Zet de champagne maar koud, en bestel de doopsuiker alvast, want er is
een nieuwe baby op komst!
Ik heb er geen idee van wie peter of meter zal worden. Ik ben
eigenlijk wel kandidaat, maar misschien zijn er nog andere liefhebbers.
En misschien ben ik sowieso al veel te laat voor het peterschap. Want
ook al heeft het nieuws van de op komst zijnde spruit ons nu pas bereikt, de
baby is misschien al lang ter wereld gekomen: het bericht heeft er 520 jaar
over gedaan om ons te bereiken. En nee, dat is niet de schuld van bpost of van
een ander postbedrijf. Het is ook niet dat het blijde bericht ergens aan een
buitenlandse grens tegengehouden werd door de schuld van corona. Het is gewoon zo
dat het bericht nu eenmaal van erg ver moest komen.
De "baby" is kwestie is
namelijk een nieuwe planeet-in-wording. De mama is een piepjonge ster, AB Aurigae, in het sterrenbeeld Auriga (Voerman of Wagenmenner),
op ongeveer 520 lichtjaar afstand van onze zon. Het nieuwe kindje zou rond het
sterretje draaien in een baan zoals Neptunus rond onze ster, dus 30 keer zo ver
als de Aarde tot de Zon.
Jammer genoeg is de jonge ster met het blote oog niet te zien. De
waarneming is gebeurd met een super-sterrenkijker in Chili, de Very Large Telescope (VLT) van het ESO
(European Southern Observatory). Het nieuwe sterretje is te vinden "in de buurt van" de sterrennevel IC 405 of de "Vlammende Ster nevel", die wél met het blote oog te zien is als de
rechterbenedenhoek van de "wagen" in
het sterrenbeeld. ("In de buurt van"
betekent alléén dat het zo lijkt als wij naar de sterren kijken, want die nevel
ligt in werkelijkheid op zowat 1.500 lichtjaar van ons, en dus zowat 1000
lichtjaar van het sterretje, verwijderd).
Wie in de nachtelijke sterrenhemel op zoek wil gaan: Auriga is in de wintermaanden recht
boven ons hoofd te bewonderen, "boven"
de sterrenbeelden Tweelingen en Stier,
en wordt gevormd door vijf heldere sterren, waarvan Capella de meest zichtbare is. Capella
is de op twee na helderste ster aan het noordelijk firmament. Dat komt voor een
deel omdat die zo "dicht" bij ons
ligt: "slechts" 42,8 lichtjaar ver.
Maar ook omdat de ster echt wel bijzonder fel schijnt: het is een gele dubbelster die wel tien keer zo
helder is als onze zon.
Net zoals bij de mens, krijgen ook alleen jonge(re) sterren baby'tjes.
Bij de "oudere" sterren, zoals onze
zon, zijn de planeten al "volgroeid".
Of zijn ze in het planetesimaal
stadium blijven steken, zoals "Arrokoth".
Hoe zo'n baby eruit ziet, en hoe hij of zij uitgroeit tot een heuse
planeet, dat is dus alléén te ontdekken bij een jonge ster. Vandaar het belang
van de vondst van AB Aurigae.
En zowaar: in de schijf van stof en gas rond de jonge moeder heeft men
een "spiraalstructuur" ontdekt met
een opvallende "knik", en dát zou volgens
de astronomen de aanduiding zijn van de vorming van een nieuwe planeet. Spiralen
van dit type zouden een teken zijn dat er babyplaneten aanwezig zijn die het
gas in de schijf verstoren. Ongeveer zoals de boeggolf van een boot het
oppervlak van een meer verstoort. Doordat de babyplaneet om de centrale ster
draait, neemt de golf die ze veroorzaakt de vorm van een spiraalarm aan.
De astronomen wisten dat planeten geboren worden door de
samenklontering van koud gas en stof in de stofrijke schijven rond jonge
sterren, maar ze hadden het nog niet eerder écht kunnen waarnemen. Tot nu. En
die waarnemingen leveren volgens de wetenschappers cruciale aanwijzingen op die
meer inzicht kunnen geven in dit ontstaansproces.
De knik werd door sommige
theoretische modellen voor de planeetvorming trouwens voorspeld. Die "knik" vormt de verbinding tussen twee
spiralen, waarvan de ene vanaf de omloopbaan van de planeet naar binnen gaat en
de andere naar buiten uitwaaiert. De twee spiralen komen bij de planeet-in-wording bij
elkaar en zorgen ervoor dat deze zich kan voeden
met het gas en stof van de schijf. Daardoor kan de baby groter
worden en uitgroeien tot een "echte"
planeet.
Zo ongeveer is dus ook de Aarde ontstaan. Vijf miljard jaar geleden
al.
Laat ons vooral hopen dat die Aarde van ons nog een eindje kan blijven
meegaan. Al vermoed ik dat het vooral aan onszelf te wijten zal zijn als het
fout zou lopen.
De (zeldzame) trouwe lezers van mijn blog kennen ondertussen mijn
bewondering en fascinatie voor de ontdekkingen en bevindingen van de wetenschap,
en van de Astronomie in het bijzonder.
