Vijf tot tien procent van de kinderen krijgt wel eens een tic: ga je daarvoor naar de dokter? En wanneer moeten ouders zich zorgen maken? Vooral onbegrip van de omgeving is nefast, vertelt kinderpsychiater Jean Steyaert.
Tics bij kinderen
PSYCHIATRIE
Ann Lemaître
Vroeger heette het een tic nerveux, vandaag spreken we gewoon van een tic. Een tienjarige met een zenuw¬ kuch, een vreemde grimas of een rare armbeweging: het kunnen allemaal tics zijn. Cijfers tonen aan dat vijf tot tien procent van kinderen in de lagere school ooit een tijdje last heeft van een tic, vertelt prof. dr. Jean Steyaert, kinderpsychiater in UPC KU Leuven. Het is dus niet ongewoon. De oorza¬ ken zijn uiteenlopend: erfelijke facto¬ ren kunnen een rol spelen, net zoals periodes van stress.
Zenuwhoestje
Een tic definiëren is niet eenvoudig. Nagelbijten, duimzuigen of aan je haar trekken zijn geen tics. De hand¬ boeken omschrijven tics als plotse en herhaalde onwillekeurige bewegin¬ gen. Ze zijn meestal niet ritmisch. Vaak kun je ze tijdelijk of gedeeltelijk tegenhouden. Maar daardoor bouwt zich een spanning op die er uiteinde¬ lijk wel uit moet. Nagelbijten is een gewoontevorming. Het is een meer
doelgerichte handeling, die niet zo sprake brengen bij de huisarts, meer plots en bruusk is als een tic. hoef je niet te doen.
Heel wat mensen kennen
zon dranggedachte uit hun kindertijd
De meest voorkomende gewone tics
zijn motorisch. Vaak gaat het om Toch kan een tic soms ook een symp¬ een beweging ter hoogte van je toom van een meer ernstige aandoe¬ gezicht, schouders of hals: denk ning zijn. Op de afdeling kinderpsy¬ maar aan kinderen die met de ogen chiatrie ziet professor Steyaert vooral knipperen, een grijns trekken of kinderen met tics die te wijten zijn
schokken met hun schouders. Maar het kan ook op andere plaatsen gebeuren, zoals bij een teentic. Zelfs je middenrif kan tikken. Ook een geluidstic komt vaak voor: kuchen, je keel schrapen, de zogenaamde zenuwhoestjes. Het zijn allemaal milde tics die per definitie van voor¬ bijgaande aard zijn: in de officiële literatuur heet het fenomeen niet voor niets passagère tic. Je kunt het ter
aan het syndroom van Tourette. Bij dat syndroom is er sprake van de gewone motorische tics, maar daar¬ naast zijn er altijd periodes van geluidstics bij. Omdat tics voorbij¬ gaand zijn, stellen we de diagnose Tourette niet te snel: kinderen moe¬ ten een combinatie van een motori¬ sche en geluidstic hebben over een periode langer dan een jaar. Minstens een halve procent van de minderjari¬
Tourette
12 UZ-magazine - maart 2014
gen heeft het syndroom. Echt zeld¬ zaam is het dus niet.
Is het syndroom van Tourette dan voor het leven? Nee, ongeveer de helft van de patiëntjes met Tourette raakt na een tijdje volledig ticvrij. Bij de anderen wordt het een chronische aandoening. Bij een aantal kinderen en jongeren met Tourette komen er ook meer storende symptomen bij. Naast de motorische of geluidstics krijgen de kinderen dan drangver¬ schijnselen of dranggedachten: ze moeten allerlei dingen doen of sto¬ rende gedachten dringen zich op in hun hoofd. Het kan gaan om een zogenaamde geometrische drang: alles moet op een bepaalde manier liggen, bijvoorbeeld met evenveel afstand ertussen of volgens een bepaald patroon. Of een kind zal alle as tellen als hij een tekst aan het lezen is en bij elke vierde a het woord opnieuw lezen. Soms is de drang erg storend voor het kind en zijn omge¬ ving, zoals wanneer ze plots vieze woorden zeggen of vreemde dingen doen. Naar het kruis of de borsten van andere mensen staren. Of dik zeggen als een zwaarlijvig persoon langskomt. Voor iemand anders zit daar geen logica achter, het is iets dat groeit in je hoofd.
