Inhoud blog
  • Update Cochabamba 1
  • Feliz Pascua, en dus Vrolijk Pasen!
  • De Grote Reis (30/03/2011 - 13/04/2011) Part 2.
  • De Grote Reis (30/03/2011 - 13/04/2011) Part 1.
  • Update Cochabamba
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Eva in Bolivia

    19-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DRIESTEDENTOCHT (4/02/2011- 13/02/2011) DEEL II

    Driestedentocht: Deel 2

    Sucre


    Een nieuw blogbericht in minder dan 24 uur? Misschien heb ik mezelf toch wat overschat.. Niettemin gaat onze driestedentocht verder, ditmaal naar Sucre.

    Sucre, hoofdstad van Bolivië, is bekend om zijn witte huizen en vele studenten. Wij Belgen, die er 's avonds toekwamen werden verwelkomd door een aangename temperatuur en een vriendelijke taxichauffeur die ons naar 'Hostal Amigo' bracht. En wat betreft de naam van ons Hostal, neem deze gerust letterlijk, want Sucre is een verblijf geweest vol van nieuwe vrienden.

    Na een snelle installatie in het hostal trokken we de stad in voor een heerlijke pizza en een feestje. En feest vonden we, maar niet bepaald het gewenste genre. Muziek oke, sfeer bizar: om een lang verhaal kort te maken, het volk bestond enkel uit kussende koppels + wanhopigkijkende vrijgezellen. Maar zo snel laten wij ons niet afschrikken, dus gooiden wij ons al dansend tussen de massa. Het feestje werd net dàt beetje fouter toen het Hollandse ‘hee, heey Baby. Hu ha, I wanna know …’ uit de boksen weerklonk. En toen maakte ik kennis met wat dansen is, dit door Mr. de Braziliaan. Voor ik goed doorhad hoe te dansen werd ik in de lucht gegooid en naar alle kanten geleid. Onze Belgen? Ze kunnen er niets van, en reken mij daar (voorlopig) gerust nog bij ;)

    Zondagochtend kropen we vroeg en met kleine oogjes uit bed voor ons ontbijt in de gemeenschappelijke keuken van het hostal, om hierna met de Trufi (een mini Lijn-busje, in antieke staat) naar Tarabuco te gaan.Tarabuco is een dorpje buiten de stad waar men op zondag artesenale producten tegen lage prijs kan kopen. Mijn geld ging naar een aantal inca-truien, beenwarmers en rugzak. Ook eten kon je hier goedkoop: voor 15Bs (1.5 euro) kregen we soep, salade met frietjes, hoofdgerecht én dessert! En ook hier zijn de mensen zo vriendelijk … Het lijkt wel of er een eeuwige glimlach op hen gezicht getoverd staat. Terug in Sucre was het plan pannekoeken bakken, hiermee niet rekening gehouden met een rotslecht kookvuur. Het was tijdens deze mislukking dat we onze nieuwe vrienden leerden kennen; Rodrigo en Diego uit Chili, Pierre uit Parijs. Zij hadden Singani en een charango (mini gitaar), wij hadden Sprite en Uno. Het werd een onvergetelijke, grappige avond aan de keukentafel van Hostal Amigo, eentje die ik niet snel vergeet.

     

    Maandag besloten we een uurtje langer in bed te blijven, om na ons ontbijt naar het fameuze ‘Dinopark’ te gaan. Dit is een minimuseum met opgezette (ware grootte, het leek wel Jurrasic Park, maar niet heus) dino’s & authentieke voetafdrukken uit het dino-tijdperk. Het was niet echt de moeite, hoewel we weer een ervaring rijker zijn: korting vragen als bewoner van Bolivië. Bolivianen moeten immers 10Bs betalen voor het fameuze park, buitenlanders 30. Wij, die er absoluut geen 30Bs voor over hadden, gingen een heuse strijd aan met de kassavrouw, die niet geloofde dat we uitwisselingsstudenten waren. Na een mislukte poging hielpen twee meisjes (uit Argentinië en Roemenië) ons, waardoor we met de andere kassierster aan de praat raakten die ons probleemloos binnenliet aan de prijs van 10Bs. Hèhè, het was gelukt!

    ‘s Middags besloten we een hamburger te gaan eten, waarna het begon te gieten (en het niet meer stopte) Lopend op sleffers naar het hostal, waar een Chileen, Argentijn en een aantal Denen ons uitnodigden mee op café te gaan. Natuurlijk zeg je hier geen nee tegen, zeker niet als het sympathieke mensen zijn (mét charango’s en zangtalent!) Best gek hoeveel mensen je leert kennen op een aantal dagen, hoe klein is de wereld eigenlijk niet. Hoewel we enige klanten waren in het café was het een zalige avond, die we weer in klasse afsloten; luisterend naar de muziek die de Chileen uit zijn charango toverde.

