Ik ben Johan Kindt
Ik ben een man en woon in Antwerpen (België) en mijn beroep is logopedist, maar ben nu gepensioneerd..
Ik ben geboren op 10/10/1945 en ben nu dus 79 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Wandelen, koken, muziek beluisteren, lezen, fietsen en naar mensen kijken, ook in de spiegel.
De mens loopt rechtop. Door zich op te richten kwamen armen en handen vrij om allerlei dingen te doen. Al snel volstonden deze handvaardigheden en handigheden niet meer voor het uitvoeren van meer ingewikkelde handelingen. Daarom zocht de mens naar verlengstukken voor armen en benen: hulpstukken, instrumenten om andere voorwerpen te maken, om aan eten te komen, om muziek te maken, om aan te vallen of om zich te verdedigen. Maar rechtop lopen betekent ook voor je uitkijken en vooral naar beneden kijken. Moeders zeggen het ook vermanend tegen hun kinderen : "Kijk uit waar je loopt"! Dat 'waar' is de bodem, de weg, de vloer, het grondvlak. De rechtoplopende mens voert onbewust en tegelijkertijd een aantal zintuiglijke en motorische handelingen uit, waarbij hij heel vaak en heel snel naar beneden moet kijken om eventuele obstakels uit de weg te gaan. Om echter sneller en veiliger te kunnen voortbewegen, heeft de mens dat loopvlak glad, effen, hindernissenvrij, voorspelbaar gemaakt. Een ezel die zich dan nog stoot ... hoewel juist ezels en paarden en andere gelijkaardige dieren een looppatroon hebben ontwikkeld dat in complexiteit het looppatroon van de mens verreweg schijnt te overtreffen. Er is echter ook de keerzijde: over oneffen terrein lopen met allerlei hindernissen waar je voor moet uitkijken, is goed voor de tastzin, het evenwicht, het denken, kortom: de totale menselijke ontwikkeling. Daarom bedacht de Oostenrijkse schilder en architect Hundertwasser weer huizen en gangen met ingebouwde oneffenheden, loopvlakken die stijgen en dalen en door hun materiële samenstelling steeds weer anders aanvoelen. Het lopen gebeurt dan niet meer onbewust, maar wordt opnieuw een bewuste handeling.
Friedensreich Hundertwasser, Huis in Wenen
2.
Vanuit deze rechtopgerichte houding en voortbeweging situeren zich in het schuin naar beneden gerichte blikveld de gebruiksvoorwerpen, bijna allemaal gemaakt om er van boven op neer te zien. Denken we maar aan het bovenaanzicht van tafels en de vele andere voorwerpen die zich daarop bevinden. Deze meestal frontaal van bovenuit bekeken voorwerpen zijn in dit gezichtsveld allemaal mooi afgewerkt, glad, versierd, met mooie kleurige stoffen bekleed, ontworpen om de ogen de kost te geven. De onderkant van de voorwerpen is echter vaak lelijk en onafgewerkt: wat niet gezien moet worden, verliest elk belang. De stoel waarop ik zit te schrijven is mooi. Onderaan echter zie je hoe de bekleding geniet en gelijmd is. Het resterende hout is ruw, ongeverfd en ooit door iemand met potlood bekrast.
3.
Vandaag een muzieksessie gehad met een groep diep verstandelijk gehandicapte bewoners. Samen met hun begeleiders liggen we op dikke schuimrubberen matten. Er wordt zachtjes gepraat, gemasseerd en geluisterd naar Tony Scotts 'Music for Yoga Meditation'. Deze bewoners liggen vele uren per week op hun rug en kijken op hun manier - hoe weten we niet precies - naar boven, naar het plafond, vaak ook zonder zelf van houding of van plaats te kunnen veranderen.
Zelf de proef op de som nemend, zie ik het latwerk van het plafond. Dichtbij en boven mij lopen de lijnen van de plankjes en de zwartgeschilderde tussenruimtes steeds dichter naar elkaar toe; van mij weg lopen de lijnen uit elkaar. Wij noemen dit perspectief, maar misschien zien zij alleen licht- en kleurvlakken. Er zijn ballonnen opgehangen. Van onderuit gezien lijken het niet meer dan in de lucht zwevende gekleurde ovalen of cirkeltjes. Wij grote mensen weten dat ze zachtjes door de tocht in beweging zijn gezet. Het touwtje waaraan ze ophangen lijkt ze, vanuit het plafond gezien, te ondersteunen. Het licht van de door een lichtorgeltje gestuurde sfeerverlichting is zo sterk, dat de armaturen van deze lampen zich daarachter in het duister bevinden en dus voor de beperkte waarnemer eigenlijk niet bestaan. Dat licht wordt door niets veroorzaakt. Gekleurde linten lijken rechtop te staan op het plafond, de dwarse betonbalken lijken wel zitbanken. Als je langere tijd zo ligt en kijkt, lijkt het plafond wel de bodem en de bodem het plafond. Maar dit is wellicht te veel mijn wereld, niet die van de bewoners. Maar...wat en hoe zien ze dan wel? Nog erger wordt het als ik mij, omhoog kijkend, in ruglig over de vloer voortbeweeg.
Tafels en stoelen zijn onderaan lelijk. Voortdurend kijk ik links en rechts tegen voorwerpen op die van onderuit gezien veel groter en hoger lijken dan ze zijn. Niets heeft een bovenkant. Ik kan nergens meer overheen of doorheen kijken. Er is geen vergezicht, letterlijk noch figuurlijk perspectief. Veel komt onvoorspelbaar op me af. Beelden van mensen en voorwerpen zijn vervormd maar ik weet het niet.
Wie of wat ben ik, als alles groter is dan mijzelf? Ik blijf vaak onopgemerkt. Ik ben geen teken, ben van geen betekenis. Ik heb geen invloed. Ik heb niets te zeggen. Soms laten ze me links liggen.
4.
Wat betekent het als je niets te zeggen hebt, je geen macht, politeia, politiek wordt toegekend? Cornelis Verhoeven, filosoof
Over links en rechts in de politiek schreef C. Verhoeven in zijn boekje 'Boven de boomgrens (1977) het volgende :"Om nog enige politieke betekenis aan de tegenstelling te kunnen toekennen moeten wij, geloof ik, haar tot het uiterste versimpelen.
En in oorsprong is zij simpel : rechts is rechtshandig en links is linkshandig. In feite wordt deze wat toevallige tegenstelling gebruikt om het onderscheid aan te geven tussen normale en abnormale, handige en onhandige, geslaagde en mislukte mensen. Links heeft maatschappelijk een ongunstige betekenis, rechts een gunstige. Rechts is het mooie handje, nog altijd.
Welnu, ik kom tot mijn grote bewering. Politiek is rechts, zij wordt beoefend door geslaagde, handige jongens met een mooi handje. Geslaagd is rechts, mislukt is links. Macht is rechts. De politicus die opkomt voor de mislukten en onderdrukten, zegt wel namens hen te spreken, maar hij doet dat achter hun rug om, met zijn eigen mooie handje. Zij spreken niet. Zij maken alleen zijn carrière mogelijk. Hij interpreteert hun bestaan en bedisselt handig. Engagement is rechts, nobele bewogenheid is rechts. Links is monddood of ongeïnteresseerd, zijn belangen worden door rechts behandeld. Om te kunnen praten moet links eerst omgeschoold worden tot het mooie rechtse handje. Links is beurs (zacht van binnen), gedeukt en weerloos, onpolitiek; het wordt altijd uitgebuit en gedupeerd. Politiek gezien bestaat links niet en voor zover het genoemd wordt, wordt het zo genoemd door rechts, door zijn bekommerde, bedisselende leiders, die rechts zijn vanaf het moment dat zij geslaagd zijn. Alleen de achterhoede kan links zijn, maar alleen achterhoede omdat zij zo genoemd wordt door de jongens met het mooie handje die voorop lopen en de baas spelen. Links heeft tot nog toe geen naam en geen gezicht.
De enige plaats waar iets zinnigs over links gezegd wordt is, meen ik, het evangelie. Zalig zijn de linksen, want zij zullen nooit rechts worden".
Het land van de stilte, Paul Broks (De Bezige Bij Amsterdam 2003 ISBN 90 234 1271 0).
Met Het land van de stilte schreef de Engelse neuropsycholoog Paul Broks een fenomenaal boek over herinnering, identiteit en bewustzijn, gevat in een mozaïek van neurologische vertellingen. Net als de illustere Oliver Sacks, bestudeert Broks defecten in het menselijk brein en giet zijn ervaringen in zeer leesbare vertellingen waarbij, door de schitterende pen van Broks, de patiënten als het ware opstaan van het papier en werkelijk worden voor het oog van de lezer.
IN HET VOETSPOOR VAN BARTOK: LAJOS VAJDA EN HET HONGAARSE SURREALISME
IN HET VOETSPOOR VAN BARTOK: LAJOS VAJDA EN HET HONGAARSE SURREALISME
De Hongaarse kunstenaar Lajos Vajda (1908-1941) is niet erg oud geworden. Hij stierf op zijn 33ste aan TBC. Na zijn experimenteren met geometrische vormen en bij zijn sociale betrokkenheid in een tijd van oorlog en autoritaire regimes, keert hij na een verblijf van 4 jaar terug uit Parijs naar Budapest.
Net zoals Bartok en en Kodaly met betrekking tot de (volksmuziek) verzamelt hij op het platteland (grafische) motieven ontleend aan de volkskunst.
Naar het einde van zijn leven toe schept hij onherkenbare landschappen en monsters die alleen in zijn verbeelding leven.
Deze originele en mooie schilderijen en collages zijn nog tot 17-01-2010 te zien in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen. Absoluut de moeite waard.
Op 6 december as. om 12:00 uur speelt het Spiegel String Quartet ter gelegenheid van deze tentoonstelling Bartok's 2e en 4e strijkkwartet.
Afgelopen weekend heb ik nog eens geluisterd naar deze CD: muziek van Eduard Erdmann (symfonieën 1 & 2, Koch Schwann, Rundfunk Symfonieorchester Saarbrücken, Israêl Yinon, 2001, 3-6572-2).
Deze CD is heel mooi opgenomen en spectaculair gespeeld. Deze 2 symfonieën hebben geen afzonderlijke delen, maar zijn doorgecomponeerd, duren respectievelijk 24 en 27 minuten. Het klankbeeld van de muziek sluit nog het dichtste aan bij de muziek van Karl Amadeus Hartmann, maar ook Mahler en Berg zijn niet zo ver weg.
Erdmann en zijn muziek behoren tot wat men de 'Entartete Musik' is gaan noemen vanwege het feit dat de nazi 's het leven van deze componisten heel moeilijk maakten en hun muziek verboden ten voordele van uitsluitend duitse muziek.
Eduard Erdmann werd in 1896 geboren in de buurt van Riga (Letland) en volgde er al vanaf zijn elfde pianoles. Hij was een zeer begaafde leerling en bracht het later tot een van de grootste concertpianisten in Europa. Zijn woonplaats werd Berlijn in Duitsland. Als componist bleek hij echter nog meer begaafd te zijn en hij componeerde dan ook een hele reeks werken waaronder 4 symfonieën. Maar in de loop van de jaren dertig werden hijzelf en zijn composities door rechtse krachten ondermijnend en subversief genoemd.
Terwijl veel collega's musici en componisten wegvluchtten voor het Hitler-regime, wilde hij echter in Duitsland blijven, ook vanwege zijn liefde voor het land. Vanaf dan kon hij geen noot meer componeren. Later bleek dat hij door de nazi 's moreel onder druk was gezet om lid van de partij te worden, anders zou hij in zijn land niet kunnen overleven. Deze bekentenis zou hem na de oorlog in gewetensnood brengen. Hij verhuisde naar Flensburg in Noord-Duitsland waar hij zich terugtrok en enkel leefde van het lesgeven. Hij stierf plots in 1958.
Bij wijze van eerherstel is het beluisteren van de symfonieën 1 en 2 een interessante, maar vooral ook een ontroerende belevenis. Niet te missen!