leeft, en dus ook rekening moet houden met
Uw stoffelijke behoeften, zult U onophoudelijk een gulden middenweg moeten zoeken
om tegelijkertijd aan die behoeften te voldoen en niettemin met Uw hart en
geest in de Hemel te leven. In dit verband wijs ik U daarom tot overweging nog
op die passage uit het Evangelie waarin aan Jezus wordt gevraagd of het
geoorloofd is of niet, aan de keizer belasting te betalen. Jezus zegt en doet
daar iets opmerkelijks. Alvorens te antwoorden, laat Hij Zich eerst een
muntstuk geven. Dan vraagt Hij: "Van wie is deze beeltenis en dit
randschrift?". En nadat men Hem ten antwoord heeft gegeven: "Van
de keizer!", zegt Hij eenvoudig: "Geef aan de keizer wat aan de
keizer toekomt, en aan God wat God toekomt". Wat betekent dit, en
waarom zegt Jezus dit pas nadat Hij het muntstuk in de hand heeft gekregen? Hij
bedoelt het volgende: "Voldoe Uw materiële verplichtingen
(geldzaken) tegenover de wereldse autoriteiten, maar voldoe ook Uw niet-materiële
verplichtingen tegenover God". Zo maakte Hij duidelijk dat het heel
goed mogelijk is, voor de ziel te zorgen zonder daarom de wereldse
verplichtingen te verzuimen, met andere woorden dat de wereld de belangen
van de ziel niet in de weg hoeft te staan. Vele mensen verbergen zich
achter hun wereldse verplichtingen om datgene wat echt telt (de ziel) te
verwaarlozen.
48. Vrijgevigheid
Vrijgevigheid is het vermogen om te delen met Uw medemens.
Dit vermogen heeft zeer veel te maken met een groot geloof in Gods
Voorzienigheid, het vertrouwen dat U zelf nooit iets tekort zult hebben, zelfs
al geeft U van Uw eigen bezittingen aan Uw medemens. Het is inderdaad zo dat
hoe meer U geeft, hoe rijker U wordt, en zelfs niet alleen in de ziel: niet
zelden compenseert de Voorzienigheid rijkelijk alles wat U aan anderen
weggeeft. Alleen de mens die twijfelt aan Gods Liefde, of die geen rekening
houdt met het feit dat God bestaat en werkt, kan zo krampachtig aan alles
vasthouden dat hij uiteindelijk in de ondeugd van de gierigheid dreigt te
vervallen. Deze mens heeft niet begrepen, of gelooft niet, dat God alles geeft
wat nodig is om te leven. Vrijgevigheid is een deugd die steunt op het vermogen
tot onthechting, loskomen van het materiële, en tot het kiezen voor het
onstoffelijke, de noden van de ziel.
Vrijgevigheid betekent, aan Uw medemens te kunnen geven
zonder daarbij echt strakke grenzen te trekken. Ware vrijgevigheid is pas
mogelijk op grond van oprechte naastenliefde in combinatie met vertrouwen op
het feit dat God Uw leven in handen heeft. De vrijgevige mens heeft begrepen
dat er grotere waarden in het leven zijn dan het materieel bezit, en dat God
niemand in de steek laat wanneer hij weet te vertrouwen. Ik moet U hier
herinneren aan het Evangelie volgens Mattheüs, waarin Jezus zegt dat de vogels
en de lelies in het veld zich geen zorgen maken over hun materiële leven, en
dat de Vader voor hun noden zorgt. Hij maakt daarbij duidelijk dat de mens zich
slechts om één ding behoort te bekommeren: Om de bevordering van het Rijk Gods
op aarde, de noden van God, want indien de mens zich om Gods behoeften
bekommert, zal God Zich op Zijn beurt om de mens bekommeren.
In sommige gevallen is vrijgevigheid niet zuiver een uiting
van deugd, namelijk indien zij een gevolg is van een geestesstoornis. In dat
geval is sprake van een onverantwoordelijk gedrag waarbij op eerder onbezonnen
wijze dingen weggegeven worden, terwijl de schenker niet ten volle beseft wat
hij doet of een ontoereikende vooruitziendheid naar de dag van morgen toe lijkt
te vertonen. Vrijgevigheid kan ook een ziekelijke graad aannemen, en vervallen
in verspilzucht of verkwisting. Hierbij worden in een overdreven, niet
meer te rechtvaardigen mate dingen weggegeven waardoor de schenker zelf zwaar
in moeilijkheden komt. Het kan daarbij ook gaan om totaal onnodige, overbodige,
nutteloze uitgaven. In deze gevallen is geen sprake meer van handelingen die
voortvloeien uit een gezonde Liefde en een bewust vertrouwen op Gods
Voorzienigheid, doch eerder van roekeloos, onvoorzichtig, ondoordacht handelen.
Gebrek aan vrijgevigheid kan, zoals gezegd, tot gierigheid
worden. Hieronder hoort bijvoorbeeld de neiging om de eigen bezittingen op te
sparen als een doel op zich, vaak met als enige doel de voldoening van het zien
aangroeien van het eigen financieel kapitaal. Hier bestaat de ondeugd uit
diverse elementen. Ten eerste vormt deze gesteldheid een verheerlijking van het
materialisme, waarbij het eigen bezit tot afgod wordt. Ten tweede heeft de gierige
mens doorgaans de neiging, zijn medemens in nood niet te helpen bij het lenigen
van diens nood. Terwijl hij vaak zelf overvloed heeft, leeft hij overdreven
zuinig (op een krampachtige wijze, namelijk onder voortdurende berekening en
afweging van zijn uitgaven tegen het al dan niet trager aangroeien van zijn
bezit dan hij zou willen) en zou hij liever zijn noodlijdende medemens de deur
wijzen dan zijn kapitaal (zijn afgod!) met enkele centen te zien verminderen.
Zeer verwant met de gierigheid, en doorgaans ermee gepaard
gaand, is de hebzucht. De hebzuchtige mens eist alles voor zich op en
stelt zich tot doel, zo veel mogelijk naar zich toe te trekken in de waan dat
elke kruimel die naar een medemens gaat, voor hemzelf een gemiste kans is en
hem vroeg of laat in moeilijkheden (in nood of gebrek) zal brengen. Doordat het
materiële hier een doel op zich is geworden, en vaak de enige drijfveer is voor
elk detail van zijn leven, ontstaan in de belevingswereld van de hebzuchtige
ziel uiteindelijk een eindeloze reeks verlangens, die hij stuk voor stuk
najaagt, en die hem steeds verder van God en van de ware behoeften van zijn
ziel wegleiden. Het is op het fundament van de hebzucht dat de gezindheid van
de concurrentie geboren wordt: de wedijver met de medemens om zichzelf zoveel
mogelijk toe te eigenen ten koste van de ander. Dit is in feite het einde van
alle deugden, want de hebzucht is de moeder van de onverdraagzaamheid, de
onzuiverheid (leugen, bedrog, enz.!), het ongeduld (men wordt gedreven door een
ware koorts om geld en materiële goederen te verwerven), enzovoort.
Hiermee staat de deur open naar zonden van allerlei soort.
Hebzucht kan een zodanige koorts in de geest verwekken dat de mens een
welbepaald iets ten koste van elke prijs wil hebben. Naarmate de ondeugd in de
ziel het zondebesef heeft verdoofd, kan dit aanleiding geven tot vrijmoedige
diefstal, en indien nodig geacht, tot het beroven van de medemens met het
toebrengen van lichamelijke letsels, want alles wat de bevrediging van de
vermeende behoefte in de weg staat, zelfs al is dit een medemens, wordt
beschouwd als een hindernis die opgeruimd moet worden. Hebzucht heeft ten volle
raakpunten met egoïsme, waarover wij het in punt 25 reeds hebben gehad.
De hebzucht en de gierigheid zijn ernstige afwijkingen van
de waardigheid die God aan de mensenziel heeft geschonken. Zij verheffen het
materiële, dat ons door God wordt geschonken om ons het leven op aarde mogelijk
te maken, tot absolute doelstelling op zich, ten koste van de aangelegenheden
van de ziel. Om van deze afwijkingen te genezen, is een vernieuwing van
het bewustzijn ten aanzien van Gods bedoelingen, Zijn werking met de mens en de
ware behoeften van de ziel noodzakelijk.
49. Vergevingsgezindheid
"Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven aan
onze schuldenaren". Dit verzoek dat wij in het Onzevader zo vaak tot God
richten, betekent in zijn oorspronkelijke betekenis "vergeef ons in de
mate waarin wij onze medemensen vergeven hebben". Vergeving
schenken aan Uw medemens is een voorwaarde om zelf van God vergiffenis te
verkrijgen. Waarom vergeven? Omdat U daardoor te kennen geeft dat U aanvaardt
dat Uw medemens fouten kan maken omdat ook hij, evenals Uzelf, niet alwetend en
niet alvermogend is. Door te vergeven, gaat U ervan uit dat Uw medemens niet
bewust en niet opzettelijk heeft willen dwalen, maar dat hij misleid is geweest
tegenover U. Dat kan Uzelf ook overkomen. Door te vergeven, kunt U een ziel
waarlijk genezen. Vergeven is een heldhaftige daad van naastenliefde. Het is
een daad waarmee U de satan veel wind uit de zeilen neemt, want vergeving
bewerkt verzoening en kan daardoor veel onvrede tussen zielen en binnen in de
harten wegnemen.
Zolang U Uw medemens niet echt in het hart hebt vergeven,
blijven gevoelens van wrevel, wrok of rancune sluimeren: vormen van onvrede die
een normale, ontspannen, spontane communicatie met die medemens in de weg
staan. In dat geval kan tussen U beiden sprake zijn van wat men tussen staten
'koude oorlog' of 'gewapende vrede' zou noemen: toestanden waarin geen conflict
wordt uitgevochten of geen strijd wordt geleverd, en zelfs voor het oog van de
buitenwereld een glimlach wordt uitgewisseld, doch achter de schermen in feite
elkaar niets goeds wordt toegewenst. Sommige mensen koesteren een zodanige
rancune dat zij jarenlang koppig weigeren om een woord te spreken tegen iemand
met wie zij onenigheid hebben gehad. Dat is wat wel vaker gebeurt tussen buren
en zelfs onder familieleden. Deze mensen verbieden daarenboven vaak hun
vrienden of andere familieleden om met de betrokken personen te spreken,
wat de ondeugd nog vergroot, want hierdoor worden gevoelens van haat gevoed en
breiden deze zich soms heel ver uit.
Wanneer de onverzoenlijkheid een ernstige graad aanneemt,
kunt U haatdragend genoemd worden. Deze gesteldheid is een sluipend gif voor Uw
eigen ziel. Dezelfde gesteldheid heerst in een hart dat belust is op
wraak: er is niet alleen geen vergeving, er wordt zelfs gewacht op een
gelegenheid om een kwaad toe te brengen dat minstens even groot is als datgene
wat Uzelf is aangedaan. Onder andere de mens die niet tegen verlies kan, zal
neigen tot wraakzucht. Hij wil zich hierdoor op één of andere wijze revancheren
en als het ware bewijzen dat hij de meerdere is. Het is inderdaad opmerkelijk
hoevele ondeugden op één of andere wijze raakpunten vertonen met die zo grote
ondeugd van de hoogmoed. Eerder zeldzaam is de mens die niet de neiging of de
behoefte bezit om anderen aan zich te onderwerpen of lager dan zichzelf neer te
halen. Zij die in Gods ogen het grootst zijn, voelen zich vaak het meest
onwaardig, terwijl zij wier ziel de grootste poetsbeurt behoeft, er het meest
naar streven om de hele wereld onder hun voeten te leggen. Gebrek aan
vergevingsgezindheid treedt ook te voorschijn bij de mens die er niet kan toe komen,
de eerste stap te zetten om een ruzie bij te leggen.
Het kan heel heilzaam zijn, ook voor Uw eigen ziel, in het
Sacrament van de Biecht elke situatie van Uw hele leven uit te spreken
waarin U met iemand in onmin, onenigheid of ruzie bent geweest, zelfs het
geringste meningsverschil, en U nooit uitdrukkelijk met die mens verzoend hebt.
Wellicht kunt U zich al die situaties niet precies herinneren, maar U kunt ze
wel alle samenvatten in één Biecht, op voorwaarde dat U de oprechte wens hebt
om waarlijk aan al Uw 'vijanden' (verleden en tegenwoordige) in de geest de
hand te reiken.
Het is een hartverwarmend moment, een medemens de hand te
reiken tot verzoening. Kunt U echter om één of andere reden de betwiste zaken
niet uitdrukkelijk met die mens uitpraten of U met hem verzoenen, doe dit dan in
de geest en in het Sacrament van de Biecht, dan staat U in de ziel zuiver
tegenover Uw medemens. Het kan namelijk voorkomen dat een mens die tegen U
heeft misdaan, van Uw levensweg weggenomen wordt, hetzij dat U hem nooit meer
terugziet hetzij dat hij overlijdt, of ook dat hij voor Uw verzoeningspogingen
niet openstaat. In dat geval kunt U in ieder geval Uw vergeving uitspreken in
de geest en in de Biecht.
50. Geestdrift
Letterlijk betekent geestdrift: 'gedreven worden door de
Geest'. Geestdrift, ook enthousiasme genoemd, is een uiting van bezieling door
het Vuur van de Heilige Geest, die blijmoedig en vreugdevol maakt. Geestdrift
geeft uitdrukking aan de golf van energie die over de mens komt wanneer de
Heilige Geest in hem werkzaam is. Het is de blijmoedige gedrevenheid van de
ziel die plots vleugels lijkt te krijgen omdat zij plots haar ware
levensbestemming, haar ware roeping, heeft ontdekt, en nu als door een heilige
wind gedreven afstevent op dat doel. Deze gedrevenheid kan zelfs lijken op een
ware ontploffing van energie in het geval van een plotse mystieke roeping. In
dit geval lijken de geest en het hart letterlijk open te barsten, het hele
wereldbeeld en de kijk op het leven veranderen als bij toverslag, en een onvoorstelbare
energie, Liefde, vreugde, blijheid en spirituele werklust overheersen
plotseling het hele wezen, als door een volkomen wedergeboorte.
Gebrek aan geestdrift komt tot uiting in futloosheid en
doelloosheid. De mens zonder geestdrift dwaalt als het ware rond als een bootje
zonder zeil midden op een windstille oceaan, ten prooi aan elke toevallige
beweging van het water, in welke richting ook, en lijkt niet op een welbepaald
doel gericht. Het is alsof zijn handelingen zonder bezieling voltrokken worden,
zonder motivatie en zonder op een duidelijk punt gericht te zijn. Daarom lijkt
deze mens in al zijn handelen aarzelend en weinig energiek. Hij lijkt niet echt
te weten waartoe zijn handelingen dienen, waar ze goed voor zijn en wat voor
nut ze wel zouden kunnen hebben. Daardoor verspilt hij veel krachten en krijgt
hij ook weinig gedaan, en de dingen die hij toch tot stand brengt, geven hem
weinig bevrediging, want hij ziet ze niet als stappen in een welbepaalde
richting die de verwezenlijking van zijn levensdoel dichterbij brengen, want
hij heeft geen welomschreven doel. Vele dingen worden gedaan in een gesteldheid
van lauwheid, eerder apathisch, zonder veel gevoel, onverschillig, alsof het
allemaal niet veel uitmaakt. De inzet is dan ook bij alle gedragingen laag te
noemen.
De mens met een gebrek aan geestdrift ziet weinig of geen
zin in het leven. Naarmate de bezieling kleiner wordt, neemt ook de levenslust
af. Zo bekeken, wordt het ook duidelijk dat mensen die zelfmoord plegen, geen
levenslust meer hebben doordat het hen aan geestdrift ontbreekt. Zij vinden
niet meer de bezieling door de Heilige Geest waardoor zij de moeilijkheden van
het leven zouden aankunnen, want de Heilige Geest is 'de grote Trooster in de
tijd', de Goddelijke Persoon die troost biedt, met andere woorden die moed
geeft om door de moeilijke fasen heen te komen door te laten zien waartoe zij
dienen. De ziel zonder geestdrift leeft wezenlijk in duisternis. Zij ziet
eerder wolken en nacht dan zonneschijn. Net zoals gebrek aan blijmoedigheid kan
ontaarden in depressiviteit, kan ook een langdurig gebrek aan geestdrift tot
regelrechte depressie uitgroeien. Een ziel zonder geestdrift leeft als het ware
constant met gesloten deuren en ramen. Het Licht van de Heilige Geest komt er
niet meer binnen, en op termijn verstikt deze ziel ook bij gebrek aan
verluchting.
De heiligmakende geuren van de andere deugden krijgen
evenmin nog een kans om de ziel te betreden, en het gebrek aan levenskracht
brengt moedeloosheid met zich mee: de ziel lijkt in zich geen reden meer te
vinden om zich in te zetten, en leeft al spoedig niet echt meer. Deze mens
krijgt het gevoel dat het leven werkelijk aan hem voorbij gaat, dat hij nergens
deel aan heeft, dat hij 'geleefd wordt' (deze mens lijkt 'spiritueel
dood', en wordt nog slechts bewogen door een kracht die mechanisch op hem
inwerkt doch waaraan hijzelf geen deel meer lijkt te hebben). Hij heeft niet
meer de neiging om initiatieven te nemen. Hij vegeteert eerder dan dat hij
leeft, doordat de kanalen van het Ware Leven die hem met God verbinden,
drooggelegd lijken. Alles lijkt dorheid. Zonder het Vuur van de Heilige Geest,
of nauwkeuriger uitgedrukt: zonder het aanvaarden en in zichzelf tot nut maken
van dat Vuur, is geen werkelijk Leven mogelijk. Een uiting van gebrek aan
geestdrift is ook de lusteloosheid en luiheid in alle gedrag. Luiheid kan haar
oorsprong vinden in lichamelijke vermoeidheid, in ziekte, doch heel vaak ook
gewoon in een tekort aan bezieling.
Geestdrift is de kracht die de ziel reeds op aarde deel laat
hebben aan de vreugde van het Leven na dit leven. Het is een kracht die de
heiligen drijft tot hun heldhaftige deugdzaamheid, hun vruchtbare werken, hun
bezielde geschriften, hun vurige Liefde, hun totale toewijding aan Jezus en
Maria, hun spirituele onrust in de zin van "geen rust kennen omdat zij nog
zoveel voor de Hemel willen volbrengen, en de tijd zo kort is". Geestdrift
is overigens een kracht die zowel lichaam als ziel doordringt, want het is
kenmerkend voor een ziel die handelt onder impuls van de Heilige Geest dat zij
ook op het lichamelijk vlak een grote energie lijkt te ontwikkelen (zie wat ik
zo-even nog schreef over de mystieke roeping). Vandaar dat een geestdriftig
mens zodanig verbeten kan ijveren voor zijn ideaal dat hij zichzelf nauwelijks
lijkt te kunnen temperen, zelfs wanneer hij zich op zich niet zo sterk voelt.
Dat is ook een verschijnsel dat bij heiligen opvallend vaak
voorkomt: zelfs bij ziekte zijn hun toewijding, inzet en slagvaardigheid vaak
opmerkelijk. Zegt het Veni Creator niet terecht: "Geef dat ons zwakke
lichaam leeft vanuit de kracht die Gij het geeft"? Uw lichaam is
vergelijkbaar met een wagen: Al is de motor nog zo sterk, al zijn de bedrading
en het hele mechanische overbrengingssysteem nog zo degelijk, hij zal geen meter
rijden zonder benzine. Uw benzine is de bezieling door de Heilige Geest. Het
levensprincipe, datgene wat die verzameling van cellen die samen Uw lichaam
vormen, doet bewegen, is de adem van Gods Geest.
51. Dankbaarheid
Uw hele leven is als een kleed dat door de Goddelijke
Voorzienigheid voor Uw ziel geweven wordt. Dank daarvoor. Het leven in deze
wereld is zo moeilijk en vaak zo teleurstellend geworden, dat het
onwaarschijnlijk klinkt wanneer iemand U zegt dat al Uw doen en laten één
onophoudelijke dankzegging aan God moet zijn. Nochtans bestaat er eerder reden
om te danken voor datgene wat U, menselijk gesproken, als onaangenaam overkomt,
dan voor het vreugdevolle, want precies het minder aangename legt de mooiste
bloemen in Uw ziel, op voorwaarde dat U het draagt in overgave, aanvaarding en
Liefde. Uw hele leven, tot in de kleinste bijzonderheden, is als een breiwerk.
Niets is toeval, alles heeft een reden en een doel, maar deze zijn U niet
bekend.
Danken voor alles, betekent dat U erop vertrouwt dat God met
alles slechts het beste met U voorheeft, dus dat U vertrouwt op Zijn Liefde.
Wanneer iets gebeurt waar U het moeilijk mee hebt, moet U ervan overtuigd zijn
dat God dit toelaat omdat dit binnen Zijn Plan past. Van U wordt slechts
verwacht dat U op elke situatie inpikt op een wijze die in overeenstemming is
met de deugdzaamheid. Danken is in Gods ogen steeds een act van vertrouwen: met
Uw dankbaarheid zegt U in feite tot Hem: "Ik weet dat dit mij een stap
dichter bij mijn Eeuwige Bestemming brengt". En U weet dat die Eeuwige
Bestemming, indien U God laat begaan, alleen de Gelukzaligheid van de Hemel kan
zijn.
Gaat U eens bij Uzelf na in welke mate U de dingen van het
leven vanzelfsprekend vindt, of integendeel beseft hoezeer alles een geschenk
is. Het antwoord op dit kleine zelfonderzoek zal U veel leren over de graad van
Uw dankbaarheid. Let er trouwens ook eens op of U de neiging hebt, alleen
datgene te zien wat in Uw leven niet goed gaat. Ook dàt is een uiting
van ondankbaarheid, want U legt hierdoor de klemtoon op wat U beschouwt als
'punten waarop God tekort schiet'. Dit is een gelijkaardige gesteldheid als
deze waarmee U een medemens zou beledigen, die zich pas een hele dag heeft
uitgesloofd om U werk uit handen te nemen, en die als enige opmerking uit Uw
mond te horen krijgt "Je bent een vaas vergeten af te stoffen". Zo
moet God Zich vaak voelen wanneer Hij in de harten kijkt.
De mens heeft veel meer redenen om dankbaar te zijn dan hij
beseft. Ongeacht hoe zwaar de beproevingen op Uw levensweg, het is steeds Gods
Liefde die U overeind houdt. Elke nieuwe dag is een gelegenheid om verdiensten
te verzamelen voor Uw Eeuwige Gelukzaligheid en voor het Heil van Uw
medemensen, wat ook voor Uzelf heel genadevol is. Bedenk dat een dag van zware
beproeving (waarvoor U dus menselijk gesproken niet vlug zult danken) een groot
verschil kan maken voor Uw Eeuwig Heil. U kunt Uw ziel in een veel grotere
staat van genade brengen door een moeilijke periode met vrucht te doorstaan.
Wees daarom dankbaar voor alles, ook voor het minder gemakkelijke.
Een grote vorm van dankbaarheid is de toewijding. Wanneer U
Uzelf formeel toewijdt (bijvoorbeeld aan Maria), en U leeft er daadwerkelijk
naar, wordt Uw hele leven één en al dankzegging, want ware toewijding is een
heilig verbond waardoor U Uw hele leven en alles wat U hebt, in Marias handen
legt. In wezen dankt U dan automatisch voor alles wat Uw pad kruist, want Uw
hele leven wordt dan één offergave, en echte toewijding is onmogelijk zonder
liefdevolle aanvaarding van lijden en lasten. Indien U tegen de beproevingen
protesteert, is toewijding inhoudsloos en zinloos, en heeft zij geen enkel
fundament. Ondankbaarheid uit zich vaak in een gebrek aan blijmoedigheid.
De mens die niet met zijn eigen hart in het reine is,
verliest gemakkelijk zijn blijmoedigheid, maar geeft hierdoor aan God te kennen
dat hij ondankbaar is voor de lasten die zijn levensweg hebben gekruist.
Dankbaarheid die zich uit in een blij gemoed, is een voortdurende
verheerlijking aan God.
52. Medelijden
Medelijden is een begrip dat enigszins dubbelzinnig is. Als
deugd mag medelijden niet verward worden met meewarigheid, dat een element
in zich draagt van min of meer 'vanuit de hoogte beklagen'. Het echt medelijden
is het 'lijden met', het vermogen om het lijden van de medemens met pijn in Uw
hart aan te voelen en er echt dat eigen lijden mee te verbinden, alsof U er één
gezamenlijk offer van wilde maken. Wanneer U echt medelijden voelt, streeft U
ernaar, het lijden van Uw medemens te verlichten door hem tot bron van troost
te zijn. U laat hem dan voelen dat zijn lijden U werkelijk niet onberoerd laat,
maar dat U een deel ervan in Uw eigen hart hebt gesloten om hem dat kruis te
helpen dragen. Oprecht medelijden is één van de mooiste uitingen van
naastenliefde, en zeker een uiting die U op Jezus doet gelijken, want
medelijden maakt U tot medeverlosser. Medelijden is de gesteldheid waarin U
betreurt dat het Uw medemens zo vergaat, en ernaar verlangt om een
daadwerkelijke bijdrage te leveren tot het verzachten van zijn lot.
Oprecht medelijden is iets heel anders dan het beklagen van
Uw medemens. Wanneer U Uw naaste beklaagt, bewijst U hem weliswaar de
lippendienst waardoor hij verneemt dat U het jammer vindt dat hij dit of dat
lot moet doorstaan, doch U onderneemt niets concreets om dat lot te verlichten.
Wanneer U oprecht medelijden koestert, spreekt U eventueel bemoedigende woorden
tot hem, maar vooral onderneemt U stappen om samen met hem door de zure appel
heen te bijten, door daadwerkelijke hulp, door gebed, door boete en offers die
voor hem genaden kunnen bekomen.
Oprecht medelijden berust op een vermogen tot
inleving. Dit is het vermogen om Uzelf in de plaats te denken van Uw
medemens, U levendig te kunnen voorstellen wat hij doormaakt en wat hij voelt.
Het is als het ware de kunst en de bereidheid om Uw hart in het zijne te
leggen. Dat is op het spiritueel vlak van het grootste belang. Een lijdende
ziel is doorgaans voldoende gevoelig om te merken of U haar met meewarigheid
benadert, of U haar beklaagt, dan wel of er inderdaad medelijden bij U leeft.
Alleen in dit laatste geval zal zij de bereidheid vinden om zich helemaal voor
U open te stellen, en alleen dan kan zij ook werkelijk hulp ontvangen, want in
dit geval zal God U als gezant of werktuig gebruiken om Uw medemens uit de put
te halen of een concrete bijdrage te leveren om zijn lijden te verlichten. God
werkt liever door mensen dan rechtstreeks in te grijpen. Hij vindt Zijn
grootste verheerlijking in de naastenliefde, omdat een leven dat gevuld is met
daden van naastenliefde een spiegelbeeld is van het leven van Jezus.
Medelijden hoeft niet alleen gericht te zijn op lichamelijk
of materieel leed bij Uw medemens. U kunt net zo goed medelijden koesteren met
de toestand van een ziel: De staat van ongenade van een mens die
veelvuldig zondigt, kan voorwerp worden van intens medelijden bij de mens die
door de Heilige Geest voldoende op scherp is gesteld om daar gevoelig voor te
zijn. Wanneer U bedenkt dat een mens in onwetendheid of verblinding het
doodvonnis van zijn ziel kan tekenen door een zware zondelast met zich mee te
dragen, niet te biechten, geen tekenen van berouw te vertonen, geen gebedsleven
te leiden en nog veelvuldig verder te zondigen, kan de gedachte aan zijn
mogelijke eeuwige verdoeming U bevangen. Zelfs zonder een woord met deze mens
te wisselen, kunt U medelijden voelen en dit omzetten in concrete daden door
voor die mens te bidden, te offeren en vergiffenis af te smeken.
Indien U tekort schiet in de deugd van het medelijden, bent
U eerder ongevoelig voor het leed van Uw medemens. Gebrek aan medelijden kan
zich uiten in hardvochtigheid, een hardheid van het hart waarbij het U
onverschillig laat dat Uw naaste het moeilijk heeft. Een andere vorm van tekort
aan medelijden is het leedvermaak, waarbij U zich verheugt over de
tegenslagen van Uw medemens, over het feit dat het hem niet goed gaat, en er in
sommige gevallen zelfs heimelijk naar tracht dat hij 'van zijn voetstuk zou
tuimelen' opdat hij U minder in de schaduw zou stellen door zijn prestaties,
zijn succes, zijn inkomsten, enzovoort. Er zijn mensen voor wie de dag niet
meer stuk kan zodra zij hebben vernomen dat iemand die hen om één of andere
reden een doorn in het oog is, iets heeft meegemaakt dat hem benadeelt. Vaak
verzwaren deze mensen hun zonde nog door geen kans onbenut te laten om de
getroffene nog extra af te kraken in allerlei achterklap. Trachten naar iemands
ondergang komt er in wezen op neer dat U deze mens in sociaal (of soms nog in
ander) opzicht uit de weg wil ruimen, wat in Gods ogen een ernstige overtreding
is.
53. Luisterbereidheid
Van het grootste belang bij de benadering van een mens die
in diepe innerlijke onvrede verkeert, is naar hem te luisteren met
fijngevoeligheid, niet te veroordelen, maar opbouwend op die ziel in te praten,
haar de Ware Liefde te laten voelen en haar opnieuw het Licht te leren zien.
Luisterbereidheid is een deugd die U als het ware een stukje van Gods functie
laat vervullen. De mens in nood kan veel kracht putten uit de ervaring dat een
medemens met hem begaan is. Wanneer U erin slaagt, tijd vrij te maken, dus
Uzelf opzij te schuiven, voor een medemens in zielennood, zal deze waarderen
dat U Uw eigen problemen achter de zijne stelt, dat U Uw tijd beschikbaar stelt
om hem zijn hart te laten luchten. Dat is kwaliteitstijd die U optimaal moet
benutten. Dat betekent dat U niet zichtbaar ongeïnteresseerd naar die mens moet
zitten luisteren, maar dat U hem door Uw woorden, de toon van Uw stem, de blik
in Uw ogen, enzovoort, moet bewijzen dat er U iets aan gelegen is dat hij hulp
ondervindt door eenvoudig reeds met U te praten. U kunt daarbij werkelijk voor
hem zijn als een door God gezondene.
Soms wordt gezegd dat velen kunnen spreken, doch slechts
zeer weinigen kunnen luisteren. Dat is waar, en wel omdat de meeste mensen
slechts oog hebben voor hun eigen lasten, en er geen geheim van maken dat zij
de moeilijkheden van anderen er niet meer bij hoeven te krijgen. Iemand die zo
handelt, denkt en spreekt, is een mens die de verlatenheid van Jezus aan het
Kruis verzwaart. Jezus had ook het gevoel dat Hij in Zijn Lijden alleen stond,
zelfs van de Vader verlaten. Bedenk dat wat U voor de geringste van Gods
kinderen doet, U in werkelijkheid voor Jezus doet, en weet dus dat Uw
luisterbereidheid bij een medemens in nood of in hartenpijn, door Jezus wordt
beschouwd alsof U bij Hem aan het Kruis komt staan om Zijn nood in Uw hart te
sluiten en te zeggen "U bent niet alleen, mijn hart klopt ook voor U".
Dat is van groter nut voor de zielen dan U hier op aarde ooit zult beseffen.
Later, voor Gods troon, zult U begrijpen wat U daarbij werkelijk hebt gedaan.
Door steeds tijd te maken voor Uw lijdende medemens, wordt U
tot medeverlosser in de diepe zin van het woord. Zij die doof blijven voor de
zorgen en problemen van hun medemens, hoeven niet verwonderd te staan indien
God op Zijn beurt doof blijft voor hun gebeden wanneer zij zelf in nood zijn.
54. Trouw
Trouw is de gesteldheid waardoor U volhardt in de naleving
van een verbond dat U met iemand hebt gesloten. Om een duidelijk voorbeeld te geven:
trouw is het vermogen om na het uitspreken van een totale toewijding aan Maria,
de beloften die U daarbij hebt gedaan, werkelijk te respecteren, er niet op
terug te komen, zodat Maria de zekerheid mag hebben dat U Haar zult blijven
dienen. Huwelijkstrouw is volharding in de belofte die een man en een vrouw bij
hun huwelijk wederzijds uitspreken om 'elkaar toe te behoren'. Dit 'toebehoren'
is relatief omdat het tussen twee mensen gaat.
Mensen kunnen elkaar niet 'bezitten'. Maar de belofte is
absoluut in die zin dat deze twee mensen beloven dat zij er steeds voor elkaar
zullen zijn, zonder enige beperking en onvoorwaardelijk. Hierdoor wordt de belofte
tot een gelofte: zij heeft een absoluut en eeuwigdurend karakter. Nog
meer geldt dit voor de trouw tussen de toegewijde en Maria.
De toegewijde legt jegens Maria de gelofte af dat hij Haar
totaal, onvoorwaardelijk en voor eeuwig zal dienen, liefhebben, en Haar zonder
enige beperking alles zal geven waar Zij om vraagt. Dit 'vragen' kan letterlijk
zijn (via openbaringen, ingevingen, visioenen...), maar gebeurt in de meeste
gevallen in de vorm van situaties die zich in het dagelijks leven voordoen. De
volharding in deze gelofte is de trouw.
De trouw kan vergeleken worden met een eed, of zelfs met het
zegel op een oorkonde. Trouw is een gesteldheid die U het vermogen schenkt om
Liefde, dienstbaarheid, gehoorzaamheid, aanvaarding, offerbereidheid, overgave,
toewijding en nederigheid samen aan Marias voeten neer te leggen als een
onderpand voor het feit dat U Haar dienaar wil zijn en blijven, Wanneer
Maria U in Haar dienst roept, en U aanvaardt, en U doet afstand van alles aan
Haar, dan begint Zij U zodanig te kneden en te vormen dat U steeds méér
geschikt wordt om te volbrengen wat het leven als toegewijde van U verwacht.
Maria neemt U daarbij steeds inniger in Zichzelf op, zodat een steeds intensere
vereniging tussen Haar en U ontstaat (op voorwaarde dat U de genade waardig
blijkt door een deugdzaam leven en volhardende dienst). In dat geval zou U de
trouw kunnen vergelijken met het cement dat het bouwwerk bij elkaar houdt: haal
de trouw uit de vereniging, en het gebouw van Uw toewijding zakt in elkaar
alsof het slechts bestond uit stenen die los op elkaar zijn gelegd. Eén
windvlaag, en alles valt in puin.
Inderdaad, het merendeel van de 'toegewijden' zijn
toegewijden met de mond, niet in daden. Zij zijn Maria niet trouw, en
hun toewijding houdt geen stand. Zij spreken een akte van toewijding uit, doch
geven deze geen invulling door concrete handelingen in hun leven van elke dag.
Het zal hen niet ontbreken aan gelegenheden om een apostolaat voor Maria
gestalte te geven, doch zij geven hun andere belangen de voorrang, zodat van
trouw aan hun verbond geen sprake meer is. Wie zich aan Maria toewijdt, behoort
Haar toe, en onder geen enkele omstandigheid mag iets of iemand anders op Haar
de voorrang krijgen.
Echte trouw vergt een onwankelbare inzet. Daarom mag het
sluiten van een verbond, hetzij met de Hemel hetzij met een medemens, niet op
een lichtzinnige beslissing berusten. Ontrouw is een ondeugd, want het wijst
erop dat U onbetrouwbaar bent, lichtvaardige afspraken maakt, en niet
doordrongen bent van de heiligheid van een gelofte. Wanneer U een gelofte
aflegt jegens Maria (of God), moet U zich tegenover Haar eveneens gedragen
alsof U met Haar in een daadwerkelijke huwelijksrelatie stond, en nog méér dan
dat: het is tevens een relatie van dienaar tot Meesteres. De meest extreme vorm
van relatie met Maria berust op een roeping. Het is deze welke het
voorwerp uitmaakt van het boek De Hemelse Bruiloft. Ik bedoel het spiritueel
huwelijk. De trouw die in een dergelijke relatie van U wordt gevergd, is
extreem omdat de opdracht ook zeer ver reikt.
Het spiritueel huwelijk met Maria is een roeping tot
mystieke vereniging, waarvan de relatie gekenmerkt wordt door drie door elkaar
verweven banden (ik spreek over 'banden' omdat ik de betrekkingen als zeer
intens en onverbrekelijk ervaar): kind tot Moeder, bruidegom tot Bruid, en
liefdesslaaf tot Meesteres. Ik verwijs naar De Hemelse Bruiloft voor de
volledige uitleg, maar wil het U hier in enkele woorden schetsen om U duidelijk
te maken welke essentiële rol de trouw hierbij speelt. De relatie kind tot
Moeder is de meest 'normale': Maria is de Moeder van alle mensen geworden
onder het Kruis van Calvarie. De relatie bruidegom tot Bruid verwijst
naar de fasen van werkelijke mystieke ervaring die dit spirituele huwelijk
'dragen', de fasen van intense eenwording in ziel, geest, hart en zelfs lichaam
(via bovennatuurlijk lijden, aanvoelen van gesteldheden, 'herbeleving' van
pijnen en smarten van Maria en Jezus).
Op bovennatuurlijke wijze is deze toestand als geheel
vergelijkbaar met eenwording zoals in een huwelijk. De relatie liefdesslaaf
tot Meesteres is de meest extreme betrekking van dienstbaarheid. De trouw
die van de geroepene wordt gevraagd, vergt een inzet, een overgave en een
zelfverloochening die zonder de ondersteuning van de mystieke contacten
wellicht niet door een mens opgebracht zouden kunnen worden. De genaden zijn
immens, maar er wordt ook buitengewoon veel van Uw hele wezen gevergd. De trouw
is daarbij één van de domeinen die het zwaarst op de proef worden gesteld. Het
blijkt uiteindelijk steeds weer de Liefde te zijn die hem sterk houdt, net
zoals ook de huwelijkstrouw moet terugvallen op de Liefde.
Gebrek aan trouw in wereldse relaties zien wij bijvoorbeeld
in het huwelijk wanneer U Uw echtgeno(o)t(e) verlaat om met een andere partner
te leven, evenals in het overspel. U beschaamt hierdoor de band die U met
Uw levenspartner had aangegaan en die door God is beschikt en gezegend. U
zondigt hiermee dus niet alleen tegen Uw partner, maar ook tegen God. Zodra
sprake is van overspel, is overigens ook de ondeugd van onzuiverheid in het
geding.
55. Zwijgzaamheid
De zwijgzaamheid is een bijzondere deugd. Het is een deugd
waar vele mensen het moeilijk mee hebben, omdat het de mens nu eenmaal eigen
is, te spreken. Spreken is het voornaamste kanaal voor communicatie met onze
medemens. Nochtans is de zwijgzaamheid niet zonder reden één van de grote
regels van het kloosterleven. Gods Geest spreekt slechts in de stilte
van het hart. Die stilte komt niet alleen in het hart door U af te sluiten van
geluiden van buitenaf (zie punt 31), doch ook door Uzelf leeg te maken van de
koorts van gedachten. Om te spreken, moet U eerst denken, en denken betekent Uw
geest actief houden. Een actieve geest belemmert echter het openstellen van Uw
hart. Precies om die reden is religieuze beleving louter een zaak van het hart,
niet van de geest. Ik zou het ook zo kunnen zeggen: Niet met het verstand doch
alleen met het gevoel verdient men het Eeuwig Leven.
God laat Zijn Mysteries overigens alleen (tot op zekere
hoogte) doorgronden met het hart, het aanvoelen, en nooit met het verstand.
Mensen die de dingen van God stuk redeneren en tot in hun vezels analyseren,
ontheiligen deze daardoor. Ook daarom dankte Jezus de Vader omdat Hij
"deze dingen verborgen heeft gehouden voor verstandigen, en ze geopenbaard
heeft aan kinderen". Een kind aanvaardt zonder meer. Het stelt zich wel
eens vragen, doch begint niet tot in het eindeloze zijn hoofd te breken over
dingen die het toch niet begrijpt. Voor een kind is slechts belangrijk dat
mooie dingen er zijn, niet hoe ze er zijn. Met andere woorden: het geniet
ervan in het hart, maar redeneert er niet te veel over.
Stilzwijgen wordt door de wereld vaak beschouwd als een
uiting van zwakheid of lafhartigheid, doch in werkelijkheid is het één van de
meest heldhaftige deugden. Stilzwijgen in de zin van 'niet reageren' op
gebeurtenissen en uitspraken uit Uw omgeving is méér dan 'niet spreken'.
Stilzwijgen is in wezen totale toewijding en gehoorzaamheid, want het is een
nalaten van protest of opstandigheid tegen Gods regelingen en beschikkingen om op
Zijn tijd en op Zijn manier in toestanden in te grijpen. Het geeft
uiting aan Uw vertrouwen in Gods werking. Wanneer U de neiging vertoont om op
alles te reageren, betekent dit in wezen dat U zich verplicht voelt om zelf de
touwtjes in handen te nemen om 'schot in de zaak' te brengen en de zaak te
regelen zoals U zou willen dat ze afloopt, maar U beledigt hierdoor God door
ongeduld met Zijn Plannen. Ik zeg welbewust 'beledigt', omdat U hierdoor in
feite Gods Wijsheid in twijfel trekt.
Stilzwijgen is ook vaak een uiting van nederigheid, niet de
indruk willen wekken dat U het beter weet en kunt. Door stilzwijgen gaat U
bovendien conflicten uit de weg, die uiteindelijk slechts het geliefkoosd
terrein van de satan zijn. In Gods ogen is het goud waard indien U de moed kunt
opbrengen om dingen die U als negatief ervaart, te laten gebeuren en ze in
stilte aan God (aan Maria) op te offeren om ze te zuiveren en op grond van dat
offer diegene die ze heeft gedaan, tot bekering te helpen brengen.
Is het niet opmerkelijk dat Jezus, toen Hij op de avond vόόr
Zijn Kruisdood voor de hogepriesters werd geleid, met gebonden handen zwijgzaam
naar allerlei valse beschuldigingen stond te luisteren? Nochtans bezat Hij alle
Wijsheid om te spreken, en berustten alle beschuldigingen tegen Hem op leugens.
Bovendien bezat Hij de Goddelijke macht om alle valse tongen het zwijgen op te
leggen. Toch heeft Hij gezwegen, want 'het moest volbracht worden'. Stilzwijgen
tegen alle onrecht in, kan een immense waarde hebben, die wij niet steeds zien
omdat zij nog verborgen ligt in het Goddelijk Mysterie. Jezus kende die waarde.
Ook alles wat U overkomt, moet volbracht worden, want het past ergens in Gods
Plan. Voor ons is het een geloofstest, blind te vertrouwen dat wij er goed aan
doen, Jezus hierin na te volgen.
Vergeet nooit dat U door niet op onrecht of negatieve
toestanden te reageren, het kwaad de wind uit de zeilen neemt, want U ontneemt
de satan elke gelegenheid om tweedracht of een open conflict te scheppen. Een
tweede voorbeeld: Maria, de Zetel van Wijsheid, in wie de inwoning van de
Heiige Geest een absoluut hoogtepunt heeft bereikt, was een toonbeeld van
zwijgzaamheid. Zij sprak slechts wanneer dit noodzakelijk bleek, en elk van
Haar woorden was pure Wijsheid. Haar zwijgzaamheid was een vrucht van Haar
onvergelijkbare heiligheid. De essentie van de zwijgzaamheid als deugd ligt
tevens hierin vervat, dat de ziel in een stil gemoed geopend is voor de stem
van God in het hart.
Geef U er rekenschap van, hoevele inhoudsloze woorden
gesproken worden. Op zich kan ook losse communicatie tussen mensen een smeder
van banden zijn, vaak ook een uiting van liefde, maar wees U ervan bewust dat
God van U zoveel mogelijk stil gebed vraagt. Gebed is spreken met God, maar ook
luisteren naar Gods antwoorden in Uw hart. God spreekt uiterst zelden hoorbaar,
maar zegt heel veel door overdracht van gevoelens in een hart dat stil, rustig
en vredig is en openstaat voor het 'bovenwereldse'. Bidden, kunt U derhalve ook
door stil en zwijgzaam met Uw hart bij het Hemelse te verwijlen, maar dat lukt
niet tijdens holle conversaties zoals er elke dag zoveel plaats hebben.
56. Barmhartigheid
Barmhartigheid is een bijzondere deugd, die in U de
gelijkvormigheid met God moet wekken. Het is het vermogen om niet koel of
onverschillig te zijn tegenover Uw medemens, doch hem te behandelen met
goedheid. Barmhartigheid stelt U in staat om kwaad met goed te vergelden, 'over
Uw hart te strijken' wanneer de situatie in feite zou rechtvaardigen dat U
heftiger zou optreden. Het is de deugd van de barmhartigheid die U in staat stelt
om vergeving te schenken aan hen die tegen U misdoen, want barmhartigheid sluit
vergevingsgezindheid in zich. Het is in het algemeen de gesteldheid die
verhindert dat Uw hart zou verharden wanneer de tegenkantingen vanwege Uw
medemensen U treffen. Indien U in een gezagspositie verkeert, is het de
gesteldheid die U eerder doet vergeven en mildheid doet betrachten dan te
straffen.
De barmhartigheid verhindert dat U meedogenloos zou optreden
in om het even welke situatie. Zij behelst ook een flinke dosis gezond
medelijden. De barmhartige mens heeft medelijden met het lot van zijn medemens
die lijdt in lichaam, geest of ziel. Hij 'heeft met hem te doen' en verstaat de
kunst om zichzelf in het hart in zijn plaats te stellen. Hij heeft begrip voor
de misstappen van zijn medemens omdat hij begrijpt dat elke mens zwak is en dus
ook zonder dat deze dit echt wil, het slachtoffer kan zijn van omstandigheden
die deze zwakheid plots de overhand doen krijgen. Dat maakt de barmhartige mild
in zijn oordeel en in zijn optreden tegen zijn medemens die een fout tegen hem
begaat.
Barmhartigheid is het vermogen om de regels in overweging
van bepaalde omstandigheden terzijde te schuiven en te vervangen door louter
menselijkheid. Barmhartigheid kan bijvoorbeeld een rol spelen in het oordeel
van een rechter die vindt dat het in welbepaalde omstandigheden gerechtvaardigd
is om de letter van de wet 'wat bij te sturen' en enigszins 'aan te passen' bij
een specifiek geval omdat zogenaamde verzachtende omstandigheden in het spel
zijn. In dit geval zou de letter van de wet de gerechtigheid zijn, en het
milderend oordeel van de rechter de barmhartigheid. Zo handelt ook God met ons,
wanneer wij van goede wil blijken te zijn en een zonde niet echt gewild en
opzettelijk bedreven wordt. Barmhartigheid vindt ook haar toepassing in de
woorden van Jezus: "Wat gij aan de minste van de Mijnen hebt gedaan,
hebt gij voor Mij gedaan". Een voorbeeld: een minderbedeelde medemens
te eten geven, uit Uw eigen relatieve overvloed delen met een medemens in de
bedenking dat er altijd mensen zijn die het minder goed hebben dan U.
Gebrek aan barmhartigheid komt tot uiting in
meedogenloosheid, onverbiddelijkheid, strengheid, het onbuigzaam toepassen
van regels of wet in gevallen waarin dit in de ogen van de Liefde eerder
schrijnend lijkt. Dit is bijvoorbeeld dagelijks veelvuldig het geval in de
bureaucratie, het onpersoonlijk benaderen en behandelen van mensen door
ambtenaren in publieke organisaties en instellingen. Dit is ook het geval
telkens wanneer een overste zijn of haar ondergeschikten iets oplegt terwijl
alles erop wijst dat deze laatste (bijvoorbeeld door lichamelijke zwakheid)
niet tegen die taak opgewassen is. Soms wordt de opdracht op één of andere
wijze goedgepraat of uitgelegd, doch indien de situatie vermijdbaar is, geldt
dat er sprake is van onbarmhartigheid.
De gouden regel van de naastenliefde luidt: "Doe je
medemens niet aan wat je niet wil dat jou aangedaan zou worden". Deze
regel vormt de mooiste aansporing tot barmhartigheid, want wanneer U zich
indenkt dat ook U op zeker ogenblik hulpbehoevend, zwak, ziek of noodlijdend
kunt zijn, en U op dat ogenblik dankbaar en verlicht zult zijn indien U een
mens treft die goed is voor U, zult U minder geneigd zijn om Uw medemens
hardvochtig of onverschillig te behandelen. Benader Uw medemens zoals U in een
spiegel zou kijken, en houd U voor ogen dat hij in feite U is. Wanneer U dan
tot hem spreekt of jegens hem handelt, U voorstellend dat Uzelf aan de andere
kant staat, zult U wellicht barmhartiger zijn dan ooit.
57. Gastvrijheid
Gastvrijheid is het vermogen om geen medemens in de kou te
laten, hem te minachten, te verwaarlozen of het gevoel te geven dat hij bij U
niet welkom is. Gastvrijheid is de deugd die U het vermogen schenkt om Uw
medemens naastenliefde te betuigen door hem te laten delen in Uw goederen en
hem in zijn waardigheid hoog te achten. Gastvrijheid is het vermogen, een goede
gastheer (gastvrouw) te zijn, zoals een goede vader (moeder), tegenover een
gast. In een atmosfeer van warme Liefde voor diens noden zorgen, hem het gevoel
geven dat hij bij U welkom is en U niet 'in de weg zit'. Gastvrijheid herinnert
U aan de kern van de Leer van Jezus: Uw broeder bij U opnemen, hem met U laten
aanzitten aan Uw tafel, hem een beker van Uw water te drinken geven, hem
onderdak verschaffen.
Gastvrijheid is dienstbetoon, vriendelijkheid en openheid
jegens Uw medemens. Deze gesteldheid komt in de eerste plaats tot ontwikkeling
bij de mens die ervan doordrongen is dat Jezus in zijn medemens leeft.
Gastvrijheid brengt eerherstel aan de schande van Bethlehem: toen Jezus geboren
moest worden, gingen alle deuren dicht voor Jozef en Maria. De komende Messias
vond nergens onderdak. Wanneer U een medemens bij U opneemt, ook al is het
slechts voor enkele minuten, brengt U een stukje eerherstel voor de
ongastvrijheid van de Judeeërs die Jezus niet in hun huis geboren wilden laten
worden.
Het is goed om er op deze plaats even op te wijzen dat de
beleving, dus de praktische toepassing van elke deugd in Uw alledaagse leven
telkens eerherstel brengt voor welbepaalde zonden en ondeugden (van Uzelf en Uw
medemensen van alle tijden en overal ter wereld), maar ook voor beledigingen en
onteringen die Jezus en/of Maria aangedaan zijn tijdens Hun leven hier op
aarde. Dit vormt een extra reden waarom de strikte beleving van de deugden
heiligend werkt.
Een voorbeeld van gastvrijheid: het regent pijpenstelen, en
U nodigt een mens uit om bij U te komen schuilen, zich even te warmen,
eventueel iets warms te nuttigen, en de herbergzaamheid van Uw hart te
ervaren, met andere woorden: U laat Uw medemens duidelijk voelen dat God hem
liefheeft en voor hem zorgt in een ogenblik van nood, want zonder Uw
welwillende tussenkomst wordt hij misschien ziek. De ongastvrije mens herinnert
Jezus aan Zijn eigen afwijzing te Bethlehem. Tot hem kan Hij in navolging van
de Goddelijke Gerechtigheid bij het oordeel zeggen "Ga weg van Mij, Ik
heb u nooit gekend". Niemand verwacht van U dat U om het even wie in
Uw huis uitnodigt (ook de regel der voorzichtigheid mag in onze moderne wereld
niet buiten spel worden gezet), doch bedenk steeds dat Uw Liefde voor God
grenzeloos moet zijn. Tracht bijvoorbeeld in elke man Jezus, en in elke vrouw
Maria te zien. Wat U aan een mens doet, hebt U in wezen steeds aan Jezus gedaan.
Daarom neemt U met elke mens ook Jezus bij U op.
In verband met deze laatste bemerking kunnen wij zelfs een
bijzondere vorm van gastvrijheid zien in deze jegens God, met name in de
Heilige Communie maar ook in Uw dagelijks leven. Jezus opnemen in de Communie
kan een uiting van gastvrijheid zijn, indien U dit doet in een gesteldheid van
zorgzame Liefde en in bestreving van de deugdzaamheid. Zorgzame Liefde moet
blijken in al Uw daden en woorden: deze moeten 'voorzien in Gods behoeften'.
Bij het ontvangen van de Communie moet U Jezus verwelkomen zoals een huisvader,
en Uw hart tot een aangename verblijfplaats maken.
58. Zorgzaamheid
Zorgzaamheid is het vermogen, nooit slordig of onachtzaam om
te gaan met de dingen en gaven die God U heeft geschonken, in de wetenschap dat
alles U door Gods Voorzienigheid is geschonken. Uw materiële bezittingen mogen
nooit tot afgoden worden. U mag ook niet overmatig aan voorwerpen
gehecht zijn. Zij worden U door God in handen gespeeld opdat U ze zou kunnen
benutten voor de bevrediging van bepaalde stoffelijke behoeften, en dat
betekent automatisch dat zij op zich slechts middelen zijn om het middel
(Uw leven op aarde) te ondersteunen, en onder geen enkel beding mogen zij
verheven worden tot doel op zich. Vergeet nooit dat het enige doel van Uw leven
hier op aarde het Eeuwig Leven is. Maar wel is het zo dat de Goddelijke
Voorzienigheid alles in Uw leven beschikt, en dus ook uiteindelijk bepaalt
welke voorwerpen op Uw levenspad komen. In dit licht beschouwd, getuigt het van
erkentelijkheid jegens Gods goedheid wanneer U Uw bezittingen en alles wat
(zelfs maar voor enkele ogenblikken) in Uw handen komt, met zorg behandelt.
Vele mensen krijgen een speciale gelegenheid om de
zorgzaamheid te beoefenen door de zorg voor huisdieren. Dieren zijn
schepselen van God, die dag aan dag een bijzondere verzorging nodig hebben. Zij
zijn voor alles op U aangewezen. Zij hebben niet alleen elke dag voedsel nodig,
maar ook Liefde en genegenheid, en elk dier heeft zijn eigen persoonlijkheid en
karakter. Zo moet U beseffen dat huisdieren op Uw levensweg komen om U
welbepaalde lessen te leren, bijvoorbeeld zelfverloochening (dieren kunnen op
bepaalde ogenblikken veeleisend zijn), geduld, vooruitziendheid enzovoort. Ook
aan dit voorbeeld kunt U merken hoezeer elk detail van Uw leven, tot en met de
dieren die op Uw pad komen, een welbepaalde betekenis hebben. Alles wordt
zodanig beschikt dat U er de lessen uit kunt trekken die precies voor U van
belang kunnen zijn. Niet zelden krijgt een ongeduldig mens een huisdier op zijn
weg, dat extra aandacht vergt, zodat die mens verplicht wordt om rustiger,
verdraagzamer en geduldiger te worden.
Het tegendeel van zorgzaamheid is slordigheid, verwaarlozing
van de dingen die aan U toevertrouwd zijn. Het nonchalant omspringen met dingen
die aan Uw zorgen toevertrouwd zijn, kan door God worden beoordeeld als
ondankbaarheid jegens Zijn Voorzienigheid. Bedenk wel dat alles afhankelijk is
van de levenssituatie. Bijvoorbeeld: van een mens die chronisch ziek is en
weinig hulp van mensen ontvangt, of die weinig bemiddeld is, of die door zijn
specifieke levensloop zoveel tijd moet besteden aan de activiteiten die met
zijn levensroeping verband houden dat hij weinig andere dingen kan doen, of die
geen aanleg heeft voor bepaalde werkzaamheden, kunnen geen onmogelijke
inspanningen worden gevraagd om grote veranderingen aan zijn woning aan te
brengen.
59. Bedachtzaamheid
Bedachtzaamheid is het vermogen om weloverwogen, met
overleg, tewerk te gaan. Iemand die zich gedraagt 'als een kip zonder kop'
zondigt constant tegen Gods Wijsheid en tegen het hele breiwerk van situaties
die door Hem in het leven geroepen worden. Lichtvaardigheid in Uw optreden is
als een belediging aan de intelligentie die God U heeft gegeven. Wie
oordeelkundig handelt, toont daarmee dat Gods Geest in hem werkzaam is. Een
vorm van onoordeelkundig handelen dat nauw verweven is met een gebrek aan
Wijsheid, is elk gedrag dat blijk geeft van gebrek aan systeem, alsook elk
gebrek aan zin voor prioriteiten: Vele mensen die aan een taak beginnen,
houden zich eerst bezig met dingen die hen weinig vooruit helpen, bepaalde
details die in feite beter eerder op het einde volbracht kunnen worden, als
afwerking. Deze mensen verspillen veel energie, en raken gemakkelijk ontmoedigd
omdat zij (precies door hun eigen gebrek aan systeem) voortdurend het gevoel
hebben dat al hun inspanningen hen in feite geen meter verder helpen. Zij raken
hierdoor snel verstrikt in het gevoel dat hun werkzaamheden zinloos en zijzelf
nutteloos en zelfs waardeloos zijn. Bedachtzaamheid vindt ook een tegenpool in
onbezonnenheid, die tevens een element van onwijsheid en ook van gebrek aan
voorzichtigheid behelst.
Bedachtzaamheid wordt soms verward met besluiteloosheid. Dat
is onterecht. De bedachtzame mens weet alleen het juiste ogenblik af te wachten
om tot een bepaalde handeling over te gaan of een bepaalde beslissing te nemen.
Het juiste ogenblik is over het algemeen niet het ogenblik dat mensen voor
juist houden, het is steeds Gods Tijd. Daarom heeft bedachtzaamheid
ook te maken met geduld, en met voldoende standvastigheid om zich niet te laten
beïnvloeden door het oordeel van medemensen die eventueel handelen vanuit
onwijsheid en opdringerigheid.
Bedachtzaamheid is een vorm van voorzichtigheid die de geest
openhoudt voor leiding door de Heilige Geest, en die aldus verhindert dat
fouten gemaakt zouden worden door toe te geven aan bepaalde impulsen om dingen
vlug af te handelen of bepaalde stappen te zetten die op dat ogenblik
(nog) niet tot het juiste resultaat kunnen leiden. God werkt vaak langzaam en
stapje voor stapje naar de voltooiing van situaties en plannen toe. De mens kan
dit hele opbouwwerk (dat niet zelden over jaren loopt) in één klap teniet doen
door een niet weloverwogen ingrijpen. Bedachtzaamheid betekent dat U de dingen
vanuit zoveel mogelijk verschillende hoeken beschouwt alvorens een beslissing
te nemen. Zo benadert U het best Gods eigen methode, want Hij heeft een
overzicht over alles, ook over datgene wat voor mensenogen verborgen is. De mens
kan zijn natuurlijk gebrek aan alwetendheid ten dele compenseren door
bedachtzaamheid, waarbij hij door rijp overleg zijn eigen gebrek aan overzicht
kan laten aanvullen door de inspiraties van Gods Geest.