Drangverschijnselen zijn minder fre¬ quent dan tics, maar heel vervelend voor het dagelijkse functioneren van een kind en zijn omgeving.
Dwingend
Een drangverschijnsel is niet te ver¬ warren met een dwangstoornis, of obsessief¬compulsieve stoornis, legt professor Steyaert uit. Een drang is geen dwang. Bij een dwangstoornis ontstaat er een soort systeem van dwingende gedachten in je hoofd. Je wordt angstig voor wat er gebeurt als je de dwang niet uitvoert of bezweert: Als ik niet op de rand van de stoep loop, zal ik zakken voor het examen van Latijn. Of: Ik ga als ik buiten kom iemand verwonden, om dat te beletten moet ik nu bidden. Een dwangstoornis komt maar bij een beperkt aantal tourettepatiënten
voor. Een drangverschijnsel daarente¬ gen gaat niet met zoveel denken of met angst gepaard. Als je de drang niet volgt, word je erg gespannen, net als wanneer je een tic onderdrukt. Door dat woord te zeggen of die as te tellen, raak je ontspannen. Je kunt de drang wel even tegenhouden, maar dat vraagt veel aandacht en energie. Kinderen kunnen niet meer goed opletten in de klas als ze voort¬ durend hun tic moeten bedwingen. Wij adviseren daarom om hen gewoon te laten tikken.
Pesterijen
Voor kinderen is het moeilijk om te begrijpen wat er met hen aan de hand is. Volwassenen kunnen het makkelijker vatten. Iedereen heeft in zijn kindertijd wel iets gelijkaardigs gekend. Dat je bijvoorbeeld op de rand van de stoep moet lopen of niet op een bepaalde tegel mag staan. Dat gaf je dan een goed gevoel Maar als zon milde tic uit zijn voegen barst, kan het belemmerend zijn voor iemands leven. Bij oudere kinderen kan het ernstige vormen aannemen, bijvoorbeeld dat je een scherp voor¬ werp ziet en eraan denkt om iemand
Prof. dr. Jean Steyaert: Een dranggedachte zorgt voor heel wat schaamte bij het kind.
te verwonden. Zon dranggedachte zorgt soms voor schaamte. Bij een aantal kinderen gaat tourette ook gepaard met ADHD. De combinatie van die twee aandoeningen leidt meestal tot erg veel hinder voor het kind. Ook de behandeling met medi¬ catie is moeilijker dan bij Tourette of ADHD alleen.
Hoe ga je om met dergelijke ernstige tics? De eerste aanpak voor een patiënt met tourette is altijd: uitge¬ breid uitleg geven over het syn¬ droom. Psycho¬educatie is enorm belangrijk. Je schaamte is groot omdat je scheef bekeken wordt. Maar als de omgeving weet wat er aan de hand is en het kind niet gaat pesten of uitlachen, is eigenlijk al een groot deel van het probleem opgelost. We geven meestal uitleg in de klas of laten, vanaf tien jaar, het kind het zelf doen met educatief materiaal. Het gekke is dat medeleerlingen daarna meestal perfect begrijpen waar het over gaat, terwijl de leerkrachten er soms meer moeite mee hebben.
Medicatie?
Is gedragstherapie een oplossing? Men probeert al bijna honderd jaar om met gedragstherapie tics te ver¬ helpen, maar het heeft slechts effect voor bepaalde tics: als je een ticbewe¬ ging maakt, kun je bijvoorbeeld aan¬ leren om een alternatieve beweging te maken. Iemand die snuft, kun je leren dat hij zijn neus snuit als alter¬ natief. Maar bij heel wat tics is zon alternatief niet mogelijk. Bij drang¬
UZ-magazine - maart 2014 13
Taboe op tics
Naar het syndroom van Tourette en de bijbehorende tics gebeurt relatief weinig wetenschappelijk onderzoek. We weten niet of tics vaker voorkomen dan vroeger, vertelt prof. dr. Jean Steyaert. Maar we weten wel dat op plaatsen waar kinderen veel stress hadden, het aan- tal voorbijgaande tics tijdelijk stijgt. Kinderen zijn sowie- so gevoeliger voor tics dan volwassenen.
Ondanks de grotere bekendheid van de ziekte van Tourette is het taboe op tics of drangverschijnselen groot. Zeshonderd jaar geleden was het een reden om op de brandstapel te eindigen. Vandaag gelukkig niet meer, maar heel wat kinderen worden wel gepest of uit- gesloten door hun tic. Dat is nefast: ze houden zich in overdag op school, maar s avonds thuis barst alles los.
De reden voor het onbegrip voor tics is begrijpelijk, vindt professor Steyaert. Leraren of mensen die met tourettekinderen samenleven zien vaak dat het mogelijk is om de tic te onderdrukken. Dus redeneren ze: zie je wel, als hij het echt wil, kan hij zonder tics. Ze voelen waarschijnlijk niet aan hoeveel moeite het kan kosten om tics te onderdrukken. Ze interpreteren het als aan- stellerij. Maar dat is nefast voor zon kind. Vergelijk het met een hoest: die kun je ook even onderdrukken, maar als je dat blijft doen, ga je je heel beroerd voelen.
Thuis zorg nodig na hospitalisatie?
U kan bij Familiehulp terecht voor:
Gezins-enouderenzorg
Opvangvanziekekinderen
Poetshulp
Oppas
Kraamzorg
Karweihulp
Nachtzorg
Kleinschaligdagverzorgingshuis
(NOAH) Voor de regio Leuven kan u zich wenden tot: Familiehulp Leuven Martelarenlaan 6a
3010 Leuven (Kessel-Lo) T. 016 29 81 30 leuven@familiehulp.be
U kan bij ons ook terecht voor dienstverlening in het kader van dienstencheques, T. 078 15 00 45 of info@pitfamiliehulp.be
Met onze 18 regionale kantoren zijn wij steeds dicht in uw buurt te vinden.
Martelarenlaan 6a - 3010 Leuven (Kessel-Lo) 016 29 81 30 - leuven@familiehulp.be
www.familiehulp.be
verschijnselen of ¬gedachten heeft gedragstherapie een beperkt effect.
Als de lijdenslast van een kind te groot wordt, kan medicatie nodig zijn. Bijvoorbeeld als een kind zich¬ zelf pijn doet. Of als hij gepest en uit¬ gesloten wordt. Bijvoorbeeld: bij een kind dat knort in de klas of andere
opvallende en storende tics vertoont, zullen we sneller medicatie voorstel¬ len. Voor motorische en geluidstics is medicatie behoorlijk efficiënt, voor dranggedachten ligt het wat moeilij¬ ker. Het probleem met medicatie zijn mogelijke bijwerkingen, zoals slape¬ righeid en verhoogde eetlust. Soms is het even zoeken naar de juiste medi¬
catie. Typisch voor de ernstige tics is dat ze bijna altijd in golven verlopen: je kunt dus moeilijk medicatie geven voor het ergste, want dan geef je de rest van het jaar te veel medicatie. We proberen de tics ook niet te laten ver¬ dwijnen met medicatie: bedoeling is ze af te zwakken en de ergste pieken eruit te halen. w
FH adv thuiszorg KUL 12 2 14_Opmaak 1 12/02/14 14:51 Pagina 1
14 UZ-magazine - maart 2014
|