Inhoud blog
  • HERINNERINGEN BIJ HET OVERLIJDEN VAN LUDO MARTENS
  • EEN AFRIKAAN OP GROENLAND
  • BIJ WIJZE VAN LEVEN
  • DE STAD ZINGT (ZONG)
  • FAVORIETE DICHTERS
  • LEOS JANACEK: CAPRICCIO
  • F. GONZALEZ-CRUSSI: DE VIJF ZINTUIGEN
  • VIJFTIG
  • ABSURDE PEN
  • BEVRIJD VAN HET HALSSTARRIG IK
  • HET BEGIN EN HET EINDE
  • 'ER IS ALLEEN DE BEWEGING VAN DE MUZIEK’: ANNA ENQUIST in HET GEHEIM
  • EEN ZORGELIJKE VISIE
  • EEN GEDICHT MOET MOEILIJK ZIJN
  • VADERS EN MOEDERS VERSE SOEP VAN OUDE DUIVEN OP NIEUWJAARDAG
  • DE VOLZIN
  • INCLUSIE
  • KLEINE FILOSOFIE VAN DE VISSER
  • JARMILA: ERNST WEISS
  • LILIANA X
  • TESTAMENT
  • CAFE HOPPER
  • OOH SO GOOD ‘N BLUES
  • WARM IS HET ZEKER
  • ZONDAG
  • MUZIEK BELUISTEREN: HET GROTE LUISTEREN & DE KLEUR VAN KLANKEN
  • UN HOMME ET UNE FEMME
  • MANNEN ZETTEN VAAK EEN HOGE BORST OP
  • 3 BOEKEN VAN BERT KEIZER
  • VANMORGEN WOU IK OPSTAAN
  • HET DRAAIBOEK
  • DAAR IS DE MAN
  • JAN MICHIELS EN TAE-HYUNG KIM VERVANGEN ELISSO VIRSALADZE (DESINGEL, 31 MEI 2010)
  • INTIEME BRIEVEN
  • DE TOREN VAN DE KATHEDRAAL
  • DE STRIJKKWARTETTEN VAN FELIX MENDELSSOHN-BARTOLDY
  • GELEZEN: DAVID VOGEL - HUWELIJKSJAREN
  • FEEST IN DE WIJK
  • DVORAK
  • VAN MORRISON
  • GLENN GOULD BACH GOLDBERGVARIATIES
  • DE BEWEGING
  • VREES NIET: een gedicht van C. BUDDINGH'
  • DE MUEZZIN IS ZIEK
  • JOHANN THEILE: MATTHÄUSPASSION
  • HET WOORD VAN DE MENSEN
  • ARTHUR VINCENT LOURIE
  • HERINNERINGEN AAN DE TOEKOMST (1, 2 en 3)
  • SCHIPBREUK: CYRILLE OFFERMANS
  • ORCHIDEE
  • MUZIEK IS GOED VOOR EEN MENS!
  • HOOGSEIZOEN
  • PAOLO FRESU
  • ASGER HAMERIK
  • DE PIANO
  • ALEXANDER PORFIRYEVITCH BORODIN: COMPLETE KAMERMUZIEK
  • K. P. KAVAFIS: DE BANK DER TOEKOMST
  • K. P. KAVAFIS: WIE MISLUKT IS
  • DE WITTGENSTEINS: ALEXANDER WAUGH
  • BO LINDE: VIOOLCONCERT EN CELLOCONCERT
  • PROKOFIEV: HET TWEEDE STRIJKKWARTET
  • KAREL ANCERL (1908-1973)
  • DE JOHN LEE HOOKER KOEIENBLUES
  • DE BEKENDE HAND
  • GEDICHTENDAG 2010: BROOD BAKKEN
  • FRANZ SCHMIDT
  • EEN ZWAKKE GLIMLACH
  • DE OUDE SLAAF EN DE BLOEDHOND
  • DENKERS
  • STOK
  • MORTEN LAURIDSEN
  • KEES WINKLER: OVER HET DICHTEN en MINOR POET
  • MAHLER - LISTMANIA
  • ODE 1, 2 en 3
  • HET MECHANISME VAN DE INSPIRATIE: WILLEM ROGGEMAN
  • HET LIEVELINGSBOEK VAN ELSCHOT: MIDDERNACHT van GEORGES DUHAMEL
  • MUNIR BASHIR
  • DE KUNSTENAAR EN DE TSAAR
  • EEN BOEKENKETTING
  • DE WEG
  • K. P. KAVAFIS: WIE MISLUKT IS
  • HET MUZIKAALSTE GEDICHT
  • EEN MAN ZOCHT NAAR ZIJN GEVOEL
  • HET LICHT RIJDT ZICH IN HET DUISTER VAST
  • DE MAN MET DE DEKEN OP DE RUG
  • DE KREET VAN CORDELIA
  • KEES WINKLER: ARCANA (VARESE, 1927)
  • KEES WINKLER: BEETHOVEN OPUS 73 (EMPEROR CONCERTO)
  • EMIL HAKL: ZOON & VADER
  • ERNST WEISS: DE OOGGETUIGE
  • NIET BIJ BACH ALLEEN
  • DE STILTE VAN DE WERELD VOOR BACH
  • PYOTR ILYICH TCHAIKOVSKY: COMPLETE STRIJKKWARTETTEN
  • HET JAAR LOOPT NAAR ZIJN EINDE
  • ONBEKENDE COMPONISTEN: LADISLAV VYCPALEK en OTAKAR OSTRCIL
  • LEZEN
  • ROBERT R. REILLY: SURPRISED BY BEAUTY
  • JAAR VAN DE HOND
  • DE WERELD IS IN VERWACHTING
  • LINKS LIGGEN
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Over mijzelf
    Ik ben Johan Kindt
    Ik ben een man en woon in Antwerpen (België) en mijn beroep is logopedist, maar ben nu gepensioneerd..
    Ik ben geboren op 10/10/1945 en ben nu dus 79 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: Wandelen, koken, muziek beluisteren, lezen, fietsen en naar mensen kijken, ook in de spiegel.
    Categorieën
    Laatste commentaren
  • zeer mooi gedicht! (DIDIER)
        op DE WEG
  • BIJ WIJZE VAN LEVEN
    Over boeken, gedichten en muziek.
    26-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HET WOORD VAN DE MENSEN
    HET WOORD VAN DE MENSEN