38. Voorkomendheid
Voorkomendheid is de deugd die de mens in staat stelt, reeds
voortijdig tegemoet te komen aan de noden van zijn medemens. Het is de
gesteldheid van de ziel die steeds oog heeft voor de behoeften van de naaste
omdat zij bezorgd is dat haar naaste gebrek zou lijden. Het is de gesteldheid
van Maria die op de Bruiloft te Kana tot Jezus zei "Zij hebben geen
wijn meer", omdat het Haar ter harte ging dat Haar medemensen niets
tekort zouden komen. De voorkomende ziel voelt als het ware intuïtief aan
wanneer een medemens een bepaalde nood heeft. Vaak schuilt dit in kleine dingen.
Bijvoorbeeld: U ziet dat een oude dame op een deur toestapt,
en in een flits opent U de deur nog vόόr zij naar de deurknop kan grijpen; of
op een openbaar vervoermiddel (bus, trein, tram) ziet U een zwangere vrouw, of
een mens waarvan U het gevoel hebt dat hij of zij onwel is, en die geen
zitplaats kan bemachtigen, en U staat Uw eigen plaats af. Voorkomendheid is ook
bijvoorbeeld plaats maken voor een voorbijganger op het voetpad, of voor iemand
met wie U samen voor een uitstalraam of voor een spiegel staat, enzovoort. Het
kan ook zijn: iemand een lift geven met de wagen, waardoor U hem misschien een
lastig eindje lopen bespaart. Door deze kleine handelingen 'voorkomt' U dat de
mogelijke nood van die medemens nog groter zou worden. Deze dingetjes, hoe gering
zij ogenschijnlijk ook zijn, kunnen heel wat teweeg brengen in het hart van hem
of haar die er de begunstigde van is. Waarop steunt deze deugd? Op
naastenliefde, inlevingsvermogen, een geopend hart, en soms op een goede dosis
zelfverloochening.
Voorkomendheid is ook bij uitstek een deugd met een
opvoedende waarde, want in bepaalde gevallen verwijst U daardoor voor Uw
omgeving op een fijngevoelige wijze naar de diepste lessen van de christelijke
leer. Deze deugd is echter alleen dan zuivere deugd te noemen wanneer U haar
beoefent zonder ook maar een ogenblik stil te staan bij enig voordeel die zij U
kan brengen: U mag geen beloning verwachten, in welke vorm dan ook, al was het
maar een vriendelijk hoofdknikje als dank. Volgt deze dank wél spontaan, dan
bezegelt deze uiteraard de akte van naastenliefde en flitst Gods Licht tussen
twee harten op, maar U hebt dit niet zo beoogd. De enige drijfveer moet deze
zijn: de bedoeling om Uw medemens spontaan te dienen. Het tegendeel van
voorkomendheid is de onverschilligheid ten aanzien van de moeilijkheden of
noden van een medemens. In dit geval is sprake van een gebrek aan aandacht of
belangstelling voor zijn lasten.
39. Hoffelijkheid
In bepaalde gevallen is er weinig verschil tussen
voorkomendheid en hoffelijkheid. Hoffelijkheid heeft echter veel te maken met
elementaire beleefdheid. Zij behelst het vermogen om Uw medemens met een
zorgzame Liefde te dienen in woord en daad. Hoffelijkheid betekent in de eerste
plaats: Uw medemens niet grof te behandelen, noch met woorden noch met daden.
Het is de eigenschap waardoor U Uw medemens een zekere status van voornaamheid
verleent. Bekend is de hoffelijkheid als onderdeel van de formele etiquette in
vroegere meer welgestelde samenlevingskringen, waarbij over het algemeen een heer
tegenover een dame een bepaalde gedragscode hoorde te volgen waarbij de dame
benaderd en behandeld werd met voorname beleefdheid, een voorkomendheid die
vaak heel ver reikte, een bijna tedere voorzichtigheid en volgens een aantal
regels die zelfs als onderdanigheid omschreven kunnen worden. Daarbij
mocht de heer zich niet uit zijn lood laten slaan in situaties waarbij hij tot
een zekere mate van zelfvernedering moest komen.
In grote trekken vat dit gebruik in feite de kenmerken van
de hoffelijkheid samen. Het is een deugd die U het vermogen schenkt, in alle
omstandigheden beleefd en dienend te zijn, en zonder terughoudendheid de ander
boven U te stellen. In feite kan dienstbaarheid als de kern van deze deugd
worden beschouwd. Hoffelijkheid kunt U ook in Uw eigen dagelijks leven in
praktijk brengen. Een paar voorbeelden: U kunt iemand voorrang geven aan een
winkelkassa, terwijl U in feite vόόr deze mens aan de beurt bent, bijvoorbeeld
indien U het gevoel hebt dat deze mens minder tijd vrij heeft dan U, of dat hij
het moeilijk heeft. Een ander voorbeeld: Bent U een roker? Rook dan niet in de
nabijheid van een zieke, van een bejaarde of van een kind, en zelfs bij
voorkeur helemaal niet in de nabijheid van andere mensen, want U stelt hen
daardoor bloot aan door hen ongewilde negatieve invloeden voor hun gezondheid.
40. Positiviteit
Positiviteit is de gesteldheid waarbij U het goede in U laat
rijpen tot het zich helemaal meester maakt van Uw denken, handelen, spreken en
voelen. Het is het toelaten dat God waarlijk in U werkt en Zijn Werk door U
verder zet. Wanneer een ontmoeting tussen twee mensen plaatsheeft, en tenminste
één van beiden is positief ingesteld, rust Gods Vrede op deze ontmoeting.
Wanneer ze echter allebei negatief ingesteld zijn, kunnen geen goede dingen
tussen hen tot stand komen.
Een negatieve gesteldheid wordt gekenmerkt door
zwartkijkerij, pessimisme (wanneer droefgeestigheid of neerslachtigheid tot een
vaste gesteldheid wordt), de neiging om in alles eerst het slechte te zien
(althans wat de mens zelf als slecht beschouwt, want een negatief ingestelde
mens spreekt ook over vele neutrale dingen met bitterheid, sarcasme, op
neerbuigende toon enzovoort). Hij vertoont eveneens de neiging om op alles wat
hem wordt verteld, een negatief geladen antwoord te geven, een antwoord dat
ontmoedigt of dat op een onvriendelijke toon uitgesproken wordt.
De negatief ingestelde mens heeft de neiging, bewust of
onbewust alle blijmoedigheid bij zijn medemens de kop in te drukken. Zijn
uitstraling is vaak zo mat dat hij zelfs reeds bij het betreden van een kamer
het Licht van blijmoedigheid van zijn medemens met een sluier lijkt te
bedekken. Hij heeft een negatieve ingesteldheid tegenover het leven en zijn
medemensen, hij ziet in alle mensen en dingen overal fouten, gebreken en
tekorten, levert gemakkelijk kritiek, oordeelt en veroordeelt snel en vaak
ondoordacht. Zijn hele gedrag en spreken worden vaak voelbaar gevoed door
bitterheid, niet zelden op grond van onverwerkte ervaringen uit zijn (nabij of
verder afliggend) verleden.
Een negatief ingestelde mens put zijn eigen ziel uit. Maar
er is iets opmerkelijks: hebt U wel eens gemerkt hoe sommige mensen, die
negatief ingesteld zijn en zich werkelijk lusteloos en mat door de dagen lijken
te sleuren, plots tot leven schijnen te komen wanneer zij negatieve dingen
beginnen te vertellen? Het lijkt dan alsof zij één en al energie zijn.
In de kern beschouwd, zou de deugd van de positiviteit
gezien kunnen worden als de overkoepelende gesteldheid waarmee de mens gezegend
was vόόr de erfzonde, in die zin dat zij in feite steunt op het optimisme dat
volkomen ontwikkeld is in de mens die totaal door God bezield wordt,
onbezoedeld door duivelse inmenging. Wanneer de gesteldheid van positiviteit
sterk ontwikkeld is, leeft de mens met zijn hart en geest méér in de Hemel dan
op aarde. Bij elke beproeving gaat hij er zonder moeite van uit dat hij deze
zonder meer zal overwinnen want dat God hem in alles leidt, en dat indien al
niet tijdens dit leven een gunstige vrucht ervan blijkt te rijpen, deze dan
toch onvermijdelijk op hem wacht in het Eeuwig Leven erna. Zo valt het hem niet
moeilijk om alles te relativeren, want hij heeft begrepen dat Gods Gerechtigheid
en Barmhartigheid elke rekening vereffenen. Van alle onrecht weet hij dat ten
laatste in het Eeuwig Leven compensatie volgt. Telkens iets onaangenaams zijn
levensweg kruist, vindt hij spoedig zijn moreel evenwicht terug, want hij heeft
begrepen dat de beproeving gedragen moet worden, dat zij hoe dan ook
vruchtbaar is, en dat hij des te meer draagkracht zal ontwikkelen naarmate hij
haar positiever benadert: één en dezelfde beproeving kan ofwel positief
benaderd worden en daardoor veel lichter en vruchtbaarder worden, ofwel
negatief (onder protest, in neerslachtigheid, met ergernis, nors, met
boosheid...) benaderd worden en daardoor ondraaglijk worden en zelfs lichaam en
ziel naar de afgrond voeren.
Positiviteit is aldus de levenshouding van de ziel die alles
samen met God (Maria) wil doorstaan. Negativiteit daarentegen is de
levenshouding van de ziel die zich in alles door de satan laat ontmoedigen en
beïnvloeden (over het algemeen door te veel belang te hechten aan commentaren
van mensen), haar eigen levensweg daardoor nodeloos laat verzwaren door alle
situaties met een bezwaard hart te benaderen, aldus zichzelf tot grootste
vijand heeft, en bovendien Gods Plan flink in de weg staat door haar eigen
levensopdracht en roeping aan banden te leggen en andere mensen te ontmoedigen.
41. Vertrouwen
Vertrouwen is een gesteldheid van innerlijke rust en
zekerheid over de goede afloop van de dingen in Uw leven. Vertrouwen steunt op
de stille innerlijke wetenschap dat God voor alles zorgt, dat Zijn
Voorzienigheid alles regelt en dat, zelfs al is de weg zwaar, het einddoel
verzekerd is mits men de weg aanvaardt zoals hij is. De vertrouwvolle
ziel houdt rekening met de beproevingen, tegenkantingen, de hindernissen op de
weg, maar hij neemt deze erbij als normale verschijnselen. Zij brengen hem niet
van zijn stuk, want zijn geloof is verweven met zoveel Liefde en een zo groot
vermogen tot volharding dat hij bereid is om slag te leveren wanneer en indien
de gelegenheid of de noodzaak daartoe zich aandienen. Hij maakt zich niet bij
voorbaat zorgen over de weg, omdat hij de innerlijke zekerheid bezit dat hij te
gepasten tijde uitgerust zal zijn met het materiaal dat noodzakelijk is om de
hindernissen de baas te worden.
De vertrouwvolle ziel voelt zich waarlijk een kind van God,
en laat zich daarom niet aan het wankelen brengen: hij zou dit van zichzelf
beschouwen als een belediging aan God, want hij gelooft in Gods macht en in
Zijn Wil om ieder mens die op hem vertrouwt, tot het uiterste bij te staan,
zelfs, indien dit noodzakelijk wordt, op kracht van een wonder. Inderdaad, de
vertrouwvolle ziel geeft zich ook in moeilijke, uitzichtloos lijkende
situaties, niet vlug gewonnen. In zijn gebed aarzelt hij niet om wonderen af te
smeken indien de naastenliefde hem hiertoe beweegt, en hij gelooft ook vast dat
God Zijn Hart laat bewegen tot onverwachte ingrepen wanneer Hij merkt dat de
ziel zich zo totaal naar Hem toe richt. De vertrouwvolle ziel benadert God met
een ingesteldheid die zegt "U moet het doen, want naar wie zou ik anders
gaan?".
In dit verband een woordje over het zogenaamd vermetel
vertrouwen. Vermetel vertrouwen is geen zuiver vertrouwen. Het is de
ingesteldheid van de mens die het niet te nauw neemt met Gods regels in de
veronderstelling dat God automatisch alles zal regelen. Zijn vertrouwen
is niet zuiver, omdat hij ervan uitgaat dat hij zelf geen inspanningen hoeft te
doen, dat Gods tussenkomst er hoe dan ook komt. Een bijzondere uiting van het
vermetel vertrouwen is deze waarbij een mens zich beroept op Gods Barmhartigheid
en deze misbruikt om hem van alle misstappen vrij te pleiten. Deze mens
redeneert Gods Gerechtigheid totaal weg en meent dat God louter en alleen
Barmhartigheid beoefent, geen Gerechtigheid, en hij benut deze veronderstelling
als rechtvaardiging van allerlei fouten. Indien God louter Barmhartigheid is,
kan de mens zichzelf in slaap wiegen in de veronderstelling dat alles automatisch
vergeven wordt.
Deze mensen vergeten dat de Barmhartigheid pas haar volle
uitwerking krijgt voor zover zij blijk hebben gegeven van de wil om volkomen in
overeenstemming met Gods Wet te leven. De mens mag fouten maken, maar hij moet
blijk geven van een vaste wil om die fouten in de toekomst te vermijden en zich
tot het uiterste in te spannen om naar de volmaaktheid te streven. Dàn zal God
het mechanisme van Zijn Gerechtigheid laten compenseren door Zijn
Barmhartigheid. Bij vermetel vertrouwen is er echter sprake van een misbruik
van Gods goedheid, wat door Gods Gerechtigheid aangerekend kan worden als een
belediging: de mens met vermetel vertrouwen meent dat hij Gods Wijsheid om de
tuin kan leiden en Zijn Wet bij zijn eigen behoeften kan aanpassen.
Een vaak voorkomende uiting van gebrek aan vertrouwen
schuilt in de neiging van vele mensen om zelf alles te regelen. De mens die
lijdt aan gebrek aan vertrouwen, maakt zich zorgen over allerlei dingen, hij
piekert, laat zich voortdurend ontmoedigen, begint bij het geringste
windje te twijfelen, verliest gemakkelijk zijn blijmoedigheid, laat zich
gemakkelijk woorden ontvallen zoals "het was natuurlijk te denken dat dit
zou gebeuren". Hij neigt gemakkelijk tot een negatieve ingesteldheid in
alles wat hij doet en zegt. Hij sluit zich wel eens in zichzelf op, doch niet
in een (gezonde) betrachting van stilte in het hart maar wel omdat zijn geest
zodanig warrig is dat hij geen lust meer heeft om te spreken: Het is alsof zijn
geest een leven op zich begint te leiden, waarin allerlei gedachten en
spookbeelden door elkaar heen flitsen, tot hij erdoor uitgeput raakt. De mens
kan zozeer beproefd worden dat hij op zeker ogenblik niet meer gelooft in Gods
Liefde en Barmhartigheid. Ook dit is gebrek aan vertrouwen, want men mag
nooit twijfelen dat God slechts het beste met de mens voorheeft.
Vaak vertonen mensen een gebrek aan vertrouwen door te veel
bezig te zijn met hun lichamelijke gesteldheid, hun gezondheid, en
allerlei kwalen en stoornissen waaraan zij lijden, of ooit hebben geleden, of
waarvoor zij naar de toekomst toe bevreesd zijn. Dit is een vorm van
overbezorgdheid die bij vele mensen heel wat tijd en energie opslorpt. Wanneer
deze bezorgdheid in een hoge graad voorkomt, kan sprake zijn van
hypochondrie, de gesteldheid van de 'ingebeelde zieke' die bij de
geringste pijn of stoornis het ergste vreest. In wezen is dit niets anders dan
een gebrek aan vertrouwen op Gods Voorzienigheid en een te grote aandacht voor
het stoffelijk leven.
Vele mensen komen vroeg of laat in situaties terecht waaruit
zij geen uitweg lijken te vinden, en raadplegen dan waarzeggers, helderzienden,
pendelaars, occulte mediums, samenstellers van horoscopen of andere personen
die praktijken bedrijven die veelbelovend lijken doch in feite doorgaans mensen
bewust misleiden, vaak onder het meest onbeschaamde misbruik van 'Hemelse
krachten': Zij laten mensen geloven dat zij door God geïnspireerd worden, en
richten grote verwoestingen aan in de zielen van de talloze mensen die op zeker
ogenblik beseffen dat zij door deze personen bedrogen zijn. Niet zelden zijn
deze mensen er dan ook van overtuigd dat zelfs God Zelf hen bedrogen heeft. Zij
die deze praktijken bedrijven, misbruiken God voor materialistische
doelstellingen, want zij laten zich betalen voor een prestatie die zij, indien
zij werkelijk door God geroepen zouden zijn, niet anders zouden willen
(en mogen) aanbieden dan uit Liefde en zuiver idealisme, en dus kosteloos.
De mens die dergelijke personen raadpleegt, zondigt tegen
het vertrouwen doordat hij via hun tussenkomst een toekomst of een
lotsbestemming hoopt te achterhalen die God in Zijn Wijsheid uit Liefde
voor hen verborgen houdt: vele dingen zijn mysterie, en het komt de mens niet
toe deze bij voorbaat te kennen. Bovendien zou de mens de kennis van zijn eigen
toekomst veelal niet aankunnen, of zou hij zijn levensloop op die kennis
afstemmen, wat indruist tegen Gods beschikkingen. Uw toekomst willen kennen,
komt neer op onzekerheid, dus op een zelf willen regelen en ingrijpen in
datgene wat de Voorzienigheid voor U heeft beschikt, en dus op gebrek aan
vertrouwen in Gods werking.
In feite gaat onze hele moderne samenleving mank aan een
opmerkelijk gebrek aan vertrouwen op Gods Voorzienigheid. U kunt dit onder
andere vaststellen aan de hand van de mate waarin reclame gevoerd wordt (de
eigen waren op de meest opdringerige wijze aanprijzen, is een uiting van
onzekerheid en van de overtuiging dat men alles zelf moet regelen, uiteraard
naast de doelstelling van de beoogde winst), en de ware revolutie in de branche
van de verzekeringen (dit vormt wellicht de duidelijkste aanwijzing voor de
mate waarin de mens geen vertrouwen heeft in de toekomst die God voor hem
voorziet).
Ik moet Uw aandacht vestigen op de verderfelijke invloed die
deze beide verschijnselen uitoefenen op de zielen, en wel op een onvoorstelbaar
grote schaal. Elke dag worden wij zodanig overspoeld met reclame (met al haar
opdringerigheid, materialisme, onzuiverheid en onbeschaamde leugens) dat vele
zielen erdoor afgestompt worden. Het verzekeringswezen van zijn kant, schept
een atmosfeer van algemene onrust (je weet maar nooit wat er nog allemaal
gebeurt...) en van speculatie over leven en dood. Inderdaad, het leven,
geschenk van God, wordt tot voorwerp van koele berekening, niets méér dan twee
cijfers: een datum (van overlijden, van pensioenleeftijd enzovoort) en een
bedrag (van premie en/of uitkering). Het vangnet schuilt in het feit dat
bepaalde van deze zaken wettelijk verplicht zijn, en dus ook de waarlijk
vertrouwvolle ziel aldus gedwongen wordt om aan dit goddeloze systeem deel te
hebben.
Een uiting van gebrek aan vertrouwen op het vlak van de
samenleving is de neiging die tegenwoordig bestaat om kinderen zo jong mogelijk
psychologisch te begeleiden. Er wordt een ware angstpsychose in het leven
geroepen, waarbij van ouders verwacht wordt dat zij zich bij het
geringste ernstig zorgen beginnen te maken over de intelligentie en de sociale
vaardigheden van hun kinderen. Slechts heel weinig uitzonderingen nemen nog
vertrouwvol en ernstig hun toevlucht tot het gebed, en de oplossingen voor
problemen worden uitsluitend gezocht in wereldse methodes. Ja, wij leven
in een angstmaatschappij. Hoe komt dit? Doordat de mens God de deur gewezen
heeft.
Ik had het reeds over mensen die de neiging hebben om alles
in hun leven zelf te regelen. Ik wil van de gelegenheid gebruik maken om U te
wijzen op de opmerkelijke wegen die Gods Voorzienigheid kan bewandelen in haar
pogingen om de ziel naar de vervolmaking te voeren. Het gebeurt wel eens dat
een mens die absoluut zijn hele leven wil uitstippelen, die nooit op zijn
medemens en nog minder op God wil vertrouwen, en die in alles een onafhankelijk
en vrijgevochten bestaan wil leiden, plots geveld wordt door een ziekte of
gebrek waardoor hij gedwongen wordt om zich aan Gods handen (aan Gods
Voorzienigheid) toe te vertrouwen, bijvoorbeeld door een plotse verlamming,
zodat hij de hulp van medemensen moet aanvaarden. Denk hier even over
na. Gelijkaardige dingen gebeuren niet zelden. God geeft Zijn onderrichtingen
vaak via concrete gebeurtenissen en veranderingen in het leven van de mens.
Vertrouwen heeft (als deugd, en ook in ons taalgebruik) nog
een andere betekenis dan deze van 'het beste verwachten van Gods
Voorzienigheid', namelijk deze waarmee het vermogen wordt aangeduid om 'het
beste te verwachten van Uw medemens'. Wanneer U Uw medemens vertrouwt, betekent
dit dat U ervan uitgaat dat hij het beste met U voorheeft, dat hij eerlijk en
betrouwbaar is, dat U van hem geen kwaad hoeft te vrezen. Uw medemens
vertrouwen, betekent God in hem vertrouwen. Sommige mensen boezemen hun
medemens geen vrede in. Zij houden hem eerder op scherp, als in staat van
alarm, omdat deze zich bij hen niet helemaal op zijn gemak voelt. Dit gevoel: U
'niet helemaal op Uw gemak voelen' bij iemand, wordt ook wel argwaan of
achterdocht genoemd. Van deze gesteldheden is sprake wanneer U het gevoel
krijgt dat Uw medemens U bedriegt, of op grond van zijn gebruikelijk gedrag ten
minste in staat is om U te bedriegen of achter Uw rug om andere dingen te
zeggen of doen dan in rechtstreeks contact met U, en dat hij deze dingen doet
of zegt om U te schaden. Er wordt dan ook gezegd dat U Uw medemens
wantrouwt. In bepaalde gevallen blijkt dit helaas gerechtvaardigd. Zolang
geen aantoonbare redenen voorhanden zijn om achterdochtig, wantrouwend of
argwanend te zijn tegenover Uw medemens, verkeert U echter in ondeugd. Deze gesteldheid
vormt een ernstige rem op alle naastenliefde, zelfs op alle contact, en werpt
vaak een dikke muur op tussen mensen. Laat U niet verleiden tot een snel
oordeel op grond van een oppervlakkig feit zoals een blik of een in haast
gesproken woord, want de omstandigheden kunnen een mens heel anders laten
overkomen dan hij in werkelijkheid is. Zelfs indien U redenen vindt om er vast
van uit te gaan dat een mens niet erg betrouwbaar is, oordeel dan niet, maar
bid voor hem, vermijd contact indien U zich daar niet goed bij voelt, doch
bewaar de Vrede in Uw hart en naar hem toe.
42. Aanvaarding
Aanvaarding is de gesteldheid waarbij U zonder discussie,
zonder opstandigheid, zonder terughoudendheid de lasten van het leven tegemoet
treedt. Het is dus méér dan een lijdzaam ondergaan omdat het nu eenmaal niet
anders kan, het is wel degelijk een bewust aanvaarden van Gods beschikkingen.
Aanvaarding is de eigenschap die U in staat stelt om vrede te hebben met de
wisselende omstandigheden van Uw levensloop. U legt U erbij neer dat niet elke
dag de zon schijnt, want U weet dat regen vandaag nodig kan zijn om morgen de
bloemen te laten bloeien. Zo ligt in aanvaarding het besef dat de beproevingen
noodzakelijk zijn om de vruchten voor de ziel voort te brengen. Aanvaarding is
de absolute voorwaarde om tot dankzegging te kunnen komen. Danken, doet men
gewoonlijk voor iets dat men heeft ontvangen en dat positief, voordelig of
aangenaam is. Dankzegging aan God is in feite als de handtekening op de akte
die God aan U voorlegt en waarin Hij U dag aan dag confronteert met de
bepalingen die Hij voorziet voor het volgende stukje van Uw levensweg. Door Hem
voor alles te danken, ondertekent U als het ware de act van aanvaarding.
De mens die een sterk ontwikkelde deugd van aanvaarding
bezit, beseft dat aanvaarding van beproevingen een act van naastenliefde is.
Alle lijden dat met aanvaarding, dus zonder protest, gedragen wordt, brengt
Heil over de zielen. Het is bovendien een verheerlijking aan de lijdende Jezus,
die U in de aanvaarding van het Kruis is voorgegaan, en aan de Smartvolle
Maria, die reeds bij Haar ja-woord aan de aartsengel Gabriël Haar act van
aanvaarding voor een leven van medeverlossend lijden heeft ondertekend.
Aanvaarding is een uiting van deemoed, nederigheid, en
van gehoorzaamheid. Zij komt neer op de belofte 'ik zal dienen', wat het
tegenovergestelde is van wat de opstandige engelen (dus de duivels) onder
aanvoering van Lucifer uitriepen: 'non serviam' (ik zal niet
dienen). Bedenk steeds dat deze belofte in Gods oren klinkt als engelenmuziek,
want het is op een rotsvaste deugd van aanvaarding dat Hij uiteindelijk Zijn
Rijk op aarde kan funderen. Precies daarom is deze deugd zo genadevol. Net
zoals vele aspecten van de gehoorzaamheid vindt ook de aanvaarding dus haar tegenhanger
in de opstandigheid, het protest.
In zekere zin gaat aanvaarding wel verder dan
gehoorzaamheid: U kunt iemand gehoorzamen omdat hij of zij macht over U heeft,
doch dit betekent niet automatisch dat U zijn of haar bevelen ook werkelijk
aanvaardt. Bij aanvaarding gehoorzaamt U, maar gaat U in Uw hart ook akkoord
met de strekking van het bevel. In zekere zin zou ik dus kunnen zeggen dat
gehoorzaamheid eenzijdig is: God (Maria) laat U een opdracht voelen, en U voert
deze uit. Bij aanvaarding is echter sprake van een overeenkomst in beide
richtingen: U voelt de opdracht, en zegt (met de mond of in Uw hart) dat U
aanvaardt, en dan voert U ze uit. Dit laatste is dus zoals het ondertekenen van
een contract. Bij aanvaarding handelt U méér uit vrije wil dan bij
gehoorzaamheid. Aanvaarding is de voorwaarde om de vruchten van Uw verdiensten
en lijden te plukken, want zonder aanvaarding is het lijden iets dat U opgelegd
wordt. Daar hebt U geen verdienste aan. Bij aanvaarding geeft U te kennen dat U
bereid bent om het kruis te dragen, wat tegenover God ook een grotere
garantie inhoudt dat Zijn Plan met meer overgave uitgevoerd zal worden, want U
hebt als het ware een contract getekend...
43. Overgave en toewijding
Overgave is het vermogen om Uw leven dag na dag zodanig te
laten evolueren dat niet Uw verlangens maar deze van God ermee
gediend worden. Het is het vermogen tot aanvaarding van alles wat gebeurt, in
vertrouwen op de Wijsheid van Gods Voorzienigheid, in het bewustzijn dat
gehoorzaamheid aan Gods schikkingen een vanzelfsprekend gevolg is van het feit
dat Hij alles beter weet en kan dan Uzelf. Toewijding is de levenshouding die
volkomen op dit besef berust. Toewijding is het vermogen om U totaal en zonder
enige beperking aan God (Jezus, Maria) te geven, al Uw doen en laten, werkelijk
alles in Gods handen te leggen. Het is dus afstand doen van Uzelf en van alle
vruchten van Uw handelingen, louter en alleen om daarmee Gods Plannen te
dienen. Het is met andere woorden Uzelf volkomen en vrijwillig ten dienste stellen
van God zodat Hij over U kan beschikken en U naar believen kan gebruiken als
een werktuig om Zijn doelstellingen met de wereld te verwezenlijken.
De meest gebruikelijke vorm van toewijding is deze aan de
Heilige Maagd. De Mariatoewijding als levenshouding is de kern van het
onderwerp van het boek De Hemelse Bruiloft. Vele mensen denken van
zichzelf dat zij de echte toewijding beleven, terwijl dit helemaal niet zo is.
Toewijding is oneindig veel meer dan het uitspreken van een akte of gebed van
toewijding. Ware toewijding is een levenshouding, een levensgesteldheid die
zodanig tot Uw eigen vlees en bloed wordt dat U in alle omstandigheden van Uw
leven tot een volkomen overgave en zelfgave komt, zonder protest, opstandigheid
of verzet tegen de wil van diegene aan wie U zich toewijdt. Gebrek aan overgave
komt veel vaker voor dan U wellicht vermoedt.
Een klein voorbeeld: U hebt een bepaalde dagindeling
vooropgesteld, en om één of andere reden valt deze in duigen, zodat U
onverwachts iets anders moet doen of iets wat U zich had voorgenomen, niet kunt
uitvoeren, hoe reageert U dan? Bent U geërgerd of knorrig, of aanvaardt U dit
in blijmoedigheid en offert U deze toestand op, hoewel U hem misschien
betreurt? Bedenk dat het mogelijk is dat God het wenselijker acht dat U die dag
iets anders met Uw tijd zou doen dan U zich had voorgenomen.
Wees U er steeds van bewust dat, indien U Gods
Voorzienigheid de vrije hand laat, Hij Uw leven elke dag richting kan geven om
alles voor U ten beste te regelen, en dat alles wat gebeurt of juist niet
gebeurt, op het goed van Uw ziel is afgestemd. Wat goed is voor Uw ziel,
is God beter bekend dan U. Daarom is overgave zo belangrijk voor Uw Eeuwig
Heil. Talloos zijn de mensen die krampachtig elk detail van hun leven trachten
te regelen, en ontstemd raken zodra iets anders loopt dan zij hadden gepland of
voorzien. De mens houdt doorgaans graag de touwtjes in handen, en is niet vlug
geneigd om zich in andermans handen te leggen. Nog veel minder gemakkelijk zal
hij zijn leven laten dirigeren door iemand wiens beslissingen hij niet meer kan
controleren (God, Jezus of Maria).
Voor verdere beschouwing in verband met overgave en
toewijding verwijs ik U graag naar De Hemelse Bruiloft, waarin U
zeer uitvoerig de levenswijze van ware toewijding wordt uiteengezet, maar ook
naar punt 5 van hoofdstuk 2. Alleen nog deze bedenking: elk gebrek aan
overgave, elke opstandigheid, komt neer op een weigering om het kruis te dragen
dat van U wordt gevraagd en dat U alleen maar op de schouders wordt gelegd omdat
dit voor Uw Eeuwig Goed zo moet zijn. Het is dus tevens een gebrek aan
vertrouwen op Gods Wijsheid.
44. Plichtsbewustzijn
Plichtsbewustzijn is de deugd die U in staat stelt, te allen
tijde te beseffen wat U moet doen om het goede na te streven. Het kan dus
worden beschouwd als een vorm van aandacht voor de stem van Uw geweten. Deze
deugd houdt ook verband met gehoorzaamheid.
Een gebrek aan plichtsbewustzijn komt voor bij de mens die
wij nalatig, zorgeloos of nonchalant noemen. Deze ondeugd betekent dat de mens
onvoldoende beseft wat gedaan moet worden of wat hoort. Ieder mens heeft in dit
leven een welbepaalde roeping, een opdracht die hij moet vervullen om zijn
aandeel in het volbrengen van Gods Plan te verwezenlijken. Een ziel die
voldoende geopend is voor deze opdracht, wordt door het eigen geweten
gewaarschuwd wanneer zij bezig is, de vervulling van deze ingeboren plicht te
verwaarlozen. Plichtsbewustzijn is dan het vermogen om de positie die God U in
het leven heeft gegeven, zo getrouw mogelijk te bekleden, en de daarmee gepaard
gaande taken zo gewetensvol mogelijk te vervullen. Naarmate een ziel zich
verder van God verwijdert, kan zij ook de voeling met het eigen geweten
verliezen, want het geweten zou in zekere zin vergeleken kunnen worden
met een radio die de instructies van Gods Geest opvangt, evenals de
boodschappen die reeds in de eigen ziel zijn gelegd bij haar schepping. Zodra
het bewustzijn afgesneden wordt van het geweten, voelt de ziel niet meer wat
van haar werkelijk verwacht wordt. De eigen roeping is dan niet duidelijk meer,
de mens stelt zich vragen over de ware zin van zijn leven, en het
plichtsbewustzijn kan volledig uitgeschakeld worden. Het verschil tussen goed
en kwaad wordt eveneens niet meer duidelijk herkend.
In het verlengde van wat ik zopas heb beschreven, wil ik U
erop wijzen dat het eveneens als een ondeugd te beschouwen is wanneer U de
knaging van Uw geweten (wroeging!) tracht het zwijgen op te leggen opdat
het U niet langer zou herinneren aan bedreven zonden. Laat ik wel het volgende
duidelijk stellen: indien U een zonde bedreven hebt en U hebt deze in alle
oprechtheid en met berouw gebiecht en de bijhorende penitentie en eventuele
boetedoening uitgevoerd, mag U er niet meer blijven aan terugdenken noch er op
terugkomen, want God beschouwt dit als twijfel aan Zijn Liefde en
Barmhartigheid. De schuld is vereffend, dus is voor God de rekening afgesloten.
Maar zolang U een zonde niet hebt gebiecht, mag U niet de stem van Uw geweten
trachten te verstikken door te doen alsof er niets gebeurd is. Dit is een
uiting van gebrek aan Liefde voor God en aan plichtsbewustzijn tegenover Hem,
en komt voor God ook over als een bewust afwijzen van de ingevingen van de
Heilige Geest die U er via Uw geweten (dat dienst doet als 'radio-ontvanger'
voor Gods boodschappen) onophoudelijk tracht aan te herinneren dat Uw ziel niet
in staat van genade verkeert. Negeer daarom de stem van Uw geweten nooit, want
de knaging, hoe pijnlijk zij ook is, dient precies om U te herinneren aan het
feit dat God U een kans geeft om Uw Eeuwige Zaligheid te verzekeren: deze kans
neemt de vorm aan van het Sacrament van de Biecht. Houd dit gegeven steeds voor
ogen als een aansporing om regelmatig te biechten.
Het niet nakomen van afspraken, heb ik reeds vermeld
als een overtreding van de deugd van betrouwbaarheid. Het kan ook worden
beschouwd als een gebrek aan plichtsbewustzijn, en het is tevens een vorm van
oneerbiedigheid ten aanzien van Uw medemens. Wanneer U met iemand iets
afspreekt, en zonder dat bepaalde omstandigheden buiten Uw wil U verhinderen om
deze afspraak na te komen, zodat Uw medemens vergeefs op U wacht, komt U
inderdaad Uw plicht jegens hem niet na, en schiet U tevens tekort aan respect
voor deze mens, die wellicht bepaalde regelingen heeft moeten treffen om U
tegemoet te komen.
Gebrek aan plichtsbewustzijn kan optreden in de vorm van
verwaarlozing van mensen of wezens die aan Uw hoede toevertrouwd zijn, zoals
dat het geval is bij kinderverwaarlozing en verwaarlozing van dieren. God
heeft het tot onderdeel van Uw levensopdracht gemaakt, voor deze wezens te
zorgen, en Hij verwacht van U dat U dit doet zoals Hij: met overgave, Liefde,
rechtvaardigheid. Het verzuimen of verwaarlozen van de religieuze opvoeding van
Uw kinderen, is een ander voorbeeld van gebrek aan plichtsbewustzijn:
religieuze opvoeding moet hen de christelijke waarden meegeven die zo
belangrijk zijn om een stevig fundament voor het leven van hun ziel op te
bouwen.
45. Eerbied
De eerbied is een deugd waaronder een heel brede waaier van
gedragingen en toestanden kan vallen. Enkele daarvan behoren tot de zwaarste
overtredingen tegen Gods Wet. Eerbied is, zoals het woord zegt, 'eer bieden',
'de verschuldigde eer betuigen'. Aan wie of wat? Aan God, aan Uw medemens, aan
de Schepping. Waarom eerbetoon geven? Omdat U daarmee de waarde en waardigheid
van God, Uw medemens en de Schepping erkent. Eerbied tegenover God is één van
de elementen van de Liefde tegenover God, en komt ook in de godsvrucht tot
uitdrukking. In feite is elke vorm van eerbied in het diepste van haar wezen
een vorm van eerbied aan God.
Een rechtstreekse zonde tegen de eerbied jegens God ligt in
het misbruiken van Zijn allerheiligste naam, bijvoorbeeld in het
vloeken, dat dagelijks zo veelvuldig gebeurt. Even vaak als door het
vloeken, wordt oneerbiedig jegens God gehandeld door de
godslastering. Godslastering is elke uitspraak waardoor God voornamelijk
beledigd wordt door over Hem een beeld op te hangen dat Zijn ongeëvenaarde
waardigheid neerhaalt in de oren en de geest van de mens die de godslastering
hoort, en door op een negatieve of beledigende wijze over Hem te spreken. Een
hele reeks zonden tegen de eerbied jegens God worden bovendien dagelijks
bedreven in alle kerken ter wereld door allerlei oneerbiedig gedrag, dat
volkomen ongepast is voor een mens die doordrongen zou moeten zijn van Gods
Aanwezigheid: onbetamelijke houding of kleding, spreken in de kerk (hoe vaak
bent U getuige van luidruchtige gesprekken, en daarenboven vaak over
onderwerpen die allerminst thuishoren op een gewijde plaats), verstrooid zitten
rondkijken, enzovoort, om nog niet eens uit te weiden over de hartverscheurende
wijze waarop vele Communies ontvangen worden. Met deze laatste komen wij op het
terrein van de heiligschennis, waarover ik het reeds heb gehad.
U kunt God eerbied bewijzen door Zijn Schepping te
respecteren. Daarom is bijvoorbeeld bewuste milieuvervuiling (gebruik van
pesticiden, roken, laten rondslingeren van zwerfvuil, verbranden van voorwerpen
die chemicaliën aan de lucht afgeven, enz.) een ondeugd. God heeft de Schepping
gemaakt met een ingebouwde harmonie, een evenwicht tussen die ontelbare
elementen (mens, dieren, planten, klimaat enz.) die noodzakelijk is om het
leven van de diverse lichamen mogelijk te maken. Voeding, ademhaling, alle
lichamelijke functies van alle levende wezens, zijn slechts mogelijk zoals God
deze heeft bedoeld, voor zover alle elementen van de Schepping in een
welbepaalde onderlinge harmonie leven, binnen bepaalde schommelingen. Zodra de
onderlinge schommelingen te groot worden, ontstaan onevenwichten die de
levenskracht van diverse soorten ondermijnen. Daarom allerlei afwijkingen,
uitstervende soorten, ziekten, geestelijk en emotioneel lijden, enzovoort.
Bewuste verstoring van de natuur, in welke vorm dan ook, hoort hier eveneens
onder. Mishandeling van dieren, alsook het misbruik en de uitbuiting van
dieren om commerciële redenen en uit winstbejag, zijn eveneens een gruwel in
Gods ogen. Zij zijn uitingen van een groot gebrek aan Liefde voor de wezens in
kwestie, aan eerbied voor Gods Werk, en van een totaal onvermogen om Gods
Schepping te beheren (een taak die aan de mens werd toevertrouwd). Wie zich
hieraan bezondigt, zal voor Gods Gerechtigheid zwaar ter verantwoording worden
geroepen.
Tegen de noodzaak van eerbied voor God wordt vaak en heel
zwaar gezondigd door gebrek aan respect voor het leven. Tot deze vorm behoren
de zwaarste zonden: moord, abortus, euthanasie. Bepaalde vormen van gebrek aan
respect voor het leven worden in de wetgeving van bepaalde landen niet langer
als misdaad beschouwd. Niettemin blijven zij zware overtredingen tegen de Wet
van God, en het is volgens die Wet dat Uw ziel geoordeeld zal worden.
Voor Gods Gerechtigheid kunt U Uzelf niet vrijpleiten door U te beroepen op de
toepassing van een menselijke wet, die geïnspireerd is op een dwaling tegenover
Gods Leerstellingen.
Moord is ook in de menselijke wetgeving ongeoorloofd. Het is
het eigenhandig en op gewelddadige wijze beëindigen van een mensenleven.
Abortus en euthanasie zijn tegenwoordig in diverse landen toegestaan, maar zijn
een vreselijke gruwel in Gods ogen. Waarom is dat zo? Omdat de mens hierdoor
ingrijpt op Gods Plan. In het geval van abortus geldt bovendien dat deze wordt
gepleegd als een 'oplossing' voor de gevolgen van een handeling (de lichamelijke
vereniging) die in Gods ogen vaak als onvoorzichtig kan worden beoordeeld
(alles met het oog op de omstandigheden waarin zij werd gesteld, economische
toekomstvooruitzichten enzovoort). God beschikt op grond van een Eeuwige
Wijsheid over de levensduur en de wijze van leven en sterven van elke mens.
Wanneer een mens daarop ingrijpt, bezondigt hij zich aan een zware overtreding
tegen Gods Plan. De mens heeft er geen idee van hoe zwaar hij Gods Plan
verstoort door dergelijke handelingen. Om die reden zijn en blijven dit zware
zonden van ongehoorzaamheid, onbezonnenheid en gebrek aan Liefde en
eerbied.
Eveneens een gebrek aan eerbied voor het door God beschikte
leven, is het gebruik van anticonceptiemiddelen. Eerbied tussen mensen vindt op
grote schaal reeds haar uitdrukking in alle regels die vervat zitten in de
verklaringen betreffende de mensenrechten. Doch ook op de kleinere schaal,
in de alledaagse betrekkingen tussen mensen, is deze deugd onophoudelijk aan de
orde. Van gebrek aan eerbied tegenover Uw medemens is sprake wanneer U hem van
zijn menselijke waardigheid berooft, of zelfs wanneer U hem opzettelijk of door
onachtzaamheid in een situatie brengt die hem schade kan toebrengen. Een
voorbeeld dat veelvuldig voorkomt: roken in de nabijheid van een mens die U
niet kent. In dat geval kunt U niet weten of deze mens al dan niet lijdt aan
een ziekte of lichamelijke zwakheid waardoor hij geen rook verdraagt. Houd daar
rekening mee.
Eerbied tegenover Uw medemens betekent verder dat U zijn
bezittingen respecteert. Gebrek aan eerbied ligt bijvoorbeeld in
diefstal, bedrog, in woeker, in afperserij en omkoperij. Al
deze handelingen hebben overigens ook te maken met een neiging om zichzelf
materieel te verrijken ten koste van de medemens, en geven dus ook reeds blijk
van een totaal misplaatst waardenbesef: de voorrang geven aan vergankelijke
rijkdom, ten koste van het werk en de stoffelijke verdiensten van een medemens.
Het geeft uitdrukking aan het feit dat U meent gelukkig te kunnen zijn terwijl
een medemens door Uw toedoen in problemen wordt gebracht. Het is een vorm van
de meest verwerpelijke zelfzucht. Iets gelijkaardigs geldt ook voor
vandalisme, opzettelijke verwoesting of beschadiging van de bezittingen
van een medemens, of voor het toebrengen van schade aan de dieren van een
medemens. Elk middel, elke handeling, waardoor men opzettelijk een medemens
schade berokkent of hem iets ontneemt, is een uiting van gebrek aan eerbied en
aan Liefde. Bedenk dat U met dit alles niet alleen de medemens, maar ook God in
die medemens benadeelt.
Een elementaire vorm van eerbied is de beleefdheid, die
reeds tot uiting kan komen in het begroeten van Uw medemens. In onze moderne
wereld is het niet gebruikelijk, iedereen te begroeten die men ontmoet.
Nochtans zou dit niet abnormaal of tegennatuurlijk zijn, wel integendeel, want
God woont in elke medemens. Indien U dus God wil begroeten in Uw medemens doch
dit niet te opzichtig wil doen, zou U Uzelf kunnen aanwennen, elke mens die U
ontmoet in Uw hart te begroeten. In elke ontmoeting, ook in een
'toevallige' voorbijganger op de straat, gaat God Zelf aan U voorbij, evenals
de engelbewaarder van die mens. Door dit voor ogen te houden, zult U Uw
medemensen en zelfs elke vluchtige ontmoeting heel anders beginnen te bekijken.
Onbeleefdheid kan tot uiting komen in de woorden die U spreekt, in de toon
waarmee U de woorden uitspreekt, in handelingen waarmee U Uw medemens stoort of
hindert, maar ook in de wijze waarop U naar hem kijkt, en zelfs in tekenen van
onverholen verveling. Het komt bijvoorbeeld wel eens voor dat U met iemand in
gesprek bent, en dat U aan bepaalde blikken, handelingen of bewegingen van die
mens begint te merken dat hij U in stilte duidelijk tracht te maken dat U hem
verveelt. Dat zijn uitingen van onbeleefdheid, maar ook van tactloosheid in
zoverre die mens zich niet eens de moeite getroost om zijn verveling te
verbergen. Veelvuldig wordt tegen de eerbied gezondigd door het uiten van grove
beledigingen of het uitschelden van een medemens. Nog groter is deze ondeugd
indien U achteraf nooit excuses aanbiedt.
Een veel voorkomende vorm van gebrek aan eerbied, komt tot
uiting in het bespotten van Uw medemens, hem voor de gek houden, hem
imiteren (bepaalde opmerkelijke karaktertrekken, gedragingen, zegswijzen,
gelaatsuitdrukkingen enzovoort van Uw medemens op een zodanige wijze nabootsen
dat deze hierdoor in het belachelijke worden getrokken). Ook het misbruik van
het feit dat Uw medemens minder ontwikkeld is, het misleiden van een medemens
die niet zo verstandig is, het in onrust brengen van Uw medemens, hem iets op
de mouw spelden of hem bedriegen, behoren tot het gebrek aan eerbied.
Hetzelfde geldt wanneer U Uw medemens het leven zuur maakt door allerlei
negatieve gedragingen of woorden.
Gebrek aan eerbied is ook, neerkijken op Uw medemens op
grond van zijn beroep, inkomsten, afkomst enzovoort. Deze dingen zijn zo
beschikt door Gods Voorzienigheid. Indien U daar op neerkijkt, beledigt U God
Zelf, want dit komt neer op kritiek op de Goddelijke Orde. Wanneer U Uw medemens
negeert of doet alsof hij er niet is, bent U eveneens oneerbiedig jegens
hem.
In zekere zin zou ook het misbruik van vertrouwen van een
medemens als vorm van oneerbiedigheid jegens hem beschouwd kunnen worden.
Iemand vertelt U iets in vertrouwen, en keurt U dus waardig om zijn 'geheim' te
vernemen, en achter zijn rug om verklapt U deze vertrouwelijke informatie aan
iemand anders die niet geacht werd, deze te vernemen. Er is wel een grote
uitzondering op deze ondeugd: Wanneer iemand U in het geheim medeplichtig wil
maken aan een onchristelijke daad (bijvoorbeeld een misdaad), is er geen sprake
van gebrek aan naastenliefde wanneer U dit niet geheim houdt, vaak integendeel.
Mensen geven er zich zelden rekenschap van, maar ook het
verspillen van voedsel of van andere goederen (voor zover het opzettelijk
gebeurt, niet in geval van overmacht) is een gebrek aan eerbied jegens God, die
het U heeft gegeven. Verspilzucht is de neiging om bruikbare dingen weg te
gooien. Bedenk bovendien welke kaakslag dit toebrengt aan God, die elke dag
Getuige is van de schrijnende nood van vele mensen, ook in Uw eigen dichte
omgeving.
46. Tact
Tact zou ik willen omschrijven als een fijngevoeligheid voor
de emoties en innerlijke beleving van Uw medemens. Tactloos gedrag is gedrag
dat geen rekening houdt met de gevolgen van dat gedrag in het aanvoelen bij de
medemens, en dat daardoor aanstoot geeft. Dat kan gebeuren door daden of door
woorden. U kunt een medemens schokken door iets te doen of te zeggen dat bij
hem overkomt als een brutale kwetsuur, of dat hem verbijstert door het
onverwacht gevoelloze karakter van Uw handeling of Uw uitspraak, en hem
eventueel zelfs schaadt in zijn waardigheid. Tactloosheid is tevens
onbeleefdheid die gepaard gaat met onwijsheid, en wekt bij de gekwetste de
indruk dat U weinig inzicht of inlevingsvermogen in de gevoelswereld van de
mens in het algemeen bezit. Het is een ondeugd doordat het mensen emotioneel
pijnigt of onbehaaglijk maakt. Tactloosheid vormt in wezen de kern van de
ondeugd waarnaar wordt verwezen in het gezegde dat reeds bij de Romeinen
bestond: "de mens is een wolf voor zijn medemens": Mensen kunnen
wreed zijn voor elkaar, ook met woorden, en verslinden soms elkaars hart.
Tact houdt steeds op één of andere wijze verband met het
sparen van de gevoelens van Uw medemens. Daarbij moet U er steeds op bedacht
zijn dat deze houding gepaard moet gaan met oprechtheid. Zonder oprechtheid is
tact niets anders dan voorgewend begrip voor de ander, wat heel kwetsend kan
zijn doordat deze zich door U bedrogen of zelfs belachelijk gemaakt kan voelen.
Weinige dingen zijn pijnlijker voor Uw hart dan plots tot het besef te komen
dat een medemens U niet ernstig neemt of U met geveinsde lieftalligheid
benadert, zodat U het gevoel krijgt dat hij U voor dom of oppervlakkig houdt.
Iemands gevoelens kwetsen, kan op onvoorstelbaar veel
manieren gebeuren. Bijvoorbeeld: wek tegenover een zieke niet het gevoel dat U
hem vies vindt omdat hij ziek is. Indien iemand zich bezeert, lach dan niet
omdat U de situatie komisch vindt. Indien Uw medemens iets heeft gedaan met de
bedoeling, U een plezier te doen, maak hem dan niet op een weinig fijngevoelige
manier een verwijt omdat hij het niet helemaal volgens Uw inzichten heeft
gedaan (wie garandeert U dat Uw werkwijze de enige juiste is?). Maak
geen grappen in de nabijheid van een overledene of na diens begrafenis, want
zijn dierbaren kunnen hier (terecht) aanstoot aan nemen.
In feite zou men het openlijk onbeantwoord laten van iemands
groet, eveneens een vorm van tactloosheid kunnen noemen, want het is een
gedraging die de medemens schokt: Hij heeft U eerbied betoond door U te
groeten, en U kwetst hem door hem niet waardig te keuren om Uw wedergroet te
ontvangen. Hierdoor plaatst U hem als het ware openlijk beneden Uzelf. Een andere
vorm van gebrek aan tact schuilt in het belerend spreken met Uw
medemens. Wanneer U vaak tot een mens spreekt met woorden of op een toon
alsof U hem voortdurend terechtwijst of instructies moet geven, kan dit
ergernis opwekken en zelfs kleinerend overkomen: U wekt hierdoor bij hem de
indruk alsof hij voor alles Uw aanwijzingen nodig heeft, zelf niets goeds kan
doen, nergens verstand van heeft, of dat U er automatisch van uitgaat dat Uw
eigen handel- en werkwijze de enige juiste zijn. Ik heb deze neiging ook reeds
in punt 28 besproken, omdat zij een duidelijk element van hoogmoed in zich
draagt. Zo ook is het tactloos, Uw medemens die U een vraag heeft gesteld, te
antwoorden op een zodanige wijze dat deze het gevoel krijgt dat hij in Uw ogen
dom is.
Een voorbeeldje van gebrek aan tact in het religieuze leven:
vaak verlaten mensen de kerk nog vόόr of tijdens het zendingswoord of de
priesterlijke zegen tot besluit van de Heilige Misviering. Dat is een gebrek
aan tact tegenover de priester, en bovendien een gebrek aan eerbied tegenover
Uw medemens en tegenover God. Bedenk bovendien dat de Heilige Mis een
gestructureerd geheel uitmaakt waarin elk onderdeeltje een diepe betekenis
heeft. Overweeg daarom goed dat het afbreuk doet aan de waarde van Uw
spirituele oefening indien U zelfs maar een minuut te laat in de kerk aankomt
of deze een minuut voortijdig verlaat.
47. Rouwmoedigheid
Rouwmoedigheid is de gesteldheid waarbij de ziel gedreven
wordt door een liefdevol berouw over bedreven zonden of gemaakte fouten. Ik zou
kunnen zeggen dat het vermogen om berouw te voelen neerkomt op een vermogen om
naar de eigen ziel te kijken vanuit Gods ogen, en op grond daarvan af te meten
in welke mate men God heeft bedroefd. Rouwmoedigheid heeft dus veel te maken
met liefde tot God. Een mens die onverschillig is over zijn eigen zonden,
fouten, tekortkomingen, nalatigheden en onvolkomenheden, heeft niet begrepen
wat elke fout betekent binnen dat zo broze evenwicht tussen genade en ongenade
van de mensheid als geheel. Elke fout, hoe gering ook, heeft een weerslag op
het gewicht van de collectieve zondeschuld van de mensheid als geheel tegenover
Gods Gerechtigheid, evenals elke goede daad, elk gebed, elk offer, elke
boetehandeling deze (in de andere richting) beïnvloedt.
Hoezeer rouwmoedigheid verband houdt met Liefde tot God,
kunt U merken wanneer de beschouwing van het Lijden van Jezus en de Smarten van
Maria in Uw hart een ware pijn veroorzaakt, en een neiging om in Uw eigen ziel
te kijken in het besef dat ieder mens in grotere of geringere mate aandeel
heeft in de noodzaak voor de immense Verlossingsoffers die Jezus en Maria
hebben gedragen voor de afbetaling van de zondeschuld van de hele mensheid.
Rouwmoedigheid kan zich inderdaad uitbreiden tot een diep gevoelde smart over
de zonden van de hele wereld, zelfs van alle tijden, in plaats van louter
betrekking te hebben op eigen zonden.
Rouwmoedigheid is de emotie die de deur opent voor ware
inkeer: het 'in-zichzelf-keren' voor een beschouwing van de eigen
zielentoestand. Wanneer, door het Licht van de Heilige Geest, het hart wordt
geraakt en de geest zich in zichzelf gaat keren in het besef van een begane
zonde of van een ontspoord gedrag (dat eventueel reeds lange tijd in stand
wordt gehouden), kan dit aanleiding geven tot een diepe pijn, die verband houdt
met het bewustzijn van de pijn die dit gedrag het Hart van God heeft aangedaan.
Deze gesteldheid is het berouw, de ware spijt die niet zelden gepaard gaat met
een gevoel van schaamte over de eigen onvolkomenheid, een gevoel van schuld over
de eigen negatieve bijdrage tot de zondeschuld van de mensheid.
Normaal gesproken wordt in deze gesteldheid het hart
ontvankelijk gemaakt voor de genade van zelfverbetering, eerst en vooral een
diep gevoelde behoefte tot goedmaking van de zonde, bijvoorbeeld door een
zekere vorm van boete, en daarna vaak een neiging tot het inslaan van nieuwe
gedragswegen, in de gunstigste gevallen een soort van wedergeboorte voor het
Licht'. Dit proces is wat gebeurt bij de ware bekeringen. Rouwmoedigheid
werkt motiverend: niets is meer in staat om de mens aan te zetten tot een nieuw
en deugdzamer leven dan het berouw op grond van het besef van de draagwijdte
van zelfgemaakte fouten voor de eigen ziel, de invloed ervan op de medemens, en
de wonde die zij toebrengen aan Gods Hart.
Rouwmoedigheid is als een deur die opengaat voor het Licht
en de Liefde. Zij spoort aan om meer in overeenstemming te gaan leven met Gods
verwachtingen, mede doordat de rouwmoedige ziel het gevoel krijgt dat elke
begane zonde een gemiste kans is geweest, verloren tijd die niet optimaal benut
is. Deze ziel heeft begrepen welke schade de duisternis aanricht, en zoekt
daarom met volle teugen te drinken van het Licht om de eigen wonden te genezen.
Van gebrek aan rouwmoedigheid is sprake bij de mens met een
laag zondebesef, die aan zijn eigen fouten, zonden en dwalingen niet zwaar tilt
omdat hij ze ofwel niet als dusdanig herkent, ofwel de gevolgen ervan niet kan
inschatten, ofwel niet de Liefde kan opbrengen om een nieuw leven te beginnen,
ofwel een combinatie van deze factoren in zich verenigt. In dit geval is ook
geen motivatie aanwezig om gebruik te maken van het Sacrament van de Biecht, of
indien wel gebiecht wordt, gebeurt dit zonder oprecht berouw, als een eerder
mechanische handeling, of uit gewoonte, of uit een soort vrees voor straf
vanwege Gods Gerechtigheid, doch zonder de Ware Liefde die nodig is om
werkelijk tot bekering te komen.
'Bekering' is een begrip dat vaak verkeerd wordt ingeschat.
Het heeft niet uitsluitend betrekking op zware zondaars. Bekering is een
bijsturing die elke dag opnieuw nodig kan zijn, doordat de mens geen dag vrij
is van fouten, ook al zijn ze niet altijd ernstig. In De Hemelse
Bruiloft heb ik de vergelijking gemaakt met een auto op een weg. U rijdt op
de levensweg, en begaat een zonde of fout. Deze zonde of fout is een
slippartij. Al naargelang de ernst ervan, kunt U in een afgrond, in een ondiepe
greppel, of gewoon in het gras naast de weg terechtkomen. Bekering is nu de
handeling, het manoeuvre, waardoor U opnieuw op de weg terugkeert om Uw
levensreis naar het Licht van God verder te zetten. Uw wagen kan zware schade
hebben opgelopen, of zonder een schrammetje gewoon even uit koers geslagen
zijn, maar slechts één ding telt in Gods ogen: dat U moeite doet om op de weg
terug te komen en verder te rijden. Niet de zonde is een schande, wel Uw onwil
om op de juiste weg terug te komen en naar het Licht toe te rijden.
29. Bescheidenheid
Met deze deugd blijven wij in de buurt van de nederigheid.
Bescheidenheid berust op een sterk ontwikkelde zin voor verhoudingen: De
bescheiden mens weet hoe relatief alles is, en hij hoedt er zich voor om te
zwaar te tillen aan zijn eigen verdiensten. Hij beleeft de grootste vreugde aan
zijn verdiensten, zijn lijden enzovoort, wanneer hij deze verborgen kan houden,
en indien dit niet lukt, zal hij de neiging hebben om zijn eigen inbreng te
minimaliseren door erop te drukken dat hij slechts doet wat God van hem
verwacht en met de middelen die hem door God gegeven zijn. Met andere woorden:
Hij gaat zelf opzij staan door constant naar God (Jezus, Maria) te verwijzen
als Oorsprong en Bron van alles. Hij wijst erop dat het in feite God (Maria) is
die door zijn handen en mond werkt, en dat Hij (Zij) dus in feite ook alle eer
moet krijgen voor de resultaten.
Ook ten aanzien van zijn medemens past hij deze overtuiging
toe: wanneer hij op het werelds vlak iets heeft gedaan, is hij ervan overtuigd
dat de inbreng van deze of gene medemens in feite groter is geweest dan de
zijne. Hierin ligt de kern van deze gesteldheid: hij is ervan overtuigd.