     

    De volgende dag deden we het rustig aan; 's morgens een bezoekje aan de cathedraal, ‘s middags zo goedkoop mogelijk eten op de markt, 's namiddags naar het museum ‘Arte Indigena’, een museum met kunst van de Indigena’s (oorspronkelijke bevolking) Echt de moeite, we werden bijna stil door schoonheid van de –met hand gevlochten- wandtapijten. Hier was ook een vrouwtje aanwezig, dat op de koer van het museum geduldig een nieuwe wandtapijt vlocht om deze daarna te verkopen. Waar ze het geduld vandaan haalt weet ik niet, maar mijn respect kreeg ze wel.

    Na een warm afscheid van onze nieuwe vrienden vertrokken we naar de Terminal om onze bus richting Potosi te halen (hier gingen we nog 1 dag naartoe om twee redenen: ‘el ojo del inca’ bezoeken’ + ons ticket naar Tarija)

     

    Voor mij is Sucre een bruisende stad vol leven, cultuur en nieuwe vrienden. Ik denk dat ik gelijk heb als ik zeg dat we stuk voor stuk tevreden waren Sucre ook te hebben bezocht tijdens onze driestedentocht.

    En dan nu, in een rammelende bus naar Potosi!

    19-02-2011 om 21:51 geschreven door Eva

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    15-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DRIESTEDENTOCHT (4/02/2011- 13/02/2011) DEEL I

    Driestedentocht: deel 1
    Potosi

    We maakten een tocht, een driestedentocht, en deze werd een nieuwe herinnering van m'n avontuur.
    We waren een genootschap van 5 Vlamingen (Marieke uit Gent, Jorik en Emily uit Antwerpen, Maren uit Limburg en ik) die Cochabamba 10 dagen de rug toe keerden om Bolivië verder te ontdekken.
    Met kleine oogjes en een grote rugzak stonden we 's morgens vroeg klaar om te vertrekken naar Oruro, om van daaruit naar Potosi te gaan. Die reis was peanuts tegenover wat ons te wachten stond, want na slechts 3.5 uur over hobbelende wegen kwamen we aan in een, voor mij, grauwe en vuile stad. Oruro, de stad waar 1 maal per jaar het hele land naartoe stroomt voor het folklorische feest van Carnaval.
    Wij konden na 2 uur onze reis naar Potosi verderzetten, een reis van 6 uur rijden met welriekende medereizigers (met even welriekend reisvoer). Toen de bus zijn motor afzette konden we niet snel genoeg uit de bus kruipen; een nieuwe stad en frisse lucht!
    Door een vriendelijke taxi-chauffeur werden we naar hostal Casona gebracht, waar we de nacht doorbrachten met 5 (tot dan toe) onbekende kamergenoten. Het hostal kostte ons 30Bs (3 euro) / nacht, ontbijt inbegrepen, en lag op twee straten van de plaza (het centrale plein) verwijderd.
    Na het droppen van onze rugzak gingen we op zoek naar ons avondmaal, pizza. We vonden een restaurantje, eentje waarvan kleine tafeltjes op elkaar gepropt waren en de bekleding bestond uit boliviaanse doeken/landkaarten, houten figuurtjes en gezellige muziek. En toen werd het vreemd, voor mij dan toch. Onze 'ober' was een jongetje, ik schat hem 12 jaar. Hij alleen runde de hele zaal en gaf bestellingen door via het luik, voor hem zo hoog dat hij hiervoor een stoel op moest kruipen. Omdat wat later het restaurant wat voller werd, verscheen een nog kleiner meisje om mee te helpen in de zaal. En dan zijn er, zoals overal, die typisch ongeduldige en onrespectvolle toeristen die niet snappen waarom ze na twee minuten nog geen drinken krijgen. Voor zoiets bijt ik op m'n tanden, vriendelijk zijn is zo'n kleine moeite, zeker als je bediend wordt door 8 en 12- jarigen.
    En hoewel deze situatie ongemakkelijk/onbegrijpelijk en bevreeemdend was -bediend worden door zulke kleine kinders- voelde ik het verschrikkelijke gevoel van 'gewoon worden' naar boven sluipen. Al bijna 7 maanden woon ik hier en maak ik zulke dingen mee, waardoor het schokerende gevoel lijkt af te slijten, hoe verkeerd dit ook is. Het gebeurt zonder ik het wil, maar ik denk dat het ergens wel normaal is.

    De pizza was lekker, en voldaan keerden we terug naar het hostal waar we kennis maakten met onze kamergenoten; drie sympathieke Britten, een Boliviaan en een Chinees die ons in slaap zong met oorverdovend gesnurk tot 's morgens vroeg. 'Jeezes' was dan ook wat één van de britten zei toen hij uit z'n bed kroop. Volkomen gelijk geef ik hem.