Maar deze keer ben ik werkelijk laaiend enthousiast!
Om mijn enthousiasme te kunnen delen, moet je eerst eens naar de foto
in bijlage kijken.
Dat is dus "Arrokoth".
Ik weet niet wat u ervan denkt, maar voor mij lijkt dit heel sterk op
een menselijke foetus. Of niet? Al zou het kunnen dat mijn fantasie een loopje
met mij aan het nemen is, want volgens de wetenschappers lijkt Arrokoth eerder op een sneeuwman.
Arrokoth bevindt zich
ongeveer op 6,6 miljard kilometer van onze zon, en heeft een "jaar" van 297 aardse jaren. Hij (of
zij)is iets meer dan een jaar geleden gefilmd
door New Horizons, een ruimtesonde
van de NASA. New Horizons was 14 jaar
geleden gelanceerd om de verste planeet (Pluto) van ons zonnestelsel te
verkennen, en is ondertussen al 7.1 miljard kilometer ver: een heel eind
voorbij Pluto, en eigenlijk al buiten ons zonnestelsel. Het begint een beetje
op Star Trek te lijken: "To boldly go where no man has gone before".
Maar goed: onderweg is New
Horizons bijna op Arrokoth gebotst. Letterlijk: tot op ongeveer
3.500 km er maar vandaan. Zo kon New Horizons, bijna per toeval, ook Arrokoth
bestuderen en er foto's van maken.
Arrokoth is een "planetesimaal":
een groot stukje materiaal dat in principe kan (of in dit geval: had kunnen)
uitgroeien tot een volwaardige planeet.
En dus zat ik er al bij al
niet zo ver van, met mijn idee dat Arrokoth op een foetus lijkt: het is
een object dat zich had kunnen ontwikkelen tot een baby-planeet. Maar helaas
heeft Arrokoth het nooit tot een échte planeet gebracht en is het een planetesimaal
gebleven.
Arrokoth is trouwens een
Indiaans woord voor "hemel".
Het bijzondere hierbij is dat
de trip voorbij Arrokoth de wetenschappers nieuwe inzichten bijgebracht
heeft in het ontstaan van de planeten.
Er bestaan daaromtrent twee,
nogal tegenstrijdige, theorieën of hypotheses. De ene veronderstelling zouden
we de "agressieve theorie" kunnen noemen: die gaat ervan uit dat
planeten ontstaan zijn door gewelddadige botsingen tussen de brokstukken die
rond de zon cirkelden. De andere visie is de "zachtaardige theorie": die
gaat ervan uit dat verschillende brokstukken zich tot elkaar aangetrokken voelden
en uiteindelijk aan elkaar zijn blijven plakken en planetesimalen
gevormd hebben, die op hun beurt samengesmolten zijn tot planeten.
Door de waarnemingen van Arrokoth
lijkt de "zachtaardige theorie" het pleit nu te winnen: Arrokoth
is duidelijk een niet-agressieve samensmelting van twee kleinere brokstukken,
anders zou de structuur ervan heel wat minder gelijkmatig zijn, en het
oppervlak ervan minder glad.
Voor de wetenschappers is dat
een heel belangrijke conclusie, omdat het hen kan helpen om het ontstaan van
het universum beter te begrijpen.
Maar voor wat mij betreft is
de belangrijkste conclusie dat de liefde sterker is dan het geweld, en dat een
zachtaardige aanpak altijd méér kans op slagen heeft dan brute kracht. Dat
geldt voor ons planetenstelsel. Dat geldt volgens mij dan ook voor de
menselijke interacties.
Het is toch even schrikken als iemand in je buurt een "beroerte" (of Cerebro Vasculair Accident) krijgt. (En vermoedelijk nog méér als
het je zélf overkomt, al besef je het op het moment van het "accident" niet eens.) Het is dan vooral
kwestie van er snel bij te zijn, en onmiddellijk de hulpdiensten te bellen.
(Dus: 112, en dan 2 kiezen voor "Nederlands", en daarna op 1
drukken voor de ambulance. Of hoe was het ook alweer? Ik heb het van naaldje
tot draadje uitgelegd in een eerdere bijdrage.)
Het probleem is alléén: hoe weet je dat iemand een beroerte heeft?
Blijkbaar bestaat er een "ezelsbruggetje"
voor een snelle herkenning: "FAST".
(Je weet wel: "Snel".)
FAST staat voor:
·Face: als één van de mondhoeken naar beneden blijft
hangen bij het glimlachen
·Arm: als het niet lukt om de beide armen
tegelijk omhoog te brengen
·Speech: als het niet meer lijkt te lukken om
iets te begrijpen of om iets te zeggen
·Time: als de klachten blijven aanhouden
Ik vind, serieus, dat zoiets zou
moeten opgenomen worden in de eindtermen van het secundair onderwijs. Zodat
iedereen er kan in slagen om een beroerte te herkennen en onmiddellijk in te
grijpen. Want onmiddellijke hulp kan een wereld van verschil maken.