    De vrije meningsuiting (een groot goed, doch niet absoluut) komt vrijwel altijd tot ons via de taal. Het is niet omdat bijna alles gezegd moet kunnen worden dat daarmee de kous af is. Naast de soms heel verregaande boodschap is er nog de manier waarop iets wordt gezegd. Deze zogenaamd metacommunicatieve aspecten van de boodschap kunnen destructiever werken dan we denken en de ander daarbij ernstige schade toebrengen. Over het effect van woorden gaan de volgende teksten.

    MENSEN DIE NADENKEN OVER DE WOORDEN



    Mensen die nadenken over
    de woorden, de taal die ze gebruiken,
    lopen minder kans fanatici te worden.

    De sloganschreeuwers in
    deze wereld, of het nu
    openlijke reclame is of iets
    anders, de mensen die slogans
    schreeuwen tot ze er
    rood van zien, denken niet na
    over de woorden die ze
    gebruiken.

    Een taal spreken in in feite
    barrevoets lopen op zeer
    onvoorspelbaar terrein. Er
    kunnen gloeiende kolen,
    doornen of glasscherven op
    de weg liggen.

    Als je tegen een ander
    spreekt, een ouder, een
    vriendin, een geliefde, kan
    juist door het automatische
    gebruik van woorden, ieder
    woord een vreselijke wond
    toebrengen, een onverwachte
    hoop oproepen, een
    belediging zijn, zonder dat je
    weet wat je aan het doen bent.

    (Uit een interview van Amoz Oz, Israëlisch schrijver, in Vrij Nederland, datum onbekend)

    IK BEN ZO BANG VOOR HET WOORD VAN DE MENSEN



    In ben zo bang voor het woord van de mensen
    Zij spreken alles zo duidelijk uit:
    En dit heet hond en dat heet huis,
    En hier is begin en het einde is daar.

    Mij beangstigt ook hun denken, hun spel met de spot,
    Zij weten alles, wat wordt en was;
    Geen berg is nog een wonder voor hen;
    Hun tuin en goed grenst direct aan God.