    Wij kropen uit bed en schoven aan voor ons ontbijt; een glaasje fruitsap, warme melk, twee broodjes, confituur en boter.
    Allevijf waren we zenuwachtig, vandaag zouden we naar de mijnen gaan.
    De mijnen zijn een toeristische trekpleister voor Potosi, en wij lieten dit ook niet aan ons voorbij gaan. We kregen waterbestendige kledij, laarzen (onze voeten in plastiek zakjes), een helm met koplampje en vertrokken met een klein hartje. Lampje aan en we stapten de mijn binnen. Het was er stikdonker, de wanden werden ondersteund door jarenoude houten balken en wat verder kropen we via een trap de diepte in. Sommige tunnels waren groot genoeg, voor andere moest je je (diep) bukken om door te gaan. Op sommige momenten kreeg ik een benauwd gevoel, maar ik zette door.
    De mijnen zijn een toeristische trekpleister, maar niettemin een plek waar de dag van vandaag nog veel mensen werken, in de hoop om iets te vinden waarmee ze hun leven een draai kunnen geven. Sinds 1936 is ze open, en werken er mensen (+ kinderen van zo'n 14 jaar) dag in dag uit tot op dieptes van 90m. 25 jaar geleden besloot de regering (hoewel mineralen hun voornaamste inkomstbronnen zijn) geen steun meer te bieden, waardoor de werkomstandigheden er enkel maar op achteruit zijn gegaan. Net zoals vroeger sleuren de mijnwerkers met prehistorische karren van 0.5 ton (gevulde kar = 1.5 ton), twee duwend, twee trekkend. Per gevulde kar verdienden ze schaarse lonen, belachelijk weinig voor de arbeid die ze leveren. Mijnwerkers hebben een gemiddelde leeftijd van 30 jaar, te verklaren door de smerige lucht (schimmel, vochtigheid, stof) waarin ze werken. (Na twee uur rond te kruipen/lopen had ik het al op mijn longen, stel je eens voor dat je dit 20 jaar doet)

    Velen beginnen te werken in de mijnen in de hoop iets waardevols te vinden waarmee ze hun leven kunnen verbeteren. Vaders nemen hun zonen mee (die er blijven werken) en dalen af met de hoop op het einde van de dag terug levend uit de mijn te kunnen komen (dagelijks sterven mensen). Dit is hun leven, ze kennen niets anders. De plek waar je geboren wordt bepaalt zoveel van je toekomst, je leven. Toch zeker in ontwikkelingslanden als Bolivië.
    De wereld van de mijnwerkers is een andere wereld, ook zo anders door het sterke geloof in God. De Pachamama is de God van de aarde, de Duivel die van de onderwereld. Daalt men af in de mijnen, bevindt men zich in de wereld van de Duivel. In een inham staat een zwart stenen beeld van de Duivel, bekleed met slingers (voor carnaval) en cocabladeren. Hier wordt alcohol (96%) over het beeld gegoten, alsook een brandende sigaret in de mond wordt gestoken en men cocabladeren in de schoot legt. Zo vragen de mijnwerkers om geluk op een goede vondst (bescherming aan de Pachamama) en 1 maal per jaar laten ze het bloed van 5 geofferde lama's in de mijnen sijpelen om de honger van de duivel te stillen. Sterft er immers iemand in de mijnen, wil dit zeggen dat de duivel honger had. Bijgeloof, het bepaalt zoveel voor deze mensen. Iets wat ik me haast niet kan voorstellen, en ergens ook wel. Want waar hou je je anders aan vast als je dagen onder de grond werkt, zeg maar leeft.

    Ik ben blij de mijnen bezocht te hebben, maar vond het heel raar/ongepast om als toerist droog toe te kijken hoe mensen sleuren en afzien met het vullen van de metalen tonnen. Het was leerrijk, deed m'n ogen open en liet me nog maar eens beseffen hoe goed wij het niet hebben in België.

    's Namiddags deden we iets ontspannenders, 'la casa de la moneda'. Een museum over het maken van de geldstukken, die ten tijde in Potosi gemaakt werden. Niet echt de moeite, en ook moesten we vroeg weg om onze bus te halen.Vlug naar het hostal om af te rekenen, onze zak te pakken en even later op de bus naar Sucre te springen.

    Potosi is klein, fijn en heeft een vriendelijke en hulpvaardige bevolking t.o.v. Cochabamba. Bolivianen vinden de cochabambino's een raar volk, en nu wij even weg waren viel dat ook voor ons op.

    Op naar Sucre, de hoofdstad van Bolivië, deel 2 van onze driestedentocht.
    Verslag vinden jullie in minder dan 24uur, ik kruip m'n bed in.

    15-02-2011 om 04:44 geschreven door Eva

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)


    Archief per week
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 12/07-18/07 2010

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs