Ik ben Johan Kindt
Ik ben een man en woon in Antwerpen (België) en mijn beroep is logopedist, maar ben nu gepensioneerd..
Ik ben geboren op 10/10/1945 en ben nu dus 79 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Wandelen, koken, muziek beluisteren, lezen, fietsen en naar mensen kijken, ook in de spiegel.
Wie mislukt is, wie achteruitgegaan is, hoe moeilijk valt het hem de nieuwe taal van de armoede te leren, en de nieuwe levenswijze.
Hoe zal hij in de miserabele vreemde huizen binnengaan! - In wat voor stemming zal hij wandelen op straat, en wanneer hij voor de deur staat, waar haalt hij de kracht vandaan om de bel aan te raken. En voor de verachtelijke noodzaak van het brood en van onderdak, hoe zal hij daarvoor dank betonen! Hoe zal hij reageren op die koele blikken, die hem laten merken dat hij tot last is! De trotse lippen, hoe zullen die nu beginnen nederig te spreken; en het opgeheven hoofd, hoe zal het zich buigen! Hoe zal hij de zinnen horen, die bij ieder woord zijn gehoor verscheuren - en niettemin moet je doen alsof je het niet opmerkt, alsof je onnozel bent en het niet begrijpt.
(geschreven in juni 1894, uit Verzamelde gedichten van K. P. Kavafis, Athenaeum Amsterdam, 2004; bestaat er een actueler gedicht?)
Het boekje 'HET MUZIKAALSTE GEDICHT' is een aanwinst uit de ramsj. Het is samengesteld door Toef Jaeger en ingeleid door P. F. Thomése. Het bevat een bloemlezing van zo'n 100 gedichten waarin vele soorten van muziek een rol spelen van Bach over volkslied tot jazz en deze allemaal geschreven door dichters als Anoniem en Achterberg tot Vroman en Zwagerman. Ook Claus en Lanoye en van Vliet ontbreken niet.
Het gedicht dat ik hier overneem is van de onlangs overleden Nederlandse schrijver en dichter Adriaan Jaeggi. Voor informatie over hem: zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Adriaan_Jaeggi .
WOLFGANG EN IK
Ik hoor dat Mozart
is teruggekeerd op aarde
en ik mag hem rondleiden
Hij schrikt van de autos
Op straat loopt hij
met zijn handen op zijn oren
We gaan een café in
Ik zeg daar is het stiller
We hebben geen geluk
de jukebox gilt en de mensen
Mozart kijkt om zich heen
Waar zit dat orkest
In die kast, wijs ik
en leg hem in tien woorden
het principe van de cd
en de laserstraal uit
Er komt een meisje naar ons toe
Wie is je vriend, vraagt ze
Wolfgang, dit is
hoe heet je eigenlijk
een paar uur later bij haar thuis
sta ik dorstig op van het bed
in de keuken staat Mozart
het licht aan en uit te knippen
Adriaan Jaeggi (uit Sorry dat ik hetpaar en de hond heb doodgeschoten. Bert Bakker, Amsterdam 2002).
GEGEVENS: Het muzikaalste gedicht; De mooiste gedichten over muziek uit Nederland en Vlaanderen; Inleiding P. F. Thomése; Uitgeverij Podium, Amsterdam, 2006, 149 p.
Zoals ik elders in deze krant al schreef, publiceerde een krant een interview met cultuurfilosoof George Steiner (°Parijs1920). Opvallend is dat hij het in zijn boeken voortdurend heeft over schokkende ervaringen die iedereen, in de ontmoeting met kunst, literatuur en muziek, kan ondergaan. George Steiner: Ik heb heel vroeg, door het lezen van King Lear, een ervaring gehad die mijn leven heeft bepaald. Ik had het gevoel dat de Kreet van Cordelia in dat stuk van Shakespeare, krachtiger was dan alle kreten die ik ooit op straat kon horen. Wat ik zeg is niet alleen van toepassing op de literatuur. Ook de schilderkunst en de beeldhouwkunst kunnen ons veranderen. Maar de muziek is ongetwijfeld nog raadselachtiger. Men moet zich kunnen laten verrassen door een gedicht, een schilderij, een melodie waarvan men niet vermoedde dat ze konden bestaan. Door die ervaring ben ik ervan overtuigd dat de kracht van grote werken ons leven kan veranderen.