    Ik wil blijven vermanen en weerstand geven: Blijf ver.
    De dingen zingen hoor ik zo graag.
    Gij raakt hen aan: zij zijn star en stom.
    Gij maakt mij alle dingen kapot.

    (Rainer Maria Rilke, 1898, vertaling Theo de Boer)

    HET WOORD



    Ik wil geen woordenboeken meer,
    vergeefs geraadpleegd.
    Ik wil alleen het woord
    dat daarin nooit zal staan
    en niemand kan bedenken.
    Dat de wereld samenvatten
    en vervangen zou.
    Het woord, meer zon dan de zon,
    waarin wij allen in gemeenschap
    zouden leven,
    zwijgend en
    het proevend.

    (Carlos Drummond de Andrade, onbekende bron)

     

    26-03-2010 om 12:00 geschreven door Johan Kindt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ARTHUR VINCENT LOURIE
    ARTHUR VINCENT LOURIE

    Dit zijn twee cd 's waar ik regelmatig naar luister. Lourié is geen bekende componist. Voor meer informatie over hem, zie: http://en.wikipedia.org/wiki/Arthur_Louri%C3%A9

    3 werken die ik graag beluister zijn:

    - Concerto da camera
    - Funeral games in honor of chronos
    - Songs and choruses

    Deze mooie werken staan op de volgende 3 cd 's:

      Lourié, Concerto da camera, Deutsche Kammerph., Kremer, DG, 1993

    Out of Russia - Gidon Kremer  Lourié: Funeral Games, Philh. O., Eschenbach, teldec, 1997

      Lourié: Songs and choruses, Russian chamber choir et al. (http://www.brilliantclassics.com/release.aspx?id=FM00028663)

    Drie interessante cd 's met vooral een heel mooi Concerto da camera, werk dat men meer zou moeten spelen en juist heel goed in te passen valt in bijna om het even welk concertprogramma. Niet te missen!

    26-03-2010 om 00:00 geschreven door Johan Kindt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    25-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HERINNERINGEN AAN DE TOEKOMST (1, 2 en 3)
    HERINNERINGEN AAN DE TOEKOMST (1, 2 en 3)

    HERINNERINGEN AAN DE TOEKOMST (1)

     

    1.

    Iemand vraagt mij naar mijn eerste herinneringen. Ik kan er niet meteen op antwoor­den, maar nu ik erover nadenk, komen drie beelden steeds weer terug. Het zijn beel­den van toen ik drie, vier, vijf jaar oud moet zijn geweest. Ik bevind me op de kleuter­school.

     

    Het eerste beeld is dat van drie donkere gangen.

     

    De korte donkere gang, recht voor mij, leidt naar de ‘koer’ (ook de kin­der-’wee­ceetjes’), de speelplaats. Die plaats is niet ver. Die ligt in het bereik. Daarlangs kan ik naar buiten. Daar moet ik niet stilzitten. Daar kan ik spelen.

     

    De lange duistere gang naar links eindigt bij een deur die toegang ver­schaft tot de Sint Anna­kapel, een plaats van gezang en wierook en, als die deur opengaat, vooral veel licht. Daar lijkt het altijd Pasen, maar, on­danks de wierook, is de geur van moeders koekenbrood nog altijd sterker.

     

    De schijnbaar eindeloos lange pikdonkere gang naar rechts eindigt in volslagen duis­ter. Voor mij is dit het einde, het ontoegankelijke, wat je niet kan of mag weten, het onoplosbare. De zusters doemen er uit het niets op of verdwijnen plots, in zwarte rook opgegaan. Dat geeft aan de drie zusters, die het schooltje beheren: zuster Fina, zuster Renata en zuster Paula, een nog groter aureool van mysterie. Later, toen ik kon le­zen, bleek er op de deur ‘slot’ te staan.

     

    Deze drie zusters vormen de centrale figuren in het tweede beeld.

     

    Van kop tot teen zijn ze in lange zwart-witte gewaden gehuld. Het lijkt erop alsof ze zelfs geen voeten hebben. Ook handen kan ik me niet herinne­ren. Nooit heb ik kunnen vermoeden dat er achter deze gewa­den licha­men met biologische activiteit schuil gaan. Er is helemaal geen lichaam. Alleen het gezicht is zichtbaar. De kappen, strak om het hoofd (hadden ze dan geen haar?) en het gezicht gespannen, maken bewegingen van het aangezicht vrijwel onmogelijk. Daarom zien zusters er altijd boos uit. Al­leen zuster Renata heeft soms van die vuurrode wan­gen als een blo­zende kachel. Ogen dwingen gezag af, neuzen ruiken bliksem­snel wie het in de broek heeft gedaan en monden zijn er voor gebeden en gebo­den. Ik besluit op zoek te gaan naar lichamen achter die gewa­den en heb het gevoel dat dit nu al mijn hele leven zo doorgaat.