Inderdaad, hij zegt dit niet zomaar, hij voelt dit daadwerkelijk zo
aan, en is zelfs verbaasd wanneer mensen hem grote dingen toedichten, want
hij heeft niet het gevoel dat hijzelf grote dingen doet. Hij is dan ook niet
uit op lofbetuigingen, integendeel, hij voelt deze bijna als een
verontreiniging aan, als bloemen die hem niet helemaal terecht toegeworpen
worden en waarmee hij God (Maria) tekort doet indien hij ze niet onmiddellijk
aan Hem (Haar) doorgeeft.
Een tekort aan bescheidenheid uit zich in de mens die
zichzelf tot middelpunt van zijn leefwereld maakt in woord en daad. Deze
houding kan zich zelfs uiten in opdringerigheid. Opdringerigheid is een
vorm van zichzelf naar voor schuiven, het behelst in zekere zin een kreet met
de boodschap 'kijk naar mij'. U kunt geconfronteerd worden met een situatie
waarin U het gevoel krijgt dat U een concreet positieve inbreng zou kunnen
leveren, en op grond van Uw specifieke talenten kan dit zelfs zo zijn, maar
toch grijpt U door deze houding in op Gods Voorzienigheid. Indien het binnen
Gods Plan wenselijk is dat Uw inbreng herkend en erkend wordt, zullen de zaken
zo geregeld worden dat Uw inbreng inderdaad gevraagd wordt of dat U niet anders
kunt dan ingrijpen. Zolang de situatie daar niet werkelijk om vraagt, is Uw
tussenkomst in werkelijkheid opdringerigheid. Dit kan aanstootgevend werken.
Daarom ook het gezegde 'ongevraagde hulp is zelden welkom'.
De werkelijk bescheiden mens kan in een situatie terecht
komen waarin hij voelt dat hij iets goeds zou kunnen doen, doch zal zich geremd
voelen om iets te ondernemen, omdat hij meteen vreest dat hij bij anderen het
gevoel kan wekken dat hij zichzelf beschouwt als iemand met een hoge dunk over
zijn eigen kunnen. In wezen is ook de bemoeizucht een uiting van gebrek aan
bescheidenheid. De bemoeizieke mens wil absoluut het leven van zijn medemens
regelen. Vaak onder de schijn van naastenliefde dringt hij binnen in de
levenssfeer van de medemens: er is ook hier sprake van
opdringerigheid. Men zoekt ongevraagd deel te krijgen aan bepaalde
aspecten van het leven van de medemens, in plaats van zich strikt bij de
vervulling van de eigen levenstaken te houden. Daarbij wekt men steevast de
indruk dat men zelf beter in staat is om aan de situaties in het leven van de
medemens het hoofd te bieden dan deze dit bezig is te doen. Dat kan heel ver
gaan. De bemoeizucht is een fout tegen de bescheidenheid, maar houdt de ziel
ook veel te veel vast in de sfeer van het wereldse. Een groot gedeelte van de
energie wordt besteed aan aandacht voor allerlei futiliteiten die de ziel
wegleiden van haar eigen roeping.
Bescheidenheid, net zoals nederigheid, is een deugd die als
waarlijk wereldvreemd wordt beschouwd. De moderne wereld is koel, ongevoelig en
tactloos geworden. Wie zich niet weet door te zetten, valt ten prooi aan de
koele berekening van hen die hun leven louter met materialistische
doelstellingen leiden. Daarom is het een waar moreel martelaarschap, in een
wereld als deze van vandaag, ondanks de talloze onzuivere invloeden van elke
dag, stand te houden in deze deugden. Het hoeft dan ook geen verbazing te
wekken dat God de kleinen zozeer bemint, en dat Hij de redding van de wereld in
hun handen heeft gelegd.
30. Eenvoud
Ook deze deugd heeft veel te maken met een afkeer van alle
opzichtigheid in woord en daad. De eenvoudige ziel heeft de innerlijke
schoonheid van de ware bezieling gevonden, en beleeft deze diep in haar hart.
Eenvoud is de Liefde voor het ongecompliceerde, omdat men weet dat alles wat
boven het strikt noodzakelijke uitstijgt, slechts ballast voor de ziel is. De
eenvoudige ziel heeft begrepen dat zij des te beter in de zuiverheid, en dus
des te dichter bij God, kan leven naarmate zij zichzelf minder met allerlei
indrukken belast. De enige maatstaf waaraan voor deze ziel de dingen der wereld
moeten voldoen, is dat zij een bepaald doel dienen om te leven, voor het
overige worden zij als overbodig beschouwd. De eenvoudige mens heeft geen
boodschap aan dingen die de aandacht trekken of die op kunstmatige wijze
opgesmukt zijn en daardoor eerder de zinnen bezighouden dan de ziel dienen. Een
modelvoorbeeld van eenvoud is Gods beschikking dat de Messias geboren zou
worden in een stal (grot), een verblijf voor dieren. Het had nochtans heel wat
anders kunnen zijn voor de Zoon van God.
De eenvoudige mens, de mens die de ware eenvoud van hart
bezit, heeft de neiging, zich weinig vragen te stellen bij datgene wat de
Goddelijke Voorzienigheid voor hem beschikt. Hij aanvaardt de dingen zoals zij
zijn, vermijdt om erover te redeneren doch neemt ze aan als dingen die ergens
in Gods Plan passen. Het maakt hem niet echt uit, te weten wat God er precies
mee beoogt, belangrijk is voor hem dat hij er het beste van maakt, dit wil
zeggen: ze benadert op de wijze die God van hem zou verwachten. Zijn hart weet
zich voldoende open te stellen om de ware bezieling en inspiratie te ontvangen.
Men zou kunnen zeggen dat de ware eenvoud van hart de deugd
is die de mens in staat stelt om te handelen alsof hij geen eigen wil of
verstand bezat, doch in alles letterlijk een werktuig van Gods Geest is. De
openheid van de eenvoudige ziel komt ook tot uiting in de gesteldheid waardoor
zij alle dingen om zich heen stuk voor stuk leert beschouwen als wonderen van
God. De eenvoudige ziel heeft die kinderlijke trek weten te bewaren waardoor
zij zich zelfs kan verheugen over een grassprietje, een vogeltje, een mooie
wolk tegen een helderblauwe hemel, kortom: over alle dingen waar een werelds
ingestelde ziel geen aandacht aan schenkt of die deze als vanzelfsprekend
aanneemt.
De eenvoud is het grote kenmerk van hen die zijn als de
kinderen, en die daarom de grote lievelingen van God zijn. Eenvoud is
bijvoorbeeld ook, zich vaak over het alledaagse kunnen verwonderen als een
kind. Het is het vermogen om God te verheerlijken, de kinderlijke geestdrift te
bewaren, geen nood te hebben aan 'kicks' (ervaringen die een buitengewone
prikkel geven). Deze nood is een uitvloeisel van de afstomping van de ziel.
Vele uitingen in de moderne samenleving wijzen op deze algemene afstomping:
reclame moet schokkend zijn of ze trekt geen aandacht meer, het eenvoudige en
ongecompliceerde, bijvoorbeeld in televisieprogrammas, wordt als naïef
afgedaan, enzovoort. Wie nog tevreden kan zijn over eenvoudige dingen, wordt
niet zelden als achterlijk beschouwd.
Over het algemeen is de eenvoudige ziel vrij van arglistigheid
en sluwheid, omdat zij niet berekenend is. Zij ziet het leven niet als een
voortdurende uitdaging die uitnodigt om het maximum aan materiële winst te
vergaren, doch als een opgave die zij moet trachten te voltooien in een
oprechte navolging van de christelijke leer. Dit is waarlijk de gesteldheid van
de kinderziel, vόόr deze eventueel door de intriges van de wereld verontreinigd
of bezoedeld wordt. Zalig zij die deze gesteldheid, waarmee God hen op de
wereld heeft geplaatst, weten te bewaren doorheen hun levensjaren.
31. Liefde tot de Stilte
Om Gods Aanwezigheid te ervaren, moet U eerst en vooral
innerlijk rust en Vrede vinden. Dat lukt des te beter wanneer U zoveel mogelijk
de buitenwereld uitschakelt door zintuiglijke indrukken (onder andere:
geluiden) tot een minimum te herleiden. De ziel die de stilte liefheeft, heeft
begrepen dat Gods Geest slechts spreekt in een hart waarin Vrede en stilte
heerst. Luidruchtigheid is een product van de activiteiten der wereld. Zij
houdt de zintuigen op scherp en schept een soort alarmtoestand in de geest.
Wanneer U bedenkt dat de geest zoveel mogelijk uitgeschakeld moet worden om het
Ware Leven van de ziel te ervaren, waarvan de indrukken verlopen doorheen de
beslotenheid van het hart, zult U begrijpen waarom de ziel die spirituele groei
betracht, geregeld de behoefte zal voelen om zich in zichzelf terug te trekken.
Hebt U er ooit bij stilgestaan waarom Maria nooit verschijnt
in een stadscentrum tijdens het spitsuur, doch onveranderlijk op stille,
vredige, afgelegen plaatsen zoals een berg, een bos of de beslotenheid van een
kamer? Het is zelfs uitzonderlijk dat innerlijke visioenen worden geschonken op
een plaats waar de ziener/zienster niet in volkomen rust van de zinnen
verkeert. God houdt van de stilte. Stilte is als de geruisloze adem van
de Heilige Geest. Innerlijke stilte is een prachtige bloem, die het weelderigst
bloeit wanneer ook de zinnen in vrede gedompeld zijn. Dat is moeilijk met de
geluiden der wereld om U heen. Het is niet zonder reden dat van oudsher de
kloosters doorgaans op afgelegen plaatsen werden gebouwd. Hoe meer U het leven
buiten Uzelf tot zwijgen kunt brengen, des te intenser zult U het Ware Leven in
Uzelf leren kennen.
Een ziel die de gebedsverdieping nastreeft via het
contemplatief (beschouwend) gebed, zoals vooral de mystici dit betrachten, zal
dit aanvankelijk ervaren als een grote leegte. Dat komt omdat hun zintuigen het
niet gewend zijn, vrij te zijn van indrukken, en hun hart nog niet weet om te
gaan met die uitwendige stilte en nog niet geoefend is in het leren aanvoelen
van de hogere werkelijkheid, die zich slechts in de diepste kern van het hart
openbaart. Een ziel die geroepen wordt tot de weg van de mystieke ervaring van
het leven en haar leefwereld, dus tot het rechtstreeks contact met Maria of
Jezus, leert spoedig dat niet de uitwendige leefwereld de echte realiteit is,
doch dat deze integendeel slechts schijn is, die haar wegleidt van de ware
werkelijkheid die zich diep in haar wil openbaren.
Bij deze ziel wordt de 'leegte aan indrukken' opgevuld met
indrukken van een niet-zintuiglijk niveau: Zij gaat dingen zien, horen en
voelen (indien deze haar gegeven worden), doch deze indrukken verlopen niet via
haar zintuigen, doch worden als het ware rechtstreeks op het beeldscherm van
haar ziel geprojecteerd. Wanneer zij bijvoorbeeld Maria schouwt in een
innerlijk visioen, ziet zij (terwijl haar ogen geopend of gesloten zijn, dat
maakt geen verschil) beelden die vaak veel meer informatie in haar overdragen
dan zij met haar lichamelijke ogen zou kunnen ontvangen. Zij kan daarbij tevens
inwendig woorden horen, doch vooral gevoelens opvangen die vaak onafzienbaar
grote hoeveelheden informatie in haar prenten. Hier geldt letterlijk: de Hemel
spreekt boekdelen in de stilte.
Dergelijke ervaringen leren dat de ziel die de stilte niet
liefheeft en niet opzoekt, zichzelf van de rijkste communicatie met God kan
afsnijden. Over het verband tussen mystieke ervaring en de stilte schreef ik
reeds uitvoering in De Hemelse Bruiloft, en ik citeer even uit dit
boek (uit hoofdstuk 15): "Mij is steeds opgevallen hoe stil het in de
ziel lijkt te worden terwijl waarlijk bovenaardse gemoedsaandoeningen,
bewustzijnsveranderingen en brandende verlangens er doorheen lijken te razen
als in een onbedaarlijke storm. Deze vaststelling is heel opmerkelijk, en is
voor mij één van vele aanwijzingen voor de Hemelse Tegenwoordigheid. Maria
openbaart zichzelf steeds in de stilte, en het lijkt alsof Zij het hart leeg
maakt van wereldse indrukken terwijl Zij Zelf het betreedt" (De
Hemelse Bruiloft, blz. 353).
Het is moeilijk om in een atmosfeer van lawaai van de wereld
los te komen. Dat komt niet alleen door de geluiden, dus zintuiglijke
indrukken, op zich, doch ook doordat een luidruchtige atmosfeer doorgaans
'geladen' is: Hij draagt niet alleen de geluidsindrukken over doch vaak ook een
zekere onvrede, frustratie of geestelijke leegheid vanwege diegene die het
lawaai veroorzaakt. Uw ziel kan dit onbewust opvangen, en dit kan een zeker
onbehagen in U scheppen. Waarschijnlijk hebt U reeds de ervaring opgedaan dat
het vaak gemakkelijker is om tot een diepgaand gebed te komen tijdens de stille
uurtjes waarin iedereen slaapt. Het gezegde 'de nacht maakt vertrouwelijk'
heeft onder andere te maken met het feit dat U door het ontbreken van zintuiglijke
indrukken (de duisternis, de stilte, het wegvallen van allerlei activiteiten)
meer uitgenodigd wordt om Uw hart te openen.
Onze samenleving wordt gekenmerkt door een veel grotere
onrust, een veel meer gejaagd levensritme dan deze van enkele generaties terug.
Met dit alles is ook de stilte zeldzaam geworden. Dat is niet steeds te
verontschuldigen door te verwijzen naar de stand van de technologie en de
vermenigvuldiging van de verkeersmiddelen. Er zijn uitingen van lawaai die
uitsluitend verband houden met de mentaliteitsverandering van de generaties.
Dat blijkt bijvoorbeeld in de neiging om ongeremd muziek te laten weergalmen
uit allerlei audioapparatuur, zelfs in rijdende wagens. Dat blijkt ook in
allerlei vormen van ongeremd lawaai in de huizen. Mensen lijken zich steeds
minder te storen aan het mogelijk hinderen van hun medemens. Burengerucht,
ongeremde productie van lawaaihinder, nachtelijke tuinfeestjes enzovoort, geven
uitdrukking aan een gebrek aan consideratie voor de medemens, aan het feit dat
men geen rekening houdt met het leven van de medemens, en dat men volkomen op
zichzelf betrokken leeft. Niet in alle gevallen is er sprake van moedwillig
storen van de medemens, in de meeste gevallen is dit eerder terug te voeren op
een mentaliteit die de mens laat leven alsof hij helemaal alleen op de wereld
was.
De mens die God werkelijk bij zijn leven wil betrekken, zal
automatisch de vervulling van zijn leven in de diepte van zijn eigen hart
zoeken, waar hij God (Jezus, Maria) kan ontmoeten. Elke vorm van
luidruchtigheid is als het zoeken naar opvulling van een leegte door een middel
dat weliswaar de zintuigen (over)verzadigt, doch de leegte alleen nog groter
kan maken, want hierdoor snijdt de mens zijn eigen ziel nog drastischer van elk
Hemels contact af.
Een moderne overtreding tegen de Liefde tot de stilte ligt
besloten in het gebruik van een draagbaar telefoontoestel in een kerk, en
zeker tijdens de eredienst, stil gebed of aanbidding. Indien U een
telefoontoestel bij U draagt, wees dan eerbiedig jegens God en Uw medemens door
het voor de tijd van Uw kerkbezoek uit te schakelen. Geef God niet de indruk
dat U Uw wereldse contacten belangrijker acht dan Uw communicatie met Hem, en
vergeet nooit dat de eredienst een herdenking van het Lijden van Golgotha is.
32. Hulpvaardigheid
Hulpvaardigheid is de deugd waardoor U Uw medemens niet aan
zijn lot overlaat, doch geen inspanning schuwt om zijn leven te verlichten. Het
is de eigenschap waardoor U in alle omstandigheden bereid bent om hulp te
bieden, en zelfs die hulp laat voorgaan op Uw eigen noden. Deze deugd is bij
God zeer geliefd, omdat zij een uiting van naastenliefde is waardoor U het Uw
medemens helpt mogelijk maken dat hij ondanks alles zijn kruis zou blijven
dragen. Ieder mens krijgt een levenstaak, die bestaat uit de ontelbare kleine
en grotere opdrachten van elke dag, die samen het kruis van de levensweg
vormen. Het vervullen van die taak is van het grootste belang voor het
volbrengen van Gods Heilsplan met de mensheid.
Wanneer ieder mens afzonderlijk zijn eigen taken naar
behoren vervult, werkt het geheel van al die volbrachte taken van alle mensen
samen in de richting van de verwezenlijking van Gods grote Plan. Niet ieder
mens is op al zijn taken berekend, doordat op grond van een samenloop van allerlei
omstandigheden sommige opdrachten op sommige dagen te zwaar lijken. Op dat
ogenblik is het voor God zeer heilvol indien een ander mens de zwaar beproefde
te hulp komt, zodat met verenigde krachten de taak toch volbracht wordt, en het
offer gezamenlijk wordt gebracht. Zo kan alles verder lopen. Uw medemens het
kruis helpen dragen, is voor hem een kans om even op adem te komen, en voor U
een genadevolle gelegenheid om aan naastenliefde te doen. In de bereidheid om
Uw naaste te hulp te komen, zijn gradaties mogelijk. U kunt hulpvaardig zijn
wanneer de omstandigheden U dwingen, zoals Simon van Cyrene Jezus hielp met het
dragen van Zijn Kruis omdat Romeinse soldaten hem daartoe opvorderden, maar U
kunt ook hulpvaardig zijn omdat dit werkelijk in Uw natuur ligt. In dit laatste
geval benaderen wij tevens de deugd van de voorkomendheid, die in punt 38 ter
sprake komt.
Het tegendeel van de hulpvaardigheid komt tot uiting bij de
mens die zijn medemens aan zijn lot overlaat, hem 'zijn plan laat trekken', en
slechts hulp zal bieden wanneer hij vreest dat hij bij anderen gezichtsverlies
zal lijden indien hij opvallend hulp weigert, of wanneer hij daar voor zichzelf
voordeel in ziet. Iemand helpen in de hoop of verwachting, ervoor vergoed te
worden, is geen zuivere hulpvaardigheid meer, doch een bezoedelde deugd uit
eigenbelang. Mensen die slechts voor zichzelf leven en die hun leven opbouwen
rond materiële beschouwingen, zullen doorgaans niet gemakkelijk tot zuivere
hulpvaardigheid komen, want voor hen is alles een ruil: ik bied mijn
arbeidskracht te koop aan wie mij ervoor vergoedt. Voor deze mensen is
belangeloze hulp als een vorm van slecht bedrijfsbeheer: goederen en diensten
gratis wegschenken, is voor hen een onverstandige zet, die onverantwoord is, en
zij gaan ervan uit dat dit erop neerkomt dat zij zich hierdoor laten uitbuiten.
33. Vurigheid
Lauwheid mishaagt God. Hij heeft elke mens een levenstaak
toevertrouwd, en ziet graag dat wij ons daaraan wijden met hart en ziel, want
het is onze inbreng in Zijn Plan van Heil voor de mensheid. Vurigheid is het
vermogen om datgene wat de Voorzienigheid op Uw pad brengt, met inzet tegemoet
te treden, en elk onderdeeltje van Uw taak aan te vatten alsof Uw hele leven
ervan afhing. De vurige ziel kent geen onverschilligheid. Zij strijdt voor Gods
zaak met Vuur in hart en ziel. Zij zou het als een belediging aan God
beschouwen indien zij haar taken koeltjes zou aanpakken en mechanisch zou
afhandelen. Vooral in de aangelegenheden van de ziel vertoont de vurige mens
een grote inzet en slagvaardigheid.
In wezen is vurigheid de betrachting om een gelijkwaardig
antwoord te geven op datgene wat God in U volbrengt. Gods Geest ontsteekt Uw
hart met het ware Liefdesvuur, indien U Hem dit toelaat. Wanneer het ware Vuur
in het hart oplaait, wordt U waarlijk verteerd van Liefde voor God, voor Maria,
voor de medemens. U houdt er dan niet meer van, halfslachtig te reageren of
half werk te verrichten. U voelt een onweerstaanbare drang om in alles wat U
aanvat, tot het uiterste te gaan en het beste van Uzelf te geven. Vurigheid is
de gedrevenheid van de heiligen en geroepenen. Zij worden verteerd en
aangespoord door een inwendig Vuur dat hen geen rust meer laat.
Vurigheid is één van de deugden die U naar heldhaftigheid in
het spiritueel leven kan voeren. Het is de vurigheid die de martelaren bezielde
om het offer van zichzelf te brengen. Het is ook de vurigheid die Jezus met een
onvoorstelbare inzet heeft laten volharden tot in de Kruisdood. Het is eveneens
de vurigheid die Maria staande heeft gehouden aan de voet van het Kruis in de
aanschouwing van Haar stervende Zoon. Bovendien is het de vurigheid die het
groot verschil maakt tussen de mens die in naam toegewijd is (aan Maria,
aan Jezus) en de mens die daadwerkelijk zijn hele leven in zijn toewijding
legt en vanuit een kracht die groter is dan hijzelf, alles in blinde overgave
en vertrouwen aan die toewijding opoffert, en zich geen grotere vreugde kan
voorstellen dan deze, zijn toewijding bekroond te weten met de brandende Liefde
van het lijden voor Hem (Haar) aan wie hij zijn leven in toewijding heeft
gegeven.
Vurigheid is de eigenschap die de biddende en offerende ziel
de macht verleent om de Hemel 'in brand te steken'. Wanneer de waarlijk vurige
ziel bidt, is het alsof gensters tot de hemelpoort opspatten, die God ertoe
dwingen om deze ziel te verhoren. God kan geen weerstand bieden aan de
brandende Liefde van een vurige ziel, want zij is het spiegelbeeld van Jezus en
Maria Zelf. In deze ziel is het zaad van de Heilige Geest tot bloei gekomen, en
haar woorden zijn als brandende rozen die door hun vlammen een stuk duisternis
van de wereld wegnemen.
De vurige zielen moeten Gods Gerechtigheid stillen tegenover
de laksheid en ongeïnteresseerdheid van de tallozen die hun opdrachten
vervullen door ontzielde handelingen. Van hen die het Vuur van de Geest
hebben ontvangen, wordt daarom veel compensatie verwacht. Van hen verwacht God
dat zij met hun Vuur brand stichten in de harten die Jezus niet ontvangen of
die Hem ontvangen zoals in het winters Bethlehem: ongastvrij, weinig
geïnteresseerd. Zij zijn de zielen waarover mensen zich verbazen wanneer de
Geest hen woorden laat spreken die niet uit een mensenmond verwacht zouden
worden, niet alleen vanwege de inhoud ervan, doch ook vanwege de bezieling die boven
de gebruikelijke zielloosheid van de wereld uitstijgt. Het is de vurigheid die
de ziel geestdriftig maakt en haar de kracht geeft om met overtuiging op de
hemelpoort te blijven kloppen wanneer anderen het reeds lang hebben opgegeven.
Diezelfde vurigheid is ook de bron van kracht in het lijden, en in het
verlangen naar het kruis als ware bron van heiliging en eenheid met Jezus en
Maria.
De mens in wie deze deugd slecht ontwikkeld is, gaat mank
aan onverschilligheid, onderkoeldheid, lauwheid, laksheid. Hij doet de dingen
'omdat het nu eenmaal moet'. Hij meet zijn inspanningen (ook op het religieus
vlak) af, en is niet geneigd om iets extra te doen boven de grenzen die hij
zichzelf heeft gesteld. Hij heeft de lat op een welbepaalde hoogte gelegd, en
vindt het volstrekt overbodig om ze ooit te verhogen. Hij bidt soms wel, doch
met weinig gevoel en weinig aandacht, eerder om zich te kwijten van iets dat
hij als een plicht aanvoelt dan uit Ware Liefde. Hij woont de Heilige Mis bij,
doch is zich weinig bewust van de reden noch van het nut, noch van wat daar werkelijk
gebeurt.
Jammer genoeg bestaat de basis van de christengemeenschap in
deze tijden voor het grootste gedeelte uit eerder lauwe zielen. Zij zijn vaak
eerder in naam christenen, doch zijn niet meteen bereid om de
inspanningen en de inzet op te brengen die noodzakelijk zijn om de wereld te
redden uit de vreselijke chaos waarin hij door de opstapeling van de zonde
verzeild is geraakt. Waar God nu nood aan heeft voor de voorbereiding van Zijn
Rijk op aarde, is een stevig fundament van vurige zielen, die bereid zijn om
voor dit eeuwige ideaal door een vuur te gaan. Geef U volledig in handen van
Maria, Zij is bij uitstek diegene die zielen in brand steekt en in hen de
koorts ontsteekt die hen drijft naar de vurigste zelfgave voor het Heil van de
zielen en de zuivering van de wereld van alle kwaad.
34. Gehoorzaamheid
Gehoorzaamheid is het vermogen om iemands verlangens in te
willigen. In principe gebeurt dit omdat die ander macht over U heeft. Macht is
het vermogen om iemands gedrag te beïnvloeden, hem bepaalde dingen te laten
doen die hij eventueel liever niet zou doen, gewoon omdat U het hem opdraagt.
Gehoorzaamheid kan ook dieper gaan dan louter doen wat iemand van U verwacht
omdat hij/zij U in zijn/haar macht heeft: U kunt ook gehoorzamen uit Liefde. In
dat geval heeft die ander niet alleen macht over U, maar werkelijk
gezag, en zelfs wat ook wel charisma genoemd wordt (een uitstraling die U
als vanzelf laat doen wat hij/zij van U verlangt).
God heeft de mens geschapen naar Zijn beeld en gelijkenis.
Hij heeft het eerste mensenpaar wel aan een beproeving onderworpen: de grote
gehoorzaamheidsproef. In de punten 4 en 21 heb ik reeds aangestipt hoe de
erfzonde in wezen een zonde tegen de deugd van de gehoorzaamheid was. God had
de eerste mens bekleed met enorme vermogens, doch had hem één welbepaalde grens
opgelegd. Door de duivel verleid, heeft de mens deze beperking genegeerd, en
deze ongehoorzaamheid heeft hem de Hemel gesloten (na dat andere bedroevende
voorbeeld van ongehoorzaamheid en hoogmoed: de opstandige engelen onder
aanvoering van Lucifer, die uit de Hemel verworpen werden en vanaf dat ogenblik
het leger der duivels vormden), tot Jezus als de Verlosser de erfzonde van
ongehoorzaamheid heeft uitgeboet door Zijn Lijden en Kruisdood, om de Hemel
opnieuw toegankelijk te maken voor ieder mens die bereid zou zijn, zijn leven
te leiden in gehoorzaamheid aan Gods Wet. Deze gehoorzaamheid kan dus worden
beschouwd als de rode draad doorheen de gehele christelijke Leer van de enige
Waarheid van God.
Zonder gehoorzaamheid kan Gods Heilsplan niet verwezenlijkt
worden, want dan is er slechts chaos. Zonder harmonie kan er voor de zielen
geen Heil zijn. Daarom is gehoorzaamheid aan Hem die alles heeft geschapen en
wiens onovertrefbare intelligentie en Wijsheid alles bestuurt, een absolute
noodzaak. Gehoorzaamheid vormt, samen met de Liefde, de grootste verheerlijking
aan God, precies doordat zij de uitvoering van Zijn Plan mogelijk maakt.
In het licht van het bovenstaande, kan elke handeling of
uitspraak waardoor U een medemens aanzet tot het kwaad, dus tot
overtreding van Gods Wet, beschouwd worden als ongehoorzaamheid. Onder deze
noemer kan ook de zonde worden geplaatst waarbij U behagen of vreugde schept in
het kwaad dat anderen bedrijven in woord en daad, evenals de ondeugd waardoor U
de geest van vroomheid of godsvrucht bij Uw medemens in de kiem tracht te
smoren door hem te bespotten of hem een slecht voorbeeld voor te leven.
God beschouwt ook gehoorzaamheid aan Uw aardse meerderen als
gehoorzaamheid aan Hem omdat zij door de Goddelijke Voorzienigheid op Uw weg
zijn gebracht, eveneens voor de verwezenlijking van Zijn Plan. Ik heb het reeds
geschreven: ieder mens heeft zijn taak te vervullen, en het geheel daarvan moet
Gods Plan ten uitvoer brengen. Uiteraard onttrekken velen zich aan hun taak of
voeren zij deze niet uit zoals dit van hen wordt verwacht. Niettemin wordt van
U ook gehoorzaamheid verwacht aan hen die hun taak slecht uitvoeren. Voor U
geldt dit dan als een beproeving. Weet U verzekerd van Gods bijstand wanneer
dit U moeilijk valt. Een vorm van gehoorzaamheid die van elke christen hier op
aarde wordt verwacht, is deze aan de Paus. Paus Johannes-Paulus II wordt door
Maria 'Mijn Paus' genoemd. Hij is de bezielde vertegenwoordiger van Christus op
aarde. Aarzel nooit om zijn voorschriften te volgen, en hoed U voor de vele
dwalingen die de Kerk bedreigen.
Gehoorzaamheid is voor God van een dermate groot belang dat
het U niet mogelijk zal zijn, een volkomen vrede in Uw hart te vinden zolang U
moeilijkheden hebt met de beoefening van deze deugd. Zij beukt zolang op Uw
geweten tot U voor haar zwicht. Het is ook niet te verantwoorden dat de mens
zijn eigen zin zou doordrijven tegen Gods Wijsheid in. Hij weet volmaakt wat U
nodig hebt voor Uw ziel, en hoe het staat met de noden van alle andere
mensenzielen, en met de staat van genade of ongenade waarin de mensheid als
geheel verkeert (het geheel van alle verdiensten tegenover alle zonden en
ondeugden van alle mensen door alle eeuwen heen). Op grond daarvan bent U Hem
volmaakte gehoorzaamheid verschuldigd, indien U niet wil dat ook Uw eigen
Eeuwig Heil in het gedrang komt doordat de hele mensheid in een chaos verzinkt.
Ongehoorzaamheid van de mensheid op grote schaal zou anarchie
betekenen: een toestand van totale ontregeling doordat de mensheid zich
onttrekt aan het opperste Goddelijk gezag. De bedroevende waarheid is, dat onze
huidige wereld onmiskenbare tekenen van dergelijke anarchie jegens God
vertoont. Precies om die reden is het zo belangrijk dat U nu resoluut
kiest voor een leven in overeenstemming met de oorspronkelijke, zuivere
christelijke waarden, de Leer van Jezus Christus zonder enige bevlekking door
het modernisme dat deze Leer bedreigt als een slang die om de sappigste en
mooiste vruchten heen kronkelt om ze te vergiftigen en iedereen te bedreigen
die ervan wil proeven. Onthoud dit beeld goed, want de slang van het modernisme
is dezelfde als deze van de verleiding tot de ongehoorzaamheid in het Aards
Paradijs, die over de mensheid de vloek van de erfzonde heeft afgeroepen.
De gehoorzaamheid bereikt een hoogtepunt in de totale
toewijding. Ware toewijding is onmogelijk zonder volkomen gehoorzaamheid, want
de toegewijde wordt tot een willoos werktuig in de handen van God (Maria).
Absolute gehoorzaamheid is afstand doen van Uw eigen wil ten voordele van Gods
Wil, in de wetenschap dat de Goddelijke Wil gefundeerd is op de Goddelijke
Wijsheid, die absoluut en onfeilbaar is. De gehoorzame ziel is derhalve een
ziel die begrijpt dat haar eigen wil niet anders kan zijn dan
onvolkomen, want geen mens bezit de absolute Wijsheid noch de alwetendheid.
Echte gehoorzaamheid is een deugd die een hoge mate van
heldhaftigheid veronderstelt. In tegenstelling tot wat vele mensen menen, is
onderwerping aan de wil van een ander (ook aan God of Maria) geen passief
ondergaan, doch een voortdurende zelfoverwinning, die in bepaalde
omstandigheden met grote innerlijke strijd gepaard kan gaan. De belangen van de
mens, die vaak gekleurd worden door wat hij hier op aarde verwacht, zijn immers
lang niet altijd dezelfde als deze van God (Maria). Wat Maria Haar toegewijden
leert, is dat Gods belangen ook deze van de mens horen te zijn, want zij beogen
niets dan het allerbeste voor de ziel. De ziel die heeft geleerd, zich zoveel
mogelijk uit de greep van het wereldse los te maken, begrijpt daarom beter dan
wie ook hoe diep de zin van gehoorzaamheid is.
Een gebrek aan gehoorzaamheid komt tot uitdrukking in de
opstandigheid, het protest. Opstandigheid is elke handeling of woord
die blijk geeft van onwil om Gods Wet na te volgen. Opstandigheid heeft vele
vormen, onder meer de volgende: U ziet een mens die U liever niet ziet (op
grond van één of andere onaangename ervaring, soms op grond van een negatieve associatie
die niet eens logisch te verklaren is), en U voelt meteen een negatieve
stemming in U opkomen. Ook dit is stil protest tegen Gods Voorzienigheid die
het zo heeft beschikt dat deze mens op dat welbepaalde ogenblik Uw pad kruist.
Ook ergens aanstoot aan nemen of ergernis koesteren, zijn vormen van
opstandigheid, want zij betekenen in wezen dat U in opstand komt tegen Gods
besluit of toelating om bepaalde dingen Uw levensweg te laten kruisen. Wanneer
iets U ergert of U neemt er aanstoot aan, zelfs al is dit op zich terecht (het
is niet altijd zo, het kan ook aan Uw eigen gebrek aan verdraagzaamheid
liggen), is het productiever (nuttiger voor de zielen) dat U dit gevoel
onmiddellijk aan Maria opoffert en Haar smeekt om de genade tot verandering van
de situatie die U ergert en van Uw eigen hart voor zover dit in Gods ogen
wenselijk is (Uzelf kunt over dit laatste niet steeds objectief oordelen).
Opstandigheid komt geregeld tot uiting bij mensen die in hun
leven tegenslagen ondervinden waar zij moeilijk mee overweg kunnen, en die God
onomwonden verwijten maken voor die moeilijkheden. Uit hun mond hoort U dan
bijvoorbeeld uitspraken als "Waar was God toen dit gebeurde?" of
"Hoe kan er een God van Liefde bestaan als dit toegelaten wordt?".
Deze mensen keren zich soms totaal van het geloof af, hetzij voor een korte
tijd hetzij definitief. Omdat de opstandigheid van het eerste mensenpaar, en
van de gevallen engelen onder Lucifer, de eerste grote voorbeelden van
ongehoorzaamheid vormden, wil ik ook alle handelingen waardoor Gods zaak wordt
tegengewerkt en de mens zich uitdrukkelijk naar de satan toewendt, opnemen
onder de zonden tegen de gehoorzaamheid. Enkele voorbeelden: het uitvoeren van
occulte praktijken, seances en spiritisme (oproepen van geesten).
Opstandigheid treedt bij de meeste mensen vroeg of laat
duidelijk te voorschijn in omstandigheden die met beproevingen en lijden te
maken hebben. De mens zoekt over het algemeen het aangename, dit wil zeggen:
datgene wat hij op het lichamelijk vlak als aangenaam ervaart. De
toewijding en overgave aan God (Maria) is als een plant. In de beproeving
blijkt het best welke wortels deze plant heeft, want elke beproeving is als een
windvlaag of een regenbui. Vele toewijdingsplanten blijken heel ondiepe wortels
te hebben, want bij de geringste regenbui spoelen ze los en worden uit de grond
weggerukt.
Indien Uw toewijding (dus ook Uw vermogen tot
gehoorzaamheid) voldoende diep geworteld zit, zal zij tegen stevige
beproevingen bestand blijken. Het aanvaarden van beproevingen is gehoorzaamheid
doordat beproevingen door Gods Voorzienigheid toegelaten worden omdat deze in
Uw leven een betekenis hebben voor de vorming van Uw ziel. Hoevele mensen komen
niet in opstand bij het geringste dat hun weg kruist? Het hoeven niet noodzakelijk
rampen te zijn, vaak gaat het slechts om luttele, kleine dingetjes. Stille
aanvaarding van de eindeloze reeks beproevingen op Uw levensweg is een
ononderbroken opgave. Leer ze te beschouwen als gehoorzaamheidsproeven, en weet
dat elke mislukte proef U meer op Adam, en elke geslaagde proef U meer op Jezus
doet gelijken.
35. Geloof
Jezus zegt: "Jullie zien geen wonderen meer gebeuren
omdat jullie niet geloven". Het grootste wonder is zonder twijfel de
transsubstantiatie: de verandering van brood en wijn in Lichaam en Bloed van
Jezus Christus tijdens de Eucharistie. Hoeveel mensen geloven hier werkelijk
in? Hoeveel mensen beleven dit mysterie zoals het hoort, door diep in hun hart
bewust te zijn van dit onvoorstelbaar Goddelijk geschenk? Het ontvangen van Jezus
in de Heilige Communie, mits dit op passende wijze gebeurt (in diep geloof,
diepe eerbied en diepe Liefde) is een gouden weg naar de heiliging. Welnu, hoe
kan een mens die niet echt gelooft in het eucharistisch wonder, wél geloven in
de mogelijkheid van zijn eigen heiliging, en hoe kan een ziel die niet
werkelijk gelooft in de mogelijkheid van haar heiliging, daadwerkelijk en met
volharding naar die heiliging streven? Heiliging veronderstelt een echt geloof.
Weinig woorden worden zo slecht begrepen als dit: geloof.
Wat is geloof? Vele mensen zien 'geloof' als een eigenschap waarmee men geboren
wordt of niet. Zij menen dat wie geboren wordt in een christelijk land uit
christelijke ouders, automatisch 'gelovig' is. Dat is een gevaarlijke dwaling.
Geloof is heel wat méér dan dat. Geloof is ook meer dan het aannemen dat er een
God bestaat. Ik wil U de omschrijving herhalen zoals deze mij bij het schrijven
van De Hemelse Bruiloft is ingegeven: Geloven is het bestaan en/of de
werking van iets als waarheid aannemen, zonder dat men het met eigen ogen heeft
gezien of op enige wijze met zijn zintuigen heeft kunnen waarnemen.
In de engere zin kan geloof omschreven worden als het
vermogen en de bereidheid om aan te nemen dat er een bovennatuurlijke
werkelijkheid bestaat die wij normaal gesproken niet kunnen zien of horen.
Geloof is: kunnen aanvaarden dat God, Jezus, Maria, de Heilige Geest enzovoort
bestaan, zonder dat wij Hen zien, en ook aannemen dat Hun daden werkelijkheid
zijn. Deze omschrijving helpt meteen verklaren waarom de moderne westerse
wereld in een zo diepe geloofscrisis gedompeld is.
Enkele eeuwen geleden hebben in het wetenschappelijk en
filosofisch denken twee grote stromingen ingang gevonden, die nog steeds hun
stempel op alle denken drukken: het rationalisme en het empirisme.
Het rationalisme
zegt dat alle verschijnselen met het verstand verklaard (moeten) kunnen
worden en dat het verstandelijk redeneren de enige bron van kennis is. Dat
betekent meteen dat alles wat niet met het verstand verklaard kan worden,
niet aanvaardbaar is en afgedaan wordt als onzinnig, verwerpelijk, een
fictie van de geest die niet ernstig te nemen is. U begrijpt meteen welk
lot het religieuze beschoren is geweest, want alles wat met het
bovennatuurlijke te maken heeft, is niet met ons verstand te verklaren.
Hoe ironisch is het toch, dat de enige Bron van Licht, de Leer van Jezus
Christus, verworpen wordt als duisternis, als een gevaar voor de geest.
De
andere stroming, het empirisme, zegt dat alle kennis slechts
gebaseerd kan zijn op zintuiglijke ervaringen, dus dat alleen datgene wat
U kunt zien, horen, ruiken, voelen en smaken als bron van kennis aanvaard
kan worden. Ook hier moeten wij dezelfde conclusie trekken: wat dan met
het religieuze, dat nu eenmaal bovennatuurlijk, dus bovenzintuiglijk is.
God kunt U niet zien, horen, voelen, smaken of ruiken, enzovoort.
U merkt hieraan uit welke bron de wetenschap haar inspiratie
haalt: zij wordt niet door Gods Geest bezield. Ik heb U deze korte verwijzing
naar het wetenschappelijk denken absoluut willen meegeven omdat zij vitaal is
om te begrijpen hoe het mogelijk is dat het christendom zo zwaar te lijden
heeft gehad. De geloofscrisis heeft niets te maken met enig gebrek in de leer
van Jezus als dusdanig, noch met het feit dat de Kerk zich meer zou moeten
aanpassen bij de wereld, wel integendeel. Deze toestand houdt louter verband
met het feit dat de mens zich op grote schaal heeft laten misleiden door
verkeerde denkwijzen, die hem steeds verder van God hebben weggeleid en veel
duisternis over de zielen heeft gebracht. Een andere factor in de geloofscrisis
heeft te maken met het toenemend materialisme (het overheersend belang
van het materiële, wat veel te maken heeft gehad met de toenemende ontwikkeling
van de techniek). Het materialisme heeft op zijn beurt weggeleid van God en van
de niet-materiële belangen van de ziel.
Tot zover het aandeel van de maatschappij als geheel in de
geloofscrisis. Ook in de ziel individueel kan de deugd van het geloof
verzwakken. De beproevingen van het leven leiden vele mensen weg van datgene
wat echt van tel is. Heel dun gezaaid zijn in deze tijd de mensen die leven met
de blik op de Hemel, met andere woorden, zij die in alle omstandigheden
doordrongen blijven van het besef dat alles zinvol is, ook (ja, vooral) het
lijden, de lasten, de beproevingen. De mens knapt af op het lijden omdat hij de
stoffelijke wereld (waarvan zijn lichaam deel uitmaakt) in het
middelpunt stelt en als het noodzakelijk doel van al zijn aandacht
beschouwt. Het ware geloof is daarentegen de gesteldheid waarbij de mens in
zich de zekerheid voelt (en in stand houdt) dat het stoffelijke slechts een
middel is tot het ware doel: het Eeuwig Heil voor alle zielen, en dat dit
middel optimaal benut moet worden, dus als uitboetingsinstrument.
Geloof gaat dus veel verder dan geloven dat God bestaat. Het
is geloven dat Hij werkt, en wel in talloze opzichten, doorheen Zijn Heilsplan,
en er ook naar leven. Vele mensen menen en verklaren over zichzelf dat zij
'zeer gelovig' zijn, terwijl het hen zelfs ontbreekt aan het meest elementaire
vertrouwen op Gods Voorzienigheid, op Gods werking via andere mensen, en uit
vele dingen in hun dagelijks leven blijkt dat zij geen rekening houden met de
effecten van de grote Mysteries doorheen dewelke God het leven regelt: het
Heilsplan, het verlossend lijden enzovoort. Deze mensen blijken in
werkelijkheid uitsluitend rekening te houden met de stoffelijke elementen van
het leven, en niet met de realiteit en de macht van het bovennatuurlijke. Er
zijn vele uitingen van gebrek aan geloof. Eén daarvan is het bijgeloof.
Bijgeloof is de neiging om te geloven in verschijnselen of
in wezens die men quasigoddelijke krachten toedicht. Dat is bijvoorbeeld het
geval met allerlei magische rituelen, amuletten, bepaalde symbolen uit
primitieve godsdiensten, en zelfs elementen uit de New Age-stromingen. Men
gelooft hierbij dat deze rituelen, verschijnselen, enzovoort, God vervangen en
de macht bezitten om het Leven in allerlei opzichten te beheersen. Niet alleen
zondigt men hier door God achteruit te stellen bij machten die tot afgoden
worden, men loopt bovendien het risico, te komen tot verering van dingen die
door de krachten van de duisternis gemanipuleerd worden. Wees waakzaam. Iets
anders is het vertrouwen in voorwerpen die een zegening of wijding op kracht
van de Rooms-katholieke Kerk van Jezus Christus hebben ontvangen: medailles,
het kruisbeeld, gewijde kaarsen, paasnagels en dergelijke, uiteraard voor zover
men achter deze voorwerpen steeds de drijvende kracht blijft beschouwen: de ene
ware God, eerder dan de voorwerpen op zich in hun stoffelijke vorm.
Ik wil U nog wijzen op een vorm van vals geloof: de
lichtgelovigheid. De lichtgelovige mens ontbreekt het aan het vermogen om
de onwaarheid in uitspraken te ontdekken, dus om ze op hun waarheidsgehalte te
beoordelen. Hij vertrouwt ook te veel op zijn eigen waarneming in plaats van op
de ingevingen van Gods Geest, en wordt daardoor gemakkelijk door uiterlijke
schijn misleid, en hierin schuilt precies de ondeugd. Lichtgelovigheid gaat
niet zelden gepaard met sensatiezucht, het najagen van bepaalde
verschijnselen of gebeurtenissen die buiten het gewone liggen. Deze neiging
wordt heel gemakkelijk gemanipuleerd door onzuivere geesten en mensen met
bedoelingen die met Gods Waarheid niet veel meer te maken hebben.
Zowel de lichtgelovige mens als de mens die uit is op
sensationele dingen, hebben de neiging om hun leven helemaal af te stemmen op
dingen die zij horen of zien en die hen zodanig fascineren dat zij deze tot
middelpunt van hun hele denken en voelen laten worden. Dat is vooral
betreurenswaardig wanneer het informatie betreft die door onzuivere geesten
bedacht of verspreid wordt als een valstrik. Dergelijke toestanden kosten het
ware geloof vaak vele zielen, want ofwel blijven de lichtgelovige mensen deze
valse informatie najagen als in een koorts, en worden zij hierdoor ver
weggeleid van wat echt van belang is voor Gods Plan, ofwel komen zij vroeg of
laat tot de bevinding dat zij onwaarheden nagehold hebben, en verliezen zij
meteen ook hun geloof in de echte Waarheid, omdat zij zich door God bedrogen
voelen. Hoe is dit mogelijk? Doordat de onzuiveren hun valstrikken vaak spannen
'in Gods naam' en God woorden of uitspraken in de mond leggen die in
werkelijkheid niet van God afkomstig zijn.
Wees waakzaam, en kijk goed naar het gedrag van de persoon
die U informatie doorgeeft. Indien deze zich niet in de deugdzaamheid gedraagt
of merkbaar tekortschiet in de Liefde in haar vele uitingen, hebt U doorgaans
redenen om aan de geloofwaardigheid van zijn uitspraken te twijfelen.
36. Hoop
De mens die de deugd van de hoop bezit, houdt rekening met
de waarheid dat Gods Liefde alles vermag, en ook alles zal doen, op Zijn
Tijd. Hij bezit het vermogen, blijmoedig te leven en met Liefde en begrip
te lijden, omdat hij in al zijn doen en denken in hoge mate rekening houdt met
een werkelijkheid die zich op een nog onbepaald, later ogenblik zal
verwezenlijken, namelijk de Eeuwige Gelukzaligheid na dit aardse leven. Wie
hoopt, verwacht dat een situatie beter zal worden. De christelijke hoop berust
op de vertrouwvolle verwachting dat er voor de ziel een beter leven, een
vervulling van een toekomstverlangen ligt te wachten, omdat God goed is.
Voor wie de ware hoop koestert, zijn ook de beproevingen
zoet, omdat hij ze ziet als een toenadering tot God, toestanden die het
verwachte (de Eeuwige Gelukzaligheid èn de vervulling van Gods Plan) dichterbij
brengen. Echte hoop is daarom geen passief afwachten, het is integendeel een
bron van motivatie voor een nog meer verbeten inzet in het bestreven van het
goede dat later zal komen. Hoop sluit steeds een boodschap van vreugde, belofte
en verwachting in zich, want het is als een Licht dat in de duisternis schijnt.
Wie de ware hoop kent, is er in de diepte van zijn hart van overtuigd dat het
goede zal komen, hij leert op grond daarvan dat alle duisternis slechts schijn
is en dat de ware werkelijkheid het Licht is.
Hoop verwijst steeds naar het feit dat de mens zich in een
bepaalde situatie niet helemaal goed voelt en dat hij uitkijkt naar betere
tijden. Daarom ook is de hoop een Goddelijke deugd: zij draagt in zich de
boodschap dat de heilstoestand van de zielen als geheel niet in overeenstemming
is met Gods Wil, en zij laat de mens aanvoelen dat God Zelf verlangt naar de mogelijkheid
om een Rijk van Genade te vestigen, en dat Hij daarvoor zielen nodig heeft die
zich daar totaal voor inzetten. Deze inzet vergt een onophoudelijk zelfoffer,
en de motivatie daartoe wordt in de ziel gelegd met het Licht van de hoop.
Hoop is ook het houvast voor de ziel die in de put raakt
door een plots besef van zondigheid. Wanneer de ziel op zeker ogenblik voelt
dat zij niet in overeenstemming leeft met Gods Wet, kan de hoop dienst doen als
de eerste vonk die nieuwe warmte in de kilte van het zondebesef brengt, of als
ladder om uit de duistere put te klimmen en opnieuw op zoek te gaan naar het
Licht.
Het is ook mogelijk, hoop te koesteren zonder echt te
geloven, doch dan leeft men in een fantasiewereld, een schijnrealiteit: U
tracht dan naar iets moois en aantrekkelijks waarvan U in feite niet gelooft
dat het ooit zal komen. In dit geval kan men moeilijk spreken van echte hoop,
doch eerder van zelfbegoocheling, een misleiding die U aan Uzelf niet bewust
wil toegeven omdat U ergens beseft dat, zodra U toegeeft dat U er niet in
gelooft, Uw hele wereld en al Uw houvast in elkaar zal storten. Want daar gaat
het bij echte hoop om: vertrouwen, een waar houvast, een stil weten dat het zo
zal zijn.
Een gebrek aan hoop kan tot uiting komen in twijfel, en
in een ergere graad in vertwijfeling en wanhoop ten aanzien van de dingen des
levens. Deze gesteldheden wijzen op een gebrek aan vertrouwen in Gods
Voorzienigheid en in de Liefde waarmee Hij de mens benadert. Ook pessimisme,
neerslachtigheid, droefgeestigheid kunnen het gevolg zijn van een ontsporing in
de hoop. Wanneer de ziel zich voor ogen houdt dat zij in goede handen is, wat
er ook gebeurt, kan zij deze toestanden overwinnen. Dat gebeurt op grond van de
hoop op beterschap, die in wezen een vertrouwen in Gods liefdevolle
beschikkingen is.
Twijfel is in wezen een plots gebrek aan vertrouwen op Gods
Voorzienigheid doordat de twijfelende mens opeens rekening begint te houden met
de kans op mislukking van zijn goede voornemens. De twijfel kan tot op zekere
hoogte gezond zijn (de deugd der voorzichtigheid), doch zodra zij de overhand
krijgt, treedt een gesteldheid op die de normale werking van de ziel belemmert.
Vertwijfeling is een gesteldheid waarbij de twijfel
langduriger en intens wordt, en waarbij men er nauwelijks nog in slaagt om
zichzelf te overtuigen van de mogelijkheid dat het goede zal gebeuren. Deze
houding druist dus reeds lijnrecht in tegen de christelijke levenshouding, die
veronderstelt dat U doorheen de duisternis van het kruis het Licht van de verheerlijking
blijft zien, zoals Jezus ons dat heeft voorgedaan.
De wanhoop is de toestand van ware capitulatie: De ziel
geeft zichzelf over aan de vijand, die aast op haar complete ontmoediging. Wat
is ontmoediging? De gesteldheid waarin U 'de moed ontnomen wordt'.
Ontmoediging is het beroofd worden van het Licht van de hoop.
Het is de gesteldheid waarin de ziel ook al haar normen en
waarden verliest, en daardoor tevens haar ingebouwd controlemechanisme, haar
zelfbeheersing, haar gedragscode. Dit betekent dat ook de zonde minder bewust
bedreven wordt. Ik zou het zo kunnen uitdrukken, dat de ziel in deze
gesteldheid lijdt aan een vorm van 'spirituele oververmoeidheid' of
'verbijstering' of 'verstarring'. Door de gedeeltelijke uitschakeling van de
normale waarden en normen, leeft de ontmoedigde, en zeker de vertwijfelde of
wanhopige ziel geleidelijk aan in de (vaak ongewilde) illusie dat 'het er
allemaal niet meer op aankomt'.
Deze gesteldheid is een broedhaard voor zonden, en overigens
ook voor zelfmoordgedachten en zelfs voor krankzinnigheid. In Gods ogen is deze
gesteldheid op zich een ondeugd doordat de ziel hierdoor blijk geeft van gebrek
aan vertrouwen in Gods werking en Voorzienigheid, en van onwil ten aanzien van
het dagelijks kruis. De moeilijkheden op Uw levensweg worden zodanig beschikt
dat zij U specifieke lessen kunnen leren. Wanneer U zich uit die situatie
terugtrekt (door het opgeven van de christelijke gedragsnormen, door U volledig
in Uzelf terug te trekken zoals bij bepaalde geestesziekten gebeurt, door
zelfmoord, door het gebruik van antidepressiva en andere zogenaamde psychotrope
medicijnen) legt U daardoor tegenover God in feite de verklaring af: "Ik
speel niet meer mee in het raderwerk van Uw Heilsplan", wat neerkomt op
een afzweren van het kruis en een verloochening van Jezus. Elk gebrek aan hoop
is in wezen een gebrek aan vertrouwen in het Licht, en daardoor een
verloochening van een kernelement van Uw christelijk geloof, de enige Waarheid
van God.
Een bijzondere vorm van gebrek aan hoop ligt in het
overstappen van het christelijk geloof naar een andere godsdienst. Waarom
verloochent iemand zijn christelijke afkomst? Omdat hij diep binnen in zich de
hoop op zijn Heil verloren heeft. Waarom gebeurt dit? Omdat de mens vaak het
Heil zoekt waar het niet te vinden is, en op één of andere wijze zelden vrede
neemt met de vooruitzichten voor de eeuwigheid, doch de schatkist reeds tijdens
dit leven wil zien opengaan. De krachten die afwijken van de Leer van Christus
pikken hier gretig op in door holle beloften die zogenaamd reeds tijdens dit
leven in vervulling zullen gaan. Dit geldt voor vele niet-christelijke
godsdiensten, en zeker voor sekten.
37. Rechtvaardigheid
Rechtvaardigheid is in wezen het vermogen om te oordelen
zoals God het ingeeft, in overeenstemming met de Goddelijke Gerechtheid. De
rechtvaardige is een mens die zich alleen maar laat leiden door Gods Waarheid,
en zich daarbij niet laat afremmen door eigenbelang. Wanneer hij een situatie
moet beoordelen, spreekt hij uitsluitend de waarheid zoals Gods Geest hem die
ingeeft, zelfs indien zijn eigen oordeel hem zelf op het materiële, wereldse
vlak benadeelt. Hij is eerlijk en oprecht, en indien zijn medemens gelijk heeft
en hijzelf ongelijk, geeft hij dit toe. Hij dient in alles de Waarheid en niets
anders.
Het is U wellicht opgevallen dat in de Bijbel geregeld
sprake is van 'een rechtvaardige' wanneer een mens wordt bedoeld die heilig
leeft. Inderdaad, een rechtvaardige is in wezen een mens die in Gods ogen
'gerechtvaardigd' is, dus die in overeenstemming leeft met Gods Wil. Hij haalt
daar zijn enige vreugde uit. Het volstaat voor hem dat hij Gods Waarheid in
zich draagt en deze ook in alle omstandigheden verdedigt, en deze
rechtlijnigheid is voor zijn ziel als een schild tegen de zonde. De rechtvaardige
is op het moreel vlak als een burcht: hij sluit geen compromissen met
onwaarheid, leugen of onrecht. Hij laat zich niet omkopen of verleiden tot een
houding die volgens Gods Eeuwige Wet niet goedgekeurd zou worden. Elk voordeel
dat hem voorgehouden wordt, wijst hij af indien hij het zou verwerven door een
stelling in te nemen die niet ten dienste van God zou staan. De rechtvaardige
denkt er niet aan, dingen te zeggen die hem in de ogen van zijn medemens moeten
rechtvaardigen, indien hij ook maar enigszins het gevoel heeft dat hij niet
volkomen gelijk heeft, en hij verafschuwt elke misleiding of elk woord waarmee
hij zijn medemens iets zou kunnen voorhouden dat niet helemaal met de
werkelijkheid overeenstemt. Ofwel spreekt hij honderd procent de waarheid,
ofwel zwijgt hij liever, maar hij onderneemt geen pogingen om over zichzelf een
bepaald beeld op te hangen of een bepaalde indruk te wekken, omdat hij geen
behoefte voelt om te doen alsof. Dat geldt op elk vlak van zijn leven.
Rechtvaardigheid is het vermogen om op belangeloze wijze te
handelen in overeenstemming met Gods Wijsheid, in navolging van Gods
Gerechtigheid die oordelen velt die onfeilbaar zijn. De mens is nooit
onfeilbaar in zijn inschatting van een situatie omdat hij nooit elk detail ervan
kan kennen en ook nooit in volmaakte overeenstemming met Gods
beoordelingscriteria naar een situatie kan kijken. Doch de rechtvaardigheid kan
wel een hoge graad van ontwikkeling bereiken in de ziel die zich in een
zodanige mate aan God heeft overgegeven dat Hij toestaat dat Zijn Wijsheid,
kracht en heiligheid als het ware verblijf nemen in de ziel. Dit is wat wij
'vereniging' noemen. Dit kan bijvoorbeeld worden vergund in situaties waarin
het noodzakelijk is dat de ziel een bijzondere taak vervult en daarom in hoge
mate door de Heilige Geest bezield moet zijn om Gods Plan te dienen. De mate
waarin dit gebeurt, is afhankelijk van de genadewerking, maar ook van de
openheid en de bereidheid tot toewijding en overgave bij de ziel zelf.
Een element van de rechtvaardigheid is de
integriteit. Dit is de eigenschap waardoor de mens rechtschapen is, in
alle omstandigheden onverzettelijk is in de praktische toepassing van de
waarheid, en onomkoopbaar is. Een integer mens laat zich niet verleiden tot
onrecht door giften of beloften die hem het leven vergemakkelijken,
bijvoorbeeld 'zwijggeld' om bepaalde informatie met een duistere of misdadige
inhoud niet te onthullen. Rechtvaardigheid veronderstelt dat U elke mens in
zijn waardigheid gelijk behandelt, omdat alle mensen broeders en zusters van
elkaar zijn, en kinderen van één en dezelfde God. Daarom is het een ondeugd
indien U bijvoorbeeld één of meer van Uw kinderen voortrekt op Uw andere
kinderen, en hen geen gelijke kansen geeft. Wel is een onderscheid
geoorloofd in die zin dat een kind dat door het leven in een bepaalde fase
zwaarder wordt beproefd dan een ander kind, tijdens die fase meer aandacht of
steun van U ontvangt, zolang dit in een sfeer van volkomen begrip en Liefde in
alle richtingen verloopt en er geen oogmerk bestaat om te schaden. Indien het
'relatief benadeeld' kind hiervoor geen begrip opbrengt, maakt het zich
schuldig aan jaloersheid of afgunst. Vang deze toestand tijdig op door een
liefdevol gesprek in volle openheid, zonder achterhouding van om het even welke
informatie.
Het ongelijk behandelen van mensen komt vaak tot uiting in
het verschijnsel dat vele mensen de neiging vertonen, een medemens
vriendelijker te behandelen naarmate deze rijker, mooier of invloedrijker is.