Het is een vreselijk iets als een mens door een beroerte getroffen
wordt, omdat het zuurstoftekort in de hersenen tot onherstelbare schade kan
leiden. Zeker als de bloedcirculatie niet binnen de eerste uren hersteld wordt.
Er zijn eigenlijk verschillende soorten "beroertes", maar de meest voorkomende zijn: een "herseninfarct" (of een "trombose"), waarbij de bloedtoevoer naar
de hersenen geblokkeerd wordt, en een "hersenbloeding",
waarbij een bloedvat scheurt en er bloed in de hersenen terechtkomt. Maar de
symptomen zijn in beide gevallen dezelfde, en ook de effecten op langere
termijn.
Dikwijls blijft de patiënt achter met zware beperkingen in motoriek of
spraakvermogen. Soms kunnen patiënten (gedeeltelijk) herstellen na een lange en
intense revalidatie-periode met kinesitherapie, ergotherapie en/of logopedie.
Maar als er echte blijvende schade is, dan moet de patiënt levenslang verder,
met heel veel zorg en heel veel psychisch lijden.
Maar er is hoop! En die komt van de ratten.
Wie zou ooit gedacht hebben dat we de ratten in ons hart zouden
koesteren? En toch! Al was het maar omdat ze zonder enig protest willen
fungeren als test-subject voor onze medische experimenten.
Zo hebben ze zich enthousiast aangemeld voor testen omtrent het
mogelijk herstel na een beroerte. Zweedse wetenschappers hebben bij ratten die
getroffen waren door een beroerte (vermoedelijk weliswaar niet "per ongeluk"), stamcellen ingebracht die
uit menselijke huidcellen
gedistilleerd waren. En de resultaten waren opmerkelijk veelbelovend: zowat 6
maanden na de operatie bleek dat de nieuwe cellen de schade in de hersenen
hersteld hadden, en zelfs ook nieuwe verbindingen hadden gelegd met andere
delen van de hersenen, zodat de nefaste gevolgen van de beroerte grotendeels
ongedaan gemaakt waren.
Die experimenten met ratten openen dus heel nieuwe perspectieven, en stimuleren
de hoop op mogelijkheden tot volledig herstel.
De techniek bestaat er in om huidcellen te "herprogrammeren" tot "zenuwcellen",
en die dan in de hersenschors te transplanteren. Een "hersentransplantatie", als het ware. Het idee is dan dat die cellen
ook een positieve invloed zullen hebben op de andere hersenhelft en dat de
beschadigde hersencellen zullen herstellen, én dat de kapotte verbindingen opnieuw
zullen gelegd worden binnen het brein. De experimenten met de ratten lijken dat
alvast te bevestigen.
Wat dit verhaal nog positiever maakt, is dat Amerikaanse onderzoekers
er eerder al in geslaagd waren om een chip te creëren die het mogelijk maakt om
huidcellen binnen enkele seconden te herprogrammeren
tot om het even welke cel, dus óók een hersencel. De mogelijkheden hiervan, op
langere termijn, zijn eindeloos. Misschien niet altijd even onschuldig, maar
voor mensen met een beroerte biedt het alvast erg positieve vooruitzichten.
Zelfs in deze donkere corona-tijden is er af en toe een sprankeltje
hoop om ons aan op te trekken.
De "Astronomie" (of "Sterrenkunde") is veruit mijn favoriete
tak van de Natuurkunde, en bij uitbreiding van de Wetenschap. Omwille van het
ontzagwekkende van het heelal, en het mysterieuze ervan. En omdat het nog
altijd vol verrassingen zit.
De meest bizarre en ongrijpbare objecten in het heelal zijn
ongetwijfeld de "zwarte gaten". Voor
de meeste mensen is het bijzonder moeilijk om zich voor te stellen wat dat
precies is, een "zwart gat". (Voor de
meeste wetenschappers is dat eigenlijk ook zo, maar die doen alsof ze het
helemaal begrepen hebben.)
Heel simplistisch gesteld: een "zwart
gat" is een voorwerp dat zó zwaar is dat het alles wat in de buurt komt,
naar zich toe trekt (door de "zwaartekracht"),
waardoor niets eraan kan ontsnappen. Zoiets als een enorme stofzuiger die alles
opzuigt wat binnen zijn bereik komt. Nu geldt dat niet alléén voor "materie" zoals wij dat gewoonlijk zien,
maar ook voor andere vormen van energie die precies dóór hun energie ook "gewicht" hebben. Het geldt dus ook voor "licht-deeltjes": ook licht kan niet
aan een "zwart gat" ontsnappen.
Vandaar dat het "zwart" is: er kan
geen straaltje licht naar buiten komen.
De meeste sterrenstelsels hebben in hun binnenste, in het centrum, een
superzwaar "zwart gat": een
stofzuiger die niet alléén het stof en vuil in alle hoeken van je woonkamer mee
opzuigt, maar meteen ook het vuil en stof van heel de parochie. Met "superzwaar" bedoelt men dan iets met een
massa van een paar miljoen zonnen of daaromtrent.