2.
De aanvang van een muzieksessie met ernstig meervoudig gehandicapte kinderen op een woning: Steve, Wim, Jef, An, Anneke, Ellen, Walter, Jessie en de anderen zitten of liggen in rolstoel of zitschelp. Ik schuif de gordijnen dicht. Kaarsen worden aangestoken. Op de tafel staan een mand vol geurig fruit en een gele chrysant: een stilleven. Ik ga voor de bewoners staan en neem de handen vast. Ik zing het goedemorgenlied voor elk van hen afzonderlijk. Met handgeklap begeleid ik mezelf: stil, luid, mars, wals en vele variaties op hetzelfde thema. Hier en daar wordt er gelachen, iemand maakt geluidjes, bijna allemaal worden ze wakker. Met de afstandsbediening start ik daarna de cd-speler: De Klaagzangen van de Profeet Jeremias gecomponeerd door Giovanni da Palestrina (1575). Werken met mensen betekent fysieke nabijheid: je moet ze vastpakken of op de schoot nemen. Het is raar dat je met de afstandsbediening muziek kan doen klinken die het lichaamscontact tussen mensen bevordert.
3.
Ik geloof dat ook voor deze mensen er zoiets als een Steineriaanse ervaring bestaat: het gevoelsmatige, voor-rationele, vaak vanuit de verte, overvallen worden door muziek, die in één flits tot in het diepste wezen doordringt. Daarnaast kan ikzelf of wat ik doe misschien ook kunst zijn of worden. Als er bij het vakkundig werk af en toe inspiratie ontstaat, dan is het niet ondenkbaar dat, door beeldend, boetserend, muzikaal-ritmisch en literair-vertellend met deze mensen om te gaan, kunst, omgangskunst, ter plekke ontstaat. Natuurlijk is het niet altijd mogelijk omgangskunstenaar te zijn, zoals de kunstenaar er ook niet elke dag in slaagt een kunstwerk te maken.
4.
Zonder woorden doe ik pogingen om contact te krijgen. De muziek van Palestrina sleept je mee door het goede en het kwade van de dag en je gedachten. Zoals in de tekst van Jeremias staat: 'Bonum est viro, cum portaverit iugum ab adulescentia sua. Sedebit solitarius et tacebit, quia levavit super se. Het is goed voor de mens vanaf zijn prilste jeugd zijn juk te dragen. Hij moet in eenzaamheid zwijgen wanneer Hij het hem oplegt.
Een moeder van één van de bewoners zei het eens heel treffend: Het is jammer dat onze A. niet meer kan bewegen, maar met zijn geest is alles nog in orde. Onbewust gaf deze vrouw aan, dat er nog iets meer bestaat dan het motorische of cognitieve deel van de geest. Het is dat gedeelte dat zich, ondanks alles, open blijft stellen voor be-'ziel'-de muziek.
Nicolas Kowalski, Ghana. Zijn werk reflecteert zijn intense verlangen 'de geest' vrij te maken.
(uit: Verzamelde gedichten, Thomas Rap, Amsterdam, 1997)
Laat het muziekstuk ARCANA van Edgar Varèse nu net een van mijn favoriete muziekstukken zijn. Het stond ook op de eerste lp die ik me ooit aanschafte, nog bij Rombaux in Brugge, beginjaren '60 en het is nog steeds een van mijn favoriete stukken, klinkt na 80 jaar nog steeds super modern.
Vader en zoon lopen langs straten en pleinen en in café 's van de stad Praag en praten met elkaar op scherpzinnige, humoristische manier over koetjes en kalfjes, zijnde onder andere: vliegtuigen, vrouwen, allerlei gebeurtenissen uit het leven, kortom het leven. Dat gebeurt op een heel gewone manier, zonder zwaarwichtigheid. En toch krijgt de lezer een mooi beeld van de beide figuren en van het leven zoals het is. Dit is een schijnbaar luchtig boek dat lekker wegleest, in een iets te nadrukkelijke hollandse vertaling. Een aanrader! Het boek kreeg in 2002 de titel van beste boek in Tsjechië.
Weiss schreef zijn meest bekende werk voor een prijsvraag in 1938. Maar door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog kwam de roman toen niet uit. Dat gebeurde pas veel later in 1963, 23 jaar na zijn dood.
Hoofdpersoon in het boek is een arts-psychiater die (na enkele hoofdstukken over zijn jeugd en zijn ouders) terecht komt in een soort psychiatrisch legerziekenhuis, waar hij gefascineerd wordt door een patiënt, een zekere A. H., die lijdt aan een vorm van hysterische blindheid. Hij besluit de patiënt te behandelen en geneest hem, op zijn beurt blind voor de gevolgen van zijn therapie.
Dit boek, dat gaat over een delicaat onderwerp, gezien ook de actualiteit (de begrijpelijke gevoeligheden van de Joodse gemeenschap), fascineert en beangstigt van begin tot einde en verdient m. i. veel meer aandacht dan het tot nu toe heeft gekregen.
Zoals zo vaak levert het bezoek aan de rommelmarkt mij op zijn minst weer eens een interessant boek-(je) op.
Martin Kaaij is van huis uit gitarist, maar schrijft ook muziekbijdragen voor de VPRO-gids. In dit boekje stelt hij zich de vraag waarom we eigenlijk naar Bach, Beethoven of Brahms luisteren en niet naar bijvoorbeeld Zelenka, Fuchs of Varèse. Het echte antwoord heb ik niet kunnen terugvinden, maar dat neemt niet weg dat dit een zeer lezenswaardig boekje is, niet in het minst vanwege het soms grappige taalgebruik. Zelf moet ik niet overtuigd worden. Ik luister vaak naar muziek van Zelenka (probeer de Lamentaties eens) en ik ben een liefhebber van Varèse (Arcana). Het pianokwartet op. 75 van Robert Fuchs of het Stabat Mater van Franz Ignaz Beck ken ik echter niet. Werk aan de winkel dus. En... dit is een leuk lekker weglezend boek!
Van schrijfster Lut Ureel kreeg ik jaren geleden dit gedicht van de Zweedse dichter Lars Gustafsson toegestuurd. Ik vind het nog steeds meesterlijk en het is al die tijd één van mijn favorieten gebleven. Pas onlangs zag ik de originele dichtbundel in een boekhandel en ik kon het boek niet laten liggen.
Er moet een wereld bestaan hebben voor de Triosonate in D, een wereld voor de Partita in a mineur, maar hoe zag die wereld eruit? Een Europa van grote lege vertrekken zonder weerklank, overal onwetende instrumenten waar Musikalisches Opfer en Das Wohltemperierte Klavier nooit over een claviatuur waren gegaan. Eenzaam gelegen kerken waar de sopraanstem uit de Johannes-Passion zich nimmer in hulpeloze liefde slingerde rond de mildere windingen van de fluit, weidse zachtmoedige landschappen waar alleen oude houthakkers met hun bijlen te horen zijn het gezonde geluid van sterke honden in de winter en - als een slingerklok - schaatsen klauwend in glansijs; zwaluwen zwermend in de zomerlucht, schelp waar het kind aan luistert en nergens Bach, nergens Bach, schaatsstilte van de wereld voor Bach. (De stilte van de wereld voor Bach, Lars Gustafsson, Hoogland & Van Klaveren, 2007)
Een toeval komt nooit alleen. Nadat ik op mijn omzwervingen door het 'tweedehands' circuit van de Antwerpse binnenstad tegen een klein prijsje het boek 'De muziek van een leven' van A. Makine had opgepikt, vind ik een paar winkels verder voor een schijntje een dubbelcd met de strijkkwartetten van P. I. Tchaikovsky.
Het moeten niet altijd zijn overbekende symfonieën zijn of zijn viool- of pianoconcert die we in de cd-lader stoppen. De 3 strijkkwartetten en het mooie strijksextet 'Souvenir de Florence' zijn het perfecte geluidsdecor voor de roman van Makine en passen wonderwel bij deze donkere dagen.
Het label Brilliant Classics (93998) heeft deze opnamen overgenomen van het label CRD. Er wordt schitterend gemusiceerd door het Endellion String Quartet. De opname is erg mooi!