Deze vorm van onrechtvaardigheid behelst vaak ook eigenbelang: men wil een
'goede relatie' om er zelf beter van te worden, men wil pronken met rijke
kennissen, met een knappe vriend(in), enzovoort, omdat dit het eigen prestige
verhoogt in de ogen van de wereld.
Onrechtvaardigheid is de gesteldheid van de ziel die Gods
Waarheid niet dient en die geneigd is om de voorrang te geven aan eigen
belangen, ook al gaat dit ten koste van de waarheid. Deze ziel vertoont de
neiging, anderen te benadelen telkens zij terecht komt in een situatie waarin
zij voordeel voor zichzelf ziet mits zij de waarheid wat kan 'bijsturen'. Zij
neemt dan haar toevlucht tot leugens, onterechte beschuldigingen, het
verspreiden van verhalen die de ander in een slecht daglicht stellen,
enzovoort. Zij neemt hier zelf weinig of geen aanstoot aan, want haar moreel
waardenbesef wordt achteruit geschoven ten bate van het materieel voordeel dat
zij met haar gedrag beoogt. Zielen die zwak zijn in de deugd van de
rechtvaardigheid, raken gemakkelijk verzeild in een afwijkend, zelfs misdadig
levenspatroon, want zodra hun verblinding voldoende groot wordt, schakelen zij
de waarheid uit als hun grootste hinderpaal, en zondigen zij zonder enige
scrupule.
17. Voorzichtigheid
De voorzichtigheid is een deugd die berust op het vermogen
dat God in de ziel heeft gelegd om goed en kwaad van elkaar te onderscheiden en
tijdig te kunnen herkennen wat voor de ziel schadelijk is of niet.
Voorzichtigheid wordt vaak onterecht verward met vreesachtigheid of lafheid.
Integendeel is deze deugd in werkelijkheid een uiting van Wijsheid, en ook van
eerbied tegenover datgene dat God U heeft gegeven. Om slechts enkele voorbeelden
aan te halen, die in Uw onmiddellijke omgeving kunnen wijzen op
onvoorzichtigheid: roken, veelvuldig alcoholgebruik, gebruik van
drugs, het gebruik van medicijnen waarvan men op grond van informatie weet
dat zij het lichaam en/of de geest schade toebrengen, terwijl er alternatieven
voorhanden zijn die even doeltreffend doch niet schadelijk zijn. Het eten van
voedingsmiddelen waarvan U weet dat Uw lichaam deze niet verdraagt, is eveneens
een vorm van onvoorzichtigheid. Het is waardevol, het niet-nuttigen van deze
voedingsmiddelen te beschouwen als een offer dat van U gevraagd wordt.
Voorzichtigheid heeft vaak te maken met de wijze waarop de
mens zijn lichaam behandelt. Uw lichaam mag in geen geval een afgod worden,
maar het is wel de tempel van Uw ziel. Het lichaam is U gegeven om Uw
stoffelijk leven hier op aarde mogelijk te maken. Uw ziel is niet aan ruimte
gebonden, Uw lichaam wél. Uw lichaam is in zoverre van belang dat het niet
alleen dienst doet als vervoermiddel voor Uw ziel, maar ook Uw instrument van
uitboeting is. Het lichaam heeft stoffelijke behoeften, en is daardoor gevoelig
voor de omstandigheden van de omgeving: honger, dorst, koude, warmte, pijn,
ziekte, vermoeidheid: al deze gewaarwordingen berusten op tekorten of
verstoringen in het evenwicht van Uw lichaamsprocessen.
Deze ongemakken hebben een uitermate belangrijke spirituele
functie: offers en boete, die aan God opgedragen kunnen worden tot afbetaling
van de schuldenlast die de zielen tegenover Gods Gerechtigheid dragen doordat
de mensheid zondigt tegen Gods Wet van Liefde, dus tegen alle deugden. Doordat
Uw lichaam moet kunnen dienen als instrument voor uitboeting, wordt U geacht,
het voldoende te verzorgen en in stand te houden, want het is en blijft een
werktuig in Gods hand, waarover Hij naar Zijn welbehagen en volgens de noden
van Zijn Gerechtigheid moet kunnen beschikken. Indien een mens volgens Gods
Plan geacht wordt, zijn lichaam gedurende 70 jaar ter beschikking te stellen
voor deze genoegdoening aan de Gerechtigheid, doch door overmatige toepassing
van schadelijke praktijken (roken, alcoholverslaving enzovoort) zichzelf reeds
op de leeftijd van 55 jaar 'onleefbaar' maakt, is het dus alsof hij 15 jaar van
Gods Plan steelt. Mensen kunnen hier tegenin brengen dat alles Gods beschikking
is, dus ook de leeftijd waarop iemand sterft, en dat is ook zo, maar de zonde
schuilt hierin dat de mens hier door eigen handelen een toestand helpt scheppen
die God uit Zichzelf nooit zou hebben gewild of bedoeld. Deze zonde of ondeugd
noemt de mens roekeloosheid.
Een ander voorbeeld is het nemen van risico's die niets te
maken hebben met het Heil van de ziel: gevaarlijke stunts, recordpogingen in
ondernemingen die bewuste gevaren in zich dragen en waarvan men weet dat ze
slecht kunnen aflopen, levensgevaarlijke activiteiten die vermijdbaar zijn,
enzovoort. Helemaal anders ligt het met bewust martelaarschap, omdat dit wordt
ondergaan met de bewuste intentie, God te verheerlijken en zielen te redden.
Voor het overige kan als regel worden gesteld: het zichzelf bewust blootstellen
aan levensbedreigende situaties, is misbruik van Gods eigendom, want Hij
is Heer van het Leven, en de mens heeft niet het recht om daar zelf over te
beschikken. Geen mens weet wat God met hem voorheeft, waarom of wanneer. Het
komt de mens niet toe, eigenhandig in dat Plan in te grijpen. Wanneer U dat
toch doet, kan God U terecht veroordelen wegens onvoorzichtigheid. Want wat
betekent dit woord in wezen?
'Voorzichtigheid' is het vermogen om te 'voorzien',
'vooruit-te-zien'. Maar dat kan geen mens, want alleen God weet welke radertjes
in elkaar moeten passen om Zijn Plan optimaal ten uitvoer te brengen, en op
welk ogenblik dat moet en kan gebeuren. Alleen Hij kan 'vooruit zien'. Bedenk
wel dat alles wat U hier op aarde bezit, in feite geen bezit doch slechts
bruikleen is. Gebruik het daarom met de voorzichtigheid voor zoverre deze U als
vermogen in de ziel is gelegd, en neem geen risicos die zowel in dit leven als
voor het Eeuwig Leven ellende kunnen brengen. Wees oordeelkundig en wijs.
18. Gelijkmoedigheid
Het woord zelf duidt reeds aan wat deze deugd betekent: een
gelijk gemoed bezitten, een stemming zonder te grote uitschieters omhoog of
omlaag. Een mens die nu eens uitbundig lacht en dan plots in zak en as zit of
heel ontstemd is, kribbig, nors of opvliegend, nodigt zijn medemens niet uit om
met hem in contact te treden, want men weet nooit wat men op een bepaald
ogenblik aan die mens heeft. Hij is onbeheerst, wat in feite betekent dat zijn
ziel de wisselende aandoeningen van het gemoed niet onder controle heeft.
Gebrek aan gelijkmoedigheid wijst op een gebrek aan stabiliteit in de
persoonlijkheid. Dit gebrek wordt wispelturigheid of wankelmoedigheid genoemd.
Deze onstandvastigheid is niet alleen een ondeugd naar Uw
medemens, maar ook naar God toe: evenmin als Uw medemens weet wat hij aan U
heeft, weet God het. Wankelmoedigheid vormt een heel broos fundament om Uw
religieuze beleving op te bouwen. Een mens die niet standvastig is in zijn
gemoed, verteert geen enkele stoot op zijn ziel. Elke beproeving kan hem met
een klap in elkaar doen storten. Het ene ogenblik kan hij als in een vervoering
bidden, het volgende ogenblik valt hij als ongewapend in de klauwen van de
satan en maakt hij werkelijk brokken in zijn omgeving. Als toegewijde aan Jezus
of Maria zijn deze mensen volkomen onbetrouwbaar, want al naargelang hun
stemming van het ogenblik kunnen zij zich plots keren tegen datgene waar zij
normaal gesproken voor strijden. Hun Liefde is bevlekt en niet
onvoorwaardelijk, en slaat heel spoedig om in haat. Hun labiele ingesteldheid
maakt hen bovendien zeer beïnvloedbaar. Het ontbreekt hen vaak aan het
zelfvertrouwen dat noodzakelijk is voor een rechtlijnig gedrag, en zelfs
onwijze praatjes kunnen hen van hun beste voornemens afbrengen.
Een mens in ware gelijkmoedigheid laat zich niet vlug van
zijn stuk brengen. Zodra hij in iets gelooft, strijdt hij ervoor tot het
uiterste. Doordat de fundamenten van zijn geloof stevig zijn, brengen ook
ernstige beproevingen hem niet vlug van zijn ideaal af. Zijn Liefde zit
doorgaans diep geworteld. Men zou de vergelijking kunnen maken met het verschil
tussen Liefde en verliefdheid: de emotie begint met het vuur van de
verliefdheid, doch pas wanneer dit vuur ook na een aantal beproevingen blijkt
te blijven branden, is sprake van echte Liefde.
Verliefdheid zonder diepe wortels is geen echte Liefde, doch
een tijdelijke gemoedsaandoening. Gelijkmoedigheid gaat over het algemeen
gepaard met een sterk geloof in Gods Voorzienigheid. Pas wanneer dit aanwezig
is, kan het gemoed stabiel blijven in tijden van beproeving. Indien Uw hart
opklaart wanneer de zon schijnt, doch verduistert bij elke donkere wolk die
overdrijft, bent U licht ten prooi aan allerlei invloeden uit Uw omgeving en
zelfs vanuit Uw eigen herinneringen aan bepaalde situaties uit Uw verleden.
Indien U daarentegen een hart hebt dat werkt als een zonnecel, die de
zonne-energie opvangt wanneer de stralen (in dit geval van Gods Licht van
Liefde, Wijsheid en inspiratie) op U neerkomen, en ze afgeeft wanneer de zon
zich verbergt, dan zult U ook een (relatief) zonnig gemoed bewaren wanneer de
regen op Uw hart neervalt.
Wankelmoedigheid schept een gevaar voor Uw eigen ziel en
voor de stemming van Uw medemensen. Uw eigen zielsfuncties ontwrichten, is
reeds een aanslag op Gods Plannen, doch Uw medemens van zijn slagkracht beroven
door hem te hinderen in zijn eigen spirituele werkkracht en voornemens, komt
erop neer dat U werkelijk tot instrument van Gods tegenstander wordt.
19. Wijsheid
Wijsheid is een ware Gave van de Heilige Geest. Het is de
eigenschap van een mens die inzichten verwerft in situaties, systemen en
mysteries die louter door het verstand, de intelligentie of natuurlijke
kennisverwerving (studie) niet bekomen kunnen worden. Wijsheid is één van de meest
opmerkelijke tekenen van Gods werking in en door een ziel. De Wijsheid stelt de
mens in staat om de vele elementen van Gods Waarheid met elkaar in verbinding
te brengen tot een duidelijk geheel, en wel zonder er werkelijk over te
redeneren, want Gods Waarheid laat zich louter met het verstand niet vatten.
De wijze mens weet heel goed waarnaar hij streeft, en
doorgrondt vaak op intuïtieve wijze (dus niet verstandelijk maar eerder
gevoelsmatig) het 'waarom' van zijn bestrevingen, de reden waarom hij voor
bepaalde idealen ijvert. Hij voelt vele dingen haarfijn aan, doch kan niet
steeds uitleggen waarom hij deze gevoelens heeft. Hij lijkt alleen op
bovennatuurlijke wijze te weten dat het zo hoort, en dat het Gods wens is dat
hij er zich voor inzet.
Gebrek aan Wijsheid schept een gedrag dat als
'onoordeelkundig' omschreven kan worden. De onoordeelkundige mens neigt tot
oppervlakkigheid, hij heeft weinig diepgang in zijn denken (en vaak in zijn
voelen), hij gaat ondoordacht te werk en vervalt hierdoor gemakkelijk in
dezelfde fouten. Oppervlakkigheid kan zichzelf verraden doordat de mens
gemakkelijk in de verleiding komt om zijn medemens heel vlug te oordelen, zelfs
op het uiterlijk (U kent ongetwijfeld wel iemand die zijn medemens terzijde
schuift omdat diens uiterlijk hem 'niet ligt'). Hij neemt dan beslissingen die
duidelijk niet door Hemelse invloeden bezield zijn. Wanneer deze gesteldheid
een enigszins gevorderde graad bereikt, is sprake van dwaasheid. In deze
toestand is de mens nauwelijks in staat om beslissingen te nemen die een gezond
fundament in Gods Waarheid bezitten. Hij is onnadenkend, zelfs losbandig
in zijn gedrag. Hij staat ook niet stil bij de gevolgen van zijn handelingen.
Wanneer de deugd van de Wijsheid heel zwak ontwikkeld is, vertoont de mens
gedragingen die kunnen wijzen in de richting van een geestesstoornis, doordat
elke Goddelijke bezieling uit het gedrag verwijderd lijkt. Deze gesteldheid
maakt heel vatbaar voor bekoring, dwaling, zonde, misleiding, want de mens
kan in dit geval nauwelijks goed van kwaad onderscheiden.
Er zijn vele aanwijzingen voor het feit dat onze hele
moderne samenleving mank loopt op het gebied van de Wijsheid. Ik zou het ook zo
kunnen uitdrukken: Onze maatschappij als geheel, in al haar verbindingen,
relaties en radertjes, laat zich niet (meer) door de Heilige Geest bezielen en
inspireren. Dat blijkt uit de dwaasheid van het materialisme als leidend
principe: alles draait rond winstbejag, geld en de verafgoding van stoffelijke
goederen als enige doelstelling van het leven. Het blijkt ook uit de
lichtzinnigheid die in de samenleving heerst. Is het U bijvoorbeeld nog niet
opgevallen hoezeer alles en iedereen in het belachelijke wordt getrokken? Met
alles wordt de spot gedreven. De geest van onze samenleving wordt gekenmerkt
door een pijnlijk gebrek aan ernst. Het is alsof werkelijk alle situaties
als een grap worden beschouwd. U kunt dit onder andere merken aan de nooit
eerder geëvenaarde mate waarin deze gesteldheid systematisch toegepast wordt in
de media: televisieprogrammas waarin alles (ook ernstige en zelfs zeer
betreurenswaardige zaken) in het belachelijke wordt getrokken of tot voorwerp
van vermaak wordt gemaakt, en reclamespots die weinig méér dan onvervalste
dwaasheid zijn.
Deze ingesteldheid maakt onze samenleving extra onveilig,
want zij helpt een atmosfeer verspreiden waarin niets meer ernstig genomen
wordt en waarin de waarheid steeds minder te betekenen heeft. Onder de schijn
van het luchtig en ongedwongen voorstellen van de gewone dingen des levens (bijvoorbeeld
op televisie, in reclame enzovoort) worden in werkelijkheid de leugen, het
bedrog, de lichtzinnigheid en een gevaarlijke zorgeloosheid aangeprezen als een
nieuwe levensideologie. Mens, open Uw ogen voor de valstrikken van de schijn!
Eén van de grote adders die zich onder dit gras verbergen, is deze van de
misleiding en vergiftiging van de jeugd. Ook ontspanning is niet steeds meer zo
onschuldig. Wees waakzaam, en vergeet nooit dat Jezus U heeft verlost ten koste
van onnoemelijk lijden, en dat Hij dit heeft gedaan met als enige doelstelling:
het Eeuwig Heil van alle zielen en de vestiging van Gods Rijk op aarde. Dit
ideaal zal niet worden verwezenlijkt zolang de mensheid het leven blijft
benaderen met de lichtzinnigheid en de dwaasheid die producten zijn van geesten
die de Heilige Geest hebben uitgebannen.
20. Matigheid
Matigheid is een deugd die alles te maken heeft met het
vermogen tot onthechting van materiële dingen, dus het vermogen om de behoeften
van de ziel voorrang te geven op de behoeften van het lichaam, die vaak schijnbehoeften
zijn. Uw lichaam kan met veel minder rondkomen dan de hoeveelheid materiële
middelen die U het gewoonlijk toevoert. Doordat de zintuigen onder allerlei
wereldse invloeden een ongekend aantal behoeften voelen, is de mens gemakkelijk
geneigd tot overdaad in de bevrediging ervan. Wanneer deze overdaad tot een
geregeld terugkerende neiging wordt, kunnen wij spreken van gulzigheid. In
feite is overdaad reeds alles wat verder gaat dan datgene wat Uw lichaam strikt
nodig heeft om te leven.
Eén van de meest sprekende voorbeelden van overdaad of
onmatigheid is alcoholisme, drankzucht: het veel meer drinken (en dan nog
van een drank die verslavend kan werken) dan nodig om de dorst te stillen. Een
ander voorbeeld is vraatzucht: het veel meer eten dan nodig om de honger
te stillen of het lichaam behoorlijk te voeden. Een veelvuldig voorkomende vorm
van onmatigheid, die de vorm van verslaving kan aannemen, is
snoepzucht, de hang naar suikerwaren en gelijkaardige producten die weinig
voedingswaarde bezitten doch zeer veel mensen vangt in de strikken van
onmatigheid, vaak uit een ongezonde drang naar compensatie voor bepaalde
emotionele ongeregeldheden, complexen, verdriet enzovoort. Bij onmatigheid
geeft de mens blijk van het feit dat hij niet in staat is om te voelen wanneer
de grens wordt bereikt van datgene wat goed is voor hem. Matigheid is een
uiting van de intelligentie die God in Uw lichaam heeft ingebouwd om U tijdig
te waarschuwen tegen schade die U Uzelf kunt toebrengen. U zou onmatigheid
kunnen beschouwen als het negeren van het regelmechanisme dat God Uw lichaam
heeft gegeven. In dat opzicht is onmatigheid dus ook een zonde tegen Gods
Wijsheid.
Onmatigheid is een onvermogen om lichamelijke behoeften te bedwingen.
Dat geldt ten aanzien van voedselopname, drank, roken, gebruik van medicijnen
en zelfs van drugs, en ook ten aanzien van seksuele behoeften: een bovenmatige
seksuele drift die niet onder controle wordt gehouden, is een vergevorderde
vorm van onmatigheid, die onder andere kan leiden tot verkrachting en tot
ongewenste intimiteiten.
Onmatigheid kan zich ook manifesteren door de neiging om Uw
medemens te verleiden tot gulzigheid, tot overmatig eten of drinken, tot roken
terwijl hij daar niet echt voor voelt, enzovoort. Ik wil ook wijzen op de
ondeugd in het verschijnsel waarbij U een medemens aanzet tot ongezonde
gedragsverandering doordat U in het openbaar opschept over bepaalde gewoonten
(bijvoorbeeld op het seksuele vlak) waaraan deze medemens niet voldoet, zodat
hij zich 'abnormaal' begint te voelen en daarom poogt te volgen wat hij op
grond van Uw uitspraken meent dat U zelf als norm ziet (zelfs al is dit
niet zo). Op basis van dergelijke praatjes laten sommige mensen zich inderdaad
tot ondeugd verleiden.
Matigheid is één van de grote deugden die pleiten voor
bezieling door Gods Geest. Om die reden is elke aansporing van een medemens tot
onmatigheid breed genomen te beschouwen als een zonde tegen de Heilige Geest. U
ontwricht daardoor het denken, voelen en de hele levensbeschouwing van een mens
die in zich reeds de weg had gevonden om zich tegen de verleidingen en de greep
van de wereld af te zetten.
21. Offerbereidheid
De bereidheid om offers te brengen, is voor de vestiging van
Gods Rijk op aarde één van de meest waardevolle deugden. Een offer is iets
waarvan U afstand doet, iets dat U zou willen hebben of willen doen, maar dat U
zich ontzegt uit Liefde tot God (Jezus, Maria), omdat deze ontzegging een zeker
gevoel van gemis of pijn nalaat. Alle pijn, elke last heeft een grote waarde
voor het Heil van zielen. Het hele leven van Jezus en Maria op aarde is op dit
gegeven gesteund geweest. Alleen om die reden konden Zij de Verlosser en
Medeverlosseres van de mensheid zijn.
De bereidheid om dingen op te offeren, is niet zo vanzelfsprekend
in een samenleving waarin de weelde vrij algemeen verspreid is. Een mens die in
armoede leeft, moet vele offers brengen uit noodzaak. Daarom zijn deze offers
niet minder waard, want de waarde van het offer wordt in hoge mate bepaald door
de liefde waarmee het gebracht wordt. Een mens die in een grotere materiële
welstand leeft, kan veel meer ontberen dan een arme, want hij houdt veel meer
over na het verzadigen van zijn noodzakelijke levensbehoeften. Nochtans is het
vaak zo dat de welgestelde moeilijker tot offers komt dan de arme. Dit heeft
veel te maken met het feit dat de arme niet zelden dichter bij God staat
doordat zijn hele leven slechts in stand gehouden wordt door volkomen op God te
vertrouwen. Naarmate de welvaart in de westerse wereld is toegenomen, is het
leven met God minder en minder intens geworden. De welvaart is tot de god van
het westen uitgeroepen. Het is echter een god die algemeen verderf van zeden,
algemene hebzucht en zonde in vele uiteenlopende vormen in de zielen heeft gezaaid.
Offerbereidheid is, breed genomen, de bereidheid om in
navolging van Jezus op het kruis te gaan. Het kruis is daarbij symbool voor de
lasten van het leven. Deze komen vanzelf, zij horen gewoon bij het leven in de
stoffelijke wereld in een stoffelijk lichaam met zijn behoeften en zijn
ontsporingen (ziekten, pijnen). Het dragen van deze lasten in Liefde, overgave
en aanvaarding (toewijding!) vormt op zich reeds een offer. Doch in de engere
betekenis van het woord is een offer alles wat U bovenop deze natuurlijke
lasten nog vrijwillig zelf aan Uw dagelijks kruis toevoegt, dus een extra last
die U Uzelf oplegt. Een voorbeeld: U eet graag chocolade, doch raakt gedurende
een bepaalde tijd geen chocolade aan. Dat kan lastig zijn, maar precies dat
maakt het tot een waardevol offer. Inderdaad, het ontzeggen van
voedingsmiddelen is het dankbaarste terrein voor het brengen van offers, want U
krijgt er voortdurend gelegenheden toe.
De machtigste vorm van offerbereidheid is het vasten. Ik
verwijs graag naar De Hemelse Bruiloft voor uitgebreid commentaar op
deze uitermate waardevolle praktijk. Het ligt in de menselijke natuur om door
offers afgeschrikt te worden. In onze geest is een mechanisme werkzaam dat
eerder nastreeft wat wij als aangenaam ervaren, en vermijdt wat ons onaangenaam
aandoet. In die zin vergt het brengen van offers dat wij tegen de menselijke
natuur durven in te gaan. Is dit dan niet tegennatuurlijk, dus tegen
Gods Wil? Allerminst. U mag niet vergeten dat God de mens had geschapen om
steeds in volkomen gelukzaligheid in vereniging met Zijn Wil te leven. Pas door
de erfzonde, de zonde van ongehoorzaamheid en hoogmoed, is het lijden in de
menselijke natuur gekomen. De mens, die dus op dat ogenblik niet meer volkomen
'geprogrammeerd' was zoals God hem had bedoeld (in computertermen zou men
kunnen zeggen "er is door de erfzonde een virus in zijn basisprogramma
geslopen"), heeft sedertdien een groot gedeelte van zijn inspanningen
gericht op het vinden van wegen om het lijden te ontvluchten, vandaar bijvoorbeeld
alle inspanningen op het gebied van technologie en geneeskunde.
Offerbereidheid is in feite een deugd waardoor de mens te
kennen geeft dat hij toenadering zoekt tot God via de weg van het kruis omdat
hij er zich rekenschap van geeft, en aanvaardt, dat dit de enige weg is om
opnieuw aansluiting te vinden bij Gods Barmhartigheid. Waarom? Omdat de
zondeschuld van de hele mensheid Gods Gerechtigheid onder druk zet, en God Zich
niet volkomen met de mens kan verzoenen zolang die zondelast op de mensheid weegt:
de zondeschuld is als een dik wolkendek dat zich tussen God en de mensenzielen
heeft geschoven. Om de verzoening opnieuw tot stand te brengen, moet die
zondelast uitgeboet worden (het wolkendek dunner en dunner gemaakt worden,
zodat er opnieuw gaten in de bewolking komen om Gods Licht van Liefde en
bezieling door te laten). Die uitboeting is de weg van het kruis, de
opgeofferde lasten van het leven.
Slechts weinigen hebben dit begrepen, en nog kleiner is het
aantal van hen die daadwerkelijk gedurende langere tijd (bij voorkeur vanaf de
beslissing om het te doen tot in het uur van de dood) de weg van de toewijding
en de opoffering bewandelen. De ware offerbereidheid bloeit slechts op de
Liefde tot het kruis, en op een vermogen om zichzelf boven de eigen wereldse
behoeften te verheffen, wat uiteraard een vrucht van genadewerking is. De mens
is zo zwak wanneer het erop aankomt, een keuze te maken voor het minder
aangename boven het genot of de vermeende behoefte. De bloemenkroon trekt
oneindig veel meer aan dan de doornenkroon. De ziel die heeft geleerd, te leven
met de ogen en het hart op het Eeuwig Leven, zal de oneindige schatten
vinden die verborgen liggen in de beproevingen en de vrijwillige offers, want
haar ogen kijken dwars doorheen het werelds slijk dat om de schijnbaar mooie
verlokkingen ligt. De meeste mensen betreden dit terrein van de
bovennatuurlijke emoties nooit, sommigen doen dit nu en dan wel doch zijn daar
weinig standvastig in, en voor een kleine minderheid wordt dit een echte
levensstijl. Zij slagen erin, het lichaam zoveel mogelijk te zien als een
middel om offers te brengen, in plaats van als iets dat tot doel van alle
aandacht en genot moet dienen.
Offerbereidheid is de deugd die de mens aanzet tot het
uitspreken van het 'ja-woord', het "Fiat Voluntas Tua" (Uw Wil
geschiede), in navolging van Marias "Mij geschiede naar Uw woord",
dus tot de totale toewijding. Het is de deugd van de zelfverloochening, want
zolang men zichzelf te belangrijk acht, zal men weinig geneigd zijn om offers
te brengen.
Talrijk zijn zij door wie de deugd van de offerbereidheid
nauwelijks beoefend wordt. Het dagelijks kruis met aanvaarding en Liefde
dragen, is voor weinigen weggelegd. Vele mensen komen in opstand bij de
geringste tegenslag, en laten geen gelegenheid voorbij gaan om te klagen over
hun beproevingen en hun lijden, of om deze op te blazen tegenover ieder die
daar oren naar heeft, in de hoop, hun kruis zo zwaar mogelijk te laten lijken
en zo mogelijk te worden bewonderd om hun inzet, hun moed en hun vermogen om
'zulke zware lasten te torsen'. Van hen zei Jezus overigens dat zij hun loon
reeds hebben gehad, en dus voor het Eeuwig Leven nog weinig verdiensten zullen
overhouden aan het kruis dat zij hebben gedragen.
22. Boetvaardigheid
Boetvaardigheid, de bereidheid om boete te doen, is zeer
nauw verwant met de offerbereidheid. Boete is elke handeling waardoor men
zichzelf een last oplegt die bedoeld is om zonden (van zichzelf of van anderen)
goed te maken tegenover Gods Gerechtigheid. Terwijl offerbereidheid vaak
verwijst naar de bereidheid om iets te laten wat men nochtans liever wél zou
hebben of doen, verwijst boetvaardigheid doorgaans naar het wél doen van iets
wat men liever niet zou doen. De beide deugden berusten echter op eenzelfde
principe en gaan over het algemeen dan ook samen. De boeteling beschouwt
boetedoening als hoogste goed voor de zielen, en streeft ernaar, alles wat hem
genot kan verschaffen, zoveel mogelijk te vermijden. Men zou kunnen stellen:
'hij is hard voor zichzelf', al wil ik hierbij onmiddellijk aantekenen dat ook
deze zienswijze afhankelijk is van wat men van het leven verwacht.
Het ontzeggen van genot, zelfs het nastreven van relatieve
zelfkastijding (men hoeft niet noodzakelijk aan zelfgeseling te doen om
boeteling te zijn!) kan ervaren worden als een balsem voor de ziel, doordat het
alle verbindingskanalen met God wijd openstelt. Onder 'relatieve
zelfkastijding' versta ik hier: zichzelf niet in de watten leggen, geen
inspanning schuwen, niet terugdeinzen voor het dragen van pijn of ongemak om
voor de ziel van een medemens genaden af te smeken. Een dergelijke
ingesteldheid komt bij vele mensen over als middeleeuws, eigen aan aloude
strenge kloosterpraktijken of voorbehouden aan kluizenaars die dweepten met
heilige intenties. Niets is minder waar. Vooral in deze tijd van relatieve
overvloed is boetvaardigheid goud waard om de gemeenschappelijke zondeschuld
van de mensheid te helpen afbetalen. Wie dit beschouwt als een geestelijke
dwaling van een zonderling, heeft het Ware Leven met God (en met Maria) niet
begrepen, en heeft evenmin begrepen dat ook in onze tijd nog steeds zielen
geroepen worden tot de weg van de mystiek, het intens rechtstreeks contact met
de Hemel (Maria, Jezus), een weg die gewoonlijk gepaard gaat met een genadevolle
roeping tot strenge boetvaardigheid.
Boetedoening zuivert de ziel. Die zuivering is nodig om te
groeien. Ik heb het in De Hemelse Bruiloft uitgebreid over dit hele
systeem gehad, en zal er daarom op deze plaats niet verder over uitweiden.
Evenals voor de offerbereidheid geldt ook voor de
boetvaardigheid dat zij door de meeste mensen geschuwd wordt, om dezelfde
reden: het brengen van verstervingen en van offers wordt beschouwd als niet
verenigbaar met een overvloedsmaatschappij. Eeuwenlang hebben de meeste mensen
het moeilijk gehad. Ook de oorlogsjaren in de twintigste eeuw hebben vele
ontberingen gebracht, en zij die deze hebben doorstaan, zijn verleid door de
relatieve weelde van de naoorlogse periode. De generaties die daarna zijn
gekomen, zijn opgegroeid in die relatieve weelde, en zijn vaak ook verwend door
hun ouders, die wilden dat het hun kinderen beter zou vergaan dan henzelf.
Bedenk daarbij dat intussen de christelijke waarden steeds minder ingevolgd
zijn, en U begrijpt waarom boetvaardigheid door zeer velen wordt beschouwd als
een flinke stap achteruit. Dat is betreurenswaardig, want de materiële overdaad
en het stijgend onvermogen om zich iets te ontzeggen, heeft talloze zielen
sterk verontreinigd.
Het aloud Romeins gezegde "Mens sana in corpore sano" (een
gezonde geest in een gezond lichaam) moet ook hierop van toepassing worden
geacht. U hoeft U slechts aan te wennen om geregeld religieuze vastendagen in
Uw leven in te bouwen, en U zult ervaren hoeveel zuiverder U alles gaat
aanvoelen. Vasten, als koningin van de boetedoening, stort veelzijdige genaden
in de ziel. Bedenk bovendien dat er nog een vorm van boetedoening bestaat die
zeer waardevol is en U toch (indien U om gezondheidsredenen niet mag vasten)
van lichamelijk vasten kan vrijstellen: de boetedoening van de geest, de mond
en het hart. Een paar voorbeelden: leg Uzelf tijden van zwijgen op (vooral,
doch niet alleen, indien U te veel spreekt), verbied Uzelf een dag lang (liever
een leven lang, maar ik wil U niet meteen ontmoedigen...) om ook maar één
negatief woord over Uw medemensen te uiten, leg Uzelf op om liefdevol te zijn
tegen iemand die U eerder vlug op de zenuwen werkt, enzovoort. U zou er
verbaasd over kunnen staan welk zalig gevoel U s avonds over de voorbije dag
zult hebben. Waarom? Omdat Uw ziel dan de ware verbinding met God
teruggevonden heeft.
23. Betrouwbaarheid
Betrouwbaarheid is de mate waarin Uw medemens op U kan
betrouwen, dus de mate waarin hij aan U een houvast heeft. Een betrouwbaar mens
is een mens waarop men kan bouwen. Dat is nodig om tot gezonde relaties te
komen. Uw medemens moet weten dat U Uw woord nakomt, en niet 'ja' zegt terwijl
U 'neen' denkt of althans niet met volle overtuiging achter Uw beloften staat.
Betrouwbaarheid houdt in hoge mate verband met gelijkmoedigheid, want iemand
met een wispelturig gemoed is als een bouwvallig huis: het is gevaarlijk om er
in de buurt te blijven, vooral wanneer het waait.
Wanneer het een mens ontbreekt aan betrouwbaarheid, wordt
hij onberekenbaar genoemd: U kunt er 'geen staat op maken', en zult niet vlug
geneigd zijn om hem iets toe te vertrouwen, zeker niet indien het iets
belangrijks is.
In het licht van deze laatste opmerking is betrouwbaarheid
een gesteldheid die van U verwacht wordt als fundament voor toewijding. God kan
geen huis bouwen op een mens waarop Hij niet ten volle kan betrouwen. U moet
eerst blijk geven van het feit dat U niet te gauw uit het veld geslagen wordt,
pas dan kan God U inzetten voor de verwezenlijking van Zijn Plan. Indien U dus
waarlijk God (en Maria) wil dienen, zult U eerst beproefd worden, onder meer op
Uw betrouwbaarheid. Wanneer U voldoende standvastig blijkt te zijn, kunnen U
bijzondere taken toevertrouwd worden. Alle Werken van God zijn heilig. Een
heilig Werk wordt niet toevertrouwd aan een ziel die vandaag geestdriftig is
doch zich morgen reeds onderkoeld en onverschillig terugtrekt. Nauw samenwerken
met God, is een heilig verbond, vergelijkbaar met een huwelijk, en dat kan
alleen aangegaan worden met iemand die rechtlijnig is, en zich langdurig voor
zijn zaak weet in te zetten, dus betrouwbaar is.
Het niet nakomen van afspraken, is een uiting van
onbetrouwbaarheid. Ik zal het in punt 44 nog over afspraken hebben. Laat ik
hier alvast zeggen dat de mate waarin iemand stipt zijn afspraken met U nakomt,
een goede aanwijzing geeft voor zijn betrouwbaarheid.
Een andere vorm van onbetrouwbaarheid is het niet nakomen
van beloften. Wanneer U Uw medemens iets belooft, moet U een inspanning leveren
om deze gestand te doen. Indien dit door omstandigheden buiten Uw wil niet
(meer) mogelijk blijkt, moet U de eerlijkheid hebben om hem dit te zeggen, en
hem niet in het ongewisse te laten. Sommige mensen doen beloften en komen daar
achteraf nooit meer op terug omdat zij vergeetachtig zijn. In dit geval gaat het
doorgaans niet om een opzettelijk verzuim, doch wanneer U weet dat Uw geheugen
U wel eens in de steek laat of U door overbelasting (of ziekte) dingen neigt te
vergeten, doet U er goed aan, uit respect voor Uw medemens een aantekening te
maken van elke belofte die U doet, opdat U ze in alle eerlijkheid kunt trachten
na te komen. Een variante op het niet nakomen van beloften, is Uw medemens aan
het lijntje houden.
U doet daarbij Uw medemens een belofte zonder de echte
intentie, deze ooit na te komen, bijvoorbeeld met de bedoeling, hem aan U te
binden.
Ik heb erop gewezen dat God de ziel slechts opdrachten kan
toevertrouwen voor zover die ziel betrouwbaar is. Dat is het precies wat
betrouwbaarheid in spiritueel opzicht zo belangrijk maakt. Een ziel waarop God
niet kan vertrouwen, werkt Zijn Plan tegen doordat zij de chaos in de Schepping
helpt bevorderen. God brengt grote dingen tot stand in een ziel die zich daar
totaal toe leent. Het vervullen van Uw roeping, en Uw beschikbaarheid voor Gods
Plan van Heil met de zielen, is doorslaggevend voor de grootte van 'het loon
dat Jezus zal meebrengen' wanneer Hij de wereld zal oordelen. Bovendien mag U
nog zulke grote vorderingen maken in de deugden, indien Uw betrouwbaarheid
ontoereikend is, is Uw ziel als een huis waarvan de stenen nochtans van
degelijke kwaliteit zijn, doch aan elkaar gemetseld zijn met een minderwaardig
cement dat spoedig afbrokkelt en bij winderig weer in elkaar dreigt te zakken.
Vandaar ook mijn beeld van het bouwvallig huis dat een gevaar vormt voor ieder
die in de nabijheid komt, vooral wanneer het waait.
24. Onbaatzuchtigheid
Onbaatzuchtigheid is de ingesteldheid waarbij de mens niet
de neiging heeft om voor alles wat hij doet iets terug te verwachten. Deze mens
stelt al zijn handelingen vanuit zuivere Liefde, en schept meer vreugde in
geven dan in krijgen. Hij stelt ze zonder de bedoeling, er enige baat bij te
hebben. Het is hem er niet om te doen, tijdens zijn aardse leven vruchten te
plukken van zijn verdiensten, want de vruchten der wereld interesseren hem
slechts matig of zo goed als niet.
Deze deugd vormt één van de noodzakelijke fundamenten voor
oprechte, totale toewijding. In het handelen van elke dag wordt de mens in deze
deugd gedreven door een zuivere betrachting van het goede, de naastenliefde, en
hij wordt daarbij gestimuleerd door de vreugde van het geven. Hij voelt deze
vreugde reeds bij voorbaat, in het vooruitzicht dat hij zijn medemens een
vreugde zal bereiden. Hij verlangt daarbij geen ogenblik dat hem voor zijn
goede daad ook maar het geringste terug zou worden gegeven. In het gebed komt
de onbaatzuchtigheid tot uiting wanneer U bidt uit zuiver idealisme, zonder een
intentie voor Uzelf te formuleren. U bidt niet (of slechts uitzonderlijk) om
iets te bekomen waar Uzelf rechtstreeks beter van zou worden, doch louter voor
de intenties van God (Jezus, Maria) of van een medemens. In het ideale geval is
het voor U zelfs niet echt van belang, te weten of en waar en hoe Uw intentie
verhoord is, al zou het U uiteraard vreugde bereiden indien dat zo zou blijken
te zijn. De vreugde schuilt voor U louter in het feit dat U beseft dat Uw gebed
Jezus en Maria behaagt en dat het ertoe bijdraagt, Hun intenties (Gods
Heilsplan in al zijn geledingen) te verwezenlijken. Een grote uiting van
onbaatzuchtigheid is bijvoorbeeld boetedoening, vasten, het brengen van
allerlei offers uit loutere Liefde voor Jezus en Maria. Het verschaft U daarbij
vreugde, iets van Uzelf (in dit geval Uw inspanning) te geven voor de intenties
van de Hemel, of U voor die intenties iets te ontzeggen, Uzelf dus als het ware
'pijn te doen' uit Liefde.
Het tegenovergestelde van deze deugd, is de houding waarbij
men dingen doet in de hoop en verwachting, iets in de plaats te krijgen.
Daarbij wordt dan automatisch verwacht dat hetgeen men zal terugkrijgen, iets
tastbaars is (dus bijvoorbeeld geen spirituele genade, want deze wordt dan niet
herkend), en dat het ten minste evenveel (materiële) waarde zou hebben als
datgene wat men gegeven heeft. Indien men met deze ingesteldheid een gebed verricht,
verwacht men onmiddellijk verhoring. Indien een vervulling van de verwachting
niet zichtbaar volgt, voelt men zich door God bekocht, en is het gevaar niet
ondenkbaar dat men alle geloofspraktijken terzijde schuift 'tot God Zijn schuld
afbetaald heeft'.
Een vorm van gebrek aan onbaatzuchtigheid, maar dan
voornamelijk op een niet-materieel gebied, is de behoefte om beklaagd te
worden, die bij sommige mensen aan de dag treedt. Deze mensen gebruiken hun
lijden en lasten om er beter van te worden in de ogen van hun medemens, en soms
zelfs om hun medemens emotioneel te manipuleren, om meer van hen gedaan te
krijgen. In dezelfde lijn ligt de emotionele chantage, waarbij U een medemens
in een situatie brengt waarin hij om morele redenen iets niet meer durft
nalaten of niet durft doen of zeggen. Ook hier worden de gevoelens van de
medemens misbruikt tot eigen nut.
25. Onzelfzuchtigheid
Onzelfzuchtigheid ligt niet zo ver naast onbaatzuchtigheid.
Ook hier worden de noden en behoeften van de medemens boven de eigen noden en
behoeften gesteld. Men heeft de neiging, zichzelf steeds weg te cijferen voor
de ander. Het voornaamste verschil bestaat hierin, dat onbaatzuchtigheid een
deugd is die aan de oppervlakte komt op het ogenblik waarop men iets wil doen,
terwijl onzelfzuchtigheid ook tot uiting komt in Uw manier van zijn,
zonder dat één of andere handeling wordt gesteld. Onzelfzuchtigheid is de
gesteldheid waarbij U de ander in het middelpunt van alles plaatst en zelf in
de marge gaat staan, dus Uzelf minder belangrijk maakt dan Uw medemens.
Onzelfzuchtigheid wordt ook wel altruïsme genoemd, het
tegendeel van egoïsme. Egoïsme is de houding van de mens die alles voor zich
opeist, vaak ten koste van de ander, omdat hij vindt dat hij meer recht heeft
op alle dingen dan zijn medemens, of omdat hij bang is dat hij minder zal
krijgen indien zijn medemens iets extra krijgt. Wanneer egoïsme zo ver gaat dat
U ervan overtuigd bent dat het normaal is dat alles in het leven om U heen
draait, dat U het middelpunt van alles bent, heet deze ingesteldheid
egocentrisme. Egocentrisme is een uiting van verregaande hoogmoed en zelfs
verwaandheid.
Onzelfzuchtigheid komt mooi tot uiting in de Liefde.
Aardgebonden liefde, dus liefde voor zover deze lichamelijke aspecten heeft
(het seksuele, erotische) is nooit volkomen onzelfzuchtig, doch voor een (klein
of groot) gedeelte gericht op eigen bevrediging: wat kan ik uit de
relatie halen? In hoeverre bevredigt zij mijn noden? Naarmate de Liefde
tussen mensen 'verhevener' wordt, neemt het onzelfzuchtig karakter ervan toe.
De Liefde wordt meer en meer vergeestelijkt. Waarlijk Hemelse Liefde
daarentegen, zoals de mystieke liefdesrelatie tussen God (Maria) en de
mysticus, is bevrijd van het lichamelijke en daardoor onzelfzuchtig. Deze
Liefde wordt dermate uitgezuiverd dat zij louter drijft op de vurige behoefte
om de ander het beste van zichzelf te geven: er bestaat een intens gevoelde
behoefte aan 'zelfslachtoffering' ten bate van de Meester(es).
Het is in dit licht dat U het begrip 'liefdesslavernij' van
de heilige Grignion de Montfort kunt begrijpen: de totaal aan Maria toegewijde
ziel, die door Maria is geroepen om zich helemaal, onvoorwaardelijk en voor
eeuwig aan Haar te geven in al haar doen en laten, wordt Haar slaaf in de
Liefde. Zij geeft zich volkomen aan Maria, zonder iets terug te verwachten,
zonder iets voor zichzelf te vragen, louter om de vreugde, Haar volmaakt te
dienen met de inzet van alles wat zij is en heeft, en van haar hele leven. De
behoeften van haar Meesteres vormen de enige zin van haar bestaan, haar enige
drijfveer. Zij ziet zichzelf als nietig en onbelangrijk, Maria is de Enige om
wie alles gaat. Naarmate de toegewijde in deze gesteldheid groeit, wordt zij
sterker in de onzelfzuchtigheid. Vereisten om hiertoe te komen, zijn vurige
Liefde, diepe nederigheid, een grote gehoorzaamheid, en het vermogen om
zichzelf te vergeten. Vandaar de leuze van de echt aan Maria toegewijde ziel,
die ik reeds jaren geleden neerschreef: "Ik leef niet meer, Maria
leeft in mij", waarmee ik toen verwees naar de woorden van de
Heilige Paulus: "ik leef niet meer, Christus leeft in mij". Jezus en
Maria zijn overigens de mooiste voorbeelden voor volmaakte onzelfzuchtigheid
geweest. Nooit hebben Zij een handeling gesteld waardoor Zij Zichzelf in het
middelpunt wilden plaatsen of waarmee Zij enige baat voor Zichzelf beoogden.
De onzelfzuchtige mens heeft geen behoefte aan het zoeken
naar eigen eer, met andere woorden hij is niet eerzuchtig. Hij heeft
er geen behoefte aan, bewierookt te worden, en stelt er geen prijs op dat
iedereen weet dat hij dit of dat gedaan heeft.
Ware onzelfzuchtigheid is onmogelijk zonder vertrouwen op
Gods Voorzienigheid. U moet ervan doordrongen zijn dat God steeds voor U zal
zorgen, en wel des te meer naarmate U zich belangeloos inzet voor Uw medemens.
Pas dan zal het voor U mogelijk zijn, Uzelf weg te cijferen voor Uw medemens,
zijn belangen voorrang te geven op de Uwe.
26. Vredelievendheid
Een vredelievend mens betracht in alles de harmonie, een
vredevolle omgang met zijn medemens. Hij houdt niet van onenigheid, onvrede of
ruzies. Hij zal ten allen prijze vermijden om zijn toevlucht te nemen tot
geweld, en is doorgaans ook snel geschokt wanneer hij getuige wordt van
situaties waarin geweld, onvrede of onenigheid tot uitdrukking worden gebracht.
Hij is geneigd om overal vrede te sluiten waar onenigheid heerst, ruzies te
beslechten, misverstanden zo snel mogelijk op te ruimen (om het even of hijzelf
erbij betrokken is of niet).
Vredelievendheid is een uiting van het besef dat alles wat
Gods Geest ademt, vrede en Liefde is, en dat alles wat hiervan afwijkt, niet
van God komt en ook nooit door God bezield of goedgekeurd kan worden. In de
politieke betrekkingen wordt vredelievendheid wel eens aangeduid met de term
pacifisme, een houding die verwijst naar het zoeken naar vredevolle oplossingen
voor elk probleem, en het te allen prijze vermijden van oorlogvoering. Niemand
kan ontkennen dat politieke regimes die afstevenen op oorlogvoering, hetzij
oorlog met andere staten hetzij de instandhouding van innerlijke strijd en
vervolgingen, vroeg of laat ook steeds op andere terreinen blijk geven van
onchristelijke drijfveren. Geweld en verdeeldheid worden nooit door God gewild,
en een overheid die de bevolking tracht te overtuigen van het tegendeel,
predikt een dwaalleer. Het is de ware christen nooit toegestaan, zich achter
verdeeldheid te scharen, want wie verdeelt, kan nooit de zaak van Christus
dienen. Indien twee of meer bevolkingsgroepen in een onderlinge
conflictsituatie verkeren, of enig risico op onderling conflict bestaat,
bestaat de enige geoorloofde houding voor de christen hierin, dat hij een
voorbeeld van Liefde voorleeft, en met gebed en offers de ander naar de
genade van bekering poogt te brengen.
Deze religieuze oplossing moet hij te allen tijde de
voorrang geven op louter politieke oplossingen die de onvrede kunnen
bevorderen. Ik denk daarbij, onder andere, aan de situatie waarbij in een land
christenen en niet-christenen naast elkaar leven. Een politiek waarbij de
niet-christelijke groep met verbanning bedreigd wordt of vijandig benaderd
wordt, doet afbreuk aan de christelijke leer. De enige gezonde houding, Jezus
Christus waardig, bestaat hierin, dat U als christen deze mensen met Liefde
benadert zodat zij vroeg of laat geraakt mogen worden door de levenshouding van
de ware christen. Alleen wanneer zij in hun hart getroffen worden door Uw
Liefde, zullen zij respect krijgen voor de leerstelling en de levensvisie van
Christus, en kan in hen de kiem voor bekering ontwikkelen. Dàt is wat Jezus
wil: breng eenheid, geen verdeeldheid. Elke redenering die U wil overtuigen van
de noodzaak van politieke afscheiding of uitbanning, is een schijnoplossing die
op een spirituele dwaling berust.
Het is niet onbelangrijk, te overwegen dat U zich schuldig
kunt maken aan onchristelijke activiteit indien U bijvoorbeeld tijdens een
verkiezing Uw stem uitbrengt voor een politieke partij waarvan U bekend is dat
zij onchristelijke waarden bevordert, onder meer racisme, gewelddadigheid,
oorlog, een totalitair regime, enzovoort. U draagt hierdoor immers bij tot de
bevordering van een onchristelijke samenleving en werkt dus Gods Plan tegen.
Iets gelijkaardigs geldt in het verenigingsleven: Vermijd lidmaatschap
van een organisatie, club of vereniging waarvan U bekend is dat zij de
christelijke waarden niet bevordert of er zelfs afbreuk aan doet.
Gebrek aan vredelievendheid ligt aan de basis van elk
leerstelsel dat afscheiding, strijd en onverdraagzaamheid tussen volksgroepen
predikt. Dat is bijvoorbeeld het geval bij racisme: vijandigheid ten opzichte
van mensen die tot een ander ras behoren om de enige reden dat zij daartoe
behoren. Bekende voorbeelden zijn het antisemitisme (jodenhaat) en de
strijd tussen blanken en zwarten, zoals deze vooral in de Verenigde Staten en
in Zuid-Afrika zeer intens hebben gewoed en nog steeds niet helemaal verdwenen
zijn. Deze houdingen zijn volgens de christelijke leer in geen enkel opzicht
aanvaardbaar.
Een gebrek aan vredelievendheid komt op kleine schaal reeds
tot uiting in de neiging om twistziek te zijn. Sommige mensen zijn zodanig
teleurgesteld in het leven dat zij zich op hun medemens afreageren door om
allerlei redenen ruzie te zoeken. Zij zondigen constant tegen de naastenliefde.
Doorgaans hebben deze mensen de neiging, in elke aangelegenheid gelijk te
willen krijgen, alsof zij er voldoening in scheppen, zich in alles boven de
ander te stellen. Zij hebben vaak de neiging om zich door te zetten. Zij
koesteren een geldingsdrang en willen voelen dat zij macht hebben over hun medemens.
Vaak oefenen zij die macht uit door intimidatie: door stemverheffing of door in
te spelen op de vrees van de ander voor conflict, overheersen zij hem. Vele
mensen die zich in wezen minderwaardig voelen, tiranniseren op deze wijze hun
medemens. Zij willen hun gevoel van eigenwaarde verhogen door de ander voor hen
bevreesd te maken. Deze mensen handelen vanuit een gebrek aan vrede in hun
eigen hart, en beminnen daarom ook niet de vrede naar hun medemens toe: gebrek
aan vredelievendheid.
Een herhaalde overtreding tegen de vredelievendheid is ook
de karaktertrek van sommige mensen om mensen tegen elkaar op te zetten,
onenigheden aan te wakkeren of ruzies uit te lokken. Het is moeilijk, iets lief
te hebben dat men niet kent. Mensen die weinig of geen vredelievendheid
bezitten, kennen de ware Vrede niet. Pas wanneer zij in zich de vonk van het
heilig Vuur leren ontdekken, alsook de daarmee gepaard gaande vreugde, oogsten
zij daarmee ook de Ware Liefde, die hen in staat zal stellen om de waarde van
de harmonie tussen mensen, en Gods verlangen naar die harmonie, op prijs te
stellen.
27. Ingetogenheid
Ingetogenheid is een deugd die veel te maken heeft met een
hoogontwikkelde innerlijke Vrede, zelfbeheersing en nederigheid. De ingetogen
ziel is een mens die alles doet om niet op te vallen, noch in woord noch in
daad. Wanneer hij iets doet, doet hij dit zo onopvallend mogelijk, het liefst
zelfs in het verborgene. Wanneer hij spreekt, doet hij dit met een zachte, vaak
stille stem. Hij wil ten allen prijze vermijden, zijn medemensen te storen, hun
rust te verstoren en de aandacht naar zich toe te trekken. Hij vermijdt alle
uitbundigheid in woord en daad, precies omdat dit de ogen van anderen op hem
zou doen vestigen. Hij handelt niet in de eerste plaats zo omdat hij bedeesd of
schuchter zou zijn of zich minderwaardig zou voelen, doch omdat het hem stoort
wanneer zijn medemens hem speciale aandacht geeft als gevolg van zijn handelen
of spreken. De ingetogen mens straalt een vredige rust uit, een soort
onverstoorbaarheid die zijn medemens vertrouwen schenkt. Van hem gaat geen
bedreiging uit, doch een soort zalvende tegenwoordigheid. Hoe onopvallend de
ingetogen mens ook tracht te blijven, er is één categorie van zielen bij wie
hij vroeg of laat wél opvalt, namelijk bij hen die gevoelig zijn voor de
rustige sfeer die wordt geïnspireerd door Gods Geest. De ingetogen ziel opent
zich doorgaans gemakkelijk voor de vroomheid, het stil contact met God.
De ingetogen mens verricht goede werken op een zo
onopvallend mogelijke wijze, nooit om daarmee op te vallen. Vaak is de
ingetogen mens zo onopvallend dat het lijkt alsof hij er niet eens is. Zo lijkt
hij dus op een engel: Uw engelbewaarder is er ook, zonder dat zijn aanwezigheid
de mensen opvalt. Ingetogenheid komt eveneens tot uiting in een rustige manier
van reageren op dingen die in Uw omgeving gebeuren, want de ingetogen ziel laat
de vrede die zij in haar hart heeft gevonden doordat zij zich met God (Jezus,
Maria) verbonden weet, niet graag verstoren, en beseft dat elke opwinding
waarin zij zich zou laten meeslepen, de vrede inderdaad kan wegnemen.
Het tegenovergestelde van ingetogenheid is de uitbundigheid
en de drang om op te vallen, die vaak gepaard gaat met een zucht naar
erkenning. De ziel die deze houding koestert, heeft er nood aan, 'iemand'
te zijn in de ogen van haar medemens. Vaak inhoudsloos of onwaardig gedrag
wordt zo opvallend mogelijk tentoon gespreid in de hoop dat anderen er zullen
naar opkijken en daardoor het gevoel van belangrijkheid zullen verhogen.
Desnoods neemt deze mens zijn toevlucht tot aanstootgevend en schokkend gedrag,
en wordt zijn hoogmoed vergroot naarmate zijn poging meer succes lijkt te
hebben. Hoogmoed is inderdaad de kern van dit gedrag, evenals de nederigheid in
de kern van de ingetogenheid zit.
28. Nederigheid
De nederigheid is één van de deugden die een ziel het meest
sieren. Koester Uw nietigheid, en U zult groot zijn in Gods ogen. Nederigheid
berust in principe op het vermogen om Uzelf op Uw werkelijke waarde als
mens te schatten. De nederige mens is zich bewust van de nietigheid van de
mens: een hoopje stof dat door God tot leven is gewekt. Dat is wat God zozeer
aantrekt in de nederige mens: dat hij te allen tijde beseft wie hij is, een
radertje binnen Gods Heilsplan, een ziel wier leven geen doel op zich is, doch
een middel tot verwezenlijking van Gods Plan. De nederige mens is aldus eerst
en vooral een mens die oog heeft voor de juiste orde waarin God de dingen
beschikt heeft, en die zijn eigen plaats daarin herkent en aanvaardt. Ware nederigheid
bestaat niet alleen uit het besef dat men tegenover God en binnen Zijn Plan
slechts een radertje is, doch betekent ook dat men zichzelf als mens onder de
mensen als klein wil beschouwen. De nederige mens is doordrongen van de
relativiteit van alles, met andere woorden: hij is zich ervan bewust dat het
belang van mensen en hun prestaties en verdiensten nooit overschat mag worden.
Tenslotte is alles genadewerking, en niets is mogelijk tenzij God dit toestaat.
De nederige ziel heeft dit begrepen, en beschouwt daarom zichzelf en haar
handelingen als klein.
De nederigheid heeft vele tegenpolen. Anders gezegd: Er zijn
uiteenlopende houdingen en gesteldheden die tot uiting komen wanneer de
nederigheid slecht ontwikkeld is. De eerste is uiteraard de hoogmoed. Hoogmoed
is de gesteldheid waarbij de ziel zichzelf op een voetstuk plaatst, zich hoger
en belangrijker waant dan de ander. Hoogmoed lag aan de basis van de val van
Lucifer. Lucifer (de satan) was aanvankelijk een hooggeplaatste engel, die op
grond van de hem toebedeelde krachten zo verwaand werd dat hij zich hoger begon
te wanen dan God en tegen Hem in opstand kwam. Hij steeg God zelf naar de
kroon, en verzette zich overigens ook tegen Gods beschikking om van de mens de
kroon van de Schepping te maken, die zelfs door de engelen gediend zou worden.
Omwille van dit gebrek aan nederigheid werd hij samen met zijn volgelingen uit
de Hemel verstoten, want in de Hemel is geen plaats voor hoogmoed.
Bedenk dit wel: Nederigheid blijkt hier een sleutel tot het
Paradijs te zijn. Op één lijn met de hoogmoed ligt de trots. Trots wekt
bovendien de bijgedachte van koppige volharding in deze gesteldheid. Trots is
bijvoorbeeld de houding van de mens die een fout heeft begaan en ondanks het
feit dat hij overduidelijke tekenen krijgt van zijn ongelijk, blijft volharden
tegen beter weten in. Veel voorkomend is het voorbeeld van de mens die zich in
een medemens heeft vergist, en terwijl alles ervoor spreekt dat hij fout is
geweest, in geen geval zijn fout wil toegeven, uit vrees voor gezichtsverlies.
Deze mens heeft niet begrepen hoe groot in Gods ogen de mens is die de
edelmoedigheid bezit om zichzelf te vernederen om de waarheid te dienen.
De trotse, hoogmoedige mens leeft inderdaad in een schijnwereld van onwaarheid,
over zichzelf zowel als over zijn omgeving. In de letterlijke zin van het woord
stapt hij in de voetsporen van de satan. De hoogmoedige mens heeft de neiging,
op lof te azen en bejubeld of geprezen te willen worden.
Hoogmoed wordt eveneens in praktijk gebracht door de mens
die zijn medemens kleineert of neerbuigend behandelt. Dit is vaak, maar
lang niet alleen, het geval in de houding van mensen ten opzichte van
bedelaars, minderbedeelden, andersvaliden, mensen die in armoede leven. De
hoogmoedige mens wekt de illusie dat hij meer waard is, of verstandiger, dan
zijn medemens. De medemens uit de hoogte behandelen, op hem neerkijken, hem een
gevoel van minderwaardigheid geven, is één van de geliefkoosde strategieën van
Gods tegenstander om een ziel te ontwrichten. Waar de hoogmoedige ziel zich
geen rekenschap van geeft, is dat zijzelf het groot slachtoffer is, want zij
tekent het vonnis van haar eigen veroordeling. Hoogmoed is een gruwel in Gods
ogen, precies vanwege de gelijkenis met het gedrag van de gevallen engelen van
Lucifer. Dit is een bedenking die vooral geldt voor een mens die daadwerkelijk
macht of gezag bezit. Jezus zei reeds tot Pilatus: "Ge zoudt volstrekt
geen macht over Mij hebben indien deze u niet van boven was gegeven".