Bij zo'n actief superzwaar "zwart
gat", wordt er dus ontzettend veel materie naar binnen getrokken, en dat
zorgt dan weer voor intense wrijvingsprocessen en botsingen binnen in het "zwart gat". Bij die botsingen en
wrijvingen komen allerlei soorten elektromagnetische straling vrij. Kortom: de
buurt rondom zo'n zwarte joekel is niet gezond. En dan bedoel ik écht niet
alléén de meest nabije buurt.
Maar dat "zwart gat" van ons
Melkwegstelsel, dat "Sagittarius A*" heet,
is een lui "zwart gat". Of liever: was een lui zwart gat, want het begint
zich te roeren. Dat wil zeggen: de astronomen zien sedert kort meer frequente
opstoten van verhoogde elektromagnetische straling en erupties van
elektromagnetische deeltjes, en dat zijn aanwijzingen dat "ons" zwart gat actiever aan het worden is.
Een hele tijd geleden al, trouwens. Want we mogen niet vergeten dat we
eigenlijk altijd naar het verleden kijken als we een ster of een sterrenstelsel
bestuderen. Wat wij nu waarnemen, is een beeld van iets dat "ginder" al duizenden jaren geleden
gebeurd is, vermits de stralingen vanuit die verre objecten duizenden (of
miljoenen) jaren nodig hadden om ons te bereiken.
Als je bedenkt dat het omgekeerde ook geldt, dus dat wie vanuit een
ander sterrenstelsel naar ons zonnestelsel kijkt, iets ziet wat mogelijk al
miljoenen jaren in het verleden ligt, dan zou het best wel eens kunnen dat een
geleerde op een verre planeet zopas ontdekt heeft dat hier dinosauriërs
rondlopen! Een fascinerend idee, toch?
Waarom is dat nu van belang, dat "ons"
superzwaar "zwart gat" actief
geworden is?
Voor wie "dicht" in de buurt
ligt of komt, betekent dat vooral een grotere kans om "opgeslorpt" of "opgezogen"
te worden: grote planeten en zelfs sterren die binnen de onmeetbare
aantrekkingskracht van zo'n "stofzuiger"
terecht komen, zijn onherroepelijk verloren. En wie niet opgezogen wordt,
krijgt een straling te verduren waarbij vergeleken Tsjernobyl een brandend
kaarsje was.
Maar wij zijn (voorlopig) nog veilig: "Sagittarius A*" ligt 26.000 lichtjaren van ons vandaan, dat is
ongeveer 245 biljoen kilometer. En vermits het heelal, naar men aanneemt,
continu uitzet, is die afstand ondertussen al weer iets groter geworden. De
kans dat onze Aarde de eerstkomende eeuwen in een stofzuiger zal verdwijnen,
lijkt dus al bij al geruststellend klein.
Ik vermoed en vrees dat we eerder zélf onze planeet zullen
vernietigen.
De wilde complottheorieën over de bron van het SARS-CoV-2 virus
blijven welig woekeren op de Social Media: het virus zou per ongeluk ontsnapt
zijn uit een lab in Wuhan waar ze virussen kweken om vaccins uit te testen, of het
zou kunstmatig gefabriceerd zijn om als biologisch wapen ingezet te worden. Donald
is een grote fan van die laatste theorie, wat het erg waarschijnlijk maakt dat
die "fake" is.
Over het algemeen is er nu toch een wetenschappelijke consensus gegroeid
dat de boosdoeners wel degelijk vleermuizen waren, zoals van in het begin
verondersteld werd. Vleermuizen blijken namelijk echte "broedmachines" van virussen te zijn.
Dat komt voor een deel omdat ze van "social distancing" geen kaas hebben gegeten: ze troepen samen in gigantische
aantallen, soms wel met miljoenen dicht opeen gepakt, zodat de virussen zich
razendsnel kunnen verspreiden over de kolonie. Maar dat komt vooral omdat
vleermuizen een verbazend krachtig immuunsysteem en herstellend vermogen hebben;
ze kunnen daardoor talloze virussen met zich mee dragen zonder er ook maar de
minste last van te ondervinden.
Als wij, zwakke mensen, er dan mee in contact komen, dan kan het
serieus fout lopen. Al lijkt het er nu wel op dat we dit virus niet
rechtstreeks van een vleermuis cadeau hebben gekregen, maar eerder via een
ander zoogdier. Vermoedelijk een schubdier. Het schubdier is weliswaar een beschermde diersoort, maar wordt in
China, ondanks de strenge straffen voor wie betrapt wordt, toch gedood en
geconsumeerd. In de traditionele Chinese geneeskunde worden vooral aan de
schubben allerlei "geneeskrachtige
effecten" toegeschreven.
Chinese vleermuizen, dus.
En hoeveel pech kunnen we hebben? Er zijn onlangs in Afrika vier
nieuwe vleermuissoorten ontdekt die nauw verwant zijn aan de "Hoefijzerneusvleermuizen". Dat zijn die
beruchte boosdoeners die verantwoordelijk worden geacht voor de oorspronkelijke
verspreiding van het virus.
