Met een beetje teveel Meloenjenever in mijn lijf, probeer ik toch maar mijn gedachten van me af te schrijven. Door de alcohol zijn ze al minder op de voorgrond, wat een zegen is. Maar toch kan het niet ongeschreven blijven. Wat is dan dat thema dat zo belangrijk is? Genderdysforie. Mijn psycholoog vroeg me of ik een vrouw wil beminnen als vrouw of als man. Wil je haar psychisch en lichamelijk penetreren? Ja natuurlijk wil ik dat! Ik wil godverdomme een penis. Ik wil seks als man! Ik ben een man in het diepst van mijn gedachten. Deze dingen lieten me niet meer los. Ik was er zo van overtuigd dat het idd niet klopt. Dat het wel zou kloppen moest ik in een mannelijk lichaam zitten. Ik begon van alles en nog wat op te zoeken op het internet. Genderdysforie, zo heet mijn ongenoegen met mijn vrouwelijk lichaam. Ik voel me geen vrouw. Maar ik heb er wel mee leren leven. En uiteindelijk heb ik ook twee keer een moment in mijn leven gekend waarbij ik tevreden was vrouw te zijn: toen ik een kind had gebaard en dat kon groeien van mijn eigen melk. Maar nu is dat weer helemaal weg. Mijn zonen zijn drie en vijf. Mijn zonen hebben een penis. Zo'n 'uitgang' die ik moet missen. Zo een handig ding waarmee je rechtstaand en tegen een boom kan pissen. Zoiets waarmee je jezelf makkelijk een orgasme kan bezorgen. Ik mis dat ding. Ik ben jaloers op mannen. Al mijn hele leven. Ik was nog heel jong toen ik het onderscheid tussen mannen en vrouwen aan den lijve ondervond. Mijn broers en vader hoefden niet te helpen in het huishouden. De meisjes wel. De jongens mochten altijd leuke dingen doen, de meisjes moesten 'aan mama's rokken hangen'. Als tiener was ik nog bozer. En dat was niet alleen omdat ik mijn ongewenste borsten en maandstonden kreeg. Neen, de broers kregen veel meer vrijheden dan de meisjes. Meisjes zijn namelijk 'gevaarlijk' om los te lopen. Ze zouden wel eens verkracht of gekidnapt kunnen worden. Jongens zijn vrij. Ik haatte het. Ik zat gevangen in een vrouwelijk lichaam en ik wou niets liever dan man zijn. Toch heb ik me voor mijn twaalfde verjaardag een schminkdoos gevraagd. Zonder tegenwerpingen kreeg ik er twee! Ik heb me dan wel enkele keren opgemaakt: voor de spiegel staan en zien of er verbetering inkomt. Kijken of ik vrouw kan worden mits een extra laagje. Ook wat experimenteren met lakens die een trouwkleed verbeelden. Wie weet zou ik toch ooit 'normaal' zijn? Ik heb ook veel met poppen gespeeld. Niet met van die kleine supervrouwelijke barbiepoppen. Neen, echte babypoppen waren mijn kinderen. Ik moest met hen overleven op straat. Leven van aalmoezen. Gelukkig kregen zij borstvoeding. Ik deed alles om hen een beter toekomst te geven. Zelf mergelde ik langzaam dood. Maar ik was dan tenminste toch een goede moeder geweest. Een vader was er niet. Ik kan me ook niet herinneren dat er een nodig zou geweest zijn. Ik was de sterkste persoon die er was. Ik, beschermende moeder. Ik, onzijdig persoon die borstvoeding gaf. Als ik eraan terug denk, vind ik dit heel merkwaardig. Wat een raar spel. Maar het was een fantasiewereld waarin ik wel moest vluchten want het zalige buitenleven was er vooral voor de jongens, die moeders geklaag over hun vuile kleren negeerden. Ik niet, ik wou mijn moeder behagen. En dus deed ik mijn best om te beantwoorden aan haar verwachtingen over mij. Ik was al bij al een goede dochter. Tot ik in het middelbaar zat en meer en meer mijn eigen weg zocht. Een weg die nog lang niet af is, hoewel ik zes jaar geleden dacht dat ik op het juiste spoor zat. Niets is minder waar. Ik besef meer en meer dat ik gevangen zit in dit vrouwelijk lichaam. Ik besef meer en meer dat mijn echte verlangen, het verlangen is een vrouw te beminnen. Ik begin te beseffen dat ik dat niet als vrouw wil, maar als man. Zolang ik die penetratiedrang heb, kan ik niet echt gelukkig zijn. Niet tenzij er iets fundamenteel verandert. Misschien ben ik op weg naar die fundamentele verandering. Maar het is iets waarvoor ik ook bang ben. Als alles bij het oude blijft, is de weg veel gemakkelijker, ook al weet ik dat die niet een volkomen geluk oplevert. Maar ja, wie is wel 'volkomen gelukkig'? Ik ben het nooit geweest en dus lijkt het me een illusie het ooit te kunnen bekomen. Waarom zou ik dan verder deze weg van genderdysforie inslaan? Waarom zou ik die niet beter diep verstoppen? Waarom, waarom, waarom?
Het kan niet anders dan dat ik in een soort van Midlifecrisis zit. Ik wil een heel nieuw leven. Ja, ik was liever als man geboren. Maar neen, het is niet zo, dus moet ik er toch maar mee leven zeker? Ik moet mijn leven leiden. Liever meer leiden dan lijden, wat de laatste jaren een overwicht kende. Omdat het nadenken rond dit thema me ook in lijden brengt, wil ik er van weglopen. Het ontkennen. Een gebruikelijke strategie die me veiligheid biedt. Maar ja... Zo kan er niets fundamenteels veranderen, en daarvoor ben ik toch in therapie? Daarvoor geef ik een massa geld uit... Ik geef al dat geld uit aan mijn therapeuten, niet voor hen, maar voor mezelf. Zodat ik op een dag ooit echt gelukkig mag zijn... Mag dat???
|