Drie lachende mannekes. Ik zit nu rustig in de living. Een gedeelte van de kroost ligt voor de TV, het andere gedeelte speelt computerspelletjes of met de poezen. Dinsdag jongstleden waren het drie wenende mannekes. Toen Angela 's middags thuis kwam, zag ze meteen dat het niet goed zat. Die dekselse hoofdpijn nam met de minuut toe. Pijnstillers hielpen niet meer. Ik belde meteen naar Leuven en de vriendelijke professor zei me maar meteen binnen te komen. Bang voor de rit, nam ik nog 2 extra pijnstillers. Angela maakte mijn valies klaar. Ik belde naar mama en Jan om Anaïs en Lucía bij hen achter te laten. Dat was gelukkig geen probleem. Strompelend als een kreupele, met mijn ene hand hield ik mijn bonkend hoofd vast, met mijn andere hand zocht ik steun aan de muur, het venstertablet en de auto. Ik vroeg Angela om zo zachtjes mogelijk over de verkeersremmers te rijden. Dat deed ze ook. Ze bracht me feilloos naar Gasthuisberg. Ik hield de ogen gesloten. Ook in de rolstoel moest ik mijn hoofd vasthouden en de ogen sluiten.. Ik was blij dat we er waren. Dokters en verpleegsters kwamen kijken, ik weet niet meer in welke volgorde. De neurologen, zenuwspecialisten, kwamen allerlei testen doen. vinger op de neus, vinger volgen met de ogen, handen voor je uit, de hele rimram passeerde tot plots alles naar boven kwam. Ik verwittigde net op tijd voor een nierbekken... Gelukkig had ik nog niets gegeten en kwam er enkel wat cola naar boven. Maar meer nog dan wat er naar boven kwam, was de hoofdpijn die dit mee bracht. Ik begrijp dat er mensen zijn die uit het raam springen om van de hoofdpijn af te zijn... Op het zesde verdiep kan je niet zomaar het venster openen, dat heeft wellicht een bijzondere reden. Ik moet zeggen dat de wanhoop dichtbij was. Woensdag begon de pijn te minderen en een ander fenomeen "stak de kop op". Daar zit je dan aan je ontbijttafeltje. Plots blijkt ontbijten een hele klus te zijn. Alles moet je in de juiste volgorde doen. Het mes uit de plastic verpakking krijgen. Het brood uit de plastic verpakking krijgen. Het botervlootje openen. Het kaasvlootje openen. Smeren. De kaas trachten uit te smeren. Het theebuiltje openen en in het warm water trachten te steken. Tel voor al deze actes een half uur. De aandacht valt continu weg. Je ogen sluiten. Precies of je slaapt aan het tafeltje. Maar dat is niet echt zo. Zeer bevreemdend. Met de beste wil van de wereld gaat het niet sneller. Na het ontbijten, waste ik me aan de lavabo. Hier hetzelfde verhaal. Het washandje, het water op juiste temperatuur krijgen, de douchegel op het washandje. Je wast je linkerarm, je verwisselt het washandje naar de andere hand, je wast je rechterarm. Je borstkas. Een poging voor je rug. Afdrogen, linkerarm, rechterarm. Zo ging dat traagjes in etappes verder. Je zou het nog het best kunnen vergelijken met een film waarbij je om de tien seconden op de pauseknop duwt. Woensdagnamiddag kwamen mama en Jan. Ik vond het erg voor mijn bezoek. Het deed me deugd, me niet alleen te voelen. Ik voelde me rot, daar opnieuw te liggen. "Wat was er toch mis met me?" vroeg ik me af. Een nieuwe punctie in de rug, een elektroencefalogram (zo een permanent op je hoofd), een NMR van de rug, daags er op een NMR van het hoofd. Ze kregen het niet gevonden. Vermoedelijk ging het toch over een aseptische meningitis of hersenvliesontsteking maar niet veroorzaakt door een bacterie. Donderdag was de pijn echt weg. Vrijdag kwam dan het grote examen. De neurologen kwamen opnieuw langs met een hele quiz. cijferreeksen, van voor naar achter, van achter naar voor. Zoveel mogelijk dieren in één minuut. Lopen op een lijn. Nazeggen van nietszeggende zinnen. Oef, net goed genoeg. Of ik misschien nog een lumbale punctie zou willen laten doen? Pffft. Ik had mijn buik nu wel vol van al die onderzoeken. In plaats daarvan kreeg ik nog een beenmergpunctie, ik was nu toch daar... Om drie uur kwamen Angela en de drie kindjes me halen. Ik kon opnieuw naar huis, ditmaal op mijn eigen benen. Dit weekend is papa de tuin komen onderhouden. Ik was trots op de assistentie die ik hem kon verlenen. Ik hoop tegen 19 augustus terug op mijn plooi te zijn, dan begint de volgende chemo, in aanloop voor de stamceltransplantatie einde september. Ik ben halfweg voorbij, ik kan het bijna niet geloven. Bijna genezen. Dit mag me nu niet meer ontsnappen. Juu met de geit. Bedankt voor al jullie steun. Dat is toch wel het belangrijkste geneesmiddel om het vol te houden. Die niet aflatende aandacht werkt zalvend en helend. Dankjewel iedereen.
11-08-2013 om 22:53
geschreven door Danny Hiel 
Categorie:Voor de ingewijden
|