Ondertussen weet men al dat er minstens 25 verschillende variëteiten
van die soort bestaan in China, maar er zijn er dus ook al elders ontdekt. En
die kunnen allemaal drager zijn van soortgelijke "corona"-virussen, die nu misschien nog ongevaarlijk zijn voor de
mens, maar net als het SARS-CoV-2 virus op korte tijd zouden kunnen evolueren
tot een "killer".
Dat er nu ook al in een ander continent, buiten Azië, familieleden van
die vliegende beestjes ontdekt werden, is nog niet direct een reden voor nieuwe
paniek, maar het stemt toch tot nadenken.
Ik ben nooit een grote fan geweest van Batman. Oh jawel, ik vind het schattige diertjes, en ik heb
bewondering voor hun vlieg- en stuurkunst. En ik weet ook wel dat het (meestal)
kleine ongevaarlijke beestjes zijn, in niets te vergelijken met de "vampieren" uit de griezelfilms.
Bovendien zijn het uitmuntende insectenvangers en verlossen ze ons van grote
muggenzwermen.
Maar toch vind ik ze sympathieker als ze hoog in de lucht vliegen en
niet bij mij in de buurt komen. En ik ga ze ook niet direct opzoeken.
En misschien is dát wel een wijze les die we van Wuhan geleerd hebben:
laat de vleermuizen ongestoord in hun leefgebied rond fladderen, dan zullen zij
ook ons met rust laten en houden ze hun virussen bij zich. Want het is de
vernietiging en verstoring van hun leefgebieden, én de handel in wilde dieren
op ongecontroleerde wildmarkten, die uiteindelijk kunnen worden aangewezen als dé
oorzaak van de COVID-19-uitbraak.
Ken je dat gevoel ook, als je in een vergadering zit met een aantal
mensen in een klein zaaltje? Na een uurtje of zo begint je aandacht te verslappen
en je concentratie verzwakt; je voelt je loom worden en slaperig, en in het
slechtste geval komt een ambetante hoofdpijn opzetten. Dat komt door de
ophoping van CO2 in de vergaderzaal: al die mensen samen in een gesloten
ruimte, die zuurstof verbruiken en CO2 de zaal in blazen.
En ja, CO2 is nefast voor de werking van onze hersenen en voor ons
denkvermogen. Dat wil zeggen: als het CO2-niveau in ons bloed stijgt, omdat de
concentratie ervan in de ingeademde lucht hoger wordt, dan krijgen onze
hersenen minder zuurstof aangevoerd, en dan kan er (al dan niet tijdelijke)
hersenschade ontstaan. Er zijn studies die aantonen dat bij concentraties van
1400 ppm (wat overeenkomt met 1,4 liter CO2-gas op 1000 liter lucht) ons
vermogen om beslissingen te nemen met zowat 25% vermindert, en ons vermogen om
strategisch te denken zelfs met 50%.
In de buitenlucht zijn we daar, gelukkig, nog ver vanaf. De gemiddelde
concentratie in de buitenlucht bedraagt nu ongeveer 400 ppm wereldwijd, maar in
stedelijke gebieden zou dat eerder 500 ppm zijn of meer. Binnenshuis ligt die
concentratie sowieso een stuk hoger, omdat er minder ventilatie is dan buiten
en de lucht dus minder efficiënt ververst wordt. En in de besloten ruimte van
een vergaderzaal is dat nog erger.
Is het dan te verwonderen dat bijvoorbeeld politici meestal pas na
urenlange vergaderingen tot een compromis kunnen komen? Na zo'n lange periode
in een afgesloten ruimte zijn hun hersenen compleet afgestompt, en zijn de
vaste en onwrikbare principes waarmee ze aan hun vergadering waren begonnen, al
helemaal vervlogen en vergeten. Dat de resultaten van dergelijke marathonvergaderingen
dikwijls van een lachwekkend niveau zijn, hoeft dan ook geen verbazing te
wekken.
Satellietwaarnemingen over de voorbije 15 jaar tonen een bijna
lineaire stijging van de CO2-concentratie in de atmosfeer: in 2003 was dat nog "maar" 374 ppm, in 2019 was dat dus
al gestegen tot 419, en als de trend zo verder gaat, komen we aan 930 ppm in
2100. Buitenshuis. Binnenshuis zou hierdoor volgens sommige studies de
schadelijke limiet van 1400 ppm kunnen bereikt worden. Waardoor we allemaal in
ons hoofd even erg zouden gaan afstompen als politici in nachtelijke
vergaderzalen.
CO2 is dus niet alleen de grote boosdoener voor ons klimaat, maar ook
voor onze verstandelijke vermogens. Misschien moeten we vanaf nu ook
maandelijks een betoging organiseren voor de redding van ons verstand?
"Youth for our Brain", dus.
Waar is Greta als we haar nodig hebben?