Houd deze woorden steeds voor ogen: Indien (ik zeg dit met nadruk: indien)
U boven Uw medemens komt te staan, weet dan dat deze positie U door Gods
Voorzienigheid is verleend, omdat U in die positie een welbepaalde taak te
vervullen hebt. Maak daar dus geen misbruik van, indien U niet veroordeeld wil
worden wegens misbruik van Gods vertrouwen in U.
Vormen van hoogmoed zijn het opscheppen in woord of daad, en
de verwaandheid. Men wil hierdoor bij de medemens de indruk wekken dat men
zeer zelfverzekerd is omdat men voelt dat daarvoor een reden is, namelijk dat
men werkelijk meer waard is dan de ander. Sommige mensen slagen erin, hun
medemensen het gevoel te geven dat bij hen alles lukt, zonder slag of stoot,
zonder inspanning, alsof zij God in hoogsteigen persoon waren, of dat zij door
God veel meer begenadigd zijn dan de 'gewone mens'. Dit kan bij deze medemensen
een verwoestend effect krijgen, en deze zelfs fataal blokkeren in de
ontwikkeling van hun ziel, doordat zij de indruk krijgen dat God hen niet
bemint. De verwaande, opschepperige mens is niet zelden verantwoordelijk voor
minderwaardigheidsgevoelens bij zijn medemens.
Een andere vorm van hoogmoed is de betweterij, waarbij
in feite een zekere verwaandheid gepaard gaat met gebrek aan Wijsheid. De
betweter is een mens die over alles een vaste mening heeft, en ervan overtuigd
is dat hij, en hij alleen, gelijk heeft, en dit ook niet onder stoelen of
banken steekt. Hij geeft zich onvoldoende rekenschap van het feit dat alle
menselijke waarheden en kennis zeer relatief zijn. Met klem vasthouden aan Uw
eigen gelijk, is dus vaak onwijs. Wanneer dit tot karaktertrek wordt, is sprake
van verwaandheid, want het is onmogelijk dat een mens altijd gelijk heeft: geen
enkel mens bezit de absolute Wijsheid of is alwetend. Een variant op de
betweterij is de neiging om Uw medemens steeds te corrigeren. Door deze
neiging wekt U de indruk dat Uw medemens zelden of nooit iets goeds doet, en
dat Uw eigen systeem om de dingen aan te pakken automatisch in alle gevallen de
enige juiste is.
Hoogmoed kan de vorm aannemen van overdreven aandacht voor
het eigen prestige, het aanzien dat de mens in de ogen van zijn medemens
wil genieten. Aan deze ondeugd vallen onder andere gemakkelijk mensen ten prooi
die veel in de kijker lopen, zoals in de wereld van de competitiesport, film en
televisie, muziek enzovoort. Zucht naar prestige wordt dan wel eens tot doel op
zich. In zekere zin vallen ook de zelfvoldaanheid en de zelfgenoegzaamheid
onder de hoogmoed. Dit zijn ondeugden omdat zij uitingen van verwaandheid zijn.
De zelfvoldane of zelfgenoegzame mens schept zoveel behagen in zichzelf dat hij
nauwelijks een reden kan bedenken waarom hij aan zichzelf zou werken. Hij is
ervan overtuigd dat hij volmaakt is, of althans geen verbetering behoeft. Vele
christenen bezondigen zich aan zelfgenoegzaamheid door te menen dat een
wekelijks bezoek aan de Heilige Mis, het dagelijks gebed van een rozenhoedje en
de geregelde deelname aan een bedevaart hen automatisch zonder meer naar de
Hemel voert. Zij achten elke verdere inspanning (meer gebed, regelmatige boete,
vasten, offers, volhardende inspanning in de deugdzaamheid enzovoort) totaal
overbodig. Deze mensen hebben de nijpende noden en het zwaar onevenwicht in de
Goddelijke Scheppingsorde, noch hun eigen herstellende rol daarin als ware
christenen, niet begrepen.
Een enigszins geraffineerde vorm van hoogmoed is de
ijdelheid. Dit is een gesteldheid waarbij een mens de neiging vertoont om
te pronken met zijn of haar lichamelijke schoonheid, of althans ten minste
tracht om bepaalde lichamelijke eigenschappen derwijze tot uitdrukking te
brengen dat deze door de medemens bewonderd zouden kunnen worden. Zij wordt
ingegeven door een zekere behaagzucht, de gedrevenheid om behagen te
wekken in de ogen van de medemens. Deze gesteldheid heeft tot doel, zichzelf
boven anderen te verheffen, en wordt ook niet zelden gebruikt als machtsmiddel:
door lichamelijke schoonheid kan een grote macht uitgeoefend worden over de
medemens, omdat de seksualiteit een grote behoefte kan zijn. Zij kan ook aan de
basis liggen van ontmoediging bij de lichamelijk minder begiftigde medemens,
evenals van lichamelijke onzuiverheid in allerlei gradaties, tot en met
erotiek, prostitutie enzovoort. De ijdelheid kan voor een deel berusten op
onzekerheid over zichzelf, en wordt dan in feite tot zelfmisleiding en zelfs
onoprechtheid. Men wil iemand lijken die men niet is. Voor zover ijdelheid
ingegeven wordt door machtswellust (waar ik zo dadelijk op terugkom), kan
sprake zijn van geldingsdrang, die wel eens een gevoel van minderwaarde moet
verbergen.
Er is inderdaad een uiting van hoogmoed die, paradoxaal
uitgedrukt, vaak berust op een gevoel van minderwaardigheid:
geldingsdrang, de neiging om zich door te zetten, de eigen wil te laten
gelden in een poging om anderen te intimideren of aan zich te onderwerpen.
Geldingsdrang komt tot uiting in elk gedrag waardoor U Uw medemens een signaal
geeft waaruit hij opmaakt "met die man/vrouw valt niet te spotten, ik kan
maar beter toegeven". Geldingsdrang is een gesteldheid die neerkomt op een
(weliswaar soms geraffineerde) vernedering van Uw medemens: U dringt hem in een
positie waarin hij het gevoel krijgt dat hij minderwaardig is of dat hij moet
toegeven (al was het maar om moeilijkheden te vermijden). Intimidatie is
onverenigbaar met de Liefde die God van ons verwacht, want intimidatie is
manipulatie door het opwekken van een zekere vrees of onrust, en vrees is
onverenigbaar met Liefde. Een specifieke vorm van intimidatie is deze waarbij U
Uw medemens onzeker maakt of een ongemakkelijk gevoel geeft door de wijze
waarop U hem aankijkt. Hierbij gaat het doorgaans om het toewerpen van blikken
die als onderzoekend, onvriendelijk, argwanend of kwetsend onverschillig
overkomen.
Hoogmoed kan tot uitdrukking komen in heerszucht en
machtswellust. Heerszucht is de gesteldheid waarbij U gedreven wordt door
de behoefte om Uw medemens te beheersen (te domineren). Machtswellust is de
gesteldheid waardoor mensen genieten van de macht die zij over hun medemens
kunnen uitoefenen. Macht is het vermogen om het gedrag van Uw medemens te
beïnvloeden. Het leven kan U in posities brengen waarin U automatisch macht
over medemensen verwerft. Dat hoeft uiteraard niet noodzakelijk te wijzen op
een gebrek aan nederigheid. Dit laatste geldt slechts voor zover U Uw macht
neigt te misbruiken. In dit geval is doorgaans sprake van hoogmoed, en vaak
eveneens van een zucht of verlangen naar materieel gewin.
Een modern verschijnsel is de assertiviteit. Dit is een
gedragstechniek (want zo moet men dit in feite noemen) die door bepaalde strekkingen
in de psychologie wordt aanbevolen als een middel om Uzelf geestelijk gezond te
houden door 'niet op Uw kop te laten zitten'. In spiritueel opzicht heeft dit
een bedenkelijk fundament. Assertiviteit betekent: Uzelf doorzetten, van U
afbijten, vaak tot elke prijs. Deze houding bevordert de onvrede tussen mensen.
Er zijn andere manieren om voor de waarheid op te komen. Een assertief gedrag
zendt het signaal uit dat U Uzelf belangrijker acht dan Uw medemens, en dat U
Uw zin wil krijgen, zelfs indien U daarvoor alle Liefde en vriendelijkheid moet
verloochenen. In Gods ogen zult U met een dergelijk gedrag geen hoge punten
scoren. Bedenk steeds dat U de waardigheid van Uw medemens hoog moet achten, en
dat U bereid moet blijven om bepaalde toegevingen te doen. Het is zelfs uiterst
waardevol dat U bereid zou blijven om nu en dan een deel van Uw rechten op te
offeren, een toegeving te doen zelfs al bent U in het recht. Beschouw dit als
een oefening in nederigheid.
Onthoud steeds dat de mate waarin U nieuwe en steeds grotere
genaden voor Uw ziel ontvangt, in belangrijke mate wordt bepaald door de graad
van nederigheid die U koestert. Nederige zielen worden tot goudmijnen van
genaden. Niets snijdt Gods toenaderingen tot Uw ziel sneller en abrupter af dan
een uiting van hoogmoed, onder welke vorm dan ook. De nederige zielen, die
nochtans de minst opvallende van alle zijn, zijn in werkelijkheid de machtigen,
want zij krijgen van God alles gedaan (mits hun verzoeken niet onverenigbaar
zijn met Gods Plan).
De twee grootste voorbeelden zijn Jezus en Maria. Jezus
verrichtte elke dag de grootste wonderen, doch heeft daar geen misbruik van
gemaakt om Zichzelf boven de sterfelijke mens te stellen. Zodra men Hem op
handen wilde dragen, verdween Hij om in afzondering te gaan bidden. Waarom?
Omdat Hij slechts één doel had: niet Zijn persoonlijke verheerlijking, doch de
vestiging van het Rijk Gods op aarde, en dit in volkomen onthechting van alle
wereldse glorie. Maria, vervuld van Hemelse schoonheid en ongekende krachten en
eigenschappen, heeft de macht gekregen om het kwaad onder Haar voeten te
verpletteren. Zij wist welke onbegrensde macht Zij over mensen bezat, doch is
het toonbeeld van onopvallendheid en nederigheid gebleven. Volg deze
voorbeelden na tot in het heldhaftige toe, en Uw grootheid in Gods ogen zal
onmetelijk zijn.
6. Zuiverheid van lichaam
Houd Uw lichaam rein, want het is bedoeld als tempel van de
Heilige Geest. Inderdaad, Uw lichaam is het vervoermiddel voor Uw eigenlijke
wezen: Uw ziel. De mens gaat naar het Eeuwig Leven met zijn ziel, niet met zijn
lichaam. Het lichaam is in wezen niets anders dan vergankelijk stof, een aantal
cellen die in een welbepaalde orde samengebouwd zijn en waarvan het geheel van
mens tot mens verschillende kenmerken en eigenschappen bezit. Verontreiniging
van het lichaam zijn alle activiteiten, handelingen en toestanden waardoor de
mens zijn lichaam gebruikt voor andere doeleinden dan deze welke door God
bedoeld zijn, of op een wijze die in zich een afwijking van Gods Wet bevatten.
Hiertoe behoort elke vorm van onkuisheid, prostitutie, uitingen van seksuele
perversiteit, en zelfs de verontreiniging van het lichaam van een medemens,
zoals bij verkrachting.
Het is niet steeds gemakkelijk, hier een grens te trekken
tussen wat geoorloofd is en wat als onzuiverheid van het lichaam aangemerkt
moet worden. Van belang is, te kijken naar de uiteindelijke bedoeling van de
handeling, en af te wegen of deze bedoeling in overeenstemming is met Gods Wet
en of zij Uw ziel van God kan verwijderen. Een belangrijke bedenking is deze:
elke handeling die de stoffelijke menselijke behoeften voedsel geeft, verzwakt
de ziel ten opzichte van het lichaam. Seksualiteit is één van de machtigste
aandriften in het lichaam, en wanneer deze veelvuldig gevoed wordt, gaat zij
gemakkelijk een leven op zich leiden. Evenals eten, kan seksualiteit tot een
ware verslaving worden. Dat is onder andere het geval in bepaalde vormen van
psychopathie.
Psychopathieën zijn types van gedrags- en geestesstoornissen
die zich hierdoor kenmerken dat zij in golven optreden: op het ene ogenblik is
men volkomen normaal, en het volgend ogenblik valt men ten prooi aan een
onbedwingbare aandrift om iets te doen dat als 'abnormaal' of ziekelijk
beschouwd kan worden. Dat komt bijvoorbeeld voor bij bepaalde lustmoordenaars.
Ik geef dit voorbeeld omdat het aantoont dat lichamelijke onzuiverheid een
eigen leven kan leiden. In dit voorbeeld is het namelijk zo dat een schijnbaar
normaal mens in golven gegrepen wordt door een onbedwingbare en
oncontroleerbare seksuele aandrift die hem als het ware in een hevige
geestelijke koorts brengt en hem dan aanzet tot verkrachting of een
gelijkaardige daad. In dergelijke fasen is de geest zodanig verbijsterd dat elk
zondebesef tijdelijk uitgeschakeld wordt. In wezen toont dit aan hoe het
mogelijk is dat onzuiverheid de ziel helemaal te gronde richt, en hoe belangrijk
het dan ook is om een uiterste zuiverheid te betrachten op elk niveau van Uw
wezen.
In deze gesteldheden wordt de ziel zodanig naar het aardse
getrokken dat zij niet meer in staat is, zich te verheffen tot het begrijpen
van de dingen van God. Op zichzelf trekt dit dus de ziel reeds van God weg en
kan God deze gesteldheid beoordelen als een gebrek aan Liefde voor Hem. Wanneer
bovendien de seksuele handelingen elementen van werkelijke onzuiverheid in zich
dragen, verleiden zij over het algemeen heel gemakkelijk tot een bredere waaier
van ondeugden en wordt het evenwicht in de ziel zodanig verstoord dat zij niet
meer in staat is tot vergeestelijking, met andere woorden dat zij in het
stoffelijke wegzinkt zoals in drijfzand. Wanneer de seksuele behoefte niet
onder controle gehouden wordt, vermindert zij spoedig de levenskracht van de
ziel. Eén van de componenten van ongecontroleerde seksualiteit is deze, dat de
mens het lichaam waarop zijn behoeften gericht zijn, als een afgod begint te
beschouwen. Wanneer U dit voor ogen houdt, begrijpt U wellicht nog beter waarom
het een drogredenering is wanneer iemand meent dat seksualiteit in Gods ogen
nooit verkeerd kan zijn want dat hiermee 'toch geen kwaad wordt aangericht'.
Wellicht het krachtigste wapen tegen de bedreiging van
onzuiverheid in het lichaam is de totale en onvoorwaardelijke toewijding aan
Maria, de Onbevlekte Ontvangenis en model voor de opperste zuiverheid in ziel
en lichaam. Wanneer U zich totaal aan Maria toewijdt, geeft U Haar ook Uw
lichaam, zodat het Haar eigendom wordt. Indien U deze toewijding beschouwt als
een heilig verbond, zult U niet toelaten dat de eigendom van Uw Meesteres
verontreinigd zou worden, allerminst door Uw eigen toedoen. In uiterste
consequentie kunt U Uw totale toewijding leren beschouwen als een spiritueel
huwelijk met Maria, waarbij U Uw lichaam ziet als iets wat alleen door Uw
'Bruid' aangeraakt mag worden. Wees niet bevreesd dat dit beeld God (of Maria)
zou mishagen of verontwaardigen, wel integendeel: Zij zullen U de genade
schenken om Uw Meesteres in alle domeinen trouw te blijven. Hetzelfde werkt ook
naar anderen toe: U moet absolute kuisheid betrachten in de benadering van het
ander geslacht, en kunt Uzelf daarbij eveneens voor ogen houden dat U een
spiritueel huwelijk hebt met Maria (of, voor de dames, met Jezus), met
bijhorende gelofte van trouw. Dit zijn kleine hulpmiddelen met grote gevolgen
voor Uw ziel.
7. Zuiverheid van verlangens en bestrevingen
De mens is niet op de wereld om zijn eigen doelstellingen na
te streven, doch louter en alleen om na te streven wat God welgevallig
en dienbaar is. Ieder van ons is bedoeld als een schakel in een groot
raderwerk. De meeste mensen streven uitsluitend hun eigen belangen na, wat
steeds belangen zijn die verband houden met hun aardse leven op zich. Dit leven
is echter geen doel op zich, het is slechts een middel tot verwezenlijking van
de enige ware doelstelling: het Eeuwig Leven. Daarom kan al Uw handelen,
denken, spreken, verlangen en nastreven ook niet anders dan op dat ene ware
doel afgestemd worden.
Een voorbeeld: laten wij aannemen dat U van beroep
meubelfabrikant bent. U bent geboren (door God op deze wereld geplaatst) met
als doel, NIET dat U meubelen zou maken, DOCH dat U door een deugdzaam
leven Gods Plan zou helpen verwezenlijken (dus: de schuldenlast van de mensheid
van alle tijden jegens Gods Gerechtigheid zou helpen aflossen) en daardoor ook
voor Uzelf het Eeuwig Leven zou verwerven. Het maken van meubelen is slechts
een MIDDEL om Uw leven op het stoffelijk niveau te kunnen realiseren. Indien U
nu zodanig verblind wordt dat U meent dat Uw stoffelijk leven een DOEL op zich
is, dan zult U al Uw doen en laten afstemmen op het maken van meubelen en het
daarmee gepaard gaande geldbejag. Indien U daarentegen Uw beroep slechts
beschouwt als een MIDDEL voor bevrediging van Uw stoffelijke behoeften, zult U
weliswaar Uw best doen om een goede, degelijke en eerlijke fabrikant te zijn,
met hart voor de noden van zijn klanten, maar Uw eerste belangstelling zal
liggen in wat na dit leven komt. Dat is zuiverheid van verlangens en
bestrevingen: zorgen dat Uw wensen en datgene wat U nastreeft, in de lijn ligt
van Gods eigen belangen, en dat zij van aard zijn om datgene te bereiken dat
God U als opdracht voor Uw leven heeft meegegeven, dus Uw roeping.
Onzuiverheid van verlangens en bestrevingen kan hierin tot
uiting komen, dat U kwaadwilligheid koestert tegenover Uw medemens om tot
iedere prijs Uw eigen doelstellingen te verwezenlijken, zelfs ten koste van die
medemens. Ook het materialisme in al zijn ontelbare uitingen kan als
onzuiverheid van verlangens en bestrevingen aangemerkt worden. Ontelbaar zijn
diegenen die hun leven letterlijk vergooien met het nahollen van ijdele
doelstellingen die hun ziel geen enkele bloem opleveren, wel integendeel. Zij
hebben een bepaalde roeping (zoals ieder mens), doch negeren de roepstem van
hun geweten of doen er niets mee. Wat hun ziel betreft, handelen zij zoals de
man in het Evangelie die zijn talenten in de grond begraaft: zij renderen niet,
en doordat zij in de grond begraven liggen, worden zij bovendien zelfs door de
wereld aangetast, want dit is mij ooit geopenbaard als een bijkomende betekenis
voor dit beeld. Op het ogenblik van hun oordeel na dit aardse leven zal God tot
hen zeggen dat hun leven nutteloos is geweest, want de talenten die zij voor
hun ziel hadden meegekregen, zullen gedurende hun hele leven niet in aantal
toegenomen zijn doordat zij de verkeerde doelstellingen hebben nagejaagd.
8. Blijmoedigheid
Blijmoedigheid is het vermogen om in alle omstandigheden,
hoe moeilijk zij soms ook mogen zijn, blij van hart te blijven. Dat betekent
niet dat U bij tegenslag of tegenkanting of beproeving geacht wordt, te jubelen
of te zingen, maar wel dat U goed gezind en met innerlijke vrede alles tegemoet
treedt. Blijmoedigheid is een kenmerk dat opvalt in vele heiligenlevens. Hoe
komt dat? Omdat de ziel die waarlijk door Gods Geest geleid en geïnspireerd
wordt, in de diepte heel goed aanvoelt dat God alles in handen heeft, en dat
ook het eerder onaangename zijn goede kanten heeft op het gebied dat waarlijk
van tel is: de ziel en haar ware, eeuwige behoeften. Ik herinner U aan de
woorden uit het Evangelie volgens Johannes: "Zoals de Vader Mij heeft
liefgehad, zo heb Ik u liefgehad. Blijf in Mijn Liefde. Dit zeg Ik u opdat Mijn
vreugde in u moge zijn, en uw vreugde volkomen moge worden". In deze
gezegende woorden van Jezus kunnen wij de onderliggende aanwijzing terugvinden
dat de blijmoedigheid (vreugde) slechts volkomen kan worden wanneer de ziel in
Gods Liefde leeft, anders gezegd: ware blijmoedigheid, ware vreugde, is de ware
Vrede van Christus, die pas ervaren kan worden in de mate waarin de ziel in
vereniging leeft met Jezus, en dus met de Vader, die alles bezielt.
De blijmoedige mens weet intuïtief dat lijden en
beproevingen zijn ziel voorspoed brengt, en dat alles wat hem in dit leven
tegenwind bezorgt, slechts vergankelijk is. Hij weet dat alles wat gebeurt,
door Gods Voorzienigheid in het leven wordt geroepen omdat dit voor hem en/of
voor zijn medemens noodzakelijk is. Wordt U belasterd of ondervindt U
tegenkanting van mensen? Prijs dan God, want dat betekent dat Hij U waardig
heeft bevonden om te lijden in de naam van, en voor, Jezus Christus. Elke
beproeving, elke wereldse doorn is een roos voor Uw ziel.
Een beproefd middel om de lasten van het leven beter te
verteren, bestaat hierin dat U zich bij elke tegenstand, hoe gering ook,
voorstelt hoe in de tuin van Uw Hemels verblijf (waar U na dit leven voor
eeuwig zult zijn) een bloem wordt geplant. U weet zelf hoeveel tegenstand een
gemiddelde dag in dit leven kan bieden. Bedenk dan hoeveel bloemen U zo,
bijvoorbeeld, in een maand tijd verzamelt. Weet bovendien dat dit niet zomaar
een fantasiebeeld is, doch bovennatuurlijke werkelijkheid: elk lijden is een
bloem voor Uw ziel, MITS U het draagt in de juiste gesteldheid, namelijk in
blijmoedigheid, aanvaarding, overgave en Liefde. Deze gesteldheid is de kortste
weg naar een grote rust en vrede in Uw hart. Zij wapent U overigens tegen alle
overstroming door wereldse invloeden, want zij zal U ervan weerhouden, te veel
belang te hechten aan al het wereldse, alle negatieve herinneringen uit Uw
eigen verleden, alle commentaren van mensen, alle onaangename gebeurtenissen en
omstandigheden. Bedenk dat dit alles slechts invloeden van mensen zijn,
en dus volkomen onbelangrijk, want zij kunnen wel het MIDDEL (de invulling van
Uw leven hier op aarde) beïnvloeden, maar hebben geen enkele macht over het
DOEL (Uw Eeuwig Leven) als U dat niet wil.
Een gebrek aan blijmoedigheid wijst in Gods ogen steeds op
een gebrek aan vertrouwen in Zijn werking en Zijn Liefde. Wie slecht gezind is,
of zwaarmoedig, of in het algemeen onvrede in zijn hart koestert of laat
bestaan, geeft daarmee in feite te kennen dat hij niet gelooft dat God alles
laat gebeuren voor zijn Eeuwig Welzijn. Trouwens, ten eerste is dit leven
slechts een middel, ten tweede is het in vergelijking met de eeuwigheid slechts
heel kort, en ten derde zegt niets dat de onaangename toestand van vandaag niet
morgen plots ten einde zal lopen.
In dit opzicht is gebrek aan blijmoedigheid tevens een zonde
tegen de hoofddeugd van de hoop. Gebrek aan blijmoedigheid is een ondeugd omdat
het verlies van blijmoedigheid betekent dat men toegeeft aan de wereld, en dus
aan de krachten van het kwaad: men verliest zijn blijmoedigheid door wat mensen
zeggen of doen, of anders door een bepaalde situatie of gebeurtenis die men als
onaangenaam ervaart. Men moet er steeds van doordrongen blijven dat God voor
Zijn kinderen zorgt. Gebrek aan blijmoedigheid is in zeker opzicht ook gebrek
aan dankbaarheid voor alles wat de Voorzienigheid voor U doet, want, zoals
gezegd, ook het schijnbaar negatieve verbergt vaak een grote zegen. In De
Hemelse Bruiloft schreef ik reeds dat een mens die niet in blijmoedigheid
leeft, tot moordenaar van zijn eigen ziel wordt doordat hij daarmee een rook
rond zijn ziel legt, die hem verstikt.
Gebrek aan blijmoedigheid komt onder meer voor bij de mens
die als een zeurkous, een 'zuurpruim', of zelfs als een lastpost door het leven
gaat. Deze mens haalt ook zijn medemens uit de blijmoedigheid die deze laatste
zich door vertrouwen en liefde heeft verworven. Hij fungeert vaak als een soort
rem op sociale betrekkingen en berooft zijn medemens van een deel van diens
levensvreugde, waardoor deze op zijn beurt in bepaalde gevallen minder vlot
wordt in zijn betrekkingen met God en minder zonnig naar zijn medemensen toe.
Door een regelmatig terugkerend slecht humeur kunt U Uw medemensen erg
ontmoedigen. De zonde hiervan schuilt voornamelijk in het feit dat U hen
daardoor afremt in het vervullen van de opdracht die God hen heeft gegeven.
De blijmoedige mens schept reeds louter door zijn
aanwezigheid of zijn verschijning bij anderen een goede sfeer waarin zijn
medemensen zich op hun gemak voelen, omdat zij in hem de Aanwezigheid van God
Zelf voelen. Bedenk steeds het volgende: blijmoedigheid is een constante
verheerlijking aan God. Door blij en opgeruimd door het leven te gaan, betuigt
U God Uw instemming met Zijn beschikkingen voor U, en straalt U Gods Liefde als
een zon over Uw omgeving uit, zodat U Uw medemensen laat delen in Gods
Aanwezigheid in Uw hart en Zijn werking door U heen.
k wil U het volgend beeld meegeven: wanneer de zon hoog aan
de hemel staat te stralen, verlicht en verwarmt zij vaak heel grote gedeelten
van het aardoppervlak. Stelt U zich nu even de volgende gelijkenis voor: de zon
is de Liefde in Uw hart, de stralen zijn de uitingen van Uw blijmoedigheid, en
de hoogte van de zon is de mate waarin Uw ziel zich geheiligd heeft. Trek uit
dit beeld Uw conclusies: Hoe heiliger Uw ziel wordt, des te hoger klimt Uw
vermogen tot liefhebben, en des te meer zielen zult U raken met Uw Liefde, die
naar hen toe zal gaan via Uw blijmoedigheid. Het zijn Uw heiligheid en Uw
Liefde die Uw medemens zullen verlichten, en het zijn de stralen van Uw
blijmoedigheid die hun zullen raken met gevoelens van behaaglijke warmte. Zoals
de eerste zonnestralen na een regenbui de gevoelens van kilte vlug kunnen laten
verdwijnen, zo zal de blijmoedige mens een streling zijn voor het hart van zijn
lijdende medemens en hem het gevoel geven dat zijn kruis lichter wordt.
9. Zachtmoedigheid
Zachtmoedigheid is het vermogen om de Liefde die in het hart
leeft, daadwerkelijk zodanig naar Uw omgeving uit te stralen dat zij voor Uw
medemens voelbaar wordt. In deze zin heeft de zachtmoedigheid veel gemeen met
de blijmoedigheid. Het belangrijkste verschil tussen beide zit wellicht in de
intensiteit waarmee Uw Liefde bij Uw medemens overkomt. Blijmoedigheid kan bij
een negatief ingesteld persoon soms ergernis opwekken omdat hij deze als
opdringerig ervaart. Bij zachtmoedigheid is dit vrijwel nooit het geval, omdat
haar wezen precies hieruit bestaat dat zij de Liefde nog meer rechtstreeks en
op een tedere wijze over de ziel van Uw medemens vleit, zoals een balsem die
heel zachtjes ingewreven wordt. Uw medemens voelt dan in de zachtheid van Uw
optreden, Uw gedrag en Uw woorden, zelfs in de toon van Uw stem, dat Uw hart
door de Ware Liefde bezield is.
Een zachtmoedig mens is als een balsem voor het hart van
zijn medemens. Hij is als een spiegelbeeld van Maria en Jezus. Zachtmoedigheid
is in wezen een opmerkelijke combinatie van tedere Liefde en geduld. Zo komt
het bij ieder van ons wel eens voor dat hij zijn geduld verliest en tegen zijn
medemens opstuift. Dat komt dan doorgaans als een voorbijgaande uiting van
ongeduld nadat een als onaangenaam aangevoelde situatie reeds een tijd heeft
geduurd of plots heel intens is geworden. Bijvoorbeeld: een moeder die haar
geduld verliest nadat haar kind zich onhandelbaar heeft gedragen. Gebrek aan
zachtmoedigheid kan een gesteldheid zijn die slechts uitzonderlijk bij U
voorkomt. In dat geval komt zij tot uiting wanneer even 'de stoppen doorslaan'
doordat een samenloop van omstandigheden U onder hoogspanning heeft geplaatst.
Wanneer U bijvoorbeeld te maken krijgt met een opeenvolging
van situaties die veel van U hebben gevergd, en plots begint iemand met U ruzie
te maken of geeft U een nors antwoord zonder dat daar enige reden toe bestaat,
terwijl U op grond van alle negativiteit en eventuele vermoeidheid net behoefte
hebt aan veel begrip, opvang en tedere Liefde, is het mogelijk dat U daarop met
stemverheffing overreageert. Dat hoeft dan geen vaste karaktertrek van U te
zijn, het 'gebeurt gewoon' en U zult het ook doorgaans meteen berouwen.
Indien deze gemoedsgesteldheid vaak voorkomt, kan sprake
zijn van een opvliegend karakter, en dat is wel een ondeugd, want deze geeft
uitdrukking aan het feit dat er iets verkeerd loopt in het mechanisme waarmee U
met moeilijkheden omgaat. Opvliegendheid, regelmatig gebrek aan
zachtmoedigheid, gaande tot driftbuien en woede-uitbarstingen, wijzen erop dat
U geen Vrede van hart bezit, gebrek hebt aan zelfbeheersing, te weinig geduld
hebt voor Uw medemens en tegelijkertijd ook te weinig naastenliefde. In dat
geval doet U er goed aan, bij Uzelf te rade te gaan of er iets is in Uw
verleden dat U slecht hebt verwerkt, of dat eventueel een onverwerkte
teleurstelling in U is blijven sluimeren. U moet daarmee in het reine zien te
komen, bij voorkeur ook mede door gebruikmaking van het Sacrament van de
Biecht, want een steeds terugkerend gebrek aan zachtmoedigheid wreekt zich
vroeg of laat op Uw eigen ziel, doordat U onder inwerking van Uw eigen
onderbewustzijn (het geweten!) een hekel aan Uzelf kunt krijgen en in volkomen
onvrede met Uzelf kunt beginnen leven. Bedenk goed dat een ziel die geen vrede
heeft met zichzelf, die bijvoorbeeld zichzelf zondig acht doordat zij voelt dat
zij niet met haar medemens omgaat zoals God dat het liefst zou zien, zichzelf
geleidelijk aan meer en meer afsluit voor het Licht en de Liefde. Zo wordt U Uw
eigen grootste vijand.
10. Oprechtheid
Oprechtheid is het vermogen om in alle omstandigheden Uzelf
te zijn in de omgang met Uw medemensen, zodat zij weten wat zij aan U hebben.
Laat Uw 'ja' ja zijn, en Uw 'neen' neen. Wend niet iets voor dat niet waarlijk
uit Uw hart komt, want daarmee beledigt U God in Uw medemens: God ziet in het
verborgene van Uw hart, Hem maakt U niets wijs, doch door te doen alsof, is het
alsof U meent dat U Hem om de tuin kunt leiden. Doe bijvoorbeeld geen dingen
met de bedoeling, bij mensen een bepaalde reactie op te wekken. Met andere
woorden: doe niets met bijbedoelingen, schijnbaar om iets te bereiken
doch in werkelijkheid om iets anders te krijgen dat voor U van meer belang is
doch waar U liever niet rechtstreeks om vraagt. Doe ook niets met de bedoeling,
Uw medemens aan iets te herinneren dat U van hem zou willen loskrijgen.
Bijvoorbeeld: U hebt het gevoel dat Uw medemens iets dat hij
U heeft beloofd, vergeten is, en U spreekt hem aan, schijnbaar om iets
neutraals te zeggen (dat met Uw bedoeling niets te maken heeft) doch in
werkelijkheid met de bedoeling dat hij zou denken "Ach, nu ik je zie, ik
moet je nog iets geven". Spreek ook geen woorden die U niet meent. Indien
U liever geen positief woord tot Uw medemens richt (bijvoorbeeld een
complimentje), zwijg dan liever dan te veinzen dat U hem prijst. Wees ook niet
vriendelijk in iemands aangezicht om, zodra hij U de rug heeft toegewend, hem
te bekladden. Doe dit zelfs niet in gedachten, want ook de niet in handelingen
omgezette ondeugd is reeds een ondeugd in de geest. Ook in dat geval
geldt: wees liever vriendelijk en zeg daarna geen negatief woord, of indien dit
niet lukt: zwijg gewoon van meet af aan. Wees geen farizeeër in woord en daad.
Een ware gruwel in Gods ogen is de valsheid, de gesteldheid waarbij men zich
anders voordoet dan men werkelijk is, of niet in overeenstemming met de ware
gevoelens in het hart. Jezus noemde mensen die zo handelden reeds 'huichelaars'
of 'schijnheiligen' (Hij heeft dit meer dan eens gezegd tot de Farizeeën, die
uiterlijk voor heilig wilden doorgaan, doch inwendig zo verdorven waren als een
graf vol wormen). Een vals mens kan vergeleken worden met een nachtegaal die
sist als een slang: hij wil zoet, vleierig en bekoorlijk overkomen, doch uit
hem komt niets dan vergif voor de zielen.
Onoprechtheid komt vaak tot uiting in achterbaks gedrag.
Achterbaksheid is een vorm van heimelijk gedrag, net zoals listigheid. Deze
gedragswijzen bloeien alle op dezelfde kern van misleiding: zich anders
voordoen dan men is, en situaties scheppen die een beeld voorwenden dat niet
met de werkelijkheid overeenstemt. Tot deze gedragingen behoort overigens ook
het kruiperig gedrag van sommige mensen. Zij benaderen U met een overdreven
doch holle glimlach en een zodanig opgeschroefde voorgewende nederigheid dat
het lijkt alsof zij U ieder ogenblik als een slaaf te voet zouden willen
vallen, doch koesteren in hun hart soms de meest roofzuchtige gevoelens jegens
U. Gewoonlijk bezondigen deze mensen zich bij de eerstkomende gelegenheid ook
aan roddel en achterklap in Uw nadeel.
Een veel voorkomende vorm van onoprechtheid bestaat hierin,
op andermans gevoelens te spelen om daar zelf voordeel uit te halen. Dit is
misbruik van de Liefde of het goed vertrouwen van Uw medemens: U poogt iemands
hart te raken om hem mild jegens U te stemmen. Een vorm hiervan is de vleierij,
waardoor U Uw medemens op onoprechte wijze ophemelt om hem gunstig tegenover U
te stemmen, terwijl U hem in feite geen zuiver hart toedraagt. Deze
gedragswijzen zijn ware beledigingen aan Gods adres omdat zij misbruik maken
van de Liefde, de ware motor van alles wat heilig is. Zij vervalsen en verminken
de diepe aard van de Liefde en veranderen deze tot een lokmiddel, zoals een
prachtige vrucht die verziekt of doodt zodra men erin bijt. Geen mens bedient
zich ongestraft van Gods attributen voor de verwezenlijking van duistere
doelstellingen. Jezus heeft in onmiskenbare bewoordingen laten blijken welk lot
de Farizeeën in de eeuwigheid te wachten stond vanwege hun onoprechtheid en de
valstrikken die zij voortdurend met vleierige woorden poogden te spannen.
11. Eerlijkheid
Eerlijkheid is in bepaalde opzichten nauw verwant met
oprechtheid. In feite is het één van de deugden die U het best beschermt tegen
de macht van het materiële, want een eerlijk mens is iemand die volkomen
weerstand weet te bieden tegen elke verleiding van materiële zelfverrijking.
Gebrek aan eerlijkheid is alles waardoor U afwijkt van de waarheid. Een eerlijk
mens is iemand die in elke situatie volkomen handelt in overeenstemming met
Gods Wil, en daarbij zijn eigen belangen verloochent. Hij staat erop dat ieder
krijgt wat hem toekomt, zelfs indien zich situaties aandienen waarin zijn eigen
belangen gediend kunnen worden zonder dat een ander daar duidelijk nadeel van
ondervindt.
U hoeft slechts te denken aan belastingfraude: hoe
gemakkelijk wordt deze soms weggewuifd met de redenering dat 'de staat' toch
een onpersoonlijk begrip is; of gebruikmaking van de goederen van een
bedrijf "omdat het toch rijk genoeg is en niemand er persoonlijk
nadeel van ondervindt". Ware eerlijkheid vereist dat U ook in die gevallen
"aan de keizer geeft wat aan de keizer toekomt, en aan God geeft wat aan
God toekomt", zoals Jezus deze deugd machtig heeft omschreven. Onder
oneerlijkheid vallen ook elke vorm van bedrog, leugen, oplichting, uitbuiting
en bewuste misleiding van een medemens, alsook het achterhouden van vergoeding
of het te weinig betalen aan een medemens die voor U heeft gewerkt.
Bedrog is niet alleen een oneerlijkheid tegenover een
individuele, tastbare persoon, maar bijvoorbeeld ook, zoals reeds aangestipt,
tegenover een ontastbare instelling zoals de Staat (zoals bij
belastingontduiking en fraude), of het bedrijf waar U werkt (denk aan
diefstal of het onrechtmatig toe-eigenen van goederen van de onderneming). De
zogenaamd rechtvaardigende uitspraken "het behoort toch niemand
persoonlijk toe" of "ze zijn rijk genoeg", zijn uitvluchten
waarmee het geweten wordt vermoord, want in Gods ogen is dit net zo goed
oneerlijkheid. Bedenk dat U steeds ten minste twee slachtoffers maakt: God, en
Uzelf (Uw ziel). Ook in de gevallen waarbij hier op aarde schijnbaar geen
benadeelden zijn, zult Uzelf voor de nadelen moeten betalen na Uw oordeel voor
Gods Troon.
Eveneens als oneerlijkheid aan te merken, hoewel het door
velen niet zo beschouwd zal worden, is de neiging om te overdrijven, te
bluffen,gebeurtenissen of ervaringen af te schilderen alsof ze
veel erger waren dan in feite het geval is geweest. Mensen doen dit geregeld om
bij hun medemens bewondering of medelijden af te dwingen. Soms doen mensen dit
om op de gevoelens van hun medemens te spelen teneinde hem te bewegen tot
bepaalde handelingen of uitspraken waaruit zij rechtstreeks of onrechtstreeks
voordeel kunnen halen.
Een bijzondere vorm van bedrog is chantage,
omkoperij, waarbij U een medemens onder druk zet opdat deze bepaalde
informatie niet zou vrijgeven of zich op één of andere wijze zou gedragen zoals
U dit wenst, terwijl hij dit anders niet zou doen. Gewoonlijk wordt bij
omkoperij een som geld geboden, waarbij deze gift echter gekoppeld wordt aan
bepaalde bedreigingen. Deze handelwijze speelt in op de begeerte van vele
mensen naar materieel voordeel. Dit vormt daarom ook een fraai voorbeeld voor
het feit dat de zwakheden van mensen ook hun medemensen tot zonde kunnen
verleiden.
Een correcte beleving van de eerlijkheid wordt niet zelden
in de weg gestaan door trots, hoogmoed, vrees voor gezichtsverlies. Indien U
iemand beledigt of uitscheldt, achteraf blijkt dat U volkomen ongelijk hebt
gehad doordat U de belediging of het verwijt hebt geuit op basis van onjuiste
informatie over die mens, maar toch verontschuldigt U zich nooit, dan zondigt U
niet alleen tegen de eerbied jegens deze mens, doch ook tegen de nederigheid en
tegen de eerlijkheid: U hebt moeten vaststellen dat U ongelijk had, maar stelt
niettemin Uw eigen (vergankelijk, want slechts werelds) prestige boven het feit
dat U deze mens hebt gekwetst en dat U hem bovendien met een last hebt
opgezadeld die hij niet eens op grond van zijn gedrag heeft 'verdiend' (zelfs
niet menselijkerwijs gesproken dus, want in Gods ogen is geen enkel verwijt
ooit terecht).
12. Geduld
Geduld is het vermogen om te aanvaarden dat alles gebeurt op
Gods tijd, ook indien deze niet helemaal strookt met Uw eigen verwachtingen
en verlangens. Vele mensen worden geërgerd, geprikkeld, nerveus, wanneer een
situatie niet helemaal verloopt volgens het ritme dat zij passend achten. Zij
vertonen dan de neiging om op de dingen vooruit te lopen, en de zaken 'een
handje te helpen' om meer schot in de zaak te krijgen. Zij willen een oplossing
zien vόόr de tijd er rijp voor is, en gaan ervan uit dat de zaak alleen maar
gediend kan zijn met een zo snel mogelijke afwikkeling. Nochtans is dit niet
noodzakelijk het geval. Alleen Gods Wijsheid beschikt wanneer de volheid van de
tijd gekomen is om iets tot stand te brengen of te laten eindigen.
Zolang een situatie waar U niet onverdeeld vrede mee hebt,
blijft aanhouden, wordt U geacht, deze in overgave te dragen, in de wetenschap
dat God ze wel zal veranderen (indien die verandering althans in
overeenstemming is met Zijn Plan van Heil) zodra Hij in Zijn onovertrefbare
Wijsheid vaststelt dat alle factoren voor die verandering gunstig zijn voor een
optimaal effect ten dienste van de verwezenlijking van Zijn Plan. Door
zelf bruusk in te grijpen, kunt U Gods Plan stevig in de war sturen, en in
plaats van een vermeend ongunstige situatie recht te trekken, kunt U in
werkelijkheid in Gods ogen veel schade aanrichten.
Een veel voorkomende bron van ongeduld schuilt in het gedrag
van mensen. Erger U daar niet aan. Offer alles wat U stoort op aan God, bid
ervoor, en laat het voor het overige los, opdat God Zelf het op Zijn tijd
en volgens Zijn groot Plan kan oplossen. U zult ervaren dat dit veel
vrede in Uw hart brengt. Het kan voorkomen dat U met de beste bedoelingen
bezield, een ontspoorde situatie absoluut zo spoedig mogelijk wil rechttrekken
omdat U het gevoel hebt dat U dit aan God verplicht bent. Dat kan bijvoorbeeld
het geval zijn met storende toestanden in de kerk. U moet echter leren bedenken
dat God andere plannen kan hebben: soms laat Hij de ontsporing van bepaalde
toestanden een lange tijd toe opdat daarna de Waarheid des te feller zou
schitteren. Inderdaad, indien U voortijdig (dus: vόόr Gods tijd daartoe gekomen
is) wil ingrijpen, zal het effect van die ingreep minder groot zijn dan wanneer
U God Zelf op Zijn tijd laat ingrijpen. Alleen Hij weet wanneer de tijd
voor verandering werkelijk rijp is. Offer intussen Uw teleurstelling op, en doe
dat in vereniging met het Smartvol Hart van Maria, en Uw geduld en offer zullen
U als positief aangerekend worden. Wat U had bedoeld als een ingreep van liefde
tot God (namelijk door een toestand die God wellicht mishaagt, te willen
beëindigen) kan op termijn eerder beoordeeld worden als opstandigheid tegen
Gods Plan.
Geduld en ongeduld houden verband met de wijze waarop U
tegen de tijd aankijkt. Tijd is een mysterie op zich. In het stoffelijk leven
is de tijdsfactor van beslissend belang doordat niet alle dingen tegelijk
kunnen gebeuren. Het stoffelijke leven is door God zodanig georganiseerd dat er
steeds een zekere evolutie, een ontwikkeling, een golvende beweging van groei
en aftakeling bestaat. Indien alles tegelijk zou gebeuren, zou de materiële
wereld geen eeuwen lang blijven bestaan, doch slechts een flits. Het Eeuwig
Leven daarentegen, het Ware Leven in Gods Hemels Rijk, is tijdloos. Daarom is
het spiritueel Leven ook tijdloos.
Precies om die reden is het mogelijk geworden dat Jezus op
een bepaald ogenblik van de geschiedenis in de wereld kwam en het
Verlossingswerk voltrok voor alle eeuwen, ook voor deze vόόr èn voor
deze na Hem. Om diezelfde reden kunt U op elk ogenblik alles van Uw hele leven
toewijden (aan Maria, aan Jezus...), ook datgene wat U vele jaren geleden niet
hebt toegewijd, bijvoorbeeld omdat U toen het principe van de toewijding nog
niet kende. Houd dit alles even voor ogen. Dit is een grote genade, want anders
zou alles wat in Uw verleden ligt, reddeloos verloren zijn en zou ook geen
vergeving meer kunnen bestaan voor vroegere zonden die door bepaalde
omstandigheden niet onmiddellijk na de feiten gebiecht zijn.
Het spirituele, het geheel van de aangelegenheden van de
ziel, is tijdloos. Jezus heeft de uitwerking van dit gegeven verzegeld in het
grootste geschenk dat God ooit aan de mensheid heeft gegeven: het
Verlossingswerk. Waarom tracht U dan Jezus niet volkomen na te volgen, op Hem
te gelijken, ook in Uw ervaring van de tijd, door Uw religieuze oefeningen te
beleven vanuit het besef dat hun effect tijdloos is? Met andere woorden:
beoefen Uw gebeden en Uw deelname aan het Heilig Misoffer met veel meer
geduld. Tracht langzamer en daardoor ook bewuster te bidden. Laat U in de
mysterievolle sfeer van het tijdloze trekken. U zult merken dat dit
gecompenseerd wordt doordat U Uw andere levenstaken vlotter zult volbrengen,
vanwege de Vrede van hart waarmee zij bezield zullen worden, en het feit dat
Gods werking in U intenser zal zijn, en de stromen van Goddelijke kracht en
Wijsheid in U zullen toenemen. Bedenk steeds dat gebeden en een Heilige Mis die
in een ijltempo afgehaspeld worden, veel aan waarde inboeten, want ook in de
spirituele beleving geldt dat kwaliteit boven kwantiteit staat, met andere
woorden: één diep doorleefd en langzaam verricht gebed is meer waard dan drie
gebeden die niets méér zijn dan een reeks snel aan elkaar geschakelde woorden.
Er is een vorm van ongeduld die te maken heeft met een
geprikkelde reactie op beproevingen. Een ontoereikend vermogen om beproevingen
te aanvaarden, is op zich een gebrek aan offerbereidheid, doch indien U eerder
geprikkeld of geërgerd reageert, kan er ook eerder sprake zijn van ongeduld: de
beproeving moet zo snel mogelijk voorbij gaan, eventueel zelfs omdat U het
gevoel hebt dat U ze niet aankunt, en het biedt U geen troost, te weten dat
beproevingen het Eeuwig Heil brengen. In feite interesseert U in een dergelijke
gesteldheid alleen maar dat U het op dàt ogenblik 'goed' zou hebben. We zouden
kunnen stellen dat, wanneer een gelovig mens die op zich de waarde van de
offerbereidheid kent, op een beproeving reageert met ergernis, hij vooral blijk
geeft van ongeduld, eerder dan van zuiver gebrek aan offerbereidheid.
Voor een niet onbelangrijk gedeelte is het ongeduld in de
mens een misvorming die in zijn karakter wordt geënt door de gejaagdheid van
het modern leven, een gejaagdheid die op zich reeds een uitvloeisel is van het
feit dat de moderne samenleving tuk is op snel winstbejag: er heerst een
atmosfeer van "succes = rijkdom, en wel liever vandaag dan morgen".
Geduld is daarom ook één van de grote deugden die U kan helpen bevrijden uit de
verstikkende greep van de wereld, en zelfs indien U op grond van beroeps- en
andere verplichtingen in het werelds ritme moet meedraaien, kunt U door de
ontwikkeling van deze deugd in Uw hart een ingesteldheid ontwikkelen die U
ondanks een noodzakelijk snel levensritme een aanzienlijke rust en vrede kan
leren ervaren. Uw innerlijke beleving hoeft immers niet noodzakelijk gelijk te
lopen met het ritme van de handelingen die U stelt: de koorts van Uw handen
hoeft geen koorts te verwekken in Uw ziel, indien U alles in vereniging met
Gods Wil ervaart, want dan zult U ook begrijpen dat Uw ziel tikt volgens een
andere klok dan Uw lichaam, indien U dit mogelijk maakt door de innerlijke rust
te betrachten.
13. Vriendelijkheid
Vriendelijkheid is in wezen het vermogen om Uw medemens het
gevoel te geven dat Gods Liefde daadwerkelijk door U heen naar hem toestraalt.
Deze deugd laat Uw medemens voelen dat U door God bezield wordt en Zijn Liefde
verder draagt. Een contact met een oprecht vriendelijke mens is als een streling
voor het hart. Indien de vriendelijkheid niet oprecht is, is er sprake van
valsheid. Vriendelijkheid voorwenden, kan men niet blijven volhouden
zonder vroeg of laat ontmaskerd te worden, want vriendelijkheid kan alleen
spontaan en ongedwongen overkomen indien zij werkelijk ontspringt uit een hart
dat in zichzelf de ware Vrede van God heeft gevonden.
Onvriendelijkheid is in de diepte altijd een uitvloeisel van
onvrede in het hart, van een niet-aanvaarding van dingen die in Uw leven
gebeuren, en zelfs van een gebrek aan vertrouwen in Gods Voorzienigheid. De
onvriendelijke mens voelt zich vaak overrompeld door zijn dagelijkse
levensomstandigheden en houdt er geen rekening mee dat die toestand net zo goed
slechts van voorbijgaande aard kan zijn. Die frustratie wordt dan afgereageerd
door norsheid, die snel kan uitgroeien tot een algemeen onvermogen om
Liefde te geven. Een mens die met zichzelf in de knoei zit, zal ook geen vrede
uitstralen naar zijn medemens toe, en zal in zijn hele gedrag doorgaans signalen
uitzenden die erop neerkomen dat hij met rust gelaten wil worden.
Door onvriendelijk te zijn (ook al is hij zich daar in
sommige gevallen niet eens van bewust), werpt hij een muur op, die de medemens
duidelijk moet maken dat geen inmenging of geen toenadering geduld wordt, en
wordt tevens als het ware gesignaleerd "ik voel mij niet best in mijn vel,
waarom zou ik jou dan een goed gevoel geven?", met andere woorden
"waarom zou een ander het beter hebben dan ikzelf?".
Onvriendelijkheid schept niet zelden onoverkomelijke communicatiebarrières.
Iemand die nors of zonder reden onvriendelijk is, nodigt niet uit tot
toenadering. Daarom is dit een ondeugd die uiteindelijk de Liefde verwoest. De
mens bij wie deze ondeugd veelvuldig optreedt, loopt ook een groot risico om
vereenzaamd te raken. Uw medemens kan onmogelijk het gevoel krijgen dat Gods
Geest in U woont en werkt wanneer U zich niet vriendelijk en zacht tegen hem
gedraagt.
Ik moet wel even de aandacht vestigen op een bijzondere
oorzaak van onvriendelijkheid die gewoonlijk buiten de schuld van de
'onvriendelijke' valt, namelijk deze welke haar oorsprong vindt in bepaalde
chemische veranderingen in het lichaam. Er zijn medicijnen die het gedrag
en zelfs het karakter van de mens grondig kunnen beïnvloeden. De duidelijkste
voorbeelden hiervoor zijn chemotherapeutica (medicijnen die tumorbestrijdend
werken) en antidepressiva (medicijnen die gegeven worden aan mensen die
depressief zijn). Deze medicijnen grijpen zodanig brutaal in bepaalde
lichaamsprocessen in, dat zij een normale energiecirculatie en een normale
ontgifting in het organisme onmogelijk maken.
Gedragsveranderingen zijn daarvan één van de meest
opvallende gevolgen. Een mens die van nature blijmoedig, optimistisch en
vriendelijk is, kan na gebruik van dergelijke stoffen nors, kregelig en bitsig
worden. In dit geval is geen sprake van een ondeugd, en hoeft niet getwijfeld
te worden aan Gods milde vergeving zonder meer. Iets gelijkaardigs kan soms
worden vastgesteld bij mensen in doodsstrijd, die plots wilde verwijten om
zich heen slingeren en kwetsende en onvriendelijke woorden spreken. Deze mensen
kunnen eveneens zo handelen in reactie op bepaalde medicijnen, of onder invloed
van grote veranderingen in de stofwisseling, die aan de dood voorafgaan. Een
hulpmiddel om U te oefenen in een vriendelijke omgang met Uw medemens, kan
hierin bestaan dat U elke mens benadert als een woning van God.
14. Mildheid
Mildheid is in zekere zin de basis voor
vergevingsgezindheid. Om te kunnen vergeven, is mildheid noodzakelijk. Iemand
die niet mild is, blijft wrokkig, en is geneigd om zijn medemens op soms
hardvochtige wijze te veroordelen. Dat kan in woorden, maar ook in gedachten of
diep in het hart gebeuren. Mildheid is slechts mogelijk wanneer reeds een
voldoende grote mate aan naastenliefde aanwezig is, evenals het besef dat ieder
mens vroeg of laat fouten kan maken, hoezeer hij zich ook inspant om volmaakt
te zijn. Wanneer U in alle omstandigheden moeite doet om de situatie van Uw
medemens te begrijpen, zult U niet meer zo licht een oordeel over hem vellen.
Oordelen, komt alleen God toe, want Hij is de eeuwige Rechter. Veroordelen is
zeker een zonde, want dat is het uitspreken van een negatief oordeel over Uw
medemens alsof Uzelf daartoe de alwetendheid en de algehele Wijsheid bezat.
"Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen". Niemand kan zeggen dat
hij nooit in zijn leven een fout heeft begaan, dus heeft niemand het recht om
zijn medemens in de geest te stenigen omdat deze gezondigd heeft.
Mildheid is daarom ook aanvaarding van Uw medemens zoals hij
is, zonder overdreven zwaar te tillen aan eventuele fouten en gebreken, en in
het constant besef dat ieder mens door God is gemaakt met zijn welbepaalde
eigenschappen, maar dat de betreffende mens nog niet in staat is om daar het
beste van te maken. Niemand kan U ertoe verplichten, omgang te onderhouden met
een mens die veelvuldig zondigt, maar U mag ook niet iemand de rug toekeren
omdat hij eens een fout begaat. Oordeel of veroordeel hem niet, doch bid voor
hem en tracht hem het voorbeeld van Uw eigen leven en handelen voor te houden,
mits U daarbij zelf de grootst mogelijke zuiverheid betracht, want het
voorleven van een onzuiver voorbeeld kan door God worden beschouwd als
misleiding naar Uw medemens toe. Ik heb het in punt 5 reeds gehad over roddel
en achterklap als het vellen van oordelen over een medemens. Inderdaad, wanneer
U de mildheid betracht en het beoordelen van iemands gedrag strikt aan God
overlaat, zult U niet gemakkelijk verstrikt raken in het web dat de duivel zo veelvuldig
spant wanneer iemand U aanspreekt in verband met een ander mens. Zeldzaam zijn
de gesprekken over een niet aanwezige medemens, waarbij niet geroddeld of zelfs
gelasterd wordt. Wees waakzaam.
Eén van de uitingen van gebrek aan mildheid, is het schandvlekken
van een medemens die ooit een fout heeft begaan waaraan ruchtbaarheid is
gegeven. Iemand kan jaren geleden iets hebben gestolen, soms een kleinigheid,
doch wordt nog steeds met de vinger gewezen en zelfs nageroepen als 'een dief'.
Dat is betreurenswaardig, want hierdoor worden vaak de wegen naar terugkeer tot
een deugdzaam leven voor die mens zwaar bemoeilijkt. Hij voelt zich bekeken,
kan nauwelijks nog spontaan handelen, wordt voortdurend aan een onzuiverheid
uit zijn verleden herinnerd, en niet zelden reageert deze mens daarop door de
daad opnieuw te herhalen ("indien men mij toch als een dief beschouwt, en
niet wil aannemen dat ik mij kan bekeren, komt het er niet op aan hoe ik mij
gedraag... Ik kan toch niets goeds doen in de ogen van de mensen").
Daarom: wee diegene die een medemens met de vinger wijst of hem openlijk
herinnert aan een fout die hij een tijd geleden heeft begaan en wellicht reeds
heeft uitgeboet in een mate die niemand bekend is. Mensen kunnen wel degelijk
veranderen, dat is een groot geschenk van Gods barmhartige Liefde. Twee grote
voorbeelden: de Heilige Maria-Magdalena, aanvankelijk prostituee, later één van
de vurigste voorvechters van Christus en model van de zuiverste Liefde en
boetvaardigheid, en de Heilige Paulus, aanvankelijk vurig vervolger van
christenen, daarna vurig prediker van het woord van Christus.
Indien U de deugd van de mildheid waarlijk in U tot rijping
wilt laten komen, kan ik U daartoe een sleutel in de hand geven die U in staat
zal stellen, Uw medemensen met heel andere ogen te leren bekijken: beschouw een
mens die zondigt niet als een schuldige, maar als een verblinde,
een mens die dwaalt omdat hij door het kwaad misleid is. Zo zal voor U de dag
aanbreken waarop U een medemens die tegen U heeft misdaan, niet meer zult
veroordelen of met wrok benaderen, doch medelijden met hem zult hebben en in Uw
hart Jezus woorden zult herhalen: "Vergeef het hem, want hij weet niet
wat hij doet".
Mildheid heeft nog een andere betekenis, die met het
materieel leven te maken heeft, namelijk vrijgevigheid. Het tegendeel van
dit aspect is de gierigheid, hebzucht, die raakpunten heeft met het egoïsme.
15. Verdraagzaamheid
Verdraagzaamheid is het vermogen, te tolereren wat Uw
medemens doet of zegt, dus te aanvaarden dat bepaalde dingen gebeuren.
Verdraagzaamheid komt neer op het aanvaarden van de eigenheid van Uw medemens,
het aanvaarden dat hij anders is dan U omdat God hem zo heeft gemaakt.
Het betekent ook dat U Uzelf niet beter acht dan Uw medemens. Verdraagzaamheid
behelst ook een totale aanvaarding van het feit dat Gods Wil de details van Uw
levenspad uitstippelt, zodanig dat U ook datgene aanvaardt waarmee U het
menselijkerwijs moeilijk zou kunnen hebben. Verdraagzaamheid is te beschouwen
als een maat voor Uw draagkracht, een maatstaf voor het gewicht van het kruis
dat U God op Uw schouder laat leggen zonder te protesteren.
In die zin is Uw verdraagzaamheid dan ook in verregaande
mate bepalend voor de graad van heiligheid en verheerlijking die U zult
bereiken. Elke situatie die zich in Uw leven aandient, hoe banaal deze op zich
ook moge zijn, sluit op één of andere wijze in zich een beproeving, een test,
aan de hand waarvan God kan aflezen hoe ver Hij met U mag gaan. Aan de hand van
het punt waarop Uw reactie negatief wordt, kan Hij vaststellen hoe diep Uw
toewijding aan Hem werkelijk gaat. De ziel die waarlijk 'ja' of 'fiat'
tot God zegt en diep in het hart in overeenstemming leeft met Gods Wil en Wet,
blijft ook in onaangename situaties liefdevol en doet liever een toegeving dan
God te bedroeven door een negatieve houding.
Er zijn mensen die op alles en iedereen iets aan te merken
hebben, op alles en nog wat vitten, en die de fouten van hun medemens dik in de
verf zetten, terwijl zij blind blijven voor hun eigen fouten. Over hen zei
Jezus dat zij absoluut de splinter uit andermans oog willen verwijderen doch
intussen niet zien dat zij zelf een balk in hun oog hebben. Zij uiten
gemakkelijk kritiek, en zijn onverdraagzaam tegenover de geringste fout van hun
medemens. Deze mensen hebben ook de neiging, eerder hun medemensen te
observeren dan in hun eigen hart te kijken. Zij lijken steeds weer de negatieve
kantjes van hun medemens in het licht te stellen, en zijn snel geïrriteerd over
elke vermeende afwijking, want zij zien soms ook zonden waar er geen zijn.
Iemand die onverdraagzaam is, protesteert tegen vele dingen,
en lijdt ook vaak aan verstarring in de geest. Hij is ervan overtuigd dat hij
alleen gelijk heeft en zich niet kan vergissen. De medemens gaat in zijn ogen
voortdurend in de fout, en daarom gaat de onverdraagzame ziel steeds in de
(tegen)aanval. Voor de mens met een gebrekkige verdraagzaamheid is zelfs het
alledaags leven in zekere zin steeds een beetje oorlog: hij verkeert constant
in staat van alarm, en heeft weinig nodig om geprikkeld, opstandig of
ongeduldig te worden en in het harnas te gaan.
Een uitstekende oefening om Uw vermogen tot verdraagzaamheid
te ontwikkelen, bestaat hierin dat U in de loop van de dag in elke situatie
waarin U een negatief gevoel in U voelt opkomen, geestelijk een stapje terug
zet, dus niet negatief reageert, doch U ten allen prijze rustig en
vredig in Uzelf terugtrekt, en U in de geest het beeld voorstelt dat U daarmee
een roos aan Maria geeft. U zult merken dat U op sommige dagen een hele
tuil kunt weggeven, en wees ervan overtuigd dat een veelvoud van die
bloemen in spirituele zin daadwerkelijk in Uw ziel teruggelegd wordt. Onze hele
samenleving is gekenmerkt door een bedroevend hoge graad van
onverdraagzaamheid. Het lijkt wel alsof de ene mens de andere steeds in de weg
loopt. Indien U Uw medemens niet onvoorwaardelijk verdraagt, hoe kunt U dan
zeggen dat U God liefhebt, terwijl Hij toch Zijn kiem in Uw medemens heeft
gelegd?
Wanneer deze deugd sterk ontwikkeld is, voelt U bijvoorbeeld
niet meer de behoefte om Uzelf te allen prijze te verdedigen. Deze gesteldheid
behelst ook een element van Wijsheid, namelijk het besef dat het weinig zin
heeft, zich door de stem van de wereld (met andere woorden: de meningen van
werelds ingestelde mensen) tot strijd te laten verleiden.
Verdraagzaamheid is een ware verheerlijking aan Jezus en
Maria, die eindeloze beproevingen en onhebbelijkheden vanwege de mensen uit Hun
tijd hebben doorstaan zonder de noodzaak te voelen om zich te verdedigen of
'terug te slaan', noch met daden noch met woorden. God kan oneindig veel doen
met lammeren, wolven spelen echter steeds in de kaart van de satan.
16. Godsvrucht
In feite is de godsvrucht een elementaire deugd, doordat Uw
ziel in zich de sporen bewaart van de herinnering dat zij van God uitgaat, en
in elke ziel (bij velen onbewust) het verlangen leeft om naar God terug te
keren. God Zelf heeft in de ziel de behoefte gelegd om Hem te zoeken, met Hem
in contact te komen, Hem te ervaren. Wanneer deze deugd goed ontwikkeld is,
beleeft U echt vreugde aan gebed en aan het bijwonen van de Heilige
Eucharistie, en dan zult U ook steeds meer door Gods Geest bezield worden om
een groeiende diepgang te verwerven in het begrijpen van Gods Mysteries, in de
waarde van godsvruchtige oefeningen en in de diepe betekenis van het Misoffer
en van diepzinnige gebeden en religieuze beschouwingen. Het is dan alsof U
steeds dieper doordringt in Gods Hart, in het Hart van Maria, in de drijfveren
die Jezus hebben bezield, enzovoort. Het is overigens op een hoogontwikkelde
godsvrucht dat de genade van groeiende vereniging met Jezus en Maria berust, in
de mate waarin deze genade U wordt geschonken. Genaden worden gegeven indien,
en in de mate waarin, dit noodzakelijk of nuttig is voor het volbrengen van Uw
persoonlijke levensopdracht, dit alles in het licht van Uw functie binnen Gods
Heilsplan. Een goed ontwikkelde godsvrucht is heel vruchtbaar voor de zielen.
De godvruchtige ziel zelf kan op grond daarvan de treden van vervolmaking
beklimmen, die naar de heiligheid voeren, en voor de zielen van haar medemensen
grote vruchten van Verlossing bekomen. De reden is deze, dat een ontwikkelde
godsvrucht gepaard gaat met een zekere graad van zuiverheid in de communicatie
met God, waardoor het gebed van voorspraak van de ziel een steeds grotere
kracht ontplooit bij Gods Gerechtigheid.
Godsvrucht moet oprecht zijn. Alleen in dat geval drijft zij
waarlijk op het Goddelijk Vuur. Indien zij door onzuiverheden aangetast is, is
eerder sprake van dweperij. Wat in de volksmond wel eens wordt bestempeld
als 'kwezelarij' is in wezen vaak valse godsvrucht (al wil ik uitermate
voorzichtig zijn om iemand deze eigenschap toe te dichten, want ook oprecht
diepe godsvrucht en bestreving van ware heiligheid wordt door onbegrijpende
mensen als kwezelarij afgedaan). Een werkelijk gebrek aan godsvrucht komt tot
uiting in gebrek aan lust om te bidden of om de Heilige Mis te bezoeken. Ook
hier is echter voorzichtigheid op haar plaats: Lusteloosheid in het gebed kan
ook oorzaken hebben die niet met een gebrekkige godsvrucht te maken hebben,
namelijk tijdelijke vermoeidheid, negatieve ervaringen met religieuze inhoud of
andere schokkende ervaringen die voorbijgaand het geestelijk en emotioneel
evenwicht verstoren, een geloofscrisis van voorbijgaande aard.
Ware godsvrucht is gebaseerd op oprechte liefde tot God
(Jezus, Maria). Er is een vorm van godsvrucht, die in feite qua effect nauw
verwant is met dweperij, en die gekoesterd wordt door mensen die zichzelf
dwingen tot veelvuldig gebed en/of kerkbezoek uit vrees om verdoemd te
worden. Dit is geen deugd, doch eerder een gebrek aan Liefde en aan
vertrouwen op God. Vrees is niet verenigbaar met Liefde. Wanneer U iemand
werkelijk liefhebt, kan er geen sprake meer zijn van vrees. Hierbij wil ik herinneren
aan dat andere woord voor godsvrucht, namelijk 'vreze Gods'. Dit begrip wordt
vaak verkeerd begrepen. Godvrezend zijn, betekent niet 'bang zijn voor God',
doch wel 'bang zijn om God te mishagen'. Ware Godsvrucht is inderdaad
bezield door het verlangen om God in alles te dienen, dus tevens alles te
vermijden dat Hem niet bevalt, Zijn Plan niet helpt bevorderen, of schade
toebrengt aan Zijn Werken.
Een goed ontwikkelde deugd van godsvrucht vormt één van de
sterkste verdedigingsbarrières tegen bekoringen, in die zin dat zij werkt als
een soort rem op de neiging om bewust kwaad te bedrijven evenals om anderen aan
te zetten tot het kwaad. De reden hiervoor is duidelijk: deze deugd gaat
normaal gesproken gepaard met een ontwikkeld zondebesef en een verlangen om
Gods zaak te dienen, en een godvruchtige ziel brengt in zich ook een afkeuring
van alle zonde tot rijping.
Wanneer gebrek aan godsvrucht echt tot een
persoonlijkheidskenmerk wordt, heeft de betrokken mens geen lust om te
bidden, ziet hij er zelfs helemaal het nut niet van, weigert hij de Mis
bij te wonen, gelooft hij niet in de Sacramenten. In een ernstige graad
drijft hij de spot met alles wat met godsdienst te maken heeft. Wanneer niet
alleen ongeloof of religieuze gevoelloosheid meespelen doch ook een bijmengsel
van haat of ernstige antireligieuze bekoring aanwezig is, kan dit uitgroeien
tot het opzettelijk bedrijven van heiligschennis in diverse vormen.
Heiligschennis wordt ook begaan door gelovigen, zelfs door hen die dagelijks
het Heilig Misoffer bijwonen. In vele gevallen gaat het hierbij om
onwetendheid. Niettemin wordt vooral van hen verwacht dat zij hun hart
voldoende openen voor de bezieling en inspiraties van de Heilige Geest, die
elke ziel aanspoort tot de grootste eerbied voor, Liefde tot en oprechte
communicatie met God en alles waarmee Hij in de mens wil leven. Van
heiligschennis is sprake in elke handeling, elk woord en elke gedachte waardoor
God en alles wat heilig is, beledigd wordt. Dat kan door beschadiging of
misbruik van heilige voorwerpen, maar bijvoorbeeld ook door het spreken van
onzuivere woorden waardoor God en alles wat heilig is, in diskrediet wordt
gebracht of belachelijk wordt gemaakt. U hoeft slechts te denken aan de vele
wansmakelijke 'grappen' die over religieuze themas verteld worden.
Ook de Heilige Communie wordt veelvuldig op heiligschennende
wijze ontvangen. Het is betreurenswaardig dat zelfs over essentiële punten in
dit verband geen rechtlijnigheid bestaat binnen de Kerk. Eén advies slechts kan
ik U geven: betracht overeenstemming met de wijze aanbevelingen van de Paus.
DE WEG NAAR DE
HEILIGHEID (Bron : www.maria-domina-animarum.net)
Beleving
van de deugden (zie hieronder)
Leven
in overeenstemming met Gods Wil
Bruiloft
met het Kruis - benutting van alle lijden en beproevingen als offers aan
God
Gebruik
van de Heilige Sacramenten
Totale
toewijding aan Maria
Gebed
Geestelijke
lectuur
Beleving van de deugden in navolging van Maria
1. Liefde tot God
2. Naastenliefde
3. Zuiverheid van hart
4. Zuiverheid van geest
5. Zuiverheid van mond
6. Zuiverheid van lichaam
7. Zuiverheid van verlangens
en bestrevingen
8. Blijmoedigheid
9. Zachtmoedigheid
10. Oprechtheid
11. Eerlijkheid
12. Geduld
13. Vriendelijkheid
14. Mildheid
15. Verdraagzaamheid
16. Godsvrucht
17. Voorzichtigheid
18. Gelijkmoedigheid
19. Wijsheid
20. Matigheid
21. Offerbereidheid
22. Boetvaardigheid
23. Betrouwbaarheid
24. Onbaatzuchtigheid
25. Onzelfzuchtigheid
26. Vredelievendheid
27. Ingetogenheid
28. Nederigheid
29. Bescheidenheid
30. Eenvoud
31. Liefde tot de Stilte
32. Hulpvaardigheid
Geen menselijke pen zal er ooit in slagen, een
allesomvattende en volkomen bevredigende omschrijving van de deugd van de
Liefde te geven. Hoe komt dit? Omdat God Zelf Liefde is, en God één en al
mysterie is, door geen mensenverstand te doorgronden. Evenmin als God zich laat
doorgronden, kan de Liefde doorgrond worden, want zij is bij uitstek de emotie
die van God uitgaat. Op het niet-stoffelijk niveau bestaat de hele Schepping
uit Liefde. De Liefde is de ware bouwsteen van Uw ziel. Precies om die reden
verwondt elke afwijking van de Liefde in de eerste plaats Uw eigen ziel.
Wanneer U dit voor ogen houdt, krijgt het nastreven van de Liefde in al Uw doen
en laten meteen een heel andere diepgang.
Liefde is de brandstof van alle handelen en werken van de
drie Goddelijke Personen. De Vader heeft de Schepping volbracht door de macht
van de Liefde. Dat kan ook niet anders: alleen in de Liefde bloeit het Leven.
Hij weet beter dan wie ook hoezeer alles doordrongen is van deze emotie, en van
de behoefte om deze emotie te ervaren in alles wat de mens doet, zegt, denkt en
nastreeft. De Eeuwige Vader weet hoe kwetsbaar de mens wordt wanneer hij zwak
is in het geven èn in het aanvaarden van Liefde. Hoe kan de mens leven wanneer
hij de Liefde niet of onvoldoende in zijn leven toelaat? Ik zei het reeds:
Liefde is de brandstof van alle handelen van God. Maar God heeft de kern van
Zijn eigen wezen in de mens gelegd, dus moeten wij de Liefde ook als brandstof
voor alle handelingen van de mens beschouwen. De mens kan gewoon niet meer
functioneren indien hij geen Liefde kan geven of deze niet kan aanvaarden,
evenzeer als een wagen benzine nodig heeft en niet kan rijden op water.
De Zoon, Jezus Christus, heeft de Verlossing der zielen
volbracht door de macht van de Liefde. Wat is Liefde anders dan een intens
verlangen dat de ander het goed zou hebben? Wat is de Verlossingsdaad in het
Lijden en de Kruisdood van Jezus anders dan het intens verlangen dat alle
mensen het opperste Goed zouden ontvangen: de Eeuwige Gelukzaligheid in de
Hemel? Wie kan zeggen dat Gods Zoon Zichzelf zou kunnen vernederen om mens te
worden, in een lichaam dat blootgesteld is aan alle pijnen en ontberingen, en
zonder Drager te zijn van enige zondeschuld Zichzelf zou onderwerpen aan
onvoorstelbare kwellingen, martelingen, spot en moord door de handen van
sterfelijke en zondige mensen, indien Hij niet was bezield door een Liefde waar
wij slechts kunnen van dromen?
De Heilige Geest is de Bezieler van alle harten die zich
voor God willen openstellen. Hij is het die elke ziel ontsteekt aan het Vuur
van de Liefde van God Zelf, opdat de ziel, brandend in deze hevigste van alle
emoties (de brandstof van Gods handelen) met onverstoorbare geestdrift in alles
zou streven naar het goede, de uiterste naleving van Gods Wet, en daardoor de
ware heiligheid zou verwerven. Want wat is de ware heiligheid? Het is een
vergevorderde ontwikkeling in alle deugden. Alle deugden hebben uiteindelijk te
maken met Liefde. Daarom ook kan elke zonde, elke tekortkoming, elke
nalatigheid, uiteindelijk worden beschouwd als een gebrek aan Liefde.
Inderdaad, de mens zondigt slechts omdat zijn Liefde voor God onvolmaakt is.
God is de Bron van alle leven, de Motor van alles. Zonder
Hem leeft en beweegt niets op deze aarde. Hoe kan een ziel dan leven zonder
God? Hoe kan zij bewegen zonder God? Hoe kan zij het Ware Geluk vinden zonder
God? Leven, bewegen, geluk... Wat is de gemeenschappelijke drijfveer voor al
deze toestanden? De Liefde. Zonder Liefde geen leven, geen beweging (al Uw
handelen) en geen geluk. Geen mens kan geluk ervaren zonder Liefde. Een mens
die de Liefde niet in zijn hart draagt, kan nooit verder komen dan schijngeluk,
dat vaak een uitvloeisel is van de bevrediging van louter wereldse
behoeften, die geen voedsel geven aan de ziel. Hoevele mensen zoeken
toch hun geluk in het ijdel vermaak der wereld, en geven daardoor de voorrang
aan de bevrediging van hun eigen schijnbehoeften boven het beoefenen van de naastenliefde
en boven het gebed als uiting van Liefde tot God.
De Liefde is het machtigste middel tot betaling voor het
ontvangen van Goddelijke genaden. De ziel groeit door opeenvolgende genaden die
haar worden verleend, in de mate waarin zij deze aanvaardt en eraan
beantwoordt, met andere woorden in de mate waarin zij de genaden in haar leven
inbouwt. Genaden worden aan alle zielen geschonken, doch ze kunnen verschillend
van aard zijn, en ze worden ook niet door iedere ziel even snel ten volle
benut. Zoals een moeder haar kind niet eerder een volgend lepeltje pap toedient
dan zodra het voorgaande doorgeslikt is, op gelijkaardige wijze geeft God de
ziel niet eerder een volgend lepeltje voedsel (genade) dan zodra het voorgaande
goed en wel verteerd blijkt. God alleen kan beoordelen wanneer dit het geval
is. Precies om die reden moeten wij ons schikken naar het verloop van de
ontwikkelingen in ons, want God zet Zijn stappen op Zijn Tijd, die niet
steeds de onze is. De ziel moet in haar gedrag laten merken dat zij de eerder
geschonken genade 'verwerkt' heeft, haar tot element van zichzelf heeft gemaakt
en haar op waardige wijze gebruikt.
Dit alles verklaart de verschillen tussen zielen in
begaafdheden, vermogens, groei en groeitempo. Het machtigste middel waarmee de
ziel de genaden betaalt, is de Liefde. Ook dit beeld kan U beter laten
begrijpen waarom ik de Liefde heb gelijkgesteld met leven: Met
Liefde verwerft de ziel haar voedsel. Het is een Goddelijk Mysterie dat God
Zijn kracht, macht, heiligheid, Wijsheid, en al Zijn eigenschappen des te
overvloediger naar de ziel toe laat stromen naarmate deze ziel Hem meer Liefde
betuigt. Liefde is de taal van God. Hoe beter U deze taal verstaat en haar ook
zelf leert spreken, des te meer leeft U op Gods golflengte. Het probleem in de
communicatie met God ligt bij ons: Hij doorgrondt ons op volmaakte wijze, doch
wij begrijpen vaak bedroevend weinig van Hem. Zo ligt het voor de hand dat
wanneer het medium, het middel, voor deze communicatie, namelijk de Liefde,
vaak zo gebrekkig stroomt, de mens vaak weinig nut haalt uit Gods Aanwezigheid,
en dan wel eens de indruk krijgt dat God slaapt, of (wat erger is) niet
bestaat. God laat Zich in de betuiging van Liefde door de mens niet misleiden
door menselijke woorden: in Zijn Alwetendheid leest Hij elke beweging en elke
emotie in Uw hart als een open boek, en "Uw Vader die in het verborgene
ziet, zal het u vergelden"...
Liefde tot God behoort onze eerste emotie te zijn. De mens
is gemaakt om God lief te hebben. Deze Liefde zit letterlijk in zijn wezen
ingebouwd, zoals ijzer naar een magneet toegetrokken wordt. Gebrek aan Liefde
tot God is weliswaar een verschijnsel van alle tijden, want er bestaat
vanzelfsprekend in de geschiedenis geen tijdperk waarin geen zonden bedreven
zijn, doch het mag worden beschouwd als een teken des tijds dat God steeds meer
naar het achterplan verdrongen wordt. Overweeg daarom heel goed het verband
tussen dit voortschrijdend gebrek aan Liefde tot God, het voortschrijdend
verval van alle zeden, en de voortschrijdende mate van vereenzaming en
ongelukkig-zijn van de mens. Is het niet ironisch dat, hoe 'beschaafder' de
mens wordt, met andere woorden hoe groter de ontwikkeling van zijn materiële
leefwereld (techniek, elektronica, computertechnologie, wetenschap enz.), des
te bedroevender het gesteld is met de enige waarden die echt van tel zijn: deze
van de ziel? Hoe komt dit? Omdat de ziel nood heeft aan Liefde, want zij kan
slechts leven door en met en in de Liefde, en de Ware Liefde is uit onze
wereld verdrongen. Wat mensen als Liefde beschouwen, heeft vaak niet veel meer
te maken met de Liefde die God als emotie in de zielen heeft gelegd. Menselijke
Liefde is vaak een gesteldheid van het gemoed die wordt ingegeven uit
eigenbelang of tot bevrediging van de zinnen. Ware Liefde is echter een
gesteldheid waarin de ziel zichzelf achteruit stelt voor het welzijn van de
ander.
God wil dat de mens niets méér liefheeft dan Hem. Waarom?
Omdat Hij Bron van alle Leven is. Wanneer de ziel haar Liefde van God laat
afwijken, wordt zij niet ten volle gevoed door de Goddelijke kracht, en
verliest zij geleidelijk haar levenskracht. Naarmate de levenskracht van de
ziel verzwakt, verliest zij haar vermogen om zich door Gods Geest te laten
heiligen, en dan kan zij ook niet meer de vruchten plukken van het
Verlossingswerk van Gods Zoon, Jezus Christus. Het is begrijpelijk dat God niet
kan toelaten dat de ziel het Verlossingswerk van Jezus verloren laat gaan, want
het Verlossingsplan is precies voltrokken om de Orde van de Schepping in stand
te houden, of beter gezegd: om deze te herstellen, want zij was reeds in
verregaande mate verstoord door gebrek aan Liefde. Door het
Verlossingswerk is het zwaar verstoorde evenwicht van de liefdesverhouding
tussen God en de mensenzielen hersteld. Mocht Jezus dit niet hebben gedaan, dan
was de wereld gewoon teniet gegaan, omdat een verregaande afwijking van Gods
Wet van Liefde alle Leven onmogelijk maakt. Geen Leven zonder Liefde. Gebrek
aan Liefde maakt de Schepping en de schepselen ziek, en voert de zielen naar de
dood.
Om die reden gebeuren thans de dingen waarvan U elke dag
opnieuw getuige bent, en die U met zoveel vragen vervullen: het verval van de
wereld, alle ellende, harteloos materialisme, oorlogen, verregaand verval van
de religieuze beleving... De mens houdt veel te weinig van God. In een wereld
die steeds meer oplossingen lijkt te bieden vanuit de hoek van de techniek,
worden de ogen steeds verder gesloten voor datgene wat slechts kan worden
gezien met de ogen van de ziel: de Bron en het wezen van het Ware
Leven (God) en het wezen van Zijn kracht zelf (de Liefde). De mens geeft God
geen kans meer in zijn leven, want hij heeft zijn hart gesloten voor het
ontastbare. Het is deze onverschilligheid (lauwheid, gebrek aan Vuur voor de
dingen van God) die het ongeluk over de wereld heeft afgeroepen, want de
mensheid is bezig, haar eigen levensdraad door te knippen door veronachtzaming
van de Ware Liefde.
God heeft de mens geschapen naar Zijn beeld en gelijkenis.
Dat betekent dat Hij de ziel een kern van heiligheid heeft gegeven waarin de
eigenschappen van God Zelf in hun kiem aanwezig zijn, klaar om tot rijping te
worden gebracht. Het is uit deze kiem dat de 'lentebloesems' van alle deugden
moeten ontspringen. De mens wordt geacht, deze kiem tot bloei te laten brengen,
en dan vrucht te laten dragen. Dat proces is de opgave van elke ziel hier op
aarde. Pas wanneer dit zich ten volle heeft voltrokken, heeft de mens naar Gods
oordeel beantwoord aan zijn levensdoel en zijn bestemming. Dit betekent meteen dat
een ziel die God, de Schepper, Bezieler en Voeder van deze levenskiem, miskent,
daardoor tevens zichzelf verloochent (aangezien het zaad van God Zelf in haar
is gezaaid). Wanneer het Leven zichzelf verloochent, kunnen slechts ziekte,
verval en dood volgen. Gebrek aan Liefde tot God is spirituele zelfmoord, en
derhalve zwaar strafbaar voor Gods Gerechtigheid, want het ondermijnt Gods Plan
van Heil voor de zielen.
Weinig mensen geven zich daar rekenschap van, maar gebrek
aan vertrouwen in Gods Voorzienigheid komt eveneens neer op een gebrek aan
Liefde voor God. Wanneer U niet vertrouwt dat alles wat in Uw leven gebeurt,
uiteindelijk voor Uw eigen goed gebeurt, op voorwaarde dat U de situatie
benadert in overeenstemming met Gods Wil, betekent dit in feite dat U twijfelt
aan Gods Liefde. Twijfelen aan iemands Liefde, kan alleen indien Uw eigen
Liefde voor die ander (in dit geval dus God) lauw is, want dan is er sprake van
wantrouwen, en wantrouwen schept afstand, niet de eenwording die tegelijk
oorzaak en vrucht moet zijn van de Liefde.
Gebrek aan Liefde tot God komt veelvuldig tot uiting in
alles wat Zijn Plan verstoort. Enkele voorbeelden: abortus, euthanasie,
anticonceptie. Ik zal daar verder nog op terugkomen. Laat ik op deze plaats
reeds verduidelijken dat deze praktijken zonden zijn omdat zij ingaan tegen het
Leven dat door God is bezield. Het zijn vormen van menselijk ingrijpen op het
Leven, terwijl dit in wezen uitsluitend berust op Gods intelligentie, die het
Leven bezielt omdat en indien het een functie heeft binnen Zijn Plan met de
mensheid. De beschikking over leven en dood komt uitsluitend God toe, en zo
hoort het ook te zijn, want alleen Hij bezit de volmaakte Wijsheid die
noodzakelijk is om de harmonie in de Schepping in stand te houden door nieuw leven
te geven en leven dat zijn opdracht heeft vervuld, weg te nemen. De zin, aard
en noodzakelijke duur van die opdracht zijn factoren die volkomen buiten het
menselijk begrip vallen. Ingrijpen op deze handelingen, die door Gods
intelligentie geregeld worden, is dan ook niet alleen een uiting van
liefdeloosheid, maar ook van dwaasheid, en zelfs van hoogmoed: de mens in
zijn beperktheid regelt processen die slechts door Gods absolute Wijsheid in
stand kunnen worden gehouden tot Heil van alle schepselen.
De mensheid betaalt de tol van de ontregeling van de
Goddelijke Orde, die hijzelf heeft verstoord, doch in zijn hoogmoed en doordat
hij de Liefde heeft vermoord, is hij niet meer in staat om Gods zachte
waarschuwingen te begrijpen. Eigenlijk kan de Liefde tot God op verschillende
manieren gedefinieerd worden, maar één uiting ervan is zeker de mate waarin U
de gaven en genaden die U van Hem hebt gekregen en nog dagelijks krijgt, laat
renderen. Wie het nalaat, zich met al zijn krachten en genadegaven in te zetten
voor Gods Rijk op aarde, geeft daarmee te kennen dat hij deze genaden niet
voldoende waardeert. Genaden zijn als betaalmiddelen voor Uw Eeuwige
Gelukzaligheid en het Heil van andere zielen. Het zijn dus geschenken waarvan U
de waarde onmogelijk kunt overschatten. Laat ze niet tot Uw eigen veroordeling
worden door ze niet, of niet goed, te gebruiken.
De Liefde tot God kan ook afgemeten worden volgens de mate
waarin U Uw leven rond religieuze werken, gebeden, offers enzovoort
organiseert. Wanneer U bijvoorbeeld Uw werk of Uw hobby tot afgod maakt, dus
veel meer tijd aan Uw beroepsuitoefening besteedt dan noodzakelijk is of van U
verwacht wordt, of het grootste gedeelte van Uw vrije tijd besteedt aan een
hobby, gaat dit onvermijdelijk ten koste van Uw religieuze oefeningen. Wanneer
de Liefde tot God (Maria) waarlijk groot is, zult U erop gebrand zijn om in
gebed bij Hen te verwijlen.
In punt 16 zullen wij de Liefde tot God vanuit een
bijkomende hoek bekijken. In mij brandt echter het verlangen om op dit punt de
volgende openbaring van Maria met U te delen, in de vorm van een oefening in
het opwekken van de Liefde tot God:
Kijk vooral in de lente en de zomer in de wijde natuur eens
om U heen. Aanschouw de plantengroei, en neem zo veel mogelijk details ervan in
U op. Overweeg dan even hoevele duizenden soorten bloemen, planten en bomen God
geschapen heeft. Laat diep tot U doordringen welke Liefde achter een dergelijke
gedetailleerde pracht schuilgaat. Al die vormen, al die kleuren, al die
geuren, de onnavolgbare intelligentie die in die ontelbare levende bouwwerken
aanwezig zijn. Wees U er vervolgens van bewust wat zich binnen in al die
verschillende planten, bloemen en bomen afspeelt: ieder van die duizenden
soorten bezit haar eigen stofwisseling, waardoor zij ook haar eigen producten
aanmaakt, waarvan zeer vele welbepaalde geneeskrachtige eigenschappen bezitten
(en de meeste daarvan zijn nog niet eens ontdekt). Een overweldigende reeks
getuigenissen van Gods Liefde voor hem die bedoeld was als kroon op de
Schepping: de mens. Kunt U Hem voor dit alles ooit bij benadering met Uw eigen
Liefde terugbetalen?
Laten wij in onze beschouwing nog een stap verder gaan, en
bedenken dat die ontelbare planten, bloemen en bomen, samen met alle ontelbare
dieren, door God in een wonderbare Orde geschapen zijn, en dat de mensheid deze
Orde van Liefde op de meest brutale wijzen verstoord heeft (en dit nog elke dag
doet) door roofbouw te plegen op de natuur en gruwelijke verwoestingen aan te
richten. Bedenk tevens dat ook elke mensenziel deel uitmaakt van die Orde, en
eveneens door zonden, ondeugden en onderlinge onvrede en haat de Goddelijke
Orde van de Schepping nog meer ontwricht. Tracht U even in te leven in het Hart
van God, brandend van Liefde, die dit alles heeft gemaakt voor de mens, dus ook
voor U, en zich zozeer verheugde over de blijheid en verrukking die de
mens over al deze liefdevolle pracht zou voelen... doch die Liefde brutaal in
Zijn Gelaat teruggeworpen krijgt, elke dag opnieuw miljoenen malen, sedert de
zondeval van Adam en Eva.
Indien Uw ziel door dit onrecht vanwege de mensheid jegens
God geraakt wordt, neem U dan voor, Uw bijdrage te leveren tot goedmaking van
deze liefdeloosheid en tot herstel van de Goddelijke Orde van de zwaar
verstoorde Schepping, en wijd U volledig toe aan God (via het Onbevlekt Hart
van Maria - zie hoofdstuk 2, punt 5) met Uw hele verleden, heden en toekomst.
Stel Uw hele leven in dienst van God tot eerherstel voor de zonden van alle
tijden en tot herstel van de Goddelijke Orde, en zeg Hem via Maria dat U wil
leven in harmonie met de Wil van Zijn Eeuwige Wijsheid, uit Liefde.
2. Naastenliefde
Het moet in punt 1 wel duidelijk zijn geworden dat de Liefde
tot God en de Liefde tot de naaste, de medemens, niet over de hele lijn van
elkaar te scheiden zijn. Wie zijn naaste niet bemint, zondigt automatisch in de
Liefde tegen God Zelf, want God woont in elke mens (de levenskern in de ziel,
zoals in punt 1 aangetoond). Heeft Jezus niet gezegd "Wat gij voor één
dezer geringsten van Mijn broeders hebt gedaan, hebt gij voor Mij gedaan"?
Elke weldaad die U aan een medemens bewijst, bewijst U in de diepte aan Jezus.
Elke zonde die U bedrijft tegen een medemens, bedrijft U in wezen tegen Jezus.
Liefde is het cement van alle relaties tussen mensen
onderling. Dat is zo omdat God de Liefde heeft voorzien als drijfveer van al
ons handelen, voelen en verlangen. Daarom is elke handeling, elke gedachte, elk
gevoel, elk verlangen, elk woord dat niet van aard is om een liefdevolle omgang
met mensen in overeenstemming met Gods Wil te bevorderen, in wezen een
tekortkoming in de naastenliefde. Het zal U duidelijk worden dat alle deugden
die verder nog aan bod komen, op één of andere wijze passen binnen het vak van
de naastenliefde en/of van de Liefde tot God. Om Jezus woorden te citeren:
"Dat is Wet en profeten", met andere woorden: God heeft Zijn
Schepping gevestigd op de kracht van de Liefde, Hij houdt ze in stand op
diezelfde kracht, en Hij openbaart deze Wet en al zijn implicaties ook tot in
den treure. Niemand die van God uitgaat, kan andere woorden prediken dan
woorden van Liefde. De ene Eeuwige Waarheid, het groot Mysterie van God, is
Liefde.
Ik wil de bespreking van de deugd van de naastenliefde
beperkt houden, precies omdat zij zo veelomvattend is en op vele wijzen tot
uiting komt, in vrijwel alle andere deugden, die verder ter sprake komen. De
betekenis van de naastenliefde kan onmogelijk overschat worden. Zij is de
absolute maatstaf volgens dewelke Uw ziel na dit leven beoordeeld zal worden.
Waarom komt aan de martelaren de grootste heerlijkheid toe? Omdat zij zich
totaal hebben gegeven in de Liefde. "Geen groter Liefde kan iemand hebben
dan deze, dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden". Heilig zijn in de eerste
plaats zij die heldhaftig zijn in de Liefde, en zichzelf totaal opzij weten te
schuiven voor de belangen van hun medemens. Dàt is het ware heldendom in Gods
ogen: een zodanige overwinning op zichzelf behalen dat de eigen behoeften
verloochend worden voor deze van de ander, en zelfs alle vrees overwinnen die
menselijkerwijs op het voorplan treedt zodra men de zwakheden van het eigen
wezen onder ogen ziet (bijvoorbeeld wanneer men zijn eigen behoeften achteruit
stelt bij deze van zijn medemens). Hart en ziel laten ontvlammen voor het lot
van de medemens, is pas mogelijk naarmate men zichzelf méér overwint. De mens
heeft een soort ingeboren neiging tot zelfbehoud, die in feite neerkomt op een
'voor zichzelf zorgen', dus een al dan niet uitgesproken neiging tot zelfzucht
(zie punt 25).
Wij mogen het als een aanwijzing voor de bereikte graad van
volmaaktheid beschouwen wanneer de ziel de kracht kan opbrengen om zichzelf
achteruit te stellen bij de belangen, de behoeften en het welbehagen van de
ander, en wel des te méér naarmate het daarbij gaat om behoeften die werkelijk
te maken hebben met levensbehoud. Wie kan geen bewondering opbrengen voor daden
zoals deze van de Heilige pater Maximilian Kolbe, die zich tijdens de Tweede
Wereldoorlog in het concentratiekamp van Auschwitz kandidaat stelde om in de
plaats te treden van een veroordeelde vader om in de hongerbunker een zekere
dood door uithongering tegemoet te gaan?
Ieder mens ervaart in zijn dagelijks leven situaties waarin
hij de naastenliefde kan beoefenen, dus zijn eigen belangen en behoeften
achteruit kan stellen bij deze van zijn medemens. Op de diverse elementen van
de naastenliefde kom ik verder nog veelvuldig terug. U zult merken dat het veel
verder reikt dan vele mensen vermoeden, want op één of andere wijze houdt elke
deugd verband met de Liefde tot de naaste en/of tot God, net zoals elke zonde
uiteindelijk neerkomt op een overtreding tegen de Liefde. Om de deugden en hun
overtredingen nader te bekijken, moeten wij daarom in de bijzonderheden van de
veel voorkomende menselijke gedragingen en levenspatronen treden, en dat kunnen
wij alleen vanuit de volgende punten.
Gebrek aan naastenliefde is elke handeling of uitspraak
waardoor U Uw medemens schade toebrengt of kunt toebrengen (want het
volstaat reeds dat de handeling of uitspraak van aard is om dit tot gevolg
te hebben, zelfs al blijkt dit uiteindelijk niet het geval te zijn),
benadeelt of kunt benadelen, hem Uw bijstand, steun, hulp of Liefde ontzegt,
hem kwetst of kunt kwetsen, hem ontmoedigt of kunt ontmoedigen. Gebrek aan
naastenliefde is ook elk verzuim, elke nalatigheid waardoor U Uw medemens in de
steek laat. Voor zover U geen enkele negatieve bedoeling hebt, vormt een
eventueel negatief gevolg geen aanleiding om U schuldig te maken aan gebrek aan
naastenliefde. Zo kunt U ook iets doen of zeggen met de beste bedoelingen maar
niettemin Uw medemens schaden of kwetsen. Uiteraard is daarbij geen sprake van
gebrek aan naastenliefde. Zoals steeds geldt echter dat God, die in het
verborgene van Uw hart kijkt, de enige Rechter is.
De naastenliefde strekt zich uit tot buiten de grenzen van
het aardse leven. Geeft U er zich voldoende rekenschap van dat het als een
gebrek aan naastenliefde aangemerkt kan worden indien U nalaat, te bidden voor
de zielenrust van een overleden familielid? U wordt geacht, deze mens met gebed
en offer te 'begeleiden' naar het Eeuwig Heil. Precies dit is de diepe
betekenis van gebed en Misoffers voor de zielen in het vagevuur. De
eeuwige lotsbestemming van een overledene wordt aan de mens op aarde niet
geopenbaard, doch U moet steeds uitgaan van de veronderstelling dat hij
eventueel nog een zuiveringsperiode moet doormaken ter verzoening van zijn ziel
met de Eeuwige Gerechtigheid. Indien U voor een overledene bidt, en deze zou
intussen (wat U niet kunt weten) in de Eeuwige Gelukzaligheid zijn, dan worden
Uw gebeden voor een andere ziel in het vagevuur of op aarde gebruikt, want geen
gebed gaat verloren.
Ik wil U de volgende ingeving meegeven. Overweeg haar
zorgvuldig, zij kan onvermoede denkpaden voor U openen bij het bepalen van de
doelstellingen in Uw leven: Streven naar heiligheid kan een grote daad van
naastenliefde worden: een leven in heiligheid betekent een leven dat in zeer
hoge mate in overeenstemming is met Gods Wet. Aan een ziel die in deze toestand
verkeert, weigert God vrijwel niets (voor zover de verzoeken vanwege de ziel
volkomen passen binnen Gods beschikkingen). Daarom kan een heilige ziel heel
veel genaden bekomen voor haar medemens. Dat is wat men in de ware zin van het
woord noemt: een 'verdienstelijk leven'. Dit is precies wat Maria van Haar
toegewijden verwacht. Dit toont aan dat U ook voor Uw eigen ziel kunt zorgen en
tegelijkertijd het belang van Uw medemens dienen tot het uiterste toe: de
zelfverloochening, het aspect dat zovelen afschrikt in het beoefenen van de
naastenliefde, en dat voor zovelen een fatale grens vormt die slechts met de
grootste moeite overschreden wordt, brengt ook voor de eigen ziel de grootste
vruchten voort. Waarom dan die grote terughoudendheid? Omdat de meeste mensen
niet in staat zijn om de aangelegenheden en belangen van de ziel te
beschouwen als wat zij werkelijk zijn, namelijk het enige ware doel van het
leven.
3. Zuiverheid van hart
De deugden die tot en met punt 7 aan bod komen, lopen ten
dele in elkaar over. Deze elementen van zuiverheid kunnen niet altijd scherp
van elkaar gescheiden worden. Zo is bijvoorbeeld elke uiting van onzuiverheid
van mond op zich reeds een uitvloeisel van onzuiverheden in het hart, want
"waar het hart van vol is, loopt de mond van over".
De mens staat elke dag bloot aan tal van negatieve
gevoelens, die hem (vaak onbewust) negatief beïnvloeden. Dit feit ligt mede aan
de basis van bepaalde onverklaarbare gesteldheden in het hart. Het is nodig, U
daartegen te wapenen, opdat U niet ontwricht zou worden zonder zelfs te weten
waar die negatieve ingesteldheid vandaan komt, want zij belemmert een leven in
deugdzaamheid.
Zuiverheid betekent: handelen, denken, spreken, voelen en
willen zoals God dit van U verwacht, en aldus alles vermijden wat de ziel
vervuilt en U van de toestand van heiligheid verwijdert.
In de deugd van de zuiverheid van hart vloeien zuiverheid en
Liefde in elkaar over. Ik heb erop gewezen hoezeer de Liefde de ware essentie
van het Wezen van God, en daarom ook van het wezen van de mens zelf is, en
hoezeer zij ook alle leven doordringt. De absolute tegenpool van de Liefde is
de haat. De haat is de uiting van de grootst denkbare ontsporing van de
zuiverheid die God in het hart van de mens heeft voorzien. Haat is de meest
verwoestende emotie, die een ernstige bedreiging vormt voor de ziel. Wij mogen
gerust stellen dat haat de drijfveer vormt voor vele doodzonden, maar ook langs
minder drastische wegen leidt tot de vernietiging van de eigen ziel. Wie zijn
medemens haat, hoopt daarmee bewust of onbewust schade toe te brengen aan die
medemens, doch verwoest in de eerste plaats zijn eigen ziel. Hoe werkt haat als
een sluipend gif in de ziel?
ten
eerste doordat haat een constante toestand van spanning en onvrede in de
ziel schept;
ten
tweede doordat zij alle kanalen van Gods genade naar de eigen ziel toe
afsluit;
ten
derde doordat zij de ziel belast met een zware schuld, namelijk
veroordeling wegens zwaar gebrek aan Liefde en wegens het verstoren van
Gods Heilsplan (dat slechts door stromen van Liefde tot voltooiing
gebracht kan worden);
ten
vierde doordat, indien de haat daadwerkelijk tot zondige handelingen
aanleiding geeft, deze handelingen de ziel in een staat van ongenade
kunnen brengen die haar alleen nog door intens berouw, oprechte biecht,
liefdevolle boetedoening en Gods Barmhartigheid van de eeuwige dood kunnen
redden.
Wanneer U Uw medemens haat, haat U in feite God in hem. Deze
onzuiverheid in Uw hart is dus tevens een zonde tegen de Liefde tot God en
tegen de naastenliefde.
Het wezen van de haat bestaat hierin dat U diep in Uw hart
wenst dat het de medemens die U haat, slecht zou gaan, dat hij ongelukkig zou
zijn, tegenslag zou hebben, enzovoort. De onzuiverheid ligt hierin dat deze
emoties niet verenigbaar zijn met de eigenschappen die God in de ziel heeft
gelegd. God heeft in elke ziel een kern van heiligheid gelegd die de mens op
God doet gelijken. God is zuiverheid. Zuiverheid betekent: vrij zijn van smet,
van vervuiling, van duisternis. Zuiverheid betekent: volkomen doorlaatbaarheid
voor Gods Licht. Een raam waarvan het glas smetteloos zuiver is, laat het
zonlicht door zonder de geringste hinder of schaduw. Zo moet het ook met Uw
hart zijn. Een zuiver hart is een hart dat volkomen doorlaatbaar is voor het Licht
van de Heilige Geest, en dat zoals een smetteloze spiegel dat Licht ook
doorgeeft naar andere harten toe. Om die reden bezit een zuiver hart bij
uitstek het vermogen om zielen te bekeren.
Andere uitingen van haat zijn het vervloeken en het
verwensen van een medemens. Hierbij spreekt U woorden uit waardoor U die
medemens kwaad toewenst en diep in Uw hart hoopt dat hem het grootst mogelijke
ongeluk moge overkomen. In Gods ogen komt dit zo over, alsof U daarmee een
moord zou plegen op de ziel van Uw medemens. In wezen voert U immers met
woorden uit wat U met daden niet aandurft, vanwege het feit dat Uw schuld dan
openbaar zou worden en U last zou krijgen met de wet, maar voor het overige
wenst Uw hart in deze gesteldheid niets minder dan de dood van Uw medemens.
Zoals Jezus zegt dat iemand die naar een vrouw kijkt om haar te begeren, in
zijn hart (geest) reeds overspel met haar heeft bedreven, geldt in dit geval
dat wie zijn medemens verwenst, hem in zijn hart reeds heeft gedood.
Veel voorkomende uitingen van onzuiverheid in het hart zijn
nijd, afgunst en jaloersheid. Deze gesteldheden komen in wezen neer op
opstandigheid tegen de toestand waarin God U heeft geplaatst. Wanneer U
afgunstig bent op Uw medemens vanwege bepaalde dingen die hij bezit en die U
moet ontberen, begeert U andermans goed (zonde tegen het tiende gebod) en hecht
U bovendien een bovenmatig belang aan materiële dingen. U kunt ook afgunstig
zijn op geestelijke kwaliteiten van Uw medemens, op de schoonheid van Uw
medemens, op zijn talenten, enzovoort. In al deze gevallen wordt Uw
ingesteldheid opgewekt en gevoed door een vorm van opstandigheid tegen God
omdat Hij Uw medemens iets heeft gegeven dat U niet (of volgens U in mindere
mate) hebt, en dat voor U belangrijk is. Nijd, afgunst en jaloersheid scheppen
steeds onvrede in het gemoed, en sluiten U daardoor af voor Gods ingevingen.
God wordt aangetrokken tot zuivere harten, doch ontvlucht
harten waarin geen vrede woont. Om die reden zijn vele mensen zelf
verantwoordelijk voor het feit dat zij zich geen dag gelukkig voelen. Deze
mensen zijn vaak niet tevreden met de gang van hun leven, de dingen die zij
bezitten, verlangens die niet ingelost worden, en hebben het moeilijk wanneer
zij zien dat andere mensen het op bepaalde vlakken beter lijken te hebben. Zij
houden bovendien geen rekening met het feit dat God hen de dingen die zij
begeren, vaak niet geeft omdat Hij weet dat deze hen in het verderf of in
dwaling zouden brengen, of hen nog verder van God zouden verwijderen (materiële
welstand roeit bij vele mensen de communicatie met God in verregaande mate
uit), en zij beseffen evenmin dat zij het lijden dat met bepaalde genaden
gepaard gaat, niet eens zouden kunnen (of willen) dragen.
Een bepaalde vorm van afgunst komt tot uitdrukking in het
misprijzen van een medemens of het bezoedelen van diens naam, in een poging om
hem in de ogen van anderen naar beneden te halen en zelf beter te lijken.
Onzuiverheid en onvrede in het hart is één van de
hoofdschuldigen voor het veelvuldig gebruik van verslavende en in werkelijkheid
ziekmakende medicijnen zoals antidepressiva, kalmeer- en slaapmiddelen, die de
levensstroom totaal ondermijnen en het zenuwstelsel zodanig ontwrichten dat het
gevoelsleven in een vicieuze cirkel terecht komt. Uw reacties ten opzichte van
het leven worden erdoor verwrongen omdat U door de kunstmatige, chemische
beïnvloeding van Uw gedrag Uw omgeving niet meer met dezelfde ogen waarneemt.
Een ziel die regelmatig gevoed wordt met vergiftigende prikkels, leeft niet
meer volgens de energiestromen die God voor haar heeft uitgetekend. Dit heeft
een verregaande weerslag op al Uw waarnemingen, interpretaties, reacties,
gedragingen, en kan zelfs Uw kijk op deugd en zonde benevelen. Houd hier
rekening mee, en wees U ervan bewust dat problemen die mensen vaak naar
dergelijke medicijnen drijven, veel beter opgelost kunnen worden door intens
gebed, voedende spirituele lectuur of een goed gesprek met een begripvolle
priester. Het komt er op aan, in Uw ziel de bron van de onvrede te ontdekken en
te trachten, deze met een nieuwe inhoud op te vullen, dus een nieuwe basis te
scheppen waaruit U hoop en Licht voor een vernieuwing van Uw leven kunt putten.
Onvrede in het hart schept een voortreffelijke basis voor
onvrede tussen mensen onderling: een mens die onvrede in het hart koestert, zal
gemakkelijk geneigd zijn om mensen tegen elkaar op te zetten en zodoende
onvrede te stichten in de harten van anderen. Onvrede van hart maakt niet
zelden agressief. Agressiviteit is een vorm van gewelddadigheid tegenover de medemens,
die zich kan uiten in daden maar ook in woorden. Verbale agressie (dus in
woorden) is het op een onstuimige wijze lucht geven aan ongenoegen, door
scheldwoorden, stemverheffingen, klinkende ruzies, bijtende en opzettelijk
kwetsende verwijten. Ik verwijs in dit verband ook naar punt 45.
Agressie heeft vele vormen. Het opzettelijk slaan, pijnigen,
kwellen (lichamelijk en ook geestelijk) van een medemens is een uiting van
onbeheerst gedrag waardoor U Uw medemens door het toebrengen van lichamelijk
letsel of pijn 'tot andere gedachten' poogt te brengen, hem tracht te
vernederen, hem vrees poogt aan te jagen of hem op één of andere manier poogt
uit te schakelen (bijvoorbeeld als een mogelijke concurrent in welke zin dan
ook). In geen enkel geval is een dergelijk gedrag aanvaardbaar in Gods ogen.
Voor een tik, toegediend in een ogenblik van zware teleurstelling, in paniek of
door een plotse 'kortsluiting' door machteloosheid, zoals vele ouders dat wel
eens doen met een moeilijk handelbaar kind, kunnen soms verzachtende
omstandigheden ingeroepen worden.
In elk ander geval is het toebrengen van lichamelijk leed
aan een medemens niet te rechtvaardigen. Het berooft hem van zijn waardigheid,
vernedert hem, en is hoe dan ook een uiting van het bestrijden van het kwaad
met zijn eigen wapens, die niet deze van God zijn: God beïnvloedt de zielen,
Hij bedient zich niet van de natuurlijke zwakheid van het menselijk lichaam als
drukkingsmiddel. Extreme vormen van dit gedrag zijn de kwelling (onder andere
foltering), aangewend met de bedoeling, de medemens te doen breken in lichaam
en ziel om hem tot een willoos voorwerp te herleiden. Een aparte categorie is
hierbij het sadisme, een geheel van gedragingen waarbij de medemens,
doorgaans louter uit ziekelijke machtswellust, gekweld wordt in lichaam en
geest.
Er zijn vormen van agressie die niet tot uitdrukking
worden gebracht, bijvoorbeeld in gedachten ruzie maken of twistgesprekken
voeren met een medemens. U kunt Uw medemens in Uw hart haten, doch uit vrees
voor de buitenwereld vermijden om dit te laten blijken. Hier is ook sprake van
agressie, die reeds in het hart bedreven is.
Ik heb reeds aangeduid dat kwelling niet alleen lichamelijk
maar ook geestelijk kan gebeuren. Vele mensen maken hun medemens het leven
zuur, vergallen zijn leven, maken hem tot mikpunt van allerlei plagerijen. Deze
handelingen nemen soms de vorm aan van regelrechte vernietiging van die
medemens. Begrijp wel dat in Gods ogen weinig verschil bestaat tussen
stelselmatige kwelling en moord. In een gelijkaardige lijn ligt het gedrag
waarmee 'probleemkinderen' soms hun ouders zwaar en langdurig bedroeven.
Er zijn nog andere negatieve gemoedsgesteldheden die onder
de noemer 'onzuiverheid van hart' ondergebracht kunnen worden. Ik verwijs
hiervoor ook naar punt 40.
Onzuiverheid in het hart kan ook tot uiting komen in
onoprechtheid (ik kom hier in punt 10 op terug).
Onzuiverheid van hart is een gevaarlijke toestand doordat
zij de levenskracht ondermijnt. Zij snijdt de ziel af van de stroom van
Goddelijke genaden, en maakt het hart onbewoonbaar voor God, die de opperste
Zuiverheid is.
Onzuiverheid sluipt gemakkelijk in het hart wanneer de ziel
onvoldoende in staat is om de blik gevestigd te houden op wat in het leven echt
telt. Wanneer de mens de stoffelijke belangen van dit aardse leven te veel
gewicht begint toe te kennen, loopt hij steeds het risico om zich door God
achteruit gestoken te voelen ten opzichte van andere mensen. Dan volgen
uitspraken zoals 'die heeft alle geluk...' en dergelijke. Houd U steeds voor ogen
dat U hier op aarde voor de keuze wordt gesteld: ofwel werkt U voor materiële
doeleinden, ofwel werkt U voor Uw ziel en de zielen van Uw medemensen. Indien
Uw keuze op de tweede mogelijkheid valt, feliciteer dan Uzelf, want dan hebt U
het beste deel gekozen, maar aanvaard dan in Liefde dat U, in wereldse termen
gesproken, een zwaar kruis te dragen kunt krijgen. Maar vergeet nooit dat het
leven hier op aarde geen doel op zich kan zijn, doch niets méér dan een middel,
een weg naar het Eeuwig Leven. Werken moet men slechts voor een doel,
nooit voor een middel. Benader daarom Uw omstandigheden met een zuiver
hart, een hart dat waarlijk klopt op Gods ritme, en Uw schat in het
Eeuwig Leven zal oneindig groter zijn dan datgene dat U hier op aarde moet
missen, en dat niets anders is dan vergankelijk stof. U kunt geen twee heren
tegelijk dienen: God, en de mammon (met andere woorden: de heer van de
materiële genoegens). Wie kiest voor de mammon, kan onmogelijk de zuiverheid
vrijwaren die noodzakelijk is om zijn ziel tot bloei te brengen.
4. Zuiverheid van geest
God had grootse plannen met de mens, en heeft hem daarom
geschapen naar Zijn beeld en gelijkenis, en hem het koningschap over de aarde
toevertrouwd. De aarde is Gods bezit en eigendom, maar de mens was bedoeld als
een soort schatbewaarder. Door de zondeval heeft de eerste mens een eigen koers
gekozen, die afwijkt van Gods Wet. Vanaf dat ogenblik werd tot hem gezegd dat
hij niet langer in de overvloed van het Aards Paradijs zou leven, doch zijn
brood zou verdienen "in het zweet van zijn aanschijn". De noodzaak om
voor zijn eigen behoeften te zorgen, heeft de mens ertoe gedwongen, zijn
verstand te gebruiken om oplossingen te vinden die hem het overleven in de
stoffelijke wereld mogelijk moesten maken.
Zo is geleidelijk aan de ontwikkeling van techniek en
wetenschap op gang gekomen. Het verderf heeft echter een gelijklopende
ontwikkeling doorgemaakt, want naarmate techniek en wetenschap verder gevorderd
zijn, heeft de mens zichzelf steeds méér tot een god gemaakt, met alle gevolgen
vandien, onder andere een totaal wegredeneren van alle zondebesef. De erfzonde
was een zonde van ongehoorzaamheid (zie punt 34) maar tevens een zonde van
hoogmoed. De mens is nog evenzeer stof en as als in de eerste dagen na zijn
schepping, doch in zijn gedachten is hij een verwaande afgod voor zichzelf
geworden. Deze gesteldheid van geest is zodanig tot zijn vlees en bloed
geworden dat zij in deze moderne tijden reeds in het gedrag van de jeugd
merkbaar is. Hoogmoed is een zonde van zelfoverschatting. De mens heeft alle
zin voor verhouding verloren, zijn zelfbeeld stemt steeds minder overeen met
zijn werkelijke aard. Hij heeft zijn geest laten verontreinigen door een
dwaling die alle gebieden van het leven heeft aangetast. Ik verwijs hier eveneens
naar punt 28. Zeer nauw verwant met de hoogmoed is de trots, die de mens er
vaak van weerhoudt om uit de dwaling terug te keren uit valse vrees voor
gezichtsverlies. Ook hiervoor verwijs ik U verder naar punt 28.
Zuiverheid van geest heeft, in het algemeen beschouwd, te
maken met onreine gedachten. Dit zijn alle processen en vruchten van een
denken dat niet meer gericht is op de dingen van God: gedachten die
geïnspireerd worden door invloeden die de ziel van God willen verwijderen en
haar aldus willen verzwakken, en gedachten die gericht zijn op doelstellingen
die hetzelfde willen bewerken, namelijk de ziel lossnijden van de Bron van het
Ware Leven. Dergelijke gedachten verzwakken de levenskracht doordat zij de ziel
omlaag halen naar het niveau van de wereldse behoeften en verhinderen
dat zij nog op de verheven dingen der eeuwigheid geconcentreerd zou zijn. Het
gevaar schuilt hierin, dat een geest die geregeld met wereldse dingen bezig is,
geleidelijk aan het vermogen verliest om het verhevene nog te begrijpen,
precies doordat hij de genade verliest. God schenkt geen nieuwe genaden voor
verdere groei wanneer de mens geen belangstelling toont voor de verheven dingen
van God. Hierdoor verkleint de ziel haar bagage voor groei en heiliging, en
doordat het wereldse op zichzelf reeds het dagelijks leven neigt te
overheersen, wordt deze gesteldheid spoedig tot een verslaving. Naarmate de
wereldse behoeften meer voedsel krijgen, vragen zij ook steeds meer, en zo
worden de behoeften van de ziel stap voor stap volledig in de verdrukking
gebracht.
Een andere uiting van onzuiverheid van geest ligt in
negatieve gedachten. Ik heb het reeds gehad over haat, afgunst, nijd en
jaloersheid die tegen de medemens gericht zijn. In verdere punten zal ik U nog
aantonen welke schade aan de ziel wordt toegebracht door droefgeestigheid,
sombere stemmingen, depressiviteit. Dit alles berust op onzuiverheid in hart en
geest, want zij vloeien vaak voort uit het feit dat mensen toegeven aan
bepaalde bekoringen. God heeft de mens niet bedoeld als een wezen dat
ongelukkig zou zijn. Negatieve gedachten zijn vervuld van duisternis, zij
worden niet bezield door Gods Geest maar dragen ten volle de stempel van de
wereld. Vele gesteldheden van neerslachtigheid zijn van voorbijgaande aard.
Soms zijn zij zelfs een uitvloeisel, niet alleen van een plotse tegenslag die
het geestelijk evenwicht kortstondig maar hevig heeft verstoord, maar zelfs van
een lichamelijke vergiftigingstoestand (ziekte, oververmoeidheid, gebruik van
bepaalde zware medicijnen, slapeloosheid...). Vanzelfsprekend is in deze
laatste gevallen geen sprake van zonde, doch louter van een onvolkomenheid, die
met een groter bewustzijn ten aanzien van het eigen gedrag en met een grotere
ontwikkeling van de Liefde te verhelpen is. Wanneer droefgeestigheid werkelijk
uitgroeit tot langer durende depressie, moet in ieder geval het eigen
waardepatroon even bekeken worden: het is in dergelijk geval best mogelijk dat
U zich te weinig rekenschap geeft van het vergankelijke van alle werelds lijden
en van de grote waarde ervan op het bovennatuurlijke vlak. Bedenk dat Maria
Haar hele leven lang heeft geleden in Hart en geest, voor het Zielenheil van
alle mensen van alle eeuwen.
