Ik ben Johan Kindt
Ik ben een man en woon in Antwerpen (België) en mijn beroep is logopedist, maar ben nu gepensioneerd..
Ik ben geboren op 10/10/1945 en ben nu dus 79 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Wandelen, koken, muziek beluisteren, lezen, fietsen en naar mensen kijken, ook in de spiegel.
Gisterennamiddag op een lange wandeltocht door Antwerpen, ergens op het Zuid, binnengelopen in een 2dehandszaak overvol met boeken, dvd 's en ook wel cd 's. Voor een habbekrats vond ik er een 2-cddoosje met muziek van de Deense componist Asger Hamerik (1843-1923): een pianokwintet, een werk voor cello en piano, zijn 6de symfonie 'Symphonie Spirituelle' en een Requiem, geïnspireerd door zijn grote leermeester H. Berlioz. Misschien conventioneel, deze muziek, maar wel erg mooi en jammer genoeg onbekend gebleven.
Voor mij hangt aan de muur een schilderij: geen Jan Cremer, geen Vic Gentils, geen Pol Marat, geen Fredje Bervoets meer, zoals vroeger. Voor mij aan de muur hangt een schilderij van Raoul Van Gool. Ik kijk elke dag naar zijn schilderij. Er is niet zoveel op te zien. De achtergrond is een relatief rechthoekig, in roze waterverf geschilderd, vlak van ongeveer 40 bij 60 centimeter. Op de onderste, wat kromme en naar rechts oplopende zijde van de rechthoek, heeft de schilder over de hele breedte, verticale, ongelijke, zwarte stokjes geplaatst. Het lijken wel de zwarte toetsen van een piano: niet The Piano van Jane Campion en Michel Nyman, niet Ray Charles aan zijn piano van Vic Gentils, maar 'De Piano' zoals Raoul die ziet. 'De piano': dat is dan ook de naam van het schilderij. Raoul vindt pianospelen het mooiste wat er is. Sterker nog. Raoul kan het pianospelen niet laten. Als hij maar enigszins kan, loopt hij naar de muziektherapie om er voor zichzelf een recital ten beste te geven en op zijn kamer staat een keyboard waar hij zich volgens afspraak op kan uitleven. Want als je hem laat doen, dan zit Raoul de godganse dag aan de piano om steeds weer dezelfde noten aan te slaan. Dat is niet erg creatief noch muzikaal. Daarom vind ik zijn schilderij nog het mooiste.
2.
In de geschiedenis van de mensheid is Raoul geen uitzondering. Altijd al, van Altamira tot heden, hebben mensen de natuur, de levende wezens en de dingen die hen omringden, willen uitbeelden. Over het waarom hiervan zijn vele boeken vol geschreven. We nemen aan dat mensen de werkelijkheid in beelden probeerden om te zetten om die werkelijkheid te kunnen ordenen of beheersen, om er macht over te krijgen. die werkelijkheid was immers hard, mysterieus en duister, georganiseerd en georkestreerd door natuurgoden, waarvoor geofferd moest worden, waarbij men op een goed blaadje moest komen te staan. Ook was het handig om de natuur, de mensen met hun voorwerpen en handelingen, kortom de mensen in hun levenswandel, in tekeningen en muurschilderingen (stripverhalen) vast te leggen. Want zoals met woorden, zou het later ook mogelijk zijn om er met die tekeningen naar te verwijzen. De 'kunstige' manier waarop dit gebeurde was zeker niet onmiddellijk afkomstig van de wil om 'kunst' te maken, maar ontstond uit dezelfde degelijkheid en hetzelfde vakmanschap waarmee de gewone gebruiksvoorwerpen werden vervaardigd. En omdat het mensenwerk is, droegen deze voorwerpen en tekeningen de stempel van die persoon die ze maakte. De maker wilde er iets van zichzelf inleggen.
3.
Ook mensen met een verstandelijke handicap kijken naar de wereld waarin ze leven. Ook zij hebben behoefte om die wereld te ordenen, er greep op te krijgen en er zich veiliger in te voelen. Door wie ze zijn en door de manier waarop ze leven, kijken ze anders naar de wereld. Soms zijn ze niet of niet goed in staat die wereld in zich op te nemen. De wereld overvalt en overweldigt hen. Als ze toch kunnen kijken, zien zij misschien kleine dingen, waar wij grotere gehelen zien. Het korte, gedrongene, wordt bij hen lang en uitgerekt. Het symmetrische wordt asymmetrisch en omgekeerd. Waar wij vloeiende kleurenvlakken waarnemen, zien zij misschien meer de lijnen en punten die deze kleurenvlakken verbinden. Waar wij redeneren, tonen zij emoties. Waar wij vertrekken van een vooraf bepaald idee, speelt bij hen intuïtie en toeval. Waar wij enige technische beheersing aan de dag leggen, werken zij vanuit een ongeschoolde natuurlijkheid. Waar wij een werk maken, maken zij plezier.
4.
Maar 'zeker' weten we dit allemaal niet. Met ons gemeen hebben ze echter dat ze er iets van en voor zichzelf willen van maken, iets dat van hen is, iets waar ze fier op zijn. In wat ze maken zijn ze niet wat hen ontbreekt, maar wat hen tot persoon maakt, zoals u en ik. Soms komen ze niet tot uiterlijke expressie en is het eigen (misvormde) lichaam de onmiddellijke expressie van hun persoon. Maar soms ook kennen zij de drang om zichzelf en de wereld 'buiten en los van zichzelf' uit te beelden in lichaamsexpressie en pantomimiek, in tekeningen, schilderijen en beelden. Dat laatste kunnen zij niet alleen. Zij worden daarbij ondersteund door ergotherapeuten en andere creatieve begeleiders, die hun verlengde 'creatieve zelf' vormen. Samen nemen ze het initiatief om aan een schilderwerk of aan een beeld te beginnen. Samen bepalen ze het onderwerp, de kleuren, het materiaal. Vaak moeten begin en einde aangegeven worden. Vaak begint het zomaar met een punt dat verlengd wordt tot een lijn, de lijn wordt een vlek en de vlek een vlak. Op die manier tekenen of schilderen zij de dingen die hen kunnen aanspreken: een vis, een bloem, een vogel, een huis, een mens, een piano. Soms vloeien onbewust en ongewild kleurenvlakken bij elkaar tot een eenvoudige, onge-'kunst'-elde esthetiek waarvan een direct herkenbare eerlijkheid en spontaniteit uitgaat.
5.
Dit is allemaal minder uitzonderlijk dan het lijkt. Eens de evolutie van primitieve grotschilderingen tot en met de hoogbloei van de Vlaamse primitieven voltrokken, ontstonden onder invloed van maatschappelijke veranderingen en als tegenbeweging tegen eerdere stromingen, vele 'nieuwe' kunstvormen die iets gemeen hebben met het werk van mensen met een verstandelijke handicap: het Pointillisme (Seurat), het Kubisme (Picasso) met zijn abstrahering van de werkelijkheid, de Cobra-beweging (Appel) met het teruggrijpen naar het kinderlijke en het spontane. Het meeste hebben 'kunstwerken' van personen met een verstandelijke handicap gemeen met de Informele schilderkunst en met een uitspraak van André Masson uit 1961: "Het materiële element bestaat uit papier en een beetje inkt. Het psychische aspect: je moet innerlijk leeg worden. De automatische tekening, die zijn oorsprong heeft in het onbewuste, heeft het karakter van een geboorte. De eerste grafische structuren die zich op het papier aftekenen, zijn niets anders dan gestolde bewegingen, ritme, bezweringen. Het resultaat is: een vlek. In de tweede fase vraagt het latent aanwezige beeld uit de stof te worden bevrijd. Als het zover is moet je doorgaan, want dit beeld is niets anders dan een spoor, een ding dat op het strand is geworpen. De relatie tussen beide fasen dient gehandhaafd te blijven'. Tenslotte past binnen dit 'kader' de visionaire uitspraak van Paul Klee uit 1924: "De kunst is geen weergave van het zichtbare, zij maakt zichtbaar".
6.
Raoul Van Gool brengt elke dag zijn piano te gehore, maar de klank ervan is momentaan. Een lang 'geluidsleven' is zijn piano niet beschoren. Eén keer echter heeft Raoul 'zijn piano' geschilderd en er daarmee voor altijd een 'stilleven' van gemaakt.
ALEXANDER PORFIRYEVITCH BORODIN: COMPLETE KAMERMUZIEK
ALEXANDER PORFIRYEVITCH BORODIN: COMPLETE KAMERMUZIEK
Natuurlijk kennen we allemaal deze componist van zijn 2de symfonie, zijn 2de strijkkwartet, de opera Prins Igor en van zijn Polovetzer Dansen (voor meer infoormatie, zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Aleksander_Borodin).
Borodin was in de eerste plaats chemicus en wetenschapper en hij publiceerde heel wat wetenschappelijke bijdragen. Muzikaal gesproken zou je hem een autodidact kunnen noemen, al kreeg hij wel compositieles en was hij een voortreffelijk cellist. Hij maakte deel uit van 'Het machtige hoopje': een groep van 5 componisten waaronder ook nog Balakirev, Cui, Moessorgski en Rimski-Korsakov. In tegenstelling tot deze andere componisten schreef hij heel wat kamermuziek.
Deze complete kamermuziek is nu verkrijgbaar op een voortreffelijke 3-cdset van het label Brilliant Classics, ingespeeld door het Moscow String Quartet en het Moscow Trio, opgenomen in 1995 en overgenomen van National Music Company (?). De opnames klinken meer dan voortreffelijk tot zeer goed. Sommigen zullen het vioolspel in de forte-passages misschien iets te ruw of te schril vinden. Anderzijds wordt deze muziek vaak ook te gepolijst gespeeld. Alleen al vanwege het muziekhistorisch belang is dit een (overigens goedkope) aanrader! Maar laat er geen misverstand over bestaan, ook de muziek zelf is voortreffelijk.
De 3 cd 's bevatten: - Strijkkwartetten 1 en 2 - Strijkkwintet (het allereerste in de Russische muziek) - Pianokwintet - Serenade Espagnole - Strijksextet - Een pianotrio en enkele trio 's voor 2 violen en cello, waaronder een kort trio gecomponeerd op een volkslied 'What have I done to hurt' (wat een mooie titel voor een 'klassiek' muziekstuk, het zou de titel van een rock- of popsong kunnen zijn!)
Wie een ander mooi overzicht wil van het werk van Borodin kan zich deze Decca-dubbelcd aanschaffen. Hierop vind je de 3 symfonieën, waaronder de beroemde Martinon-versie van de 2de, de dansen, het 2de strijkkwartet, In de steppen .... etc.