Maar er is geen reden tot paniek: Corona heeft alle voorspellingen en trendlijnen
overhoop gehaald. De CO2-uitstoot is de voorbije weken en maanden met minstens
een kwart gedaald omdat de wereld helemaal is stil gevallen. De verwachting is
dat ook na de corona-crisis de CO2-uitstoot lager zal blijven dan voorheen, al
was het maar omdat we bijvoorbeeld veel meer zullen blijven thuiswerken en dus
minder met de auto zullen vervuilen.
Of hoe deze vreselijke pandemie toch ook een positief kantje heeft.
Ik wil niet mee heulen met de algemene paniekzaaierij, zoals
bijvoorbeeld dat (niet geverifieerd) bericht op alle media dat Corona zou kunnen
overgaan op je huisdier. Door dit soort fake-berichten
zijn we ondertussen allemaal ook bang geworden voor de nabijheid van een kat of
een hond, en zijn er al suggesties dat ook onze huisdieren "in hun kot" moeten blijven.
Ik zou het wél willen hebben over een gevaar dat op de loer ligt, en
dat op termijn misschien véél ernstiger en méér levensbedreigend is dan het
SARS-CoV-2 virus: bacteriën die resistent zijn tegen alle antibiotica.
Er zijn nu al een aantal bacteriën die resistent zijn tegen veel
soorten antibiotica; ik denk aan de gevreesde ziekenhuisbacterie. Die resistentie kost onnodig veel mensenlevens,
omdat de gekende en geteste antibiotica, door overmatig gebruik, niet meer
werken. Er wordt daarom hard gewerkt aan de ontwikkeling van "aminoglycoside" antibiotica; het zijn
die antibiotica die nu ingezet worden tegen "multiresistente" bacteriën. Heel recent is een totaal nieuw aminoglycoside
antibioticum ontwikkeld, "Plamomycine",
in de hoop de meest resistente bacteriën te kunnen vernietigen. Aminoglycosiden hebben als bijzondere
eigenschap dat zij de celwand van een bacterie kunnen doorboren en de
eiwitsynthese van de bacterie verstoren zodat die afsterft; bovendien is hun
werkzaamheid niet beperkt tot de groeifase van een bacterie.
Maar onlangs is een gen ontdekt
dat bacteriën resistent kan maken tegen alle soorten antibiotica. Het gen zou ook
de werking van die "aminoglycoside" antibiotica
kunnen tegengaan.
Terloops: in tegenstelling tot een virus, is een bacterie wel degelijk
een (ééncellig) levend organisme; een virus is niets méér dan een stukje DNA
omgeven door een eiwitmantel. Strikt genomen is een virus dus géén "levend" wezen. Een virus kan zich alléén
vermeerderen door de cellen van een gastheer over te nemen.
Het pas ontdekte gen, dat op geen enkel gekend gen lijkt, is
vooralsnog vrij zeldzaam in de natuur. Het wordt vooral gevonden in vervuild
water, in India. Als je bedenkt hoe in Azië, vooral dan in India, een echte
volkscultuur gegroeid is om allemaal samen ritueel te gaan baden in de Ganges,
zowat de vuilste rivier ter wereld, dan spreken we over een potentiële epidemie,
op gigantische schaal, van bacteriële infecties die niet behandeld kunnen
worden.
Als dat gen zich verder gaat verspreiden en zich aan verschillende bacteriën
zal hechten, dan is het einde wel helemaal zoek. Want dan zullen alle bacteriële ziektes die we nu met
onze antibiotica onder de knie konden krijgen, weer vrij spel krijgen.
Wat vooral zorgwekkend is, is dat het gen zich bij voorkeur lijkt te
hechten aan Salmonella, één van de
meest agressieve bacteriën die er zijn, en aan Pseudomonas, een bacterie die ziekenhuis-longinfecties veroorzaakt.
In deze Corona-tijden, met de vele longpatiënten, is dát toch wel een bijzonder
zorgwekkende evolutie.
Het nieuwe gen is ondertussen trouwens al gelokaliseerd in
ziekteverwekkers die onderzocht werden in de Verenigde Staten, in China en in
Italië. Wellicht niet toevallig landen die ook erg zwaar door Corona getroffen
zijn?
De ontdekking van dit gen
doet bij de wetenschappers de vrees rijzen dat er vermoedelijk nu al bacteriën
bestaan die een gen meedragen waardoor ze resistent zullen zijn tegen elke vorm van nieuwe antibiotica.
Het SARS-CoV-2 virus zal binnen enkele weken wellicht voor een jaar uit
ons leven en uit de media verdwijnen, en eer het weer actief wordt zullen we
vermoedelijk/hopelijk al een vaccin ontwikkeld hebben dat ons beschermt. Maar
bacteriën waartegen geen enkel antibioticum nog zal helpen; zoiets kan ons hele
gezondheidssysteem totaal onderuit halen. En dan zal Corona echt wel de minste
van onze zorgen zijn.
Als er iets is waar ik al héél lang van overtuigd ben, dan is het dat "Dankjewel!" één van de mooiste
dingen is die je kan zeggen, en één van de fijnste dingen om te horen. Helaas
zeggen we het véél te weinig, en helaas horen we het te weinig. Terwijl het
nochtans helemaal niet moeilijk is om een bedankje uit te spreken, en het kost
ons ook niets.
Waarom zeggen of horen we het dan zo weinig? Omdat we er niet aan
denken?
Omdat we het niet nodig of niet belangrijk vinden?
Maar het is dus wél belangrijk. Wetenschappelijk bewezen! Dankbaarheid
zorgt voor een beter innerlijk gevoel, minder stress en zelfs voor een betere
gezondheid.
Dankbaarheid maakt ons minder materialistisch, en daardoor vanzelf
gelukkiger omdat we niet constant hunkeren naar nieuwe materiële bezittingen.
En trouwens: het blijkt dat mensen blijer, en dankbaarder, zijn met een
niet-materieel cadeau (zoals een avondje uit, of gezellig samen gaan eten) dan
met een "fysiek" cadeau. En dat het
blije gevoel omwille van het cadeau ook langer aanhoudt. Geef je geliefden en
naasten dus de volgende keer geen smartphone of horloge cadeau, maar een
uitstapje of een concert van zijn/haar favoriete groep.
Als je je dankbaar kan voelen, dan overheersen de positieve gedachten
in je brein, en dan zal je ook minder piekeren over negatieve gedachten. Vooral
voor de slechte slapers onder ons is dat goed nieuws, want het is dat sombere
gepieker dat ons wakker houdt. Dankbaarheid is dus ook een sterke remedie tegen
slapeloosheid. Het komt er op aan momenten of kleine gebaartjes te ontdekken in
de loop van de voorbije dag, waar je 's avonds met een dankbaar gevoel kan aan
terugdenken. Ook op een slechte dag zijn er ongetwijfeld lichtpuntjes te ontdekken
waar je dankbaar om kan zijn.
Wetenschappelijk onderzoek heeft ook aangetoond dat gevoelens van
dankbaarheid ontstekingsremmend werken, en dus weldadig zijn voor je algemene
gezondheid. En zélfs als je toch ziek zou worden, lijkt dankbaarheid een positief
effect te hebben op je genezingsproces. Als je dus geveld wordt door het
Covid-19 virus, probeer toch dankbaar te zijn: voor de goede zorgen, voor de
aandacht, voor de warmte, voor de steun. Zelfs Corona is niet bestand tegen de
helende kracht van dankbaarheid.
Het blijkt ook dat dankbaarheid kan helpen om een burn-out te
voorkomen. Leidinggevenden die af en toe eens spontaan en welgemeend "Dankjewel!" zeggen tegen hun
medewerkers, hebben vanzelf ook het minste slachtoffers van een burn-out in hun
team.
Maar ook als je, op het werk of thuis, niet in een situatie zit
waarbij je veel redenen kan ontdekken om je dankbaar te voelen, dan nog kan je
zélf op zoek gaan naar kleine positieve dingetjes waar je blij om kan zijn, en
je kan jezelf leren om daar dankbaar voor te zijn. Het lijkt misschien niet zo
makkelijk, maar zéker is dat het niet méér energie vraagt dan ongelukkig rond
te lopen. En bovendien krijg je er de positieve energie van je omgeving voor
terug. Want er is altijd méér warmte en genegenheid voor een zonnetje dan voor
een brompot!
Dankbaarheid verbetert ook onze sociale contacten en verhoogt de
kwaliteit van onze relaties. Want "dankbare"
mensen worden ervaren als "vriendelijke"
mensen. Wie dankbaar is, is ook
méér erkentelijk voor de kleine gebaren en attenties van een ander, en zal zelf
ook geneigd zijn om attenter te zijn. En het mooiste van allemaal: mensen gaan
véél vlugger gereed staan om iets voor je te doen of om je een gunst te
verlenen als je hen je dankbaarheid toont. Iedereen wint!
Kortom: we zouden allemaal méér moeten leren om dankbaar te zijn voor
wat we hebben en krijgen. En die dankbaarheid ook ongegeneerd laten blijken. In
plaats van te klagen en te hunkeren om wat we niet hebben; of alles wat ons gegeven wordt als vanzelfsprekend te
beschouwen.
En we zouden allemaal moeten leren om overal rondom ons mooie en fijne
dingen te ontdekken waar we blij en dankbaar om kunnen zijn.
De wereld zal voor iedereen een mooiere plaats worden om te leven. En we zullen er
zélf gezonder en minder gestrest door worden.
Ik wil bij deze Aflevering
100 van mijn blog in elk geval mijn trouwe lezers en fans met heel mijn
hart danken, want zonder hen zou dit allemaal behoorlijk zinloos geschrijf
zijn.
De door mij oneindig bewonderde wetenschappelijke onderzoekers hebben
de heilzame effecten van "ontzag"
ontrafelt.
Ik ben niet helemaal zeker, maar ik vermoed dat als de wetenschappers
over "ontzag" spreken, ze dan niet doelen
op idolate admiratie voor een voetbalwonder als Cristiano Ronaldo, of een
mediafiguur zoals Kim Kardashian, of een succesmanager zoals Jeffey Bezos.
