Gisteren hadden we een communiefeestje van het nichtje van onze kinderen. Onze zoon zag het al helemaal niet zitten. De drukte, de vele mensen, de chaotische kinderen, het eten dat anders is, de plaats aan tafel die anders is, het eten dat op het bord wordt geschept en niet juist ligt en de hoeveelheden niet kloppen, het handjes schudden, de mensen die hem aanspreken en in zijn haar strijken, de aperitief die hij niet lust en niets anders aangeboden krijgt, de fotoshoots die niet aan hem besteed zijn, het lawaai, het vele gepraat, het gestaar, de vragen die ze stellen die hij niet wil of kan beantwoorden, de rare tijdstippen, het niet zomaar mogen gamen, ...
Hij trok helemaal wit, als een vel papier. De tics zetten ferm op, veel grimassen, geluidjes, de buik rollen en klotsen, kaakklemmen, gebalde vuistjes, spieren opspannen en lossen, broekplassen, ...
De fotosessie was een ramp voor hem. Hij deed er alles aan om maar niet gefotografeerd te moeten worden. Ik heb enkele rake klappen moeten incasseren. Wat een mens moet over hebben voor anderen te plezieren. Die jongen blokkeerde.
Hij was boos, bang en wou het liefste verdwijnen. Hij kroop in een hoekje.
Iedereen was happy, speelde, lachte, praatte,... Maar hij zat daar, weg te kwijnen.
Hij deed zijn best, ging mee aan rafel zitten, maar kon niet eten, zo van de stress.
Na en tijdje hebben we hem naar huis laten gaan, om te kunnen ontladen, om tot rust te komen. Hij had er niets aan om daar de hele tijd te zitten.
Feest, voor veel mensen een plezante gebeurtenis, voor hem een zware opdracht.
Niets vanzelfsprekend voor hem.
|