Verdriet is een normale emotie. Het geeft uitdrukking aan
een toestand die de geest en het hart beklemt. De uiting ervan moet echter op
een gezonde wijze gebeuren, en deze toestand moet verwerkt worden door de
betrachting, het samen met Jezus en Maria te dragen, in het besef dat
geestelijk lijden vruchtbaar is indien het daadwerkelijk met het Kruisoffer
verenigd wordt. Het koesteren van verdriet, het zich wentelen in het verdriet,
is echter een uiting van onzuiverheid. Het verdriet dragen op een gezonde
wijze, is een offer van medeverlossend lijden. Zodra U echter ergernis of protest
tegenover de oorzaak van het verdriet voelt, of U eraan vasthoudt, is de satan
aan het werk: hij spant zijn strikken om U van God weg te houden en wat een
mooi offer zou kunnen zijn, te doen verworden tot een afgrond voor Uw ziel, een
afgrond die U zelf graaft door Gods Licht niet langer toe te laten. Ik kom op
dit verschijnsel ook in hoofdstuk 3 nog terug.
Iemand kwaad toewensen, is het uitspreken van negatieve
gedachten. Alleen een onzuivere geest kan een medemens ongeluk wensen. Deze
toestand of neiging kan van voorbijgaande aard zijn, wanneer een verwensing of
vervloeking uitgesproken wordt in een opwelling van diepe teleurstelling over
een medemens die U grof onrecht heeft aangedaan of U het leven nodeloos
moeilijk heeft gemaakt. Zij komt dan voort uit de bedenking dat Uw leven er
wellicht 'beter' had uitgezien indien die medemens niet Uw levensweg had
gekruist. In bepaalde gevallen wordt een dergelijke banvloek gevolgd door
inkeer: het geweten begint te spreken, en U begrijpt plots dat Uw houding God
beledigt. In andere gevallen wordt deze gesteldheid tot een aanhoudend patroon.
Wanneer dat het geval is, verkeert U wellicht in een toestand van haat, en
bewerkt U zelf méér Uw eigen ondergang dan die medemens dat doet.
Dergelijke toestanden komen wel eens voor doordat de mens te
veel nadenkt en vergelijkt: wat heeft het leven mij gegeven, en hoeveel had
het mij kunnen geven? Wanneer de berekening niet zo gunstig uitvalt als men
hoopt, wordt wel eens een zondebok gezocht of wordt iemand, die men toch al
niet erg mag, tot grote schuldige aangewezen. In sommige gevallen is dat dan
wel zo, en is die medemens ook werkelijk de oorzaak van veel ellende, maar in
die gevallen moet U zich voor ogen leren houden dat dit alleen zo is omdat die
toestand een plaats vindt in Gods Plan met Uw leven. Weet daarbij dat God
alleen maar beoogt wat voor Uw Eeuwig Leven het beste voor U is, en niet
hier op aarde. Deze bedenking kan U leren, bepaalde teleurstellingen beter te
verwerken en te aanvaarden, en U daardoor ten minste in de geest te verzoenen
met de mensen die het U moeilijk hebben gemaakt.
Laat ik hier nog even wijzen op enkele factoren die
verontreiniging van de geest in de hand werken. Eerst en vooral de opvoeding
van de jeugd, die steeds minder verwijst naar de diepe spirituele waarden van
het leven, doch de jeugd denkpatronen aanleert die louter de klemtoon leggen op
verstandelijk redeneren, en het bovennatuurlijke niet zelden in het
belachelijke trekt. Hierdoor wordt een wereldbeeld ingeprent waarin God geen plaats
meer krijgt: de Bron van alle Licht wordt nu beschouwd als duisternis, want Hij
kan niet wetenschappelijk verklaard worden, en derhalve wordt het religieuze
beschouwd als een uiting van een primitief verstand. De wetenschappelijke
vorming leidt weg van God, en bevordert bovendien de hoogmoed.
Het is een verleidelijke gedachte voor de studerende mens,
dat het leven in al zijn elementen gevat kan worden in welbepaalde theorieën en
wiskundige formules. De ware essentie van het Leven, namelijk de Liefde en alles
waaruit Gods Mysteries is opgebouwd, valt echter volkomen buiten die vakjes en
formules, en wordt daarom volkomen genegeerd, en dit schept een uiterst
gevaarlijke situatie, want dàt is ware duisternis. God beoordeelt een
ziel niet op haar wetenschappelijke vorming, kennis, titels of diplomas, doch
op haar verdiensten in de deugden, in de eerste plaats in de Liefde. Ik wil met
de grootste nadruk pleiten om in de scholen zowel als binnen de gezinnen terug
te keren naar onderwijsprogrammas en opvoedingsmethodes die gebaseerd zijn op
de oorspronkelijke christelijke waarden en leerstellingen. De mens moet leren
denken vanuit Gods belangen, niet vanuit menselijke belangen.
Een tweede en zeer weid verspreide bron van geestelijke
onzuiverheid wordt gevormd door de communicatiemedia: kranten (vooral de
schandaalpers), televisie (vooral programmas die de laag-wereldse behoeften
voeden, dus niet alleen pornografische programmas maar ook de vele series met
een bedenkelijk zedelijk niveau en vaak schokkend taalgebruik). Wees bijzonder
selectief in de programmas die U bekijkt, evenals in de kranten en
tijdschriften die U leest. U wordt wat U bekijkt en leest. Aan Uzelf dus de
keuze waarmee U Uw ziel wil 'voeden', maar bedenk dat een slechte keuze U niet
alleen verzwakt, maar U ook voor Gods Genade kan afsluiten, want God bezoekt
geen hart of geest die zichzelf verontreinigen onder inwerking van onzuivere
invloeden die zij zelf door hun eigen keuze kunnen vermijden. Bij het oordeel
dat U na dit leven wacht, wordt U ter verantwoording geroepen voor elke keuze
die U tijdens Uw leven op aarde maakt. Bedenk dat U geen verontschuldigingen
kunt inroepen voor de keuzen die niet in overeenstemming zijn geweest met Gods
Heilsplan of met de roeping die in Uw eigen ziel is gelegd, want als christen
wordt U verondersteld, te weten wat Gods Wet van U verwacht. De beste middelen
om Uw geest te zuiveren en die zuiverheid in stand te houden, zijn gebed, zo
mogelijk dagelijkse Heilige Mis, zielenvoedende lectuur en het Sacrament van de
Biecht. Ik kan niet voldoende beklemtonen dat een grondige Biecht daarenboven
veel doeltreffender is als geneesmiddel tegen depressieve toestanden dan het
nemen van medicijnen of het bezoek aan een psychiater.
5. Zuiverheid van mond
Het is ontstellend hoeveel mensen ervan overtuigd zijn dat
zij nooit zondigen, omdat zij nooit een moord, diefstal of overspel hebben
gepleegd. De deugd van de zuiverheid van mond biedt één van de beste
voorbeelden om aan te tonen hoe voorzichtig de mens moet zijn in het oordeel
over de onberispelijkheid van zijn eigen gedrag. Onzuiverheid van mond is één
van de meest bedreven categorieën van zonden, en tevens één van deze waarvan
velen zich het minst bewust zijn. Wie kan in alle ernst beweren dat hij nooit
een negatief woord spreekt over een medemens?
Jezus zei reeds "wat uit de mond van de mens komt,
verontreinigt hem". Dit moge reeds een aanwijzing geven hoe belangrijk het
is, op de zuiverheid van Uw woorden te letten. Laten wij even bekijken wat in
de ziel gebeurt bij roddel en achterklap. U spreekt daarbij negatieve woorden
over een mens die op dat ogenblik niet aanwezig is.
Ten
eerste kan die mens zich niet verdedigen.
Ten
tweede zijn die woorden vrijwel steeds waardegeladen, met andere woorden:
houden zij een oordeel in, wat niet geoorloofd is, want "oordeel niet
opdat gij niet geoordeeld wordt".
Ten
derde bestaat een grote kans dat U aan het liegen bent, want U bent
helemaal niet in staat om de volle waarheid te kennen. Alleen God kent
alle omstandigheden waarin de betrokken mens heeft gehandeld, en de
drijfveren voor zijn handelingen. U kunt deze onmogelijk allemaal kennen,
dus zal Uw kijk op zijn gedrag op zich reeds afwijken van de waarheid.
Ten
vierde bent U bezig, een mens in zijn afwezigheid te kleineren, te vernederen,
al dan niet werkelijk bestaande negatieve eigenschappen extra in het licht
te stellen. Dat komt U niet toe, want de rechterstoel wordt alleen door
God Zelf bezet. Bedenk ook in dit opzicht dat U Jezus kwetst in die
medemens.
Dit alles samen betekent in wezen dat roddel of achterklap U
schuldig maakt aan overtreding tegen verscheidene deugden tegelijk. De gouden
regel is deze: indien U het gevoel hebt (al dan niet terecht) dat U over een
medemens geen goede dingen kunt zeggen, zwijg dan liever dan Uzelf te
veroordelen door in anderen over die mens negatieve gevoelens te wekken of bij
hen reeds bestaande negatieve gevoelens te versterken door Uw eigen
neerbuigende woorden. Een bepaalde vorm van achterklap is deze waarbij U een
medemens in diskrediet brengt door over hem bepaalde gebreken of fouten (al dan
niet op waarheid berustend) bekend te maken waardoor deze mens in de ogen van
andere mensen aan prestige verliest en zij hem met argwaan of aarzelend kunnen
beginnen te benaderen, of hem zelfs helemaal de rug kunnen toekeren. Hierdoor
worden mensen soms ronduit geruïneerd, zowel moreel als financieel.
Positieve dingen zeggen over Uw medemens in zijn
afwezigheid, is geen roddel of achterklap, want deze wekken liefdevolle
gevoelens of waardering voor die medemens bij de mensen tegen wie U ze
uitspreekt. In feite zou men kunnen zeggen dat U daardoor Gods werk in de
medemens prijst tegenover een andere mens, terwijl U bij roddel en achterklap
in wezen Gods Schepping bekritiseert.
Nog een stap verder dan roddel gaan laster en
kwaadsprekerij, waarbij bewust en heel gericht iemands naam en faam slecht
worden gemaakt, met de intentie, deze medemens werkelijk te schaden. Terwijl
roddel en achterklap vaak nog enigszins 'toevallig' worden geuit, worden bij
laster gewoonlijk de gelegenheden om te schaden echt bewust geschapen. Laster
is ook in het spel wanneer U achter de rug van Uw medemens over hem dingen zegt
waarvan U niet weet of ze wel waar zijn. In dezelfde lijn ligt de
verdachtmaking, waarbij dingen worden uitgesproken die ervoor zorgen dat een
medemens in de ogen van andere mensen een ongunstige naam of reputatie krijgt,
vaak zonder dat enig bewijs wordt geleverd. Vaak wordt de verdachtmaking
trouwens ook voor waarheid aanvaard zonder dat naar bewijzen wordt gevraagd, en
in dit geval kan het best zijn dat U zich schuldig maakt aan totale ruïnering
van een medemens.
Nog een vorm van onzuiverheid van mond is het uitspreken van
kwetsende woorden. Dat kan bewust en opzettelijk gebeuren, maar ook onbewust en
onopzettelijk. In het eerste geval is sprake van een ware zonde tegen de
naastenliefde, in het tweede geval eerder van een onvoorzichtigheid of een
gebrek aan tact of eerbied. Kwetsende woorden zijn uitspraken die de medemens
beledigen, hem om één of andere reden pijn doen in het hart, hem verdriet
berokkenen. In bepaalde gevallen gaat het daarbij om woorden die weliswaar
berusten op waarheid. In dat geval kan men misschien spreken over een terecht
verwijt, doch dit rechtvaardigt in geen enkel geval de uitspraak, omdat een
verwijt altijd een oordeel in zich sluit, en geen mens heeft het recht om een
oordeel te vellen over een medemens.
In dezelfde lijn ligt ook het uiten van scheldnamen die
bedoeld zijn om een medemens te kwetsen of hem in de ogen van anderen belachelijk
te maken. Ook dat is een zonde tegen de naastenliefde. In andere gevallen
worden kwetsende woorden ook wel uitgesproken zonder de bedoeling om echt te
kwetsen, doch eerder als een ongecontroleerde uiting van teleurstelling of
verbittering. Doorgaans beseft U zelf terwijl U ze uitspreekt, dat U liefdeloos
bent geweest, en hebt U daar meteen een slecht gevoel over. Deze situatie komt
vaak voor tijdens kleine ruzies, woordenwisselingen, onenigheden. Vaak vinden
zij hun aanleiding in het gevoel dat men in een hoek gedrongen wordt, en men
zijn verdediging dan kracht wil bijzetten door de medemens met een scherpe
uitspraak een slag toe te brengen die hem even doet wankelen. Men beseft echter
spoedig het onterechte van de situatie, en in vele gevallen weet men zelfs dat
de uitspraak niet eens op waarheid berust, en geeft men dat ook weldra toe. Het
merkwaardige is, dat de mens die onopzettelijk kwetst, vaak méér schuldbewust
is dan hij die opzettelijk kwetst. Een situatie tussen beide in, is deze waarin
scheldnamen worden uitgesproken wanneer over een medemens wordt gesproken,
zonder echt stil te staan bij de inhoud ervan. Scheldnamen maken wel eens deel
uit van de 'lokale folklore'. Het is echter wenselijk dat U er even bij
stilstaat dat de mens die deze scheldnaam draagt, daarover diep in zijn hart
niet steeds even gelukkig is als eventueel op het eerste gezicht zou blijken.
Vaak aanvaardt iemand zijn scheldnaam schijnbaar met een glimlach omdat
diezelfde 'buurtfolklore' hem weinig andere keuzen laat. Leer dergelijke
woorden te beschouwen als een gebrek aan Liefde en eerbied.
In verband met de zuiverheid van mond wil ik U nog de
woorden van Jezus in herinnering brengen over het toekeren van de andere wang
wanneer iemand U iets onaangenaams laat ondergaan. Het is in meer dan één
opzicht spiritueel 'gezonder' om een ruzie te ontlopen dan erop in te gaan.
Wanneer een medemens onaangename dingen tot U zegt en U voelt aan dat hij
nauwelijks voor rede vatbaar is, laat hem dan in zijn wijsheid, antwoord niet
of zo neutraal mogelijk, laat U niet tot een discussie verleiden, en bid voor
hem. Dat is geen lafheid, dat is louter navolging van Jezus die voor de
hogepriester beschuldigd werd en zweeg, die met doornen gekroond en bespot werd
en zweeg, en die door Pilatus de kans kreeg om zich te verdedigen en eveneens
zweeg. Door te zwijgen, ontneemt U Uzelf de kans om in de valstrikken van de
satan te lopen, en ontneemt U de ander de kans om nog meer in de verleiding te
komen om met U een woordenstrijd aan te gaan.
Mensen die twistziek zijn, geven hierdoor uiting aan hun
innerlijke onvrede, en verontreinigen hun mond door het spreken van woorden die
ook bij de medemens onvrede stichten.
Onzuiverheid van mond komt bovendien wel eens tot uiting
door sarcastische uitspraken. Sarcasme is een vorm van bitterheid in de wijze
van spreken en in de inhoud van de gesproken woorden. Sarcastische uitspraken
zijn uitlatingen waarmee U het tegenovergestelde zegt van datgene wat U in
feite bedoelt, met de bedoeling om te kwetsen. Bijvoorbeeld: iemand zegt tot U:
"Je hebt dat verkeerd aangepakt", en U antwoordt (omdat U gekwetst
bent en de bal terug wil slaan) "En jij maakt nooit fouten!". Hiermee
bedoelt U net het tegenovergestelde, namelijk "beschuldig mij niet, want
jij bent ook niet onfeilbaar". Dit kan als een grapje bedoeld zijn, maar
kan ook (afhankelijk van de toon) bedoeld zijn om te kwetsen. Wanneer sarcasme
met nog meer bitterheid vermengd is, kan sprake zijn van cynisme. Dit kan reeds
het karakter van bijtende, vlijmscherpe spot aannemen, die doorgaans een
bijmenging van haat in zich draagt. Net zoals met elke vorm van onzuiverheid
van mond, geldt ook voor sarcasme en cynisme dat zij vaak uitdrukking geven aan
ontevredenheid met de situatie waarin U zich bevindt, want woorden verraden
niet zelden onvrede die in het hart leeft.
God heeft Maria zo volmaakt
gemaakt, en Zij heeft aan dit unieke voorrecht zo strikt beantwoord door een
leven van ongeëvenaarde verdiensten, dat elk woord dat uit Haar mond komt, een
onvergelijkbare macht op Gods Hart bezit. Voorspraak is de handeling waardoor
een ziel (ook Uzelf kunt dit doen) bij God pleit ten gunste van een andere
ziel, zodat de zonden, fouten of nalatigheden van die andere ziel geheel of ten
dele worden vergoed. God kan Zich door voorspraak laten aansporen tot
herziening van Zijn oordeel over een ziel, niet omdat Zijn oordeel
ongerechtvaardigd zou zijn geweest (want Zijn oordelen zijn onfeilbaar en dus
boven alle mogelijke kritiek verheven), maar omdat Hij kan worden vertederd
wanneer een ziel het opneemt voor een andere ziel: Dit is een uiting van
naastenliefde, en Liefde in al haar vormen is de enige kracht die God beweegt
tot al Zijn handelingen, woorden en beslissingen.
Zonden kunnen worden vergoed
door de macht van de Liefde. Liefde kan worden betuigd op vele wijzen
(plaatsvervangend lijden, opofferen van eigen lijden, toewijding, gebed,
verstervingen, boetedoening, offers, ook voorspraak). Geen enkele mensenziel
heeft ooit een groter vermogen bezeten dan Maria om onvoorwaardelijk en vurig
lief te hebben. Precies daarom is Zij in staat om Gods oordelen te milderen, en
hebben ontelbare zielen die op grond van hun zware zondelast een eeuwige
verdoeming door Gods Gerechtigheid zouden verdienen, aan Haar te danken dat hun
gerechtvaardigde straf wordt omgezet in een verzoeningsperiode in het vagevuur.
Zo bezit Maria een onvoorstelbare macht om het eeuwig lot van zielen te
beïnvloeden. Om deze reden alleen reeds staat de mensheid bij Haar diep in de
schuld. Niettemin wordt Maria hiervoor weinig dank gebracht.
12. Schrik der
duivelen
Maria is reeds een schrikbeeld
voor de duivel en zijn gevolg vanaf het ogenblik waarop Zij door God aan alle
engelen is voorgesteld als hun Meesteres voor alle tijden. Toen aan de
verzamelde engelen dit Goddelijk Decreet over het meesterschap van Maria werd
geopenbaard, werden de engelen die hiermee instemden, vervuld van vreugde, en werden
de engelen die hiermee niet instemden, vervuld van haat jegens Maria maar ook
van angst voor Haar, omdat zij moesten erkennen dat Zij een onoverwinnelijke
macht over hen zou krijgen.
Tijdens Haar leven op aarde
heeft Maria hen (de gevallen engelen, dus duivelen) tot het uiterste toe
vernederd door een leven in ongeëvenaarde heiligheid. Sedert Haar
verheerlijking in de Hemel doet Zij dit nog méér. Indien de zielen mochten
beseffen hoezeer de duivelen sidderen van angst bij het horen van de allerheiligste
naam 'Maria', zouden zij een volmaakt vertrouwen hebben in Haar, en zouden zij
zichzelf met veel minder remming aan Haar geven in totale toewijding.
Wat de mens om zich heen ziet,
zijn in de eerste plaats alle uitingen van de macht van de satan en zijn gevolg.
Wat hij doorgaans nauwelijks merkt (omdat de meeste zielen hiervoor geen
openheid bezitten), zijn de talloze uitingen van de oneindig grotere macht van Maria,
die de ware Meesteres van de Goddelijke Voorzienigheid is voor hen die Haar de
gelegenheid bieden om daadwerkelijk in hun leven in te grijpen en alle
regelingen te treffen die hen een leven van Heil en zegen kunnen waarborgen. De
macht van de duivel is beperkt tot de limiet die Uzelf hem stelt door Uw
vastberadenheid om Uw ziel te laten groeien in heiligheid en door Uw vurige
smekingen tot Maria om kracht en bescherming tegen de invloeden der wereld.
De macht van Maria daarentegen,
heeft geen enkele limiet, Zij bezit de macht van God Zelf, en Zij kan deze
totaal uitoefenen in de mate waarin U Haar over Uzelf en Uw hele leven laat
heersen en regeren. Geef Maria de kans om daadwerkelijk Uw Meesteres te zijn,
en Zij zal de satan in Uw eigen ziel en leven onder Haar voeten leggen. In U
zelf kan hij voor altijd worden vernederd, door Haar die daartoe alle macht
heeft.
13. Tabernakel van
de Heilige Drievuldigheid
Een tabernakel is een sacrale
verblijfplaats waarin de Godheid huist. Maria is een levend Tabernakel
geworden: Zij droeg van meet af aan het rijkst gevarieerde zaad van de Eeuwige
Vader in Zich, werd totaal vervuld van de Heilige Geest, en droeg negen maanden
lang Gods Zoon in Haar lichaam. Verder draagt Zij voor de eeuwigheid het Hart
en de Godheid van Jezus in Haar eigen Hart, en is Zij voor de eeuwigheid
volmaakt verbonden met de Heilige Geest. Maria wordt de Zetel van Wijsheid
genoemd omdat Zij de Heilige Geest altijd en overal met Zich meedraagt. Zo is
Maria met ziel en lichaam Tabernakel van de Drie-Ene God, wat concreet betekent
dat Zij volmaakt en tot in alle diepten van Haar Wezen geheiligd is. Mede
hierom wordt gezegd dat Maria 'vergoddelijkt' is, want Haar hele wezen is
doordrongen van de Godheid. Op grond van dit voorrecht is in Maria het
Goddelijke en het menselijke in wezen niet meer te scheiden: Wanneer U melk toevoegt
aan water, hoe kunt U dan deze beide nog van elkaar scheiden?
14. Brug tussen
Hemel en Aarde
Maria is voorbestemd om brug
tussen Hemel en aarde, verbinding tussen God en de zielen, te zijn. Een brug is
een bouwwerk dat bedoeld is om een verbinding te slaan, bijvoorbeeld tussen
twee oevers van een rivier. De rivier vormt als het ware een kloof die de
vlotte overgang van de ene landstrook naar de andere onmogelijk maakt (tenzij
op een afwijkende wijze, dus niet te voet of met een wagen of trein, maar zwemmend
of in een boot doorheen het water zelf). De brug is dus een verbinding die U
moeilijk kunt omzeilen, tenzij U bereid bent tot een extra inspanning.
Zo duidt God aan dat Maria
moeilijk te omzeilen is wanneer een ziel naar de Hemel wil gaan of zich met de
Hemel in verbinding wil stellen. Dit betekent dat Maria U heel behulpzaam kan
zijn om Uw gebeden in zuivere toestand bij God te brengen, om U de overgang
naar de Eeuwige Gelukzaligheid te vergemakkelijken, en ook om Gods inspiraties
op Uw hart over te dragen. Maria is als geen ander geschikt om U veilig naar
God te geleiden. Haar macht blijkt hier dus uit Haar boven alles verheven en
bevoorrechte positie: Zij is zo goed als onmisbaar voor elke ziel die met God
in communicatie wil treden of haar overgang naar de Eeuwige Gelukzaligheid
veiliger wil stellen, evenals voor elke ziel die haar op aarde verworven
verdiensten tot nut wil maken voor de verdeling van Gods Genaden over de
zielen.
Dit betekent niet dat U niet
kunt bidden zonder Maria te aanroepen, maar wel dat de doeltreffendheid van al
Uw communicatie met God in hoge mate verhoogt wanneer U Maria inschakelt
(doorheen Haar Hart naar God toegaat, zoals over een brug die U bespaart dat U
doorheen het water zou moeten waden of zwemmen). Doordat God Maria aan de
zielen voorhoudt als een Spiegel van Zijn macht en als het voorbeeld van
absoluut verheerlijkte mensheid, treedt Haar hoedanigheid van Brug tussen Hemel
en aarde nog duidelijker naar voor: Het is alsof Zij Zich met uitgestrekte
armen vanuit de Hemel naar de aarde buigt om U te helpen bij het overbruggen
van die kloof tussen beide die U op eigen krachten niet kunt overbruggen.
15. Moeder van
Altijddurende Bijstand
Marias ongeëvenaarde macht
maakt Haar tot de aangewezen Helpster in al Uw noden. Zij staat al Haar
kinderen (dus alle mensenzielen) heel hun leven lang bij, doch Haar bijstand
wordt pas vruchtbaar in de mate waarin deze werkelijk wordt verlangd en
aanvaard. Bijstand wordt niet opgedrongen, hij wordt pas gegeven indien U daar
om vraagt. Daarom geniet vooral de totale toegewijde van Maria het volle effect
van Haar altijddurende bijstand: Voor hen die Haar volkomen toegewijd zijn en
hun toewijding in alle aspecten van het dagelijks leven werkelijk beleven, is
Maria zonder onderbreking de grote Hulp op hun levensweg. Van echte toewijding
is pas sprake wanneer U Maria bij elk detail van Uw leven betrekt.
Marias macht als Moeder van
altijddurende bijstand berust op Haar vermogen om alle mensen die Haar hulp
inroepen, tegelijkertijd bij te staan, en dit te doen op een onovertrefbare
wijze. Zij is ook de enige die volkomen en onbeperkt toegang heeft tot de
verborgen diepten van alle zielen. Precies om deze reden is Zij de enige die U
in alle aspecten van Uw leven (ook Uw innerlijk leven) kan leiden en helpen. Er
is geen enkel terrein van Uw leven waarop Maria niet de volmaakte hulp zou
kunnen bieden, want alle macht en wijsheid zijn Haar in handen gegeven. Zij kan
alles, Zij weet alles, en Zij is tot alles bereid, indien het in
overeenstemming is met Gods Plan.
16. Koningin van de
Vrede
Maria is door God gemaakt tot
Koningin over alles. Zij is ook de Koningin van de Vrede. Zij is dit in diverse
opzichten. Maria is levende Liefde. Waar Zij Haar Werken ontplooit, kunnen geen
oorlog, onenigheid of ruzie meer bloeien. Zij is echter in de eerste plaats de
Heerseres over de harten die deze heerschappij aanvaarden. Een hart dat door
Haar wordt betreden, wordt omgevormd tot een burcht van innerlijke Vrede. De
ware Vrede van hart is de fundering van een hart dat door Maria wordt gekneed
tot een bouwwerk van heiligheid. Zij die de macht bezit om de ware Vrede, de
Vrede van Christus, in de harten te leggen, bezit hierdoor de macht om deze
harten steeds ongevoeliger te maken voor allerlei bekoringen.
Dit vermogen vormt hierdoor één
van de vele wapens waarmee Maria de satan aan Haar voeten op de knieën kan
dwingen. Door mensenharten te bevruchten met de ware innerlijke Vrede, overwint
zij de duivel in deze harten. Zo legt Zij de kiemen voor het Rijk van Gods Vrede
en Liefde op aarde. Naarmate de ware Vrede van hart zich van méér zielen
meester kan maken, kan alle onenigheid, ruzie en oorlog uit de
wereld worden verdreven. Hierdoor wordt de satan veel wind uit de zeilen
genomen, want hij is diegene die de mensheid te gronde tracht te richten door
het zaad van onvrede, ontevredenheid, wrevel en ongenoegen in de harten te
zaaien.
17. Draagster van de
Macht van God
Maria is door God bekleed met
Zijn macht. Zij is door de Allerhoogste bestemd om in alles Zijn Vertegenwoordigster,
Zijn Gevolmachtigde, te zijn naar de mensenzielen toe. De Goddelijke Mysteries
zijn Haar geopenbaard, Zij draagt er alle kennis van. Zij heeft alle macht
ontvangen om alle Goddelijke beschikkingen uit te voeren. De Drie-Ene God
oefent Zijn scheppende macht uit door de Eeuwige Vader, de verlossende macht
door de Zoon Jezus Christus, en de heiligende macht door de Heilige Geest.
Maria heeft mij geopenbaard dat God Haar als enige schepsel heeft bekleed met
Zijn macht. Als Medeverlosseres heeft Zij deel gekregen aan de verlossende
macht, als Bruid van de Heilige Geest heeft Zij deel aan de heiligende macht.
De scheppende macht berust bij de Eeuwige Vader, doch in het bijzonder voor de
Laatste Tijden (de tijden waarin de definitieve overwinning van 'de Vrouw' op
de slang (de satan) is voorzien, heeft God Maria bekleed met de herscheppende
macht: Zij bezit de soevereine macht om leven te herscheppen, met andere
woorden: te veranderen of te genezen.
Zij heeft het eeuwigdurend recht
ontvangen om deze macht uit te oefenen op soevereine wijze, dit wil zeggen eigenmachtig,
volgens Haar eigen Wil. Dit voorrecht geniet Maria op kracht van Haar
Onbevlekte Ontvangenis en van Haar eeuwige zondeloosheid. Deze beide
eigenschappen hebben het Wezen van Maria doen beantwoorden aan het ideaalbeeld
van het "zijn en leven naar Gods beeld en gelijkenis": Maria is een
schepsel, en dus niet Goddelijk van nature. God heeft Haar echter
'vergoddelijkt' in de orde van de Genade. Dit betekent dat Hij Haar het unieke
voorrecht heeft geschonken om Zijn Wezen zodanig dicht te benaderen dat,
ofschoon Zij geen aandeel had in Zijn Goddelijk Wezen, Zij niettemin is bekleed
met de trekken van Zijn Wezen, alsook met de macht die met deze trekken is
verbonden.
18. Meesteres over
bekoring en zonde
Maria is de enige mensenziel die
op geen enkel ogenblik heeft gebogen voor de macht van de satan. Hij heeft Haar
voor geen enkele bekoring kunnen doen zwichten. Ik herinner hier aan de punten
8 en 12 in dit hoofdstuk, en wijs er hier op dat Maria op elk ogenblik de satan
in Haar macht heeft gehad. Bij de schepping van Haar levenskiem in Gods Hart is
Zij aan de engelen voorgesteld als hun Meesteres. Zij die zich aan deze
heerschappij hebben willen onttrekken, zijn gedurende Marias hele leven op
aarde door Haar vernederd geweest in hun vruchteloze pogingen om Haar ten val
te brengen. Nu beleven wij de tijd waarin de definitieve overwinning van de
Vrouw op de duivelse slang in de maak is.
Dat deze wereld helemaal in de
greep van de satan lijkt, heeft twee redenen: Ten eerste geven de mensenzielen
massaal en ongebreideld toe aan de talloze verleidingen van de moderne
samenleving, zodat Maria niet kan ingrijpen omdat Gods Wet verordent dat de
vrije wil van de mens moet worden gerespecteerd. Ten tweede richt de slang ook
veel schade aan doordat zij nu reeds onder Marias voet ligt te kronkelen: De
duivel ervaart steeds méér Haar onbegrensde macht en tracht vruchteloos, zich
daaraan te onttrekken. Hij kronkelt des te méér naarmate méér zielen zich
totaal aan Maria toewijden en deze toewijding strikt beleven. Een slang die
spartelt, slaat met haar staart, en kan zo nog veel schade aanrichten.
Vanwege Marias totale macht
over alle zonde en bekoring kan Zij het Geneesmiddel tegen alle bekoring worden
genoemd. Wie het gevoel krijgt dat een zwakheid bezig is, hem te doen luisteren
naar een bekoring, kan door smekingen tot Maria worden bevrijd. Zij laat dan
Haar macht over de satan gelden en kan de bekoorde ziel zodanig 'inpalmen' dat
deze plots niet meer de behoefte voelt om aan de door de bekoring gewekte
behoefte toe te geven.
Deze verborgen invloed van Maria
op mensenharten mag tot één van de grootste uitingen van Haar macht worden
gerekend, want de bevrijding van een ziel uit een bekoring, en daardoor haar
vrijwaring van zonde, is een zichzelf steeds weer herhalend wonder. Zo moet U
het verstaan wanneer Maria de Toevlucht der zondaars wordt genoemd: Wie zich
door bekoringen bevuild voelt, of door begane zonden bezwaard, kan Heil en
zegen verwachten wanneer hij aan Haar voeten neerknielt en zijn hart voor Haar
opent. Vaak wekt Zij in deze ziel ook de passende inspiratie en de nodige moed
voor een grondige Biecht.
19. Meesteres van
alle Deugden
Deugden zijn alle eigenschappen
die de ziel samen moet ontwikkelen om een steeds hogere graad van volmaaktheid
(heiligheid) te bereiken. Al deze eigenschappen, die in feite stuk voor stuk
zaadjes zijn die God in Uw ziel heeft gelegd, maar die slechts rijpen en
ontkiemen in de mate waarin Uw eigen inspanningen de ingestorte Genaden ten
volle benutten, waren in Maria aanwezig in absolute volmaaktheid. Zij is
Meesteres van alle deugden omdat Zij al deze elementen van de volmaaktheid of
heiligheid van de ziel reeds als Kind totaal beheerste. Indien Zij niet de
absolute volmaaktheid had bezeten, had God Haar niet tot Meesteres van de
engelen kunnen aanstellen, noch Haar kunnen kronen tot Koningin van Hemel en
aarde.
De hoedanigheid van Meesteres
van alle deugden maakt Maria tot de meest geschikte onder de verheerlijkte
zielen om U te leiden op Uw eigen weg naar de heiligheid, want daartoe bent U
als christen geroepen. Wie Maria tot in alle bijzonderheden zoekt na te volgen
en Haar stipt gehoorzaamt in Haar begeleidingswerk op zijn levensweg, vindt in
Haar de volmaakte Lerares en de volmaakte Meesteres. Zij bezit alles wat nodig
is om Uw hele leven en Uw hele wezen te beheersen. Het gezegde dat U onder
Marias mantel moet blijven, betekent in feite niet anders dan dat U moet bidden
dat Zij U met Haar deugden zou bekleden.
Onder Marias mantel hangt als
het ware de volheid van Haar geur van heiligheid, die U des te sterker kan
doordringen naarmate U dichter bij Haar komt. Zodra U aan Maria Uw verlangen
laat blijken dat Zij Haar Rijk in U zou vestigen, kan Zij in U beginnen met het
voltrekken van de wonderen waartoe Zij alle macht heeft ontvangen. Vertrouw op
Haar, Zij is de volmaakte Spiegel van God.
20. Meesteres van
alle zielen
In november 2005 is Maria
begonnen, Zich op een nieuwe wijze aan Myriam te openbaren: Plots noemde Zij
Zichzelf 'de machtige Meesteres van alle zielen'. Maria Zelf beklemtoont dat
Zij deze hoedanigheid nu openbaart als Haar eigenschap bij uitstek voor de
Laatste Tijden. Ik laat Haar deze hoedanigheid Zelf toelichten aan de hand van
uittreksels uit Haar openbaringen aan mij:
"Het is Gods Wil dat Ik in
dit uur aan de mensheid bekend word als de Meesteres van alle zielen (...) Als Meesteres van alle zielen zal de oneindige macht geopenbaard
worden die God Mij over de zielen heeft gegeven en waardoor Ik het Spiegelbeeld
van God zal zijn in de harten. Ik regeer de harten die Mij volkomen toegewijd
zijn (...) Als Meesteres van alle
zielen wil Ik de harten klaarmaken voor het Rijk dat Mijn Zoon op aarde
heeft gepredikt en waarvan Hij de standaard in de aarde heeft geplant in Zijn
Kruis. Zo wil Ik het werkelijke Goddelijke Leven in de zielen brengen. Mijn
macht zal herscheppen wat in puin ligt, want Ik ben de Brug tussen Hemel en
aarde (...)".
Een week later openbaarde Maria
verder: "Het wonder der wonderen, Gods Rijk op aarde, zal er komen
wanneer mensenzielen Mijn Liefde in zich tot volmaaktheid weten te brengen en
de tussenkomst van Gods Wil afsmeken. Gods ja-woord zal weerklinken zodra Ik
als Koningin van Hemel en aarde en Meesteres
van alle zielen de volheid van Mijn macht afroep over deze vereniging
tussen de Liefde en Gods Wil. Ik ben de Vrouw, in Mij ligt de vrucht van het
Rijk, en daarom de macht van de overwinning van het Licht".
Nog enkele dagen later: "Jou
draag Ik op, de harten voor te bereiden op het ontvangen en belijden van deze
Waarheid: Maria is de soevereine Meesteres
van alle zielen".
Nog later sprak Maria: "In
de aanschouwing van Mijn verpletterende macht als Meesteres van alle zielen, zullen ook de ruïnen van vervallen
tempels zich oprichten in het verlangen naar Mijn inwoning" (onder
'tempels' verstaat Maria de zielen; de 'ruïnes van vervallen tempels' zijn
zielen die door zonde, onverschilligheid, lauwheid enz. ver van het christelijk
leven zijn afgedwaald en hierdoor niet meer de echte kracht van het Leven in
zich dragen).
Nog later openbaarde Maria: "Onder
de schepselen is niemand ooit een grotere aanstoot geweest voor de wereld en de
satan dan Ik. De satan heeft Mij van in den beginne gehaat vanwege Mijn macht
over hem. Ik, een vrouw met mensenbloed, werd hem door God voorgesteld als zijn
Meesteres. De Allerhoogste eiste van meet af aan totale onderwerping van ieder
wezen aan Mij. Hij verwacht dit nog méér in deze tijden, nu Zijn Heilsplan zich
in alle bijzonderheden uitwerkt. Ik ben de Uitvoerster van dat Plan. Daarom
verwacht God nu méér dan ooit dat de strijdende Kerk Mij erkent en belijdt als
de Meesteres van alle zielen. Mij
zo te noemen, is een kaakslag aan de satan. Totale onderwerping van een ziel
aan Maria maakt hem waanzinnig van machteloosheid. Zeg aan de zielen dat,
telkens zij Mij met Liefde en de diepste verering aanroepen als "machtige Meesteres van alle
zielen", Ik de duivel gebied om aan Mijn voeten neer te
knielen".
Nog later sprak Maria: "De
Allerhoogste verlangt in deze laatste tijden de openbaring van de onbegrensde
en soevereine macht van Maria, de Onbevlekte Ontvangenis, als Meesteres van alle zielen. Hij wil de
macht openbaren die Ik uitoefen over de mensenzielen en over de satan en zijn
gevolg".
Verder openbaarde Zij: "Gods
Genade van bevrijding van de mensheid wacht op de erkenning van Mij als Meesteres van alle zielen".
Later: "Doordat de
Allerhoogste de erkenning verlangt van de Draagster van Zijn Goddelijke macht
in Haar hoedanigheid van Meesteres van
alle zielen, en doordat Hij de onderwerping van mensenzielen aan Mij
verlangt, geef Ik in deze hoedanigheid en door de uitoefening van de
onvergelijkbare macht die Mij is gegeven, aan de mensheid de kans om vele
schulden jegens de Goddelijke Gerechtigheid af te betalen. Hierdoor zal de Bron
van de Goddelijke Liefde ontsloten worden om in nooit geziene stromen over de
mensheid neer te komen. Zo zal de mensheid deze Bron leren kennen als de ware
Bron van alle Leven, en zij zal moeten begrijpen dat Ik dit als Meesteres van alle zielen voor haar
heb bekomen".
Maria openbaarde tevens: "Zeg
de zielen dat zij Mij erkennen en prijzen als de machtige Meesteres van alle
zielen, en erkennen dat Mijn macht hen van de satan bevrijdt. De Allerhoogste
verlangt dat Ik op soevereine wijze Mijn onoverwinnelijke macht over de satan
zou tonen. Ik wil dat de zielen eerst en vooral Mijn macht over hen erkennen,
alvorens te verkrijgen dat Ik haar ten volle over de satan uitoefen. De satan
ligt voor alle eeuwen onder Mijn voeten, Mijn overwinning op hem staat reeds
vast vanaf het ogenblik waarop God
Mij aan hem heeft voorgesteld
als zijn Koningin en Meesteres terwijl hij nog een engel was, maar Ik wil ook
de mensenzielen aan Mijn voeten zien, zoals de Allerhoogste het verlangt, door
totale en doorleefde toewijding aan Mij. Geef Mij zielen als bodem waarop Ik
Mijn Rijk als Meesteres van alle zielen
kan grondvesten, opdat Ik als Koningin van de Eindtijd het Rijk Gods op aarde
kan afkondigen. De totaal vernederde duivel onder Mijn machtige voet, en een
leger van dienaren aan Mijn voeten, zullen de trofeeën van Mijn macht zijn. Dan
zullen de zielen ervaren waarom Ik de Koningin van de Liefde word
genoemd".
Nog later zei Maria: "Ik
ben de machtige Meesteres van alle
zielen, doch slechts een nietig klein aantal zielen erkent Mij als
Meesteres. Behalve God zijn alle wezens, alle dingen, alle zielen aan Mij
onderworpen, in de Hemel, op aarde en onder de aarde. In de Hemel word Ik met
schroomvolle eerbied begroet, gediend en geprezen. Behalve God ligt het hele,
onoverzienbare Hemels Hof aan Mijn voeten. In de hel word Ik vervloekt en
gehaat. Op aarde word Ik miskend, geminacht en verwaarloosd. Velen beminnen
Mij, doch zeldzaam zijn zij die aan Mijn voeten liggen" (Maria doelt hier
duidelijk op de totaal aan Haar toegewijde zielen).
In januari 2006 sprak Maria: "Ik
ben de Meesteres van alle zielen.
Mij is macht gegeven om alles te veranderen, te herscheppen. Daarom verlang Ik
zozeer dat alles aan Mij toegewijd wordt. Wanneer iets onder Mijn voeten wordt
gelegd, verandert het onherroepelijk. Wat in overeenstemming is met Gods Plan,
wordt onder Mijn voeten geheiligd. Wat niet in overeenstemming is met Gods
Plan, wordt onder Mijn voeten vernietigd. Zo heb Ik de macht om nieuw Leven te
geven, en om datgene wat Leven bedreigt, aan banden te leggen. Indien de zielen
de macht van toewijding aan Mij zouden begrijpen, zouden zij alles aan Mijn
voeten leggen, ook zichzelf".
Aan de hand van deze uittreksels
uit de openbaringen van de Meesteres van alle zielen moge U duidelijk zijn met
welke onovertroffen macht Maria voor de laatste tijden is bekleed. Weet daarom
dat Uw totale toewijding aan Haar U onder de heerschappij stelt van een Wezen
dat alles in U kan veranderen.
TOEWIJDING VAN HET
HELE LEVEN AAN MARIA
Lieve Moeder Maria,
Ik offer en draag U alles op en wijd U alles toe wat ik U nog nooit heb
opgedragen of toegewijd, opdat U elk ogenblik van mijn hele leven zou bezitten.
Moge mijn hele leven aldus een nederig geschenk aan U zijn.
Mogen de goed doorgebrachte ogenblikken vreugdebloemen voor U zijn,
en wil de minder goed doorgebrachte, omwille van mijn diep berouw, door Gods
genadige vergeving in Uw zuiverende handen tot vreugdebloemen maken.
Wil mij, o teerbeminde Moeder, op deze wijze voorbereiden op de Eeuwige
Heerlijkheid, samen met U voor Gods Aanschijn.
ALGEMEEN
TOEWIJDINGSGEBED AAN MARIA
Lieve Moeder Maria,
Uit Liefde en eerbied voor U wil ik afstand doen van mijn menselijke
gehechtheden door van dag tot dag steeds meer aan mijzelf af te sterven.
Daarom wijd ik U toe:
1.alles wat ik ooit ben geweest, met een smeekbede om
Gods vergeving van alle zonden die door de jaren heen mijn ziel belasten;
2.alles wat ik ben, in mijn streven naar de eeuwige
heiligheid;
3.alles wat ik zal worden, in mijn kinderlijk
vertrouwen op Uw Moederlijke leiding;
4.alles wat ik heb, opdat mijn materiële bezittingen worden
gelouterd van de smet van Uw en mijn grote vijand;
5.alles wat ik doe, opdat mijn medemens niet mij maar
U moge herkennen in de vrucht van mijn handelingen;
6.alles wat ik denk, opdat de uitstraling van mijn
gedachten de wereld uit satans ketenen moge losrukken;
7.alles wat ik zeg, opdat zelfs mijn adem Uw
heiligheid en Gods Waarheid over de wereld moge verspreiden.
Ik verzaak voor eeuwig aan het
kwaad. Wil daarom de wapens zegenen die U mij als apostel voor het Heil van de
wereld, tegen de satan ter beschikking hebt gesteld: dat van het intensief
gebed, het vasten, de boetvaardigheid, de materiële onthechting, de totale
onderwerping, gehoorzaamheid en overgave aan U en Jezus, de onvoorwaardelijke
Liefde tot U, tot God en mijn medemens, en de vergeving, opdat geen wrok noch
haat meer mijn ziel zou vergiftigen.
Ter verheerlijking van Uw
volmaaktheid, en opdat het offer van mijzelf dat ik U aanbied, U waardig zou
zijn, smeek ik U, mij de grote deugden voor ogen te laten houden die U reeds
tijdens Uw aardse leven volmaakt beheerste: een onverzettelijk geloof in God en
een vast vertrouwen in Zijn leiding, nederigheid, eenvoud, en het nastreven van
een onopvallend leven, zin voor algehele versterving en onbaatzuchtige
offerbereidheid, het verlangen naar gebed, een vurige Liefde tot God en de hele
Schepping, volkomen zuiverheid van hart en gemoed, gelijkmoedigheid en
blijmoedigheid, geduld en verdraagzaamheid. Daar het God heeft behaagd, ons in
U een voorbeeld te stellen van wat Hij zich van de ideale mens had voorgesteld,
smeek ik U, o Maria, mij te vergunnen dat alles wat ik voortaan ben, denk, zeg
en doe, door U moge worden geïnspireerd.
Help mij elk ogenblik van mijn
leven door te brengen met een zuiver Godsbewustzijn in mijn geest, met een
volledig geopend hart, en ogen en oren die volmaakt ontvankelijk zijn voor Uw
ingevingen. Moge ik aldus steeds verder weg groeien van satans rijk van
materialisme en zielloos genot, naar Gods Rijk van de Eeuwige Waarheid toe.
O Maria, schiet wortel in mijn ziel en verricht er Uw wonderen van Genade,
opdat het heiligingsproces dat U in mij hebt aangevat, mij het Rijk van Gods
Liefde, waarvoor ik strijd, deelachtig moge maken.
Lieve Moeder Maria, ik hoor U toe tot in de eeuwigheid.
Aanbidding van Maria
De vier mariale
dogmas die de Katholieke Kerk heeft ingesteld :
Door de Maagdelijke geboorte schonk Maria het
leven aan Christus. Maria is maagd, voor, tijdens en na de geboorte van
Christus.
Maria, Moeder van God. In wezen is dit een
christologische uitspraak: Maria is moeder van Jezus, die zowel volledig
mens als volledig God is.
Paus Pius IX kondigde in 1854 het dogma van de
Onbevlekte Ontvangenis af. Hiermee wordt bedoeld dat Maria verwekt werd en
ter wereld kwam zonder met de erfzonde te zijn bevlekt;
Paus Pius XII voegde in 1950 het dogma toe dat
Maria met ziel en lichaam in de hemel is opgenomen.
Sommige gelovigen vragen ook de
afkondiging door de Kerk van het "vijfde en laatste mariale dogma",
dat van Medeverlosseres, Middelares van alle genaden en Voorspreekster. Een van
de bekendste ijveraars uit het verleden was de H. Maximiliaan Kolbe. Ook Paus
Johannes Paulus II sprak herhaalde malen over Maria als Medeverlosseres.
Wat een duivel zegt over Maria : (Bron
: www.maria-domina-animarum.net)
Maria tot Myriam: "Ik wil
dat je opschrijft wat Ik je nu zal laten horen uit de mond van één van deze
vijanden van de zielen, want op Mijn bevel zal hij spreken in naam van alle
duivelen. Je zult deze getuigenis aan de zielen mededelen, want zij zal worden
tot een unieke openbaring van een mijlpaal in de geschiedenis van het Heil in
de laatste voorbereidingen op de definitieve overwinning van de Vrouw op de
satan en de grondvesting van Gods Rijk op aarde".
Ik zie Maria met Haar rechter wijsvinger één
van 32 vóór Haar geknielde duivelen aanwijzen. Zij raakt met de tenen van Haar
linkervoet de grond links vóór Zich aan, en Zij zegt tot hem:
MARIA: "Werp je hier, aan
Mijn voeten, ter aarde neer".
(ik zie hoe deze gestalte zich in een flits op
de door Marias tenen aangewezen plaats op de knieën neerwerpt).
MARIA: "Al je gedachten
zijn Mij bekend. Ik wil dat je je innerlijke ervaring van je contacten met Mij
en van de relatie van alle duivelen tot Mij hardop mededeelt, tot
verheerlijking van Mijn macht, als een belijdenis voor al je gezellen, en ten
aanhoren van de engelen en van een mensenziel, tot getuigenis van de onmacht
van alle duistere krachten tegenover Maria, de Meesteres van alle zielen. De
geringste onoprechtheid, onwaarheid of doordachte weglating in je belijdenis zal
je blootstellen aan een verschrikkelijke, eeuwigdurende straf te Mijner
bevrediging. Spreek!"
De duivelse gestalte ligt geknield vóór Marias
voeten en begint hardop te spreken, met een enigszins hortende stem die onrust
en angst verraadt. Ik schrijf mee zoals ik het hoor, en geef in dit verslag de
dingen weer die Maria mij bij het uittypen opdraagt:
"Hij hierboven heeft ons
voorspeld dat de Vrouw ons zou overwinnen. Eeuwenlang hebben wij eraan
getwijfeld of die tijd ooit zou komen, omdat onze meester (de satan) ons leerde
hoe wij meer en meer macht konden krijgen over de mensenzielen. In deze tijd
beheersen wij hen zoals nooit tevoren. Wij kennen al hun zwakheden, en wij
ondermijnen hun vertrouwen en geloof zodanig dat ze ervan overtuigd raken dat
Hij hierboven niet bestaat.
Wij zijn erin
geslaagd om de meeste mensenzielen te laten geloven dat er geen God en geen
duivel bestaat, en dat de aarde
dus alleen door de mens beheerst wordt. Nu geloven ze dat ze zelf God zijn, en ze
doen alles wat wij hen influisteren. Zo heersen wij over alles. Wij hebben
ons zo machtig gevoeld... Bijna allemaal liggen ze aan onze voeten, zonder te
beseffen wie of wat hen zozeer beheerst..."
(Hij aarzelt lang, en gaat dan verder):
"Sedert korte tijd worden
wij gekweld door opvorderingen van Haar... de Vrouw... In het uur waarin ik
door Haar geroepen werd, onderging ik een kwelling die duizend maal vreselijker
was dan het vuur van de hel..."
(de stem wordt steeds meer gespannen, de
klanken beginnen te lijken op krampachtig hijgen).
"Verschrikkelijk!...
Zij beval mij om mij vanaf een afstand van vele meters voor Haar op mijn knieën
te werpen... Niets... ik kon niets... Op een teken van Haar vinger kon ik niets
anders meer dan op mijn knieën naar Haar voeten toe kruipen zoals een insect...
Wat een vernedering! Die macht,
die verschrikkelijke macht ! En die machteloosheid in mij! Niets anders
kunnen dan gehoorzamen aan een zo diep vernederend bevel van de Vrouw Die
voelbaar genoot van de macht die Zij over mij heeft... (...) Nooit eerder
heeft Zij Zich op deze wijze geopenbaard als de Meesteres over alles. Wij
zouden alles doen om hieraan te ontsnappen, maar Zij wil het... Haar verschrikkelijke
macht! Zelfs met duizenden voelen wij ons niets tegenover Haar, en sidderen wij
van angst bij de geringste beweging die Zij maakt. (...) Hoe vreselijk...
Wij die zo genoten van de macht
die wij schijnbaar over alles hadden, worden door deze Vrouw gedwongen om ons
aan Haar voeten op de knieën te werpen en in Haar nabijheid voortdurend
geknield te blijven liggen. Ze heeft ons tot het uiterste vernederd. (...)
Wij kunnen niet anders dan al
Haar bevelen onmiddellijk gehoorzamen, want Haar Wil is wet (...). Nooit heb
ik kunnen geloven dat de macht van de Vrouw over ons zo totaal, zo absoluut en
zo verschrikkelijk is, tot ik zelf heb ervaren welke uitwerking het heeft om
voor Haar geknield te liggen (...)".
(Hij spreekt nu als in zware innerlijke
strijd):
"Mochten de zielen in de
deugd willen leven en zich totaal aan Haar weggeven, zouden wij beneden nog
dezelfde dag allemaal onder Haar voeten zuchten, want dat is wat Zij wil:
Zij wil ons allemaal tot Haar slaven maken, maar tot ons geluk zijn de
zielen zo gemakkelijk te verleiden. Wat zouden wij doen zonder de ontelbare
miljarden zonden die dagelijks op aarde bedreven worden? (...)
De straffen die de
Vrouw ons oplegt, zijn voor ons diepe, vernietigende vernederingen. Zij legt
ons deze op omdat wij eeuwenlang hebben geweigerd, Hem van hierboven en
Haarzelf te dienen en te gehoorzamen. (...) moet ik bekennen dat de dag nadert
waarop Zij het genot zal smaken om onze meester zelf onder Haar voet te leggen.
Het is een Wet van
hierboven dat alles en iedereen aan de voeten van de Vrouw is gelegd. De hel
verkeert in onrust, want Zij beveelt ons om onze ervaringen met Haar mee te
delen aan alle verdoemden. Elke verdoemde beeft van angst voor het uur waarin
hij aan Haar voeten zou worden geroepen. Alles waarvoor wij eeuwenlang gewerkt
hebben, stort in elkaar naarmate Zij grotere aantallen van ons tot Haar slaven
maakt".
(Hij spreekt verder in verschrikkelijke
strijd):
"Voor ons is
het een kwelling wanneer wij de blinde onderwerping van de engelen tegenover de
Vrouw moeten aanzien. De aanschouwing van MENSENZIELEN geknield aan Haar
voeten, is voor ons echter een onuitsprekelijke marteling, want elke
vrijwillige onderwerping van een mensenziel jegens de Vrouw vergroot de
uitwerkingen van Haar grenzeloze macht. Het aanhoren van een mensenziel die
Haar in diepe zelfvernedering begroet als 'Meesteres', maakt ons waanzinnig. Daarom
zou de erkenning van Haar als 'Meesteres van alle zielen' door vele mensen,
voor ons het absolute einde zijn.
Als ooit het uur
komt waarin de mensenzielen begrijpen en erkennen dat de Vrouw hun Meesteres
is, zal Haar macht de hel in twee splijten en zullen wij allemaal voor Haar
voeten liggen tot in de eeuwigheid... Ik beken en belijd: de Vrouw is de
onbegrensde Meesteres over alles wat leeft. Zij heeft alle macht, ook over ons,
duivelen. In het uur waarin de mensenzielen dit erkennen en ernaar leven, zal
de hele Schepping op haar fundamenten schudden en beven, en is ons rijk voorbij".
(tot zover een niet bij naam genoemde duivel op
Marias bevel).
(De duivelse gestalte zwijgt. Maria, die de
hele tijd in een onbeschrijflijke uitstraling van waardigheid en macht op de
gestalte aan Haar voeten heeft neergekeken, spreekt nu):
MARIA: "Je zult nu naar de
hel terugkeren. Ik wil je deze belijdenis met precies dezelfde woorden horen
herhalen tegenover je meester, de satan, ten aanhoren van alle verdoemden.
Daarna zal Ik over je verdere lot beslissen. Ga!"
Ik zie en hoor hoe de helse gestalte als
waanzinnig vόόr Maria's voeten begint te kronkelen en te smeken om erbarmen.
Terwijl Zij op hem neerkijkt, herhaalt Zij slechts Haar laatste woord: "Ga!". Ik zie hem verdwijnen zoals een donkere
schaduw die geleidelijk helemaal onzichtbaar wordt.
DE HEERLIJKHEDEN VAN
MARIA, SPIEGEL VAN GODS MACHT (Bron : www.maria-domina-animarum.net)
Totale toewijding van Uzelf en
Uw hele leven is een zeer grote stap. Het is voor vele zielen niet gemakkelijk
om te breken met een vertrouwd levenspatroon en zichzelf volkomen weg te geven.
De eerste drempel die moet worden overwonnen, ligt bij de vraag: Aan wie geef
ik dit alles weg? Twee partijen die een verbond of contract sluiten, kunnen pas
het vertrouwen krijgen om dit te doen zodra zij elkaar voldoende kennen. Maria
kent Uw hele wezen en leven totaal, maar kent U op Uw beurt Maria voldoende om
Haar een onbegrensde en absolute macht over U toe te vertrouwen?
Om U de grootste stap van Uw
leven, de totale, onvoorwaardelijke en
eeuwigdurende toewijding van Uzelf en Uw leven aan Maria, gemakkelijker
te maken (anders gezegd: om Uw eventuele drempelvrees bij de overgave van Uzelf
aan Haar weg te nemen), wil ik U de twintig grootste heerlijkheden van Maria
voorstellen. Het is Uw Meesteres Zelf die mij heeft geleid bij de selectie
ervan. De bedoeling van deze korte bespreking is deze: U een iets diepere
kennis van het Wezen van Maria te geven, en U ertoe aan te sporen om de
onuitputtelijke, volmaakte Liefde en de onvergelijkbare macht van Maria te
prijzen en totaal in Haar te geloven. Een wezen dat bekleed is met de Liefde en
de macht van God Zelf, kan de grootste wonderen doen. Het grootste der wonderen
is de totale omvorming en heiliging van Uw eigen ziel. Maria kan dit (macht) en
wil dit (Liefde). Laat Haar Zelf al Uw weerstand breken, en wees van Haar.
Ziehier waarom Zij het waardig is, U tot Haar bezit en eigendom te maken:
1. Onbevlekte
Ontvangenis
Maria is de enige ziel in de
hele geschiedenis van de mensheid die onbevlekt ontvangen is. Dit betekent dat
Haar ziel door God is gemaakt om totaal vrij te zijn van de sporen van de
erfzonde. Daardoor is Maria als enige mens onttrokken geweest aan de noodzaak
van Verlossing. Dit komt doordat Zij als enige mens reeds bij Haar ontvangenis
(de instorting van Haar ziel in de schoot van Haar moeder) de vrucht van de
latere Verlossingsdaad van Jezus Christus heeft genoten. Omdat de erfzonde de
ziel volkomen ontvankelijk maakt voor alle mogelijke zonden, betekent dit
tevens dat Maria van meet af aan de volrijpe kiem van de grootste heiligheid in
zich heeft gedragen. Om deze reden alleen reeds is Maria de grootste heilige
aller tijden, en kan Zij door geen enkele ziel ooit in heiligheid worden
overtroffen.
Vanwege deze unieke eigenschap
wordt Maria wel eens een 'vergoddelijkte' ziel genoemd: Zij is een volmaakt
spiegelbeeld van Gods heerlijkheid omdat in Haar ziel geen enkele vlek of
onreinheid is. Het unieke voorrecht van de Onbevlekte Ontvangenis heeft de ziel
van Maria de noodzakelijke gesteldheid verleend om later de Zoon van God in
Haar schoot te dragen. Geen enkele andere ziel zou hiertoe geschikt zijn
geweest, want alle andere zielen dragen de erfzonde. Weliswaar vormt het Heilig
Sacrament van het Doopsel een tegengewicht voor de erfzonde, maar wat wèl in
elke ziel, zelfs na het Doopsel, achterblijft, is het spoor van de erfzonde. U
zou dit spoor kunnen vergelijken met het litteken dat overblijft na een
verwonding: De wonde zelf verdwijnt, maar er blijft littekenweefsel achter, en
dit weefsel belemmert het volledig normaal functioneren van het gezonde weefsel
eromheen.
Zo ook zou U kunnen stellen dat
het spoor van de erfzonde de ziel belemmert om volmaakt te functioneren: Zij
blijft vatbaarder voor de verdere, dagelijkse zonden. Door Haar Onbevlekte
Ontvangenis heeft Maria deze belemmering nooit gekend, en heeft Haar ziel het
vermogen bewaard om volmaakt te functioneren zoals God oorspronkelijk de mens
had voorzien: in volkomen overeenstemming met Zijn denken, voelen, Plannen en
Werken. Wie is dus beter dan Maria geschikt om U te leiden als Uw onbetwiste
Meesteres? De Onbevlekte Ontvangenis vormt het fundament van Marias macht,
want God weigert Haar niets omdat Zij als enige mensenziel volmaakt in overeenstemming
is met Gods Wezen, Zijn Plannen en Zijn Werken.
2. Bruid van de
Heilige Geest
Na de erfzonde ontspoorde de
mensheid heel snel en heel diep ten aanzien van de weg die God voor de zielen
had voorzien. De mens leefde niet meer volgens Gods Plan, en God wilde de
vervallen mensheid de kans geven om de juiste weg naar God terug te vinden en
de fatale uitwerking van de erfzonde teniet te doen. Inderdaad: de erfzonde
maakte het voor alle zielen onmogelijk om ooit nog de Hemel binnen te gaan.
Toen God had beschikt dat Zijn Zoon op de wereld moest komen om de zielen te
bevrijden uit deze onmogelijkheid om ooit het Paradijs te zien, en om hen door
Zijn prediking Gods enige Waarheid te onderwijzen, koos Hij Maria uit om de
Goddelijke Verlosser in Haar moederschoot te ontvangen.
Zij stemde hierin toe - "Mij
geschiede naar Uw woord" - en liet door deze toestemming Haar schoot
openen om de Goddelijke kiem in Zich op te nemen. Deze instorting van de kiem
van Gods Zoon werd aan Maria toevertrouwd door de Heilige Geest. Om deze reden
wordt Zij de Bruid van de Heilige Geest genoemd. Deze hoedanigheid heeft Maria
een onvoorstelbare macht gegeven: Op Haar woord kan Zij de gaven en Genaden van
de Heilige Geest laten storten in de zielen die Zij Zelf daartoe uitkiest. Daarom
bezit Maria een absolute macht om van U een heilige te maken, in de mate waarin
U daar volkomen aan meewerkt: U kunt Uw eigen ontvankelijkheid voor de
heiligheid verminderen door herhaalde onvolkomenheden in de beleving van de
deugd en in de overgave aan Maria.
3. Moeder van de
Messias
God zou dus Zijn eigen Zoon in
de wereld zenden om de vervallen mensheid te redden van de eeuwige dood (de
eeuwige teloorgang door het onvermogen om de Hemel binnen te gaan). De Messias
(de Gezondene en Gezalfde van God) moest op de wereld komen in een
mensengedaante. Zo had God het beschikt, want de Verlossing van de mensenzielen
moest alomvattend en volkomen zijn, en dat kon slechts het geval zijn door de
Messias te laten verschijnen als een pasgeborene met alle zwakheden vandien, en
in een lichaam dat ten prooi zou zijn aan alle normale menselijke behoeften.
Alleen zo zou de Christus alle
aspecten van het menselijk leven kunnen heiligen door er de verdiensten van
Zijn eigen opgeofferd Lijden aan vast te knopen. Maria zou de Moeder worden.
Daartoe had Zij het unieke voorrecht van de Onbevlekte Ontvangenis gekregen,
had Zij Haar ja-woord gegeven (de verzekering jegens God dat Zij dit
moederschap wel wilde, want Zij begreep dat het Haar onvergelijkbaar grote
Smarten en ontberingen zou opleveren), en had Zij Haar ziel, Hart, geest en
lichaam vlekkeloos rein en volkomen vrij van zonden bewaard. Dus werd Zij de
hoog uitverkoren Moeder van de Messias.
Deze hoedanigheid heeft Haar nog
machtiger gemaakt: De Eeuwige Vader had Haar onmetelijke Genaden geschonken, de
Heilige Geest had Haar het Goddelijk zaad ingestort, en de Zoon Zelf had Haar
schoot aanvaard als Zijn woning voor negen maanden, en Zich daarna verwaardigd
om door Haar als Kind te worden gevoed, opgevoed en geleid. Welke macht geniet
de Vrouw die zozeer door God wordt begenadigd dat Zij wordt onttrokken aan de
erfzonde, en daarna de Zoon van God mag voeden met Haar moedermelk, Hem als
Kind mag opvoeden en Hem bevelen mag geven, en vooral: door Hem volmaakt wordt
gehoorzaamd zolang Hij niet aan Zijn openbare Missie voor Gods Rijk is
begonnen. Hoe zou God kunnen goedkeuren dat U wantrouwig zou staan tegenover de
totale gave van Uzelf aan Maria, terwijl Hij Zelf Haar Zijn Goddelijke Zoon
heeft toevertrouwd?
4. Eeuwigdurend Maagd
Maria was volkomen vrij van
zonden, en dus volmaakt zuiver. Zuiverheid is de eigenschap waardoor de ziel
het vermogen bezit om Gods Licht volkomen te weerspiegelen of het volkomen aan
andere zielen door te geven. Volmaakte zuiverheid betekent dat de ziel op
andere zielen een afstraling heeft die deze andere zielen herinnert aan God
Zelf. Alleen Maria bezat deze eigenschap in zodanig volkomen vorm dat Zij
'Spiegel van God' wordt genoemd. Zelfs het ontvangen van een Kind in Haar
schoot is gebeurd zonder dat Zij van de gelijkenis van God afweek: Zij werd
Moeder zonder tussenkomst van een ander mens. Hierdoor heeft Maria nog een
ander uniek voorrecht genoten: deze van de eeuwige Maagdelijkheid.
Deze eigenschap was noodzakelijk
opdat nooit enige twijfel zou kunnen rijzen over de herkomst van het Kind in
Haar schoot: Slechts indien Maria nooit lichamelijke gemeenschap had met een
man, kon met zekerheid worden aangenomen dat Haar Kind van niet-menselijke
oorsprong was. Zij is ook na de geboorte van de Messias Maagd gebleven. Zij
heeft dit buitengewone voorrecht dus intact bewaard en heeft niet gewild dat
Haar allerheiligste lichaam door enige menselijke intimiteit zou worden
geschonden. Deze verdienste heeft nog bijgedragen tot de ongeëvenaarde macht
van de Allerheiligste Maagd. Hoe kan een mens volmaakter worden dan door een
leven lang afstand te doen van het wereldse om volmaakt op het Goddelijke
gericht te leven? Het is een Goddelijke Wet dat een wezen dat zo totaal op God
is gericht, door Hem wordt bekleed met Zijn eigenschappen.
5. Moeder van
Smarten
Door Haar instemming met Gods
verzoek om de Moeder van de mens geworden Messias te zijn, heeft Maria eveneens
toegestemd om een leven van totale zelfopoffering te leiden. De Verlosser moest
een leven van verlossend Lijden doorstaan. Het spreekt vanzelf dat Maria als
Zijn Moeder hierin zou delen. Haar onmetelijk Lijden tijdens de Passie van
Jezus was slechts een onderdeel van een leven van ongekende Smart. Wat
bijvoorbeeld niet uit het Evangelie blijkt, zijn de talloze vermoeienissen en
ontberingen van het rondtrekken doorheen het Heilig Land, die ook Maria bij
herhaling heeft doorstaan, evenals Haar voortdurende Smarten en beklemmingen op
grond van de vijandschap die Jezus vanuit vele hoeken moest ervaren, en Haar
levensopdracht om in eigen lichaam en Hart zonden van zielen uit te boeten en
lijden te helpen dragen.
De eigenschap van het meedragen
van pijnen in eigen lichaam is duidelijk geworden tijdens de Passie van Jezus:
Zij beleefde het Lijden van Jezus in Haar eigen lichaam en Hart mee. De
onvergelijkbare verdiensten die Maria heeft verzameld op grond van Haar talloze
Smarten, hebben in hoge mate bijgedragen tot Haar macht: De ziel die een leven
leidt in volmaakte overeenstemming met Gods verwachtingen, verwerft een grote
invloed op Gods Hart. Maria heeft aan deze voorwaarde voldaan zoals geen enkele
andere ziel die ooit op aarde heeft geleefd, door Haar volmaaktheid in de
Liefde en in de aanvaarding van alle lijden, tot en met de aanvaarding van het
gruwelijk Lijden en de Kruisdood van Haar Zoon.
6. Medeverlosseres
Deze eigenschap of functie van
Maria hangt nauw samen met de vorige. Jezus is slechts om één reden in de
wereld gezonden om er gedurende 33 jaar als Mens te leven: om de mensenzielen
te verlossen uit de ketenen die hen verhinderden om de Hemel binnen te gaan
(een geketende ziel is een ziel die gevangen is door de zonde). Hij zou dit
doen door Zijn Lijden en Kruisdood, en door de Eeuwige Waarheid te prediken,
want ook de kennis van de Waarheid (Gods Wet) bevrijdt. Maria, als Moeder van
de Verlosser, was hierdoor automatisch geroepen tot een sleutelrol binnen dat
grote Verlossingsplan. Maria was de Wieg van het Kruis:
Door Haar aanvaarding van het
Goddelijke Moederschap heeft Zij uiteindelijk het Verlossingsoffer van Jezus
mogelijk gemaakt. Zij is steeds in het Hart volmaakt één geweest met Jezus. Zij
was de enige mensenziel die volkomen in overeenstemming leefde met Gods Plannen
en daardoor in buitengewone mate deel had aan Gods eigenschappen en Genaden
(dit is de betekenis van de aanroeping waarbij Maria in het Weesgegroet 'vol
van genade' wordt genoemd), en God had Haar ontelbare voorrechten geschonken,
onder andere een buitenmate diepgaande kennis van de Goddelijke Mysteries, dus
ook van het Verlossingsmysterie. Maria was daarom volmaakt geschikt om de
mensheid samen met Jezus als vanuit één Hart te verlossen.
Het groot Offer van de Passie
werd door Maria zeer intens meebeleefd: Zij voelde de Smarten en ook de
lichamelijke pijnen van Jezus ook in Haar eigen lichaam, door een mysterie van
gedeeld Lijden (twee zielen die samen een offer volbrengen door een door God
geleid overvloeien van lijden tussen hun beide lichamen en harten). Maria wordt
daarom terecht de Medeverlosseres van de mensheid genoemd. Dit Mysterie is door
God zo beschikt omdat de mensheid niet alleen door God (Jezus Christus) kon
worden verlost: Alle bevrijding voor zielen is volgens Gods Wet slechts
mogelijk indien ten minste een mensenziel bij het daartoe nodige offer wordt
betrokken.
Zelfs in de gevallen waarin een
grote bekering tot stand komt door een mirakel (dus rechtstreeks Goddelijk
ingrijpen), liggen normaal gesproken gebeden en offeranden van andere zielen
aan de basis van deze tussenkomst. In het geval van het buitengewone Offer van
de Verlossing van de hele mensheid was alleen Maria geschikt om eraan deel te
hebben, omdat dit Offer moest worden gedeeld door de Godheid van Christus en de
volmaaktste van de mensenzielen: Maria.
Het is van het grootste belang
dat Maria officieel zou worden erkend en door alle zielen aanvaard als de
Medeverlosseres, opdat Zij Haar onbeschrijflijke macht als Koningin van de
laatste tijden ten volle zou kunnen uitoefenen voor de voltooiing van de volledige
bevrijding van de mensheid. Bedenk dat Maria niet alleen de Wieg van het Kruis
(en dus van de Verlossing) was, doch precies daardoor ook de Wieg van de
Verlossing in Uw eigen ziel, die zich ook in de eerste plaats voltrekt door de
verdiensten van Uw eigen dagelijkse kruisen. Prijs en dank Maria, want Zij
heeft Haar leven opgeofferd voor U, net zoals Jezus dat heeft gedaan.
7. Moeder van alle
mensen
Maria is op Golgotha, bij het
Kruis van Jezus, door Hem tot Moeder van alle mensen gemaakt: "Vrouw,
ziedaar Uw zoon; zoon, ziedaar Uw Moeder". Dat is één van de
grootste geschenken van God aan de mensheid geweest. Alle mensen van alle
tijden zijn daar door de stervende Godmens onder de zorg van Maria gesteld, die
voor eeuwig Moeder van alle mensen zou worden. Een moeder is binnen een gezin
de eerste opvoedster, diegene die de zorg voor de dagelijkse noden van de
kinderen draagt, diegene die de kinderen dingen leert die zij nodig hebben om
in het leven te stappen. Dit alles, en veel méér, doet Maria voor U indien U
Haar de kans geeft om werkelijk Uw Moeder te zijn.
Als Moeder heeft Zij ook een
bevoorrechte macht over U, want een moeder bepaalt vele factoren van de
levensloop en van de bagage op de levensweg van haar kinderen. Uw instelling
tegenover Maria als totaal aan Haar toegewijde en in Haar hoedanigheid van
Moeder, moet deze zijn van een hulpeloos kind, dat voor voeding, kleding,
reiniging, en het leren van de voornaamste woorden totaal van moeder
afhankelijk is. Maria doet dit alles voor Uw ziel: Zij kan U voeden met Haar
begeleiding, U kleden met Haar eigen deugden, U wassen wanneer U hebt gedwaald
en Uw ziel hebt bevuild, en U onderrichten in Gods Waarheid opdat Uw woorden
ook woorden van Eeuwig Leven voor Uzelf en Uw medemens zouden zijn.
Maria wil U vanaf Uw allereerste
akte van toewijding aan Haar voeden met Haar moedermelk: Zij geeft U van
Zichzelf te drinken, Zij drukt U figuurlijk aan Haar borst opdat U zou leren
luisteren naar Haar hartenklop en het tot Uw grootste vreugde zou laten worden,
te kunnen vaststellen dat Haar Moederhart verheugd is wanneer U Haar volgt, en
beklemd wanneer U tegen Haar onderrichtingen ingaat. Wanneer U drinkt van Haar
moedermelk, neemt U Haar heiligheid in U op.
8. Koningin van
Hemel en aarde
Toen Maria na een leven van
onvergelijkbare verdiensten door God tot Zich werd geroepen, werd Zij met ziel en
lichaam ten Hemel opgenomen. Hiermee leverde God het bewijs van Marias
bovenmenselijke zuiverheid en ongeëvenaarde heiligheid: Het menselijk lichaam
is de verbinding van de ziel met de aarde, de wereld, dus het terrein van alle
onreinheid. Door Haar Tenhemelopneming met ziel en lichaam heeft God Zelf Maria
een uitzonderlijke verheerlijking geschonken.
Bij Haar aankomst in de Hemel
wierpen alle engelen en heiligen zich aan Haar voeten neer, want God had Haar
Kroning tot Koningin van Hemel en aarde voorzien. Marias schoonheid was
verblindend en uniek, omdat zowel Haar ziel als Haar lichaam zo volmaakt zuiver
waren dat Zij het Licht van God onverminderd door Zich heen verder straalde,
zodat van Haar een gloed uitging die deze van de zon in oneindige mate
overtrof. God kroonde Haar tot Koningin over alles, Hij legde alles onder Haar
voeten en gaf Haar een eeuwigdurende macht over alles.
In feite was Maria hiertoe
voorbestemd voor alle tijden: Nog vóór de mens geschapen werd, had God de kiem
van Maria in gedachten, en stelde Hij deze aan de engelen voor met de woorden
dat deze Vrouw hun Meesteres voor alle tijden zou zijn, want dat Zij als mens
deel zou hebben aan de uitvoering van een groot Mysterie. Lucifer (die later de
satan werd genoemd), die toen het hoofd der engelen was, riep daarop uit dat
hij nooit zou dulden dat een vrouw in mensengedaante zijn Meesteres zou worden,
want dat hij (Lucifer) de grootste was.
Nooit zou hij het meesterschap
van deze vrouw over hem toelaten. Hij kreeg vele volgelingen onder de engelen.
Omdat deze schare van engelen deze grote verordening van God niet had aanvaard,
werden zij door de andere engelen onder de leiding van aartsengel Michaël (toen
nog de tweede in rang na Lucifer) uit de Hemel verstoten. Voortaan zouden zij
'de gevallen engelen' (duivels) worden genoemd. Maria is voor eeuwig de
Meesteres van de engelen geworden, en maakt gebruik van de diensten van deze
ontelbare geesten om Haar Werken met de mensenzielen te volbrengen. De onvoorwaardelijke
dienst van de engelen in blinde gehoorzaamheid aan Maria, draagt bij tot de
concrete uitoefening van Haar onvergelijkbare macht.
9. Poort van de
Hemel
Maria is door God van meet af
aan voorbestemd om de open deur naar het Paradijs te zijn. Hij heeft Zijn Zoon
ter wereld laten komen door Maria, en Hij heeft de totale toewijding aan Maria
voorzien als de gouden weg voor de zielen om naar Hem terug te keren. Er is
geen veiliger weg naar de Eeuwige Gelukzaligheid dan deze van de totale
Mariatoewijding. U volledig, onvoorwaardelijk en voor eeuwig aan Maria
toewijden, is het volgen van een weg die U als het ware bij de Hemelpoort
brengt.
Deze Poort is Maria. De strikte
beleving van totale toewijding aan Maria betekent, Uw leven leiden met Haar, en
Uw levensweg aan Haar hand afleggen. De voltooiing van Uw weg is als het gaan
doorheen de Poort, wat in wezen betekent dat U op dat ogenblik als het ware de
volheid van Maria mag ervaren. U treedt dan voorgoed Haar Hart binnen. Op dat
ogenblik ziet U reeds de eerste landschappen van het Rijk der Hemelen. Maria
ontsluit voor U stap voor stap de vreugden en zaligheden die U dieper laten
doordringen in het ware Leven. Hoe inniger U met Haar leeft, des te meer zullen
de geuren van het Paradijs tot U doordringen.
Bedenk welke macht Maria ook in
deze hoedanigheid in Haar handen draagt: Aan Haar is als het ware de sleutel
gegeven tot de poort naar Uw Eeuwige Gelukzaligheid. Hoe vuriger U de
onderrichtingen volgt die Zij in Uw hart legt, des te meer ontsteekt U in Haar
Hart het Vuur van het verlangen om de sleutel voor U in het slot te steken. Zij
kan U reeds tijdens Uw leven op aarde een voorproef van deze Genade geven, door
op bepaalde ogenblikken even de Hemelpoort voor U op een kiertje te zetten en U
gevoelens te schenken van diepe Vrede en rust.
Elk ogenblik waarop U plots
(soms slechts heel kort) wordt aangegrepen door een ware Vrede in het hart en
een stil geluk over Uw levensweg in dienst van Maria, is de vrucht van een blik
in het Paradijs die aan het diepste van Uw ziel is vergund. Alles op de aarde
is aan het Hemelse onderworpen. Daarom kan het U niet verbazen dat wie macht
heeft over de opening van de Hemelpoort, des te méér macht bezit over alles wat
werelds is, indien Haar mogelijk wordt gemaakt om deze macht werkelijk uit te
oefenen.
10. Middelares van
alle Genaden
Eén van de vele fundamenten van
de macht waarmee Maria door God is bekleed, schuilt in Haar eigenschap van
Middelares van alle Genaden. Genaden zijn gaven die God schenkt om het leven
van de mens op aarde mogelijk of vruchtbaarder te maken. Maria heeft van God de
sleutel gekregen tot de schatkamer van Zijn Genaden. Dit betekent dat Zij de
totale beschikkingsmacht bezit over het gebruik van deze schatten: Zij beslist
welke ziel welke Genaden krijgt, in welke vorm, wanneer, hoe, hoeveel en voor
hoe lang. Dit geeft Haar een ongeëvenaarde macht over Uw leven.
Macht is het vermogen om het
gedrag van anderen te beïnvloeden zodat deze bepaalde dingen anders moeten doen
dan zij zelf zouden willen en zij hun gedrag moeten aanpassen bij de wil van
diegene die macht uitoefent. Macht is ook het vermogen waardoor het lot van
anderen, alsook de beslissingen die zij nemen, op één of andere wijze worden
beïnvloed door de wil van diegene die macht uitoefent. Vooral deze laatste
punten zijn van toepassing op Maria. Door Haar beschikkingsmacht over Gods
Genaden kan Maria in hoge mate Uw gedrag en de loop van Uw leven bepalen. Dat
geldt vooral voor de ziel die zich totaal aan Haar toewijdt. Totale toewijding
aan Maria, is Haar erkennen als de enige Meesteres van Uw leven en Uw wezen. In
dat geval kan Zij Haar macht over U ten volle uitoefenen.
Noveen
tot God de Vader (dag 4)
Gehoorzaamheid de Prijs van Verlossing
Leviticus 26:3-6 : Als ge uw leven richt naar mijn wetten en
mijn geboden nauwgezet volbrengt, dan zal Ik u regen geven op de juiste
tijd, zodat uw land rijke oogst oplevert en uw boomgaarden overvloedig vrucht
dragen. Dan duurt het dorsen tot aan het plukken der druiven, en het druiven
plukken tot de zaaitijd. Dan zult ge volop te eten hebben en ongestoord wonen
in uw land. Dan breng Ik vrede over het land en kunt gij slapen zonder dat
iemand u opschrikt. Wilde dieren houd Ik weg uit uw land en het zwaard dringt
er niet door.
MEDITATIE
Jezus volgen omvat
het onderhouden van de geboden. De wet wordt niet afgeschaft, maar de mensen
worden uitgenodigd om die terug te vinden in de persoon van de Meester, die de
volkomen vervulling van de wet is. In de drie symoptische evangelies wordt de uitnodiging
die Jezus richt tot de rijke jongeling om Hem te volgen als een gehoorzame
leerling die de geboden onderhoudt, in verband gebracht met de oproep tot
armoede en kuisheid. De evangelische raden zijn onlosmakelijk verbonden met de
geboden. (Katechismus van de RKKerk 2053)
GEBED
(Psalmen 15:1-5)
Heer, wie mag toeven binnen uw tent,
wie wonen op uw heilige berg?
Die wandelt oprecht en gerechtigheid doet,
die de waarheid hartgrondig belijdt,
die niet rondbrengt wat hem op de tong komt.
Zijn medemens brengt hij geen kwaad toe,
hij laadt geen smaad op zijn naaste.
De nietswaardige ziet hij met verachting,
maar die de Heer vrezen, hem eert hij.
Zwoer hij tot zijn schade, hij wijzigt het niet;
hij leent zonder rente te vragen,
neemt niets aan tegen wie in zijn recht staat.
Die aldus handelt, hij zal niet wankelen in eeuwigheid.
LITANIE VAN DE HEMELSE VADER
O, God, hemelse Vader,
ontferm U over ons (na elke aanroeping)
Vader, Schepper van de wereld,
Vader, Verzoener van de wereld,
Vader, eeuwige Wijsheid,
Vader, oneindige Goedheid,
Vader, onuitsprekelijke Voorzienigheid,
Allerheiligste Vader,
Vader, oneindige Barmhartigheid,
Vader, onze Vreugde en onze Eer,
Vader, Rijk voor alle schepselen,
Vader, Heerlijkheid van de Kerk,
Vader, Hoop van de christenen,
Vader, Wijsheid van de machtigen,
Vader, Heerlijkheid van de koningen,
Vader, Troost van de volkeren,
Vader, Vreugde van de priesters,
Vader, Hulp van de armen,
Vader, Leider van de jeugd,
Vader, Vriend van de kleinen,
Vader, Vrijheid van de slaven,
Vader, Licht van hen, die in duisternis zijn,
Vader, Vernietiger van de hoogmoedigen,
Vader, Wijsheid van de rechtvaardigen,
Vader, Rust in verdrukkingen,
Vader, Hoop bij verwoestingen,
Vader, Redding en Toevlucht voor de wanhopigen,
Vader, Troost van de armen,
Vader, Troost van de bedroefden,
Vader, Toevlucht van de wezen,
Vader, Leven van de doden,
Vader, Eer van de Heiligen,
Laat ons bidden
Vader, voor al Uw kinderen vragen wij U: geef vrede en geluk in naam van het
Kostbaar Bloed van Uw Zoon Jezus Christus, en in naam van het smartvolle Hart
van Zijn Moeder Maria. Amen.
GEBED
Voor de meerdere glorie van GOD en voor de redding van allen,
wijd ik mijzelf toe aan U O EEUWIGE VADER als één van uw trouwe restkerk.
Ik kom UW WIL volbrengen.
Met de hulp van UW GENADE, zal ik UW GEBODEN navolgen.
Ik zal U met heel mijn hart, heel mijn ziel, heel mijn verstand en al mijn
kracht liefhebben en eerbied betonen.
Ik zal mijn naaste liefhebben zoals U mij liefhebt.
Ik wijd mij toe aan het Onbevlekte Hart van Maria en het Heilig Hart van uw
geliefde Zoon JEZUS.
O EEUWIGE VADER, zend Uw Heilige Geest om ons te herstellen naar Uw beeld en
gelijkenis.
Zend Uw hemelse legioenen van engelen om ons te helpen in onze strijd tegen
alle duivelse machten in deze donkere tijden.
Amen.
We zijn niet onder de wet maar onder genade : wat
betekent het?
Waar vinden we dat vers in de
Bijbel ?
Romeinen 6:12-14 : Laat dus de
zonde niet heersen in uw sterfelijk lichaam, gehoorzaamt haar niet, stelt
uw ledematen niet in haar dienst als werktuigen van ongerechtigheid. Biedt
uzelf God aan als mensen die uit de dood ten leven zijt opgestaan. Offert Hem
uw ledematen als werktuigen in dienst der gerechtigheid. De zonde mag niet
over u heersen, want gij staat niet onder de wet, maar onder de genade.
Hier wordt er gesproken dat we
de zonde niet mogen laten heersen in onszelf. Want Gods genade krijgen we niet
als we Hem niet gehoorzamen in de 10 geboden. We moeten God gehoorzamen en dat
gaat verder dan de 10 geboden. Bovendien moet iedereen, zowel degenen die onder
de wet staan als deze die niet onder de wet staan, Jezus aanvaarden als hun
Heer en Redder en in alles gehoorzamen wat Jezus gezegd heeft en dat is ruimer
dan de 10 geboden.
1 Johannes 3:4 : Wie zonde doet
bedrijft boosheid, want de zonde is de boosheid.
Wie zonde doet overtreedt de wet
en pleegt boosheid. Omdat we niet onder de wet staan betekent niet dat we Gods
wet van de 10 geboden mogen overtreden. We moeten God gehoorzamen.
Romeinen 6:15 : Betekent dit,
dat het ons vrij staat te zondigen, omdat wij niet meer onder de wet leven,
maar onder de genade? Dat verhoede God!
Wat betekent het niet onder de
wet staan?
Romeinen 3:19 : Welnu, wij
weten, dat de wet al wat zij zegt, zegt tot hen die onder de wet staan. Zo
wordt ieders mond gesnoerd en staat de hele wereld schuldig voor God.
Iedereen moet Jezus accepteren
als hun Heer en Redder, niet alleen degenen die onder de wet staan maar ook
degenen die niet onder de wet staan. Iedereen die zondigt verdient de dood en
daarom moet iedereen zijn zonden laten vergeven en zich bekeren tot God.
Romeinen 6:23 : Want het loon
van de zonde is de dood, maar de gave van God is het eeuwige leven in Christus
Jezus onze Heer.
Als we onder genade zijn en
Jezus accepteren als onze Heer en Redder zijn we niet langer onder de wet van
de zonde dat de dood betekent. Jezus heeft die wet uitgeboet op het Kruis. We
moeten dit aanvaarden door ons geloof.
5 feiten die de Jehovah's getuigen niet willen dat je weet
5 feiten die de Jehovahs getuigen niet willen dat
je weet
1 Vroege publicaties
van de Wachttoren hadden een symbool van de Tempeliers in de linker bovenhoek
van de cover
Dat is een vrijmetselaarssymbool
van de Tempeliers. Dat leidt ertoe dat wordt aangenomen dat de stichter van de
Jehovahs getuigen Charles Taze Russell (1870-1916) een vrijmetselaar was.
Russell
Dit teken kan ook gevonden
worden op de graftombe van C. T. Russell. Bovendien is de graftombe een piramide
met het bovenste deel de representatie van het Alziend Oog. Het kan ook
verwijzen naar de grote piramide van Giza in Egypte. Dit was zeer belangrijk
voor Russell.
Bron : wachttorenkijker.wimdegoeij.nl
In de vroege publicaties was de
titel van de hand van C.T. Russell: Herald of Christs Presence, wat te
vertalen is als Heraut (verkondiger) van Christus aanwezigheid. Dat betekent
dat volgens Charles Taze Russell in die tijd (dat is vóór 1914) Christus al
wedergekomen was. Dat klopt met zijn leringen en dus ook met de ondertitel van
zijn tijdschrift.
Volgens Russell was de wereld
toen al op weg naar het Koninkrijk op aarde. Maar hij zat er met zijn
voorspellingen naast. Later heeft Rutherford er van gemaakt dat de wederkomst
in 1914 was en dat Jezus onzichtbaar terug was gekomen
In deze tijd zou C.T. Russell,
op basis van zijn leringen, voorspellingen, daden, gebruik van symbolen (o.a.
kruis) en vieringen van bijvoorbeeld Kerstmis, zondermeer uitgesloten worden
(excommunicatie) door de organisatie van Jehovahs Getuigen. Toch blijft men
verwijzen naar Russell als oprichter, want men moet en zal toch een verbinding
hebben met het grote dogma 1914 en alles wat daarmee samenhangt. Men kan niet
anders, want 1914 kwijtraken betekent het verliezen van het fundament onder
de organisatie. Dat is einde oefening.
Met C.T. Russell heeft het
wachttorengenootschap zomaar 50 tot 60 jaar meer geschiedenis (gerekend vanaf
1931), dan zonder hem.
Jehovahs Getuigen
zijn als religieuze groep ontstaan in 1931
C.T. Russell overleed in 1916.
Het juridische vehikel, en groot verdienmodel, uitgeverij Watch Tower
Bible and Tract Society, ging niet zonder strijd mee met J.F.
Rutherford, die na een heleboel gedoe de baas werd van deze organisatie met
aandeelhouders. Rutherford en de bij hem gebleven groep meenden dat zij
het werk van Russell zouden voortzetten en dat zij daartoe gerechtigd waren.
Joseph Franklin Rutherford
Uiteraard waren lang niet alle
volgelingen van Russell het daar over eens. De groep Russellieten viel uit
elkaar. Het WTG gebruikt dit in hun geschiedschrijving om te laten zien dat
anderen die geloof stelden in de leringen van Charles Taze Russell fout zaten
en alleen de leden van de groep Rutherford de ware bijbelonderzoekers waren.
De stijl van Rutherford verschilde
aanzienlijk van die van Russell. Russell was een zachtmoedige, vriendelijke man
die geloofde in het vergaderen van gelovigen met een mate van zelf-zeggenschap.
Rutherford was een dominante, barse leider die absolute gehoorzaamheid eiste.
Rutherford compromitteerde
zichzelf aanzienlijk met gewaagde voorspellingen over 1925 met het thema:
"Miljoenen thans levende mensen zullen nimmer sterven." Toen de
voorspellingen niet uitkwamen decimeerde de aanhang. Ten slotte hernoemde
Rutherford de groepering in 1931 van "Ernstige Bijbelonderzoekers"
tot Jehova's getuigen gebaseerd op Jesaja 43:10,12. Onder zijn
presidentschap werden Jehova's getuigen gevormd tot een centraal bestuurde,
weinig tolerante groepering die (harde) actie voorstond. Rutherford
introduceerde de deur-aan-deur prediking (het van-huis-tot-huis-werk),
schafte democratie in het bestuur van zowel gemeenten als het
Wachttorengenootschap in zijn geheel af en leidde de gemeenschap met vaste hand
door de roerige jaren van 1916 tot 1942.
Knorr
Toen Rutherford op 8 januari 1942
overleed, droeg hij zijn autoriteit over op zijn secretaris Nathan Homer Knorr
(1905 - 1977). Knorr was een praktisch, zelfs zakelijk ingestelde man en zou
aan het roer staan van een expansieve organisatie. Onder zijn leiding werd
afscheid genomen van de scherpe toon in de publicaties, kenmerkend voor de
stijl van Rutherford. Knorr vormde het Wachttorengenootschap om tot een
drukkerij van op de Bijbel gebaseerde publicaties met het doel, zo veel
mogelijk mensen te bereiken met hun leerstellingen. Hij ondernam wereldreizen
waarop hij de bijkantoren bezocht en Jehova's getuigen toesprak op grote
congressen. Knorr besteedde zelf weinig tijd aan de theologische kant
van de geloofsgemeenschap; dit liet hij over aan zijn vicepresident, de
officieuze exegeet van Jehova's getuigen: Frederick W. Franz.
Knorr draaide het afschaffen van
(beperkte) democratie door Rutherford weer terug (zowel het stemmen binnen lichamen
van ouderlingen (het plaatselijk bestuur van gemeenten van Jehova's
getuigen) als binnen het Besturend Lichaam (het hoofdbestuur van Jehova's
getuigen)) en ook de rol van de President werd onder zijn bestuur (zij het
officieus) teruggedraaid van absoluut wetgevend inzake theologische kwesties
tot bestuurder van de wettelijke corporatie(s) ter ondersteuning van "het
goede nieuws". Vanuit zijn visie op management is onder zijn bestuur het
bijhouden van registers, statistieken en rapportages ingevoerd. Zowel op
individueel niveau (velddienstrapport) als lokaal (gemeentebericht),
regionaal (kringbericht) tot zelfs landelijk niveau (landsbericht)
wordt vrijwel elke activiteit van Jehova's getuigen vastgelegd in cijfers. Zijn
zakelijke inslag was succesvol. Toen Knorr in 1942 President van het
Wachttorengenootschap werd, waren er ruim 115.000 Jehova's getuigen wereldwijd.
Toen hij in 1977 stierf waren dit er bijna 2,25 miljoen.
Franz
Na de dood van Knorr in 1977
werd Frederick William Franz (1893 - 1992) gekozen tot nieuwe President.Franz
was al jaren de officieuze theoloog van het Wachttorengenootschap.
Hoewel Franz slechts één jaar Grieks had gehad op zijn priesteropleiding en
geen enkele formele opleiding in Hebreeuws heeft genoten, staat hij onder
Jehova's getuigen bekend als een onovertroffen Bijbeldeskundige.
De eerste uitdaging die Franz
wachtte, was omgaan met de teleurstelling veroorzaakt door de verwachtingen
rond de uitspraken over 1975 (de verwachtingen van Jehova's getuigen inzake de
komst van Armageddon in 1975 waren overigens gebaseerd op ideeën die Franz zelf
had gepostuleerd). In de jaren 1970 - 1975 was de expansie van de Jehova's
getuigen ongekend, tot soms wel 10 tot 12% per jaar. Maar toen Armageddon niet
in 1975 plaatsvond, liep het ledental sterk terug. Hoewel er in De
Wachttoren van 15 juni 1980 een gedeeltelijk excuus gepubliceerd werd, was
dat niet voor iedereen voldoende, maar de cijfers stabiliseerden. Sinds 1975
zijn er geen nieuwe jaartallen voor Armageddon meer gepubliceerd.
De periode Franz kent geen
spectaculaire ontwikkelingen als in de beginperiode. Het is veeleer een periode
waarin de organisatie enigszins tot rust kwam, wellicht te danken aan de
leeftijd van haar president. Met zijn dood op 22 december 1992 kwam een einde
aan de periode van charismatische presidenten.
2 De
Wachttorenpublicaties bevatten vele subliminale boodschappen
Er staan in de publicaties
dikwijls verborgen duivelsgezichten, geitenkoppen, fallussymbolen en
dergelijke. De duivelsgezichten en geitenkoppen lijken allen op de Geit van
Mendes of Baphomet die in de Satanskerk worden vereerd.
Een van de mannen heeft een reptielpoot
Deze driehoek is een wicca-symbool
De geitekop of duivelsfiguur door 2 pagina's van een wachttorengeschrift naast elkaar te leggen
Het symbool van de kroon en het
kruis is van de Orde van de Tempeliers en die werden beschuldigd van verering
van Baphomet, sodomie en het spuwen op het Kruis. Hier volgt de geschiedenis
van de Tempeliers.
Geschiedenis van de Tempeliers :
De orde werd vermoedelijk opgericht
in 1118 door Hugo van Payns, een edelman uit de Champagne. Bernard van
Clairvaux was nauw betrokken bij de oprichting van de orde. Zijn Cisterciënzers
leverden een aangepaste versie van hun kloosterregels. De orde had ook alles te
maken met de graven van Champagne. De orde werd namelijk opgericht om de regio
invloedrijker te maken en niet om Jeruzalem te redden van de moslims.
De Tempeliers werden snel, mede
dankzij de gelofte van armoede, een zeer rijke orde die overal in het koninkrijk
Jeruzalem en andere door de kruisvaarders bezette gebieden, en ook in Europa
grote landerijen met horigen bezat. Dit kwam door de steun van vele edelen.
Wanneer edelen toetraden tot de orde, legden ze een persoonlijke gelofte van armoede
af en schonken de orde al hun bezittingen. Daardoor, en omdat zij vrijgesteld
was van belastingen, werd de Orde één van de belangrijkste bankiers van de
westerse wereld. De schuldbrief, een soort cheque, zou een uitvinding van hen
zijn.
De kruisvaarders en pelgrims
hadden in de Oriënt veel contacten met de plaatselijke islamitische bovenlaag.
De Tempeliers raakten door deze contacten bekend met de, vergeleken bij
West-Europa, hoge culturele standaard over onder meer levenskunst, filosofie en
wetenschappen van de Arabische beschaving. De ridders waren daardoor in staat
hun Europese tijdgenoten te helpen zich deze culturele en wetenschappelijke
rijkdommen eigen te maken.
De internationaal werkende orde
vervoerde grote geldsommen van en naar het Heilige Land. Ze ontwikkelde zich
daardoor tot een internationaal bankiershuis. Zo stond de koning van Frankrijk
zwaar in de schuld bij hen. Samen met hun groeiende machtspositie zou dit de
aanleiding geweest kunnen zijn voor de koning Filips IV van Frankrijk om de
orde te laten vervolgen wegens ketterij. Dit gebeurde na jarenlang politieke
druk op de Kerk waarbij de koning zelfs twee pausen zou hebben laten vermoorden
zodat een vertrouweling van hem, paus Clemens V, kon worden verkozen. Op
vrijdag 13 oktober 1307, werden vele leden van de orde op bevel van Filips
gevangengenomen en beschuldigd van ketterij. In de pauselijke bul Pastoralis
praeeminentiae van 22 november 1307 aan alle christelijke heersers werd de
arrestatie van alle Tempeliers bevolen, alsmede de inbeslagname van al hun
roerende en onroerende goederen, die daarna aan de kerk vervielen. Dit bevel
luidde in vrijwel heel Europa een lange reeks vervolgingen in.
De laatste grootmeester van de
Tempeliers was Jacques de Molay, hij stierf op 18 maart 1314 in Parijs op de brandstapel.
De Molay heeft gedurende zijn proces onder marteling bekentenissen afgelegd,
maar die later herroepen. De beschuldigingen tegen de Orde van ketterij, homoseksualiteit
en aanbidding van "Baphomet" waren voor die tijd ongehoord.
3 Charles Taze
Russell, de stichter van de Jehovahs getuigen was een valse profeet
In juni 1912 schreef Pastor J.
J. Ross van de James Street Baptist Kerk in Hamilton, Ontario een pamflet over
Pastor Charles T. Russell. Hij noemde de leerstellingen van Russel vernietigend.
Ze komen van een man die noch een geleerde noch een theoloog is en die nooit
hogere studies heeft gedaan, niets van filosofie kent, of van theologie en
onwetend is van Grieks en Hebreeuws. Het kwam tot een rechtszaak en Russel kon
de beweringen niet ontkennen.
Russell beweerde dat het einde
van de wereld zou komen in 1914. Toen er niets gebeurde veranderde hij de datum
naar 1925. Hij deed opzoekingen naar de piramide van Giza en zei dat daar de
datum van het einde van de wereld in besloten was.
4 De bijbel van de
Jehovahs getuigen is een zeer slechte vertaling van de H. Schrift
De Jehovahs getuigen gebruiken
hun eigen versie van de bijbel en noemen ze de New World Translation of the
Holy Scriptures. Ze laten bewust de goddelijke natuur van Jezus Christus weg
omdat ze niet geloven dat Jezus, de Zoon van God is.
Is Jehovah de heilige naam van
God?
De Jehovahs getuigen beweren
dat Jehovah de juiste naam van God is en dat dit redding brengt. Maar Jehovah
is niet de echte naam van God. Dat is een totale blunder. Dit is hier de naam
van God : Yahweh
De eerste vorm van Jehovah werd
gebruikt door een Spaanse Dominicaan Raymundus Martini uit de 8ste
eeuw. Bovendien moeten ze in Romeinen 10:9-11 van hun eigen bijbel toegeven dat
Jezus Jehovah is. Jezus is dus God en daar kunnen de Jehovahs getuigen niets
aan veranderen hoe ze ook proberen.
Het Nieuwe Testament van de
Jehovahs getuigen is gebaseerd op de Westcott en Hort vertaling. Zij waren
geleerden uit de 19de eeuw die tegen de King James versie van het
Nieuwe Testament waren. Ze kwamen dus met hun eigen versie uit. Ze praktiseerden
ook het occulte, zoals het oproepen van geesten gedurende séances. Ze hadden
ook contacten met Jezuïeten en waren voor de Nieuwe Wereldorde.
Westcott en Hort
Er zijn nog blunders zoals hier
in dit artikel 'Jehovah's getuigen ontmaskerd!' wordt gezegd : Bron: www.dirkjanjansen.nl
De Here Jezus heeft gezegd: Pas
op voor de valse profeten, die tot u komen in schapevachten, maar van binnen
zijn zij roofzuchtige wolven (Mattheüs 7:15). (De Bijbelteksten in dit
artikel zijn uit de Telosvertaling.) Een typische vervulling van deze woorden
is de beweging van de Jehovas Getuigen. Deur aan deur verkondigen zij het
goede nieuws. Maar laat u niet misleiden! Hoe vriendelijk men ook overkomt
(in schapenvachten), er wordt een regelrechte dwaalleer verkondigd. Niet
iedere vertegenwoordiger van deze groepering is een roofzuchtige wolf, de
meesten zijn namelijk zelf misleid. Ik wil aan de hand van een recente
brochure, getiteld God heeft goed nieuws voor ons!, laten zie hoe men u
probeert te misleiden. Voordat we daaraan beginnen, eerste een belangrijke
opmerking: De Bijbel die de Jehova's Getuigen gebruiken is niet dezelfde als
die u en ik hanteren! Zij hebben de Nieuwe Wereld vertaling die zo is
vertaald, dat al hun leringen er in verkondigd worden. Het heeft dus geen zin
om in discussie te gaan aan de hand van de Bijbel. Het is op zichzelf dwaas te
denken dat pas vanaf het midden van de 19e eeuw, na bijna 2000 (!) jaar
christendom, God pas de 'ware' vertaling gaf aan de Jehova's Getuigen.
De allereerste zin van de
brochure luidt: God wil dat mensen van het leven op aarde genieten. De Bijbel
zegt: God, onze Heiland, die wil dat alle mensen behouden worden en tot
kennis van de waarheid komen (1 Timotheüs 2:4). Dat is toch iets heel
anders!
Op blz. 4 van de brochure staat:
Jezus zei: Onze Vader in de hemelen, uw naam worde geheiligd (Mattheüs 6:9).
God heeft heel wat titels, maar hij heeft maar één naam. Die wordt in elke taal
anders uitgesproken. In het Nederlands wordt vaak Jehovah gezegd. Maar sommigen
zeggen Jahweh.
De naam van God staat echter in
de zin die men zelf citeert: Onze Vader, uw naam worde geheiligd. De
naam van God is Vader. Jehovah is de verbondsnaam van God met Israël. Dit
zijn nog niet hele erge dwalingen, maar nu komt het: Onder de vraag: Hoe
kunnen wij een band met God krijgen? wordt gezegd: Jehovah nodigt ons uit een
band met hem te krijgen door in gebed met hem te praten. De Bijbel zegt
echter: Met voorbijzien dan van de tijden der onwetendheid beveelt God nu
aan de mensen, dat zij zich allen overal moeten bekeren (Handelingen
17:30). Er wordt in de hele brochure niet één keer over bekering gesproken.
Zodra een beweging niet uit God is, wordt er meestal niet over bekering
gesproken.
De ergste dwaling van de
Jehovas Getuigen betreft de Persoon van Jezus Christus. De Bijbel geeft ons
een toetssteen in 1 Johannes 4:1-3:
Geliefden, gelooft niet iedere geest, maar
beproeft de geesten of zij uit God zijn, want vele valse profeten zijn
uitgegaan in de wereld. Hieraan kent u de Geest van God: iedere geest die Jezus
Christus als in het vlees gekomen belijdt, is uit God, en iedere geest die niet
Jezus als in het vlees gekomen belijdt, is niet uit God; en dit is de geest van
de antichrist, waarvan u gehoord hebt dat hij komt, en hij is nu al in de
wereld.
Dit betekent dat als iemand niet
leert dat Jezus Christus God in het vlees gekomen is (zie daarvoor Johannes
1:14), niet uit God is. De brochure van de Jehovas Getuigen zegt: In
tegenstelling tot alle andere mensen leefde Jezus als een engel in de hemel
voordat hij op aarde geboren werd ( ). Hij is de enige die rechtstreeks door
Jehovah is geschapen en wordt daarom terecht zijn eniggeboren Zoon genoemd.
U ziet, hoe men ontkent dat Jezus Christus God Zelf is, mens geworden als wij.
Dit is volgens 1 Johannes 4 de geest van de antichrist. Iedere dwaling ontneemt
eer van Jezus Christus en hier is dit wel heel duidelijk! Op de volgende blz.
van de brochure staat: Nadat Jezus gestorven was, bracht God hem weer tot
leven als een geest. Van een geschapen engel tot een geest dus. De Bijbel
leert: Er is één middelaar tussen God en mensen, de mens Jezus
Christus (1 Timotheüs 2:5). Veel meer hierover in mijn artikel Wie is
Jezus, onder Bijbelse themas op deze site.
Er is een merkwaardige
tegenstelling in de leer van de Jehovas Getuigen. Enerzijds leren ze dat Jezus
een losprijs heeft betaald voor de mensen (ze leren dat Christus aan een paal
is gestorven en niet aan een kruis!), maar anderzijds leren ze dat alleen
gehoorzame mensen op de nieuwe aarde mogen wonen. Bovendien staat op blz.10:
Hij zal ervoor zorgen dat de mensen weer zullen leven zoals hij het bedoeld
had. Er wordt dus in feite geleerd dat God alles weer maakt zoals in het
begin. De hele geschiedenis van de mens is dus niet anders dan een herstelplan.
Het ging fout met Adam en Eva en God heeft duizenden jaren nodig om dit weer te
herstellen in de oorspronkelijke bedoeling. Hoe veel rijker is de
werkelijkheid! God is bezig een bruid voor zijn Zoon te verzamelen. Zij zal
niet, net als Adam en Eva in een paradijs op aarde wonen, maar in het huis van
de Vader Zelf met zijn vele woningen (Johannes 14:1-3). Het gaat God de Vader
altijd om de eer van zijn Zoon Jezus Christus! Zie verder de vele artikelen op
deze site, o.a. Het Vaderhart van God.
Het is stuitend om te zien dat
men leert dat zelfs zij die slecht dingen hebben gedaan na hun opstanding
alsnog een kans krijgen om Jezus te gehoorzamen. De Bijbel leert Het is de
mens gegeven eenmaal te sterven en daarna het oordeel (Hebreeën 9:27). Heel
erg triest is ook dat men geen enkele toekomst voor Israël leert want de
Jehovas Getuigen zijn in hun plaats gekomen. Wat een hoogmoed! Ik heb ook in
de hele brochure (31 blz. ) niet één verwijzing naar de Heilige Geest ontdekt.
Dan is er nog de belachelijke
bewering dat in 1914 het koninkrijk is begonnen: 'Gods koninkrijk is in 1914
gaan regeren' (blz.15). De duivel is toen op de aarde geworpen en heeft toen
'over de hele aarde ellende' veroorzaakt. Alsof het in al die eeuwen daarvoor
zo vredig was! Weliswaar bracht de 20e eeuw de meeste oorlogen, een jaartal
noemen is op zichzelf al een bewijs dat hier een dwaling wordt verkondigd. Toen
de discipelen aan de Heer vroegen wanneer dat koninkrijk zou komen antwoordde
Hij: 'Het komt u niet toe tijden en gelegenheden te weten die de Vader in
zijn eigen macht heeft gesteld' (Handelingen 1:6). Zou de Heer het dan wel
aan de Jehova's Getuigen openbaren?
Tenslotte is de leer van de
Jehovas Getuigen gebaseerd op de wet. Men moet eerst werken, goed je best
doen, voordat er zekerheid is van behoudenis. Er staat in de brochure op blz.
11: Jezus stuurde zijn volgelingen eropuit om te zoeken naar zachtaardige
mensen en ze te leren wat ze moeten doen om Gods goedkeuring te krijgen'. De
Bijbel stelt het anders. Niet op zoek gaan naar zachtaardige mensen, maar dat
er: in zijn naam bekering tot vergeving van zonden moest worden gepredikt
aan alle volken (Lukas 24:47). We weten dat we niets kunnen doen om Gods
goedkeuring te krijgen. Allen hebben gezondigd en komen te kort aan de
heerlijkheid van God (Romeinen 3:23). En allen die op grond van werken
van wet (alleen) zijn, zijn onder de vloek (Galaten 3:10). In dit laatste
citaat staat geen lidwoord voor wet zodat de betekenis is: ieder die op grond
van het principe wet, prestaties voor God wil verschijnen. Dit is wat de
Jehovas Getuigen leren. Ze staan dus onder de vloek! Men wil u ook onder deze
vloek brengen! Men leert aan de oude mens om goed te doen in plaats van aan
deze oude mens het evangelie te brengen van bekering, vergeving en eeuwig
leven.
Deze leer is uiterst gevaarlijk.
Houd u er verre van, ga niet in discussie en weiger een gesprek, tenzij u een
roeping ervaart deze mensen te bereiken.
5 De Jehovahs
getuigen worden gedomineerd door angst
De nieuwe leden worden geïndoctrineerd
dat ze geen contacten mogen houden met ongelovigen en dat ze zullen gestraft
worden door Jehovah als je hun boodschap niet aanneemt. Je hebt dus voortdurend
contact met Jehovahs getuigen. Als je niet akkoord bent met hun leerstellingen
zetten ze je uit de organisatie.
Hoe je Jehovahs getuigen
klem kunt spreken :
Johannes 2:18-22 : De Joden
richtten zich tot Hem met de woorden: Wat voor teken kunt Gij ons laten zien,
dat Gij dit doen moogt? Waarop Jezus hun antwoordde: Breekt deze tempel af en
in drie dagen zal Ik hem doen herrijzen. Maar de Joden merkten op:
Zesenveertig jaar is aan deze tempel gebouwd; zult Gij hem dan in drie dagen
doen herrijzen? Jezus echter sprak over de tempel van zijn lichaam. Toen
Hij dan ook verrezen was uit de doden, herinnerden zijn leerlingen zich dat Hij
dit gezegd had, en geloofden in de Schrift en in het woord dat Jezus gesproken
had.
De Jehovahs getuigen geloven
niet dat Jezus in Zijn lichaam verrees. Ze geloven enkel dat Hij geestelijk
verrees. Maar hier staat duidelijk in onze bijbel (en ook in hun versie van de
bijbel) dat Jezus lichaam verrees op de derde dag.
Noveen
tot God de Vader (dag 3)
Degene die de 10 Geboden gegeven heeft
Deuteronomium 5:6-21 : `Ik ben Jahwe uw God, die u uit
Egypte heeft geleid, dat slavenhuis. Naast Mij zult gij geen andere goden
hebben. Gij zult geen beelden maken in de vorm van enig wezen boven in de
hemel, beneden op de aarde of in de wateren onder de aarde. Ge moogt u
niet voor hen neerbuigen en hen niet vereren, want Ik, Jahwe uw God, ben een
jaloerse God, die de schuld van de vaders wreekt op hun kinderen tot in het
derde en vierde geslacht van hen die Mij verwerpen. Maar Ik bewijs
goedheid tot in het duizendste geslacht van hen die Mij liefhebben en mijn
geboden onderhouden. Gij zult de naam van Jahwe uw God niet misbruiken,
want Jahwe laat hen die zijn naam misbruiken niet ongestraft. Onderhoud de
sabbat: die moet heilig voor u zijn, zoals Jahwe uw God u heeft geboden. Zes
dagen kunt ge werken en al uw arbeid verrichten, maar de zevende dag is
een sabbat voor Jahwe uw God. Dan moogt ge geen enkele arbeid verrichten,
gijzelf niet, uw zoon niet, uw dochter niet, uw slaaf niet, uw slavin niet, uw
rund niet, uw ezel niet, uw overige vee niet en ook niet de vreemdelingen
binnen uw poorten. Dan kunnen uw slaaf en uw slavin uitrusten even als
gijzelf. Bedenk dat gij slaaf zijt geweest in Egypte en dat Jahwe uw God u
met sterke hand en uitgestrekte arm uit dat land heeft geleid. Daarom heeft Hij
u geboden de sabbat te onderhouden. Eer uw vader en moeder, zoals Jahwe uw
God u heeft geboden. Dan zult ge lang leven en gelukkig zijn op de grond die
Hij u schenkt. Gij zult niet doden. Gij zult geen echtbreuk plegen. Gij
zult niet stelen. Gij zult tegen uw naaste niet vals getuigen. Gij
zult uw zinnen niet zetten op de vrouw van uw naaste; ge zult niet uit zijn op
het huis van uw naaste, noch op zijn land, zijn slaaf of zijn slavin, zijn
rund, of zijn ezel, of iets dat hem toebehoort.'
MEDITATIE
Het woord decaloog
betekent letterlijk tien woorden (Ex 34:28; Deut 4:13;10:4). Deze tien
woorden heeft God aan zijn volk gegeven op de heilige berg. Hij heeft ze geschreven
met zijn eigen vinger (Ex 31:18; Deut 5:22), in tegenstelling tot de andere
voorschriften, die door Mozes werden opgetekend. Het zijn Gods woorden bij
uitstek. Zij zijn ons bewaard gebleven in het boek Exodus en het boek
Deuteronomium. Vanaf het Oude Testament verwijzen de heilige boeken naar de
tien woorden, maar pas in het nieuwe verbond in Jezus Christus zal hun volle
betekenis geopenbaard worden. (Katechismus
van de RKKerk 2056)
GEBED
(Psalmen 19:8-15)
De wet van Jahwe is volmaakt:
en behoedt de ziel voor verdwalen,
Jahwe's getuigenis waarachtig,
het schenkt onwetenden wijsheid;
wat Jahwe bepaalt - dat is recht,
een verheugenis is het des harten;
het gebod van Jahwe onaantastbaar:
het schept verheldering van ogen.
Het woord van Jahwe - het is feilloos,
standhoudend in eeuwigheid;
Jahwe's rechtsregelen zijn waarheid,
rechtvaardig is heel hun bestel.
Kostbaarder dit alles dan goud
een schat van het edelste goud,
en te proeven zoeter dan honing,
dan honing de raten ontvloeiend.
Ook uw knecht laat zich hierdoor vermanen;
rijk geloond worden die dit betrachten.
Doch afdwalingen - wie onderscheidt ze?
de ongewetene scheld ze mij kwijt.
Wil uw knecht ook voor hoogmoed bewaren:
nimmer krijge die over mij macht!
Zo zal ik dan zijn ongeschonden,
van vele overtredingen vrij.
Laat welgevallig zijn de woorden van mijn mond
en wat mijn hart bepeinst
nu het verschijnt voor u, Jahwe, mijn rots, mijn losser.
LITANIE VAN DE HEMELSE VADER
O, God, hemelse Vader,
ontferm U over ons (na elke aanroeping)
Vader, Schepper van de wereld,
Vader, Verzoener van de wereld,
Vader, eeuwige Wijsheid,
Vader, oneindige Goedheid,
Vader, onuitsprekelijke Voorzienigheid,
Allerheiligste Vader,
Vader, oneindige Barmhartigheid,
Vader, onze Vreugde en onze Eer,
Vader, Rijk voor alle schepselen,
Vader, Heerlijkheid van de Kerk,
Vader, Hoop van de christenen,
Vader, Wijsheid van de machtigen,
Vader, Heerlijkheid van de koningen,
Vader, Troost van de volkeren,
Vader, Vreugde van de priesters,
Vader, Hulp van de armen,
Vader, Leider van de jeugd,
Vader, Vriend van de kleinen,
Vader, Vrijheid van de slaven,
Vader, Licht van hen, die in duisternis zijn,
Vader, Vernietiger van de hoogmoedigen,
Vader, Wijsheid van de rechtvaardigen,
Vader, Rust in verdrukkingen,
Vader, Hoop bij verwoestingen,
Vader, Redding en Toevlucht voor de wanhopigen,
Vader, Troost van de armen,
Vader, Troost van de bedroefden,
Vader, Toevlucht van de wezen,
Vader, Leven van de doden,
Vader, Eer van de Heiligen,
Laat ons bidden
Vader, voor al Uw kinderen vragen wij U: geef vrede en geluk in naam van het
Kostbaar Bloed van Uw Zoon Jezus Christus, en in naam van het smartvolle Hart
van Zijn Moeder Maria. Amen.
GEBED
O Allerbarmhartigste God en Oneindige Goedheid, heel het mensdom roept
heden vanuit de afgrond van zijn ellende tot Uw barmhartigheid, tot Uw
medelijden. O God, met zijn harde stem roept het tot U. Genadige God, wijs het
gebed van deze aardse bannelingen niet af ! O Heer, Goedheid, die ons verstand
te boven gaat; Gij, Die onze ellende door en door kent, en weet, dat wij ons
uit eigen kracht niet tot U kunnen verheffen, wij smeken U: schenk ons Uw
genade, vermeerder Uw barmhartigheid jegens ons, opdat wij trouw Uw Wil mogen
volbrengen, heel ons leven lang tot in het uur van onze dood. Laat de almacht
van Uw barmhartigheid ons behoeden tegen de aanvallen van de vijanden van onze
verlossing, opdat wij als Uw kinderen, met vertrouwen kunnen uitzien naar Uw
wederkomst die dag alleen aan U bekend. Ondanks
al onze boosheid verwachten wij alles te verkrijgen wat Jezus beloofd
heeft, want Jezus is onze Hoop. Door Zijn barmhartig Hart gaan wij als door een
open deur de Hemel binnen.