Ze bedoelen eerder "ontzag"
zoals je kan ervaren als je 's nachts naar de sterrenhemel zit te kijken. (Voor
zover je niet in een gebied woont waar door de lichtvervuiling geen ster meer
te zien is.) Of zoals je kan ervaren in de bergen, en overal rondom die reuzen
ziet omhoog torenen, opgestuwd door de onmeetbare krachten van de Aarde. Of
zoals je kan ervaren aan de rand van een bulderende waterval, die neerstort met
een kracht waar letterlijk niets tegen bestand is. Of het ontzag dat je voelt
bij het wonder van een nieuw leven, de geboorte van een kind.
Ontzag maakt ons minder
egocentrisch, omdat je dan niet anders kán dan beseffen dat je maar een klein,
nietig schepsel bent in het grote geheel van ons universum. En dat we niet het
centrum van de wereld zijn, zoals we ons maar al te dikwijls zelf proberen wijs
te maken.
Ontzag maakt ons ook minder
materialistisch, omdat het ons het gevoel geeft dat we verbonden zijn met een "groter geheel", en we daardoor minder
bezig zijn met onze kleine dagelijkse zorgen. We zouden, volgens de
onderzoekers, dan vanzelf minder belang gaan hechten aan de materiële dingen,
zoals geld, waar we ons anders zo druk over maken.
Ontzag zou volgens sommige
studies ook goed zijn voor onze gezondheid: mensen die dikwijls "ontzag"
ervaren zouden minder last hebben van giftige stoffen in het bloed. (Al is het
misschien gewoon zo dat mensen die zich ziek voelen, niet bepaald in de
stemming zijn om oog te hebben voor het ontzagwekkende rondom?)
Ontzag maakt ons ook minder
naïef, omdat de confrontatie met iets "groots"
onze hersenen verplicht onze geest en ons denken te verruimen. Dat maakt ons
minder ontvankelijk voor zwakke en pietluttige argumenten, en dus minder gemakkelijk
vatbaar voor overreding.
Ontzag maakt ons ook nederig
en zorgzamer, omdat het aanschouwen van al het grootse dat ons omringt, ons er
ook zou toe aan zetten om meer zorg te dragen voor de wereld en het universum
om ons heen. De aanblik van al wat ontzagwekkend is, creëert een gevoel van
verbondenheid met de kosmos, en tegelijk een gevoel van "kleinheid" en nederigheid tegenover dat alles.
Bergen zoals de Kemmelberg
tellen vermoedelijk niet mee, en de "waterval"
op de getijde-arm van de Schelde in Merelbeke wellicht ook niet. Voor échte
bergen en watervallen zouden we dus op wereldreis moeten trekken, en dan loopt
de kostprijs van "ontzag" toch iets
té hoog op.
Maar sterren kijken kan wél, in elk geval op de buiten (waar de
lichtvervuiling niet overheersend is).
Samen met onze naasten naar de sterren kijken, geeft ons ook een warm
en gelukkig gevoel. En het is rustgevend en kalmeert ons piekerende brein.
En voor de romantische zielen onder ons is er toch niets mooier te bedenken?
Dus laat ons dat maar doen! Misschien tijdens onze dagelijkse avondwandeling
vóór het slapengaan.
Dat mannen door de band genomen, als het er écht op aan komt, grote
egoïsten zijn, daarin zal niemand mij tegenspreken. Al zullen vermoedelijk de
vrouwen dit met iets meer overtuiging beamen dan de mannen zélf. Wie er toch
zou aan twijfelen, moet het maar eens navragen bij Taylor (of Tyler) Swift.
Maar de mens is hierbij géén uitzondering: bij heel veel diersoorten
zijn de mannen dikke en brute egoïsten. Als het erop aan komt de hongerige
magen te vullen, dan mogen de leeuwinnen en hun welpen braaf zitten wachten tot
de heer des huizes zijn buikje gevuld heeft. En bij veel soorten zal het
alfa-mannetje alle jongen die niet van hem zijn zonder pardon afslachten als
hij de kans krijgt.
Al zijn er ook soorten waarbij de vrouwtjes op een wrede wijze de
scepter zwaaien. Het meest bekende voorbeeld is de bidsprinkhaan, een bijzonder vraatzuchtige en zelfs
kannibalistische insectensoort, waarbij het mannetje bij de paring door het
vrouwtje verslonden wordt. Het "grappige"
hierbij is dat het vrouwtje bij sommige soorten zelfs niet eens wacht tot het
mannetje haar bevrucht heeft: er zijn gevallen waarbij het mannetje dapper verder
doet nadat zijn kop er al is
afgebeten. Er is zélfs een soort waarbij het mannetje pas écht goed op dreef
komt als hij zijn kop kwijt is.
Zo zie je maar weer: mannen en seks, een dodelijke combinatie. Als de
geslachtsdrift de bovenhand neemt, dan verliest een man verder alle verstand en
zelfs alle overlevingsinstincten. Bij de bidsprinkhaan verