Ik ben Johan Kindt
Ik ben een man en woon in Antwerpen (België) en mijn beroep is logopedist, maar ben nu gepensioneerd..
Ik ben geboren op 10/10/1945 en ben nu dus 79 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Wandelen, koken, muziek beluisteren, lezen, fietsen en naar mensen kijken, ook in de spiegel.
Dit boek met een bijna mythisch verhaal is geschreven door de in Martinique (1953) geboren Franse schrijver Patrick Chamoiseau die in 1992 voor zijn roman 'Texaco' de Prix Goncourt kreeg.
Een oude slaaf die, ondanks uitgeperst worden, een vrijwel anoniem bestaan leidt op een suikerplantage, besluit toch op de vlucht te slaan. De wrede opzichter stuurt zijn verschrikkelijke bloedhond er achteraan, maar tijdens de vlucht en de achtervolging voltrekt er zich in elk van de 'personages', de slaaf, de hond en de opzichter een complete verandering, wat tot een geheel onverwacht einde leidt.
Patrick Chamoiseau gebruikt voor dit verhaal een heel aparte, soms zelfgecreëerde, taal, die zich niet zo gemakkelijk laat lezen, maar hierdoor aan het verhaal het karakter meegeeft van een oerverhaal. In een recent interview gaf de NOS-journaal nieuwslezeres Noraly Beyer dit boek aan als één van haar favorieten. Ik kan dit alleen maar beamen, maar tegelijkertijd denk ik dat vanwege het bijzondere taalgebruik, dat zich maar traag laat lezen, de leesdrempel vrij hoog ligt. Toch een aanrader!
In die tijd gingen 11 bewoners en 3 begeleiders naar de concerten van het Koninklijk Filharmonisch Orkest van Vlaanderen in de Elisabethzaal te Antwerpen. Vrijdagavond 12 september 1997 was het weer zover. Het concertseizoen is feestelijk geopend met de ouverture La Forza del Destino van G. Verdi, het celloconcert van A. Dvorak en, na de pauze, de 5e symfonie van D. Shostakovich. Met het blauwe GielsBosbusje rijden we ernaartoe. De bewoners zien er pico bello uit. Jasjes en dasjes zitten goed. Allen zijn in goede stemming. Via de snelweg rijd ik naar Antwerpen. Enkele bewoners herkennen Helmut Lotti op de radio en zingen enthousiast mee. Erwin en Michel zitten naast mij en geven precies aan hoe ik moet rijden. Bij rode stoplichten roepen ze: stop! Bij groen kan ik niet snel genoeg wegkomen. Bijna allemaal kennen ze de weg en ik zou het niet moeten proberen om verkeerd te rijden. Via de Carnotstraat rijd ik langs de achterkant de parking van de Antwerpse Zoo binnen(op dit moment, 2010, is de verkeerssituatie er helemaal veranderd). Ik parkeer de bus achter de muziekkiosk en we stappen uit. Aangezien we nog vroeg zijn, kunnen we er rustig de tijd voor nemen.
Naast ons busje wordt een kleine auto geparkeerd. De deur gaat open en een hand steekt een zwarte wandelstok met zilveren handvat naar buiten en zet hem tegen de zijkant van de wagen. Daarna, heel langzaam, trekt zich moeizaam een bejaarde vrouw naar buiten. Willy kijkt aandachtig naar het tafereeltje. Hij kan nauwelijks spreken, zijn gebaren zijn klein en onduidelijk, maar hij wijst nadrukkelijk naar het voorwerp dat tegen de auto staat en roept duidelijk verstaanbaar: stok!
Het woord mist zijn effect bij de vrouw niet. Inmiddels bijna helemaal uit de auto, kijkt ze omhoog. Haar gezicht toont drie dingen tegelijk. In één vriendelijke oogopslag ziet ze wie Willy is. Tegelijk laat ze zien hoe fier ze is, dat het met haar nog niet gedaan is. Maar ze is ook verbitterd, want lopen, zelfs met de stok, gaat haar steeds moeilijker af. De vrouw en Willy begrijpen elkaar. De vrouw glimlacht. De vrouw grimlacht. Dat alles speelt zich af in een fractie van een seconde.
In groep slenteren we naar de hoofdingang van de dierentuin aan de kant van het centraal station. Willy loopt achter mij aan. Hij trekt mij aan de jas en wijst naar boven. De zijkanten van het station zijn ingepakt in stellingen. Blij met wat hij ziet roept Willy: kapot! Die opmerking is er niet ver naast. Wat architectuur en leegstand betreft, is bijna alles in Antwerpen kapot (nu, in 2010, is er toch veel ten goede veranderd). We lopen het Astridplein op, naar rechts, richting Elisabethzaal.
Omdat het nog te vroeg is, wachten we voor de glazen deuren. Erwin, Michel, Willy, Jacky, Luc, Robert en de anderen kijken hun ogen uit. Overal verkeer en vooral veel mensen die toestromen voor het concert: de meesten op hun paasbest, het haar zilver gekleurd, duidelijk niet van plan zich niet te laten opvallen. Behalve Luc die van nature zilvergrijs haar heeft, hebben de bewoners geen zilvergrijs haar nodig, om des te meer op te vallen. We worden links en rechts bekeken. Sommigen herkennen ons van de vorige jaren en concerten en knikken bemoedigend. Anderen kijken te opzettelijk een andere richting uit omdat hen waarschijnlijk gezegd is deze mensen niet zo aan te gapen.
Willy staat nog steeds bij mij. Hij strekt de rechterarm en hand voor zich uit en met zijn kleine wijsvingertje wijst hij in de richting van het station. Daar komt de bejaarde vrouw traag in onze richting. Ze is helemaal over de wandelstok gebogen. Ter hoogte van haar buik steunt ze met beide handen op het handvat. Haar hele bovenlichaam is er overheen gebogen, zodat ze met moeite eventuele obstakels zou kunnen zien. Je hoeft geen menswetenschapper te zijn om te zien hoe moeizaam het gaat. Als ze nog drie meter van ons verwijderd is, wijst Willy nog nadrukkelijker en roept opnieuw duidelijk verstaanbaar: stok! Onverstoorbaar blijft de oude vrouw verder stappen richting de trappen van de concertzaal. Als ze ter hoogte is van de plaats waar wij staan, richt ze zich even op en kijkt Willy aan. Ze heeft het duidelijk gehoord: stok, stok, stok, een woord dat de laatste tijd wellicht haar leven beheerst. Ze herkent Willy van daarnet op de parking en zegt, met op haar gezicht een mengeling van jubel en eenzaamheid: Ik ga het nog een jaar proberen, mijnheer. Daarna kruip ze letterlijk de trappen op om te verdwijnen in de menigte.
Die gedwongen, maar geveinsde, jubel voor het communistische regime en de ongenode, maar echte eenzaamheid van de mens die in zon regime moet leven, zijn precies wat we daarna te horen krijgen in de aangrijpende 5e symfonie van Dmitri Shostakovitch.
Op de weg terug slapen mijn medepassagiers. Er is nieuws op de radio, maar ik hoor het niet. Benieuwd waar de oude vrouw woont en hoe ze is thuis geraakt.