ONBEKENDE COMPONISTEN: LADISLAV VYCPALEK en OTAKAR OSTRCIL
ONBEKENDE COMPONISTEN: LADISLAV VYCPALEK en OTAKAR OSTRCIL
Dit is muziek van de minder bekende Tchechische componisten Ladislav Vycpalek en Otakar Ostrcil.
Van Ladislav Vycpalek is de 'Cantata of the Last Things of Man'. Vycpalek leefde van 1882 tot 1969. Hij schreef deze cantate bij het overlijden van zijn zus (1920-1922). De tekst is gebaseerd op twee Moravische volksliederen en begint met de woorden
'Wie op vrijdag ziek wordt, hem vermag geen mens te helpen'
en is geschreven voor sopraan, bariton, koor en groot orkest, maar volgt qua tonaliteit en melodie vrij dicht de gevolgde volksliederen. De melodieën klinken nobel en, religieus geïnspireerd als ze zijn, troostend en bemoedigend.
Het werk is in 4 delen en duurt 44'. Het werd in mono opgenomen in 1957, maar het oor went snel.
Van Otakar Ostrcil is de 'Suite voor groot orkest'. Ostrcil leefde van 1879 tot 1935. Hij was een modern georiënteerd componist en dirigent. Hij leidde in Praag ondermeer een modelproductie van Wozzeck van Alban Berg. In zijn composities richtte hij zich op de meer neoclassicistische stijl zoals later ondermeer ook Martinu. De suite voor groot orkest schreef hij in 1912. Deze bevat 5 delen: mars, scherzo, variaties, serenade en fuga. Het werk werd, eveneens in mono, opgenomen in 1954. Maar ook hier went het oor snel: mono is geen beletsel.
Gegevens: (Cantata of the Last Things of Man) en Otakar Ostrcil (Suite for Large Orchestra), Drahomira Tikalova (sopraan), Ladislav Mraz (bariton), Prague Philharmonic Choir, Czech Philharmonic Orchestra, Conductor KAREL ANCERL (Supraphon Karel Ancerl Gold Edition SU3695-2 901). Over deze dirigent zal ik het later nog eens uitvoerig hebben.
(Na het lezen van HET LEVEN IS ELDERS van MILAN KUNDERA)
J. KiNDT
HET LEVEN IS ELDERS
'Het leven is elders' vertelt over e en verstikkende moeder-en-zoon-relatie. Het is het cynisch-ironische relaas van de opkomst en ondergang van het moederskindje Jaromil dat bij zijn geboorte al tot dichter werd uitgeroepen en dat onmachtig is de liefde anders te bedrijven dan in de pseudo-lyriek die hij schrijft. De moeder controleert alles, hoe haar zoon opgroeit, hoe zijn dichterschap zich ontwikkelt, ze legt zelfs elke dag zijn ondergoed klaar, lelijke onderbroeken met wijde pijpen die Jaromil verafschuwt, maar waaraan hij niet kan ontkomen. De moeder is sterk vergelijkbaar met de ijzeren greep die de Tsjecho-Slowaakse staat op de kunstenaars heeft. Jaromils kansen op een vrije ontwikkeling worden steeds kleiner, een reden waarom hij zich steeds radicaler en absoluter wil gaan gedragen, de held wil uithangen om steeds opnieuw een nederlaag te ervaren. Alleen in zijn droomwereld - in zijn tweede ik Xaver - maakt hij zich waar. Ten eerste als held die durft, ten tweede als minnaar, en dan vooral van rijpe vrouwen (Bron: Jana Beranová en Kees Mercks in Moderne Tsjechische literatuur).
SURPRISED BY BEAUTY is een interessant boek van Robert R. Reilly. Het verscheen in 2002 bij Morley Books Washington en draagt als ondertitel: A Listener's Guide to the Recovery of Modern Music.
Robert R. Reilly schrijft al sinds 1995 maandelijkse muziek- en ook wel andere bijdragen in het Amerikaanse katholieke maandblad CRISIS MAGAZINE. Het zijn geen duffe muziekkritieken, maar boeiende bijdragen over hedendaagse muziek en componisten, met een voorkeur voor componisten die minder bekend zijn en toch bijzonder goede muziek hebben geschreven. Eén van zijn standpunten is dat de seriële muziek van Schoenberg tegen de muzikale kenmerken van de menselijke natuur zou zijn.
Ondermeer vanuit dit standpunt verkiest Reilly vaak te schrijven over componisten die bewust of onbewust deze 12-toonstechniek niet hebben gevolgd. Als lezer kom je dan uit bij talloze minder bekende en onbekende componisten en bij heel veel onbekende muziek.
Of je het nu met zijn standpunten eens bent of niet, voor samenstellers van programma 's van filharmonische orkesten en andere muziekensembles is dit boek niet te missen. Voor de gewone muziekliefhebber bevat dit boek zeer toegankelijke bijdragen die hem kunnen verrassen en leiden naar de talloze nog onbetreden en boeiende paden van de muziek.
De mens loopt rechtop. Door zich op te richten kwamen armen en handen vrij om allerlei dingen te doen. Al snel volstonden deze handvaardigheden en handigheden niet meer voor het uitvoeren van meer ingewikkelde handelingen. Daarom zocht de mens naar verlengstukken voor armen en benen: hulpstukken, instrumenten om andere voorwerpen te maken, om aan eten te komen, om muziek te maken, om aan te vallen of om zich te verdedigen. Maar rechtop lopen betekent ook voor je uitkijken en vooral naar beneden kijken. Moeders zeggen het ook vermanend tegen hun kinderen : "Kijk uit waar je loopt"! Dat 'waar' is de bodem, de weg, de vloer, het grondvlak. De rechtoplopende mens voert onbewust en tegelijkertijd een aantal zintuiglijke en motorische handelingen uit, waarbij hij heel vaak en heel snel naar beneden moet kijken om eventuele obstakels uit de weg te gaan. Om echter sneller en veiliger te kunnen voortbewegen, heeft de mens dat loopvlak glad, effen, hindernissenvrij, voorspelbaar gemaakt. Een ezel die zich dan nog stoot ... hoewel juist ezels en paarden en andere gelijkaardige dieren een looppatroon hebben ontwikkeld dat in complexiteit het looppatroon van de mens verreweg schijnt te overtreffen. Er is echter ook de keerzijde: over oneffen terrein lopen met allerlei hindernissen waar je voor moet uitkijken, is goed voor de tastzin, het evenwicht, het denken, kortom: de totale menselijke ontwikkeling. Daarom bedacht de Oostenrijkse schilder en architect Hundertwasser weer huizen en gangen met ingebouwde oneffenheden, loopvlakken die stijgen en dalen en door hun materiële samenstelling steeds weer anders aanvoelen. Het lopen gebeurt dan niet meer onbewust, maar wordt opnieuw een bewuste handeling.
Friedensreich Hundertwasser, Huis in Wenen
2.
Vanuit deze rechtopgerichte houding en voortbeweging situeren zich in het schuin naar beneden gerichte blikveld de gebruiksvoorwerpen, bijna allemaal gemaakt om er van boven op neer te zien. Denken we maar aan het bovenaanzicht van tafels en de vele andere voorwerpen die zich daarop bevinden. Deze meestal frontaal van bovenuit bekeken voorwerpen zijn in dit gezichtsveld allemaal mooi afgewerkt, glad, versierd, met mooie kleurige stoffen bekleed, ontworpen om de ogen de kost te geven. De onderkant van de voorwerpen is echter vaak lelijk en onafgewerkt: wat niet gezien moet worden, verliest elk belang. De stoel waarop ik zit te schrijven is mooi. Onderaan echter zie je hoe de bekleding geniet en gelijmd is. Het resterende hout is ruw, ongeverfd en ooit door iemand met potlood bekrast.
3.
Vandaag een muzieksessie gehad met een groep diep verstandelijk gehandicapte bewoners. Samen met hun begeleiders liggen we op dikke schuimrubberen matten. Er wordt zachtjes gepraat, gemasseerd en geluisterd naar Tony Scotts 'Music for Yoga Meditation'. Deze bewoners liggen vele uren per week op hun rug en kijken op hun manier - hoe weten we niet precies - naar boven, naar het plafond, vaak ook zonder zelf van houding of van plaats te kunnen veranderen.
Zelf de proef op de som nemend, zie ik het latwerk van het plafond. Dichtbij en boven mij lopen de lijnen van de plankjes en de zwartgeschilderde tussenruimtes steeds dichter naar elkaar toe; van mij weg lopen de lijnen uit elkaar. Wij noemen dit perspectief, maar misschien zien zij alleen licht- en kleurvlakken. Er zijn ballonnen opgehangen. Van onderuit gezien lijken het niet meer dan in de lucht zwevende gekleurde ovalen of cirkeltjes. Wij grote mensen weten dat ze zachtjes door de tocht in beweging zijn gezet. Het touwtje waaraan ze ophangen lijkt ze, vanuit het plafond gezien, te ondersteunen. Het licht van de door een lichtorgeltje gestuurde sfeerverlichting is zo sterk, dat de armaturen van deze lampen zich daarachter in het duister bevinden en dus voor de beperkte waarnemer eigenlijk niet bestaan. Dat licht wordt door niets veroorzaakt. Gekleurde linten lijken rechtop te staan op het plafond, de dwarse betonbalken lijken wel zitbanken. Als je langere tijd zo ligt en kijkt, lijkt het plafond wel de bodem en de bodem het plafond. Maar dit is wellicht te veel mijn wereld, niet die van de bewoners. Maar...wat en hoe zien ze dan wel? Nog erger wordt het als ik mij, omhoog kijkend, in ruglig over de vloer voortbeweeg.
Tafels en stoelen zijn onderaan lelijk. Voortdurend kijk ik links en rechts tegen voorwerpen op die van onderuit gezien veel groter en hoger lijken dan ze zijn. Niets heeft een bovenkant. Ik kan nergens meer overheen of doorheen kijken. Er is geen vergezicht, letterlijk noch figuurlijk perspectief. Veel komt onvoorspelbaar op me af. Beelden van mensen en voorwerpen zijn vervormd maar ik weet het niet.
Wie of wat ben ik, als alles groter is dan mijzelf? Ik blijf vaak onopgemerkt. Ik ben geen teken, ben van geen betekenis. Ik heb geen invloed. Ik heb niets te zeggen. Soms laten ze me links liggen.
4.
Wat betekent het als je niets te zeggen hebt, je geen macht, politeia, politiek wordt toegekend? Cornelis Verhoeven, filosoof
Over links en rechts in de politiek schreef C. Verhoeven in zijn boekje 'Boven de boomgrens (1977) het volgende :"Om nog enige politieke betekenis aan de tegenstelling te kunnen toekennen moeten wij, geloof ik, haar tot het uiterste versimpelen.
En in oorsprong is zij simpel : rechts is rechtshandig en links is linkshandig. In feite wordt deze wat toevallige tegenstelling gebruikt om het onderscheid aan te geven tussen normale en abnormale, handige en onhandige, geslaagde en mislukte mensen. Links heeft maatschappelijk een ongunstige betekenis, rechts een gunstige. Rechts is het mooie handje, nog altijd.
Welnu, ik kom tot mijn grote bewering. Politiek is rechts, zij wordt beoefend door geslaagde, handige jongens met een mooi handje. Geslaagd is rechts, mislukt is links. Macht is rechts. De politicus die opkomt voor de mislukten en onderdrukten, zegt wel namens hen te spreken, maar hij doet dat achter hun rug om, met zijn eigen mooie handje. Zij spreken niet. Zij maken alleen zijn carrière mogelijk. Hij interpreteert hun bestaan en bedisselt handig. Engagement is rechts, nobele bewogenheid is rechts. Links is monddood of ongeïnteresseerd, zijn belangen worden door rechts behandeld. Om te kunnen praten moet links eerst omgeschoold worden tot het mooie rechtse handje. Links is beurs (zacht van binnen), gedeukt en weerloos, onpolitiek; het wordt altijd uitgebuit en gedupeerd. Politiek gezien bestaat links niet en voor zover het genoemd wordt, wordt het zo genoemd door rechts, door zijn bekommerde, bedisselende leiders, die rechts zijn vanaf het moment dat zij geslaagd zijn. Alleen de achterhoede kan links zijn, maar alleen achterhoede omdat zij zo genoemd wordt door de jongens met het mooie handje die voorop lopen en de baas spelen. Links heeft tot nog toe geen naam en geen gezicht.
De enige plaats waar iets zinnigs over links gezegd wordt is, meen ik, het evangelie. Zalig zijn de linksen, want zij zullen nooit rechts worden".