     

    Het derde beeld is dat van de speelplaats.

     

    Het lijkt me een reusachtige plaats met dui­zenden joelende kinderen. Later is het niet meer dan een heel klein ‘koertje’ met en­kele tientallen kinderen. Zelf zie ik me achter een reuze bal aanlopen die qua grootte mijn lichaamslengte ver over­stijgt. Dat komt - dat zie ik later pas - door­dat ik zo klein ben en ik de bal vanuit een laag standpunt waarneem.

     

    Ook nu heb ik de neiging alles steeds vanuit andere standpunten te wil­len zien. Elk standpunt geeft immers een an­dere kijk op de werkelijk­heid weer. Bovendien kan ik ie­mand zien zonder gezien te wor­den, kan iemand mij zien zonder dat ik die iemand zie en dan is er nog de grote ziener die er niet is en mij toch ziet. Dat laatste zei een van de zusters altijd en van toen af aan heb ik het onbe­stemde gevoel gehad dat ik al­tijd zou bekeken worden, in de gaten zou worden gehou­den: big brother was watching me.

     

    Drie beelden zijn dit waarvan ik nu besef welke invloed ze op me had­den: de interesse voor de donkere kant van het leven (de gangen); het besef dat een probleem aan de ene kant niet op te lossen valt (slot­gang), aan de andere kant tegelijk een oplossing vindt in het licht (ka­pelgang), maar niet zonder de plaats van het spel (de creativiteit) te zijn doorlopen (speelplaats); het mysterie van vrouwen en de nieuwsgierig­heid naar het lichamelijke leven achter de linnen lagen van de omhul­lende gewaden; alles te willen bekijken vanuit alle mogelijke standpun­ten, ook als je daarvoor op je hoofd moet gaan staan.

     

    2.

    Als ik muzieksessies geef met zeer ernstig verstandelijk gehandicapte mensen, vraag ik me af wat hun herinneringen zijn: dag en nacht helver­lichte lokalen?, geuren van ziekenhuizen en ontsmettingsmiddelen?, va­ders en moeders met zoete woordjes en aanrakingen als balsems?, eenzaamheid en verveling?, nooit muziek of altijd muziek?, alles zien vanuit ruglig in onder­aanzicht?, naakt te kijk liggen?, te warm of te koud?. 

     

    Met hen wil ik terug kruipen langs smalle donkere gangen tot in warme holtes waar we samen gemaakt en geboren zouden worden, aange­boord door de gezamenlijke va­ders en moeders en alles wat er in die nieuwe wereld te ervaren valt, zodat we samen zouden weten wat wij ons later zouden herinneren: de duisternis, het warme lijf, de muziek en door een verre deur op een kier: het licht.

     

    HERINNERINGEN AAN DE TOEKOMST (2A)

     

    1.

    Alweer een hele tijd geleden werd in Brussel speelgoed tentoongesteld dat Afri­kaanse kinderen zelf had­den gemaakt. Uit natuurlijke materialen en afval van westerse consumptie­middelen vervaardi­gen zij op vindingrijke en kunstzinnige manier speelgoed: met steentjes, stokjes, touwtjes, doos­jes, blikjes, kroonkurken, ijzerdraad en met de gekste onderdelen uit al­les wat je maar kan bedenken, door de rijke westerling daar achte­loos achtergelaten. Uit het boek (African Children. Art of dreams. Franco Me­rici. Plan International 1992), dat ter gelegenheid van die tentoonstelling werd verspreid, blijkt hoe fier deze kinderen zijn op hun speelgoed.

     

    2.

    Maar er is meer. Uit wat ze gemaakt hebben, kan je zien hoezeer ze zich spiegelen aan de ‘Western Dream’: auto’s, fietsen, motorfietsen, vliegtuigen, vrachtwagens, race­auto’s, tankwa­gens, Panamarenko-ach­tige toestellen en apparaten, sieraden en mu­ziekinstrumenten. Overal hebben ze er de felgekleurde authentieke restanten van merkplaatjes van Marlboro, Cola Light, Pioneer, Toyota of Gauloises op aangebracht. Elk voorwerp is met zorg gemaakt en heeft mooie vormen en kleuren. Soms zijn vreemde onderdelen uit vrachtwagenmoto­ren op zo’n abstracte manier nagebouwd, dat er een nieuwe sculptuur, een nieuw bezield voorwerp lijkt geboren. Toch spe­len de kinderen er ook gewoon in het zand, dui­ken in het weinige water, hoepelen met oude velgen of autobanden, drinken uit kalebassen of zitten gewoon voor zich uit te kij­ken. Hoewel leven en speelgoed primitief zijn, lachen bijna alle kinderen. Ze gaan volledig op in hun spel. Ondanks het ‘primitieve’ karakter ervan zijn de kwaliteit, de ‘be­speelbaarheid’ van het speelgoed en de vin­dingrijkheid groot.

     

    Je zou kunnen zeggen dat de plaats waar deze kinderen geboren zijn, samen met af­komst en status, bepalen welk speelgoed ze hebben.

     

    3.

    Maar was het in de jaren vijftig bij ons in Vlaanderen zo anders?

     

    Kinde­ren van ge­goede af­komst speelden met echte, uit tin gegoten, bikkels. Andere kinderen bikkel­den met steentjes of keitjes.

     

    Kinderen van ge­goede afkomst speelden met nieuwe, glanzende knikkers, grote en kleine. Andere kinderen mochten knikkeren met doffe, bekraste knik­kers, die soms niet geheel rond meer waren en daardoor uit hun baan gingen.

     

    Kinderen van gegoede afkomst hadden brede, grote houten tol­len met een dikke blinkende metalen punt, waar je het vlassen touw makkelijk rond kon winden. Andere kinderen speelden met kleine tollen met smalle, vaak roes­tige metalen pinnen en gebruikten een gewoon touw dat ze eerst met speeksel nat moesten maken om het rond de tol te kunnen draaien.

     

    Kinderen van gegoede afkomst hadden rolschaat­sen en voetbalschoenen, die de andere kinderen, al dan niet tegen één frank, af en toe eens mochten lenen.

     

    Kinderen van gegoede ouders hadden speelgoedhuisjes of kleine tentjes, andere kinderen gingen on­dergronds, groeven een put in de tuin en legden er planken van af­braakhout op of gingen bovengronds en bouwden met dat afbraakhout een gammel huis, tot in de bomen toe.

     

    Ook toen bepaalden afkomst en status het speelgoed dat je bezat.

     

    4.

    Nu hebben alle kinderen, geld of geen geld (desnoods maar op krediet), hetzelfde, door de reclame geplugde, eenzijdige, Bart Smit- en Blok­kerspeelgoed. Er is nog zelden sprake van stijl of kwaliteit. Het ziet er zo dor uit. Het heeft zo weinig ziel. Je raakt er snel op uitge­keken. Het gaat rap stuk.

    Nu bepalen commercie, reclame en media welk speelgoed goed voor je is. En wat vandaag goed voor je is, heeft mor­gen afgedaan.

     

    Dan wordt er alweer iets anders aangeprezen.

     

    HERINNERINGEN AAN DE TOEKOMST (2B)

     

    1.

    Opnieuw stonden, rond Sinterklaas, de kranten er vol van: de pop met Down­Syn­droom.

     

    Uit de USA kwam de DS-pop via Nederland naar hier overwaaien. De DS-pop is een pop met alle uiterlijke kenmer­ken van een kind met Downsyndroom.

     

    Eerst reageerde de Stichting Down Syndroom Nederland koel. Uit nieuwsgierigheid werden er echter enkele aangeschaft en gelei­delijk aan werden de reacties positiever. Deze poppen zouden meehelpen aan de emancipatie en integratie van kinderen met Down­syndroom. Vanuit het geïntegreerd onderwijs zou men met dergelijke pop de gewone kinderen beter kunnen voorbereiden op een kind dat anders is.

     

    De Vlaamse Vereni­ging voor Hulp aan Ver­standelijk Gehandicapten zag de pop met Down­syndroom niet zo zitten. De DS-pop zou te veel de verschillen benadrukken, terwijl, volgens de vere­niging, gewone kinderen niet eens zouden zien dat Downsyndroom­kinderen anders zijn (De Volkskrant en De Morgen).

     

    2.

    Dus zeer binnenkort te verwachten zijn: de Rettsyndroompop met de handjes in de mond, de Cho­reo-atheto­tische pop die op batterijen allerlei gekke bewe­gingen maakt, de pop met het Happy-Puppet­syndroom en eeuwige glimlach op het gelaat, de Softenonpop met stompjes van ledematen, de magerzuchtpop, de obesitaspop, de kale pop, de stotte­rende pop en tenslotte, want dat is de logische conclusie, de menspop.

     

    3.
    Conclusie: o
    m alle mensen, de grote, de kleine, de dikke, de dunne, de slimme, de domme, die van hier, die van elders, beter te integreren in onze maat­schappij, moet van elke mens een pop worden gemaakt, zodat elke mens er beter op voorbereid zal zijn dat alle an­dere mensen anders zijn. En zo bepalen vanaf nu, het uitzicht en de verschillen van en tussen mensen, het speelgoed waarmee je speelt.

     

    HERINNERINGEN AAN DE TOEKOMST (3)

     

    1.

    Het gebeurde in de derde klas van de lagere school. De onderwijzer was Meester M. Naast de schoolvakken die hij er met grote gedrevenheid in ramde, probeerde hij ons op plastische en aan­schouwelijke wijze de beginselen der hygiëne, godsdienst en wel­levendheid bij te brengen.

     

    Bij onvoldoende gehoor schuwde hij hierbij lijfelijke straf­fen niet. Regelmatig kregen ik en an­dere klasgenootjes dan ook een draai om de oren, want de pedagogische tik was toen nog niet uitgevonden. Een leerling met zwarte randen onder de nagels zette hij voor de hele school te kijk en hij hield donderpreken over de meest af­schrikwekkende ziektes die daar­van het ge­volg zouden zijn.

     

    Elke ochtend werden steeds de­zelfde gebe­den - het onzevader, het weesge­groet, de akten van geloof, hoop, liefde en berouw, de werken van barmhartigheid - afgeram­meld. Wie niet lang genoeg kon opletten, werd bij hemd en broek gepakt en door het raam gegooid. Gelukkig lag onze klas op het gelijkvloers. Je kon dus niet al te diep vallen. En om­dat toen de gemiddelde leerling derde klas lagere school stukken sterker en leniger was dan de getrainde voetballer nu, kon dit niet zoveel kwaad.

     

    Elke morgen haalde de meester, voor de echte lessen begonnen, de aanwezigheidslijst te voorschijn. Wij moesten rechtstaan en, bij het horen van de naam, onze aanwezig­heid te kennen geven. Waarom besefte ik toen niet, maar op het afroepen van onze naam mochten we niet antwoorden met: AANWEZIG! Volgens Mees­ter M. was het enige correcte antwoord: TEGENWOORDIG, meester!

     

    Crey­tens: tegenwoor­dig meester... Deserrano: tegenwoordig meester... Kindt: tegenwoordig mees­ter... Van Over­schelde: tegenwoor­dig meester... . Het klinkt me nu nog in de oren.

     

    2.

    Deze herinneringen schieten mij te binnen bij het lezen van Luisteren naar de ander? Massche­lein in W. Hellinckx en B. Maes (1994) Over de zorg voor personen met een mentale handicap. (p. 63-74, Garant Leu­ven).

     

    Ervaringen leren dat in de omgang en communicatie met zeer ernstig verstandelijk gehandi­cap­ten, de bestaande communicatiemodellen niet toereikend zijn. Zelfs bij een uitgangspunt dat alle gedrag communicatie is en er niet niet gecommuniceerd kan worden, lijkt het bekende zender-boodschap-ontvangermodel alleen maar goed voor didacti­sche doelein­den.

     

    In de om­gang met zeer ernstig verstandelijk gehandi­capten is de zender ver­stoord, de boodschap ern­stig verminkt, de ontvanger let net even niet op en heeft het gedrag en dus de communicatie en dus de ‘persoon’ niet ge­zien.

     

    Ook meer persoonsgerichte communicatiemodellen waarbij de nadruk wordt gelegd op alles wat zich tussen mensen afspeelt, het delen van betekenissen, het zich ver­plaatsen in elkaars stand­punt, het innemen van elkaars perspectief, het kunnen erva­ren wat de andere ervaart, het zich kunnen voorstellen wat de andere zich voorstelt, lijken niet te vol­doen.

     

    Masschelein vraagt zich af of er geen ander model van commu­ni­catie te bedenken is waarbij de verstande­lijk gehandicapte als persoon, als ‘iemand’ niet verdwijnt, wanneer ik hem of haar niet kan begrijpen. Masschelein: “de filosoof Martin Buber presenteert een ander denken van relatie en communi­catie dat min­stens de mogelijkheid van een ‘horen’ van het niet-voorstelbare bij de ander (de niet-talige) laat vermoeden, maar daarmee misschien toch verwijst in de richting van die an­dere”.

     

    Masschelein geeft aan hoe Buber het onderscheid maakt tussen AAN­WEZIG­HEID en TEGENWOORDIGHEID. Buber heeft de wereld van de mens geanalyseerd vanuit twee houdingen, die verbonden zijn met twee grondwoorden die op hun beurt woordparen zijn: Ik-Gij en Ik-Het. Ik-Het verwijst naar de wereld-als-ervaring, Ik-Gij naar de wereld-der-relatie.


    De wereld-als-ervaring is de wereld van het ‘iets’. Ervaringen hebben altijd op ‘iets’ betrek­king. Het is de wereld van voorwerpen, eigenschap­pen, hoedanigheden oorza­kelijkheden. 

     

    De wereld-der-relatie daarentegen heeft betrekking op ‘niets’. Men er­vaart de mens tot wie men ‘Gij’ zegt niet. ‘Gij’ wordt niet gekenmerkt door object-iviteit (het voor­werp-zijn) en dus niet door aanwezigheid, maar door subject-iviteit (het persoon-zijn), dus door tegenwoordig­heid.

     

    Volgens Buber is de wereld van het ‘Gij’ (de wereld-der-relatie) helder­der dan de we­reld van het ‘Het’ (de wereld-als-ervaring). Men ziet het ‘Gij’ niet via een voorstelling (met behulp van taal), maar als het on­mid­dellijk tegenwoordige. Het ‘Gij’ is onmid­dellijk tegenwoordig omdat hier­voor geen begrip, geen voorstelling of fantasie nodig is. Het op deze manier ‘zien’ van de persoon, noemt Buber het ‘schouwen van het ganse wezen’. Dit schouwen van het ‘Gij’, van de andere persoon, kan niet opgevat worden als het vernemen van een inhoud, van ‘iets’. Het ’iets’ behoort immers tot de wereld-der-ervaring, de wereld der dingen. Het is eerder het ont­vangen van een kracht. Die kracht is de kracht van de interpellatie, de vanzelfsprekende be­vraging van mezelf door die an­dere persoon.

     

    Masschelein gaat zo nog bladzijden door en hoezeer hij en Buber hun best doen om duidelijk te zijn, het blijft allemaal ingewikkeld om volgen, maar daarom misschien niet minder waar. Voor de lezer die het nog tot hier is blijven volgen, lijkt het mis­schien niet veel meer dan filo­sofisch geëmmer.

     

    3.

    Wat er ook van zij, na het lezen van dit hoofdstuk, kwam het vraagstuk van meester M. en zijn uitgangspunt dat een leerling niet AANWEZIG is, maar wel TEGEN­WOORDIG, voor mij in een ander daglicht te staan. 

     

    Wellicht gebruikte hij, zonder het zelf te beseffen, het juiste woord. Maar in zijn da­den gaf hij blijk van het feit dat hij ons als voorwerpen behan­delde.

     

    Daardoor maakte hij ons, die hij bij naamafroeping ver­plichtte TEGEN­WOORDIG te zijn, zonder het zelf te weten, weer doodgewoon AAN­WEZIG.

     

    Ja, dat gebeurde in de derde klas van de lagere school bij meester M.

     

    J. KiNDT

    Medio jaren ‘90

    25-03-2010 om 13:26 geschreven door Johan Kindt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)


    Archief per week
  • 06/06-12/06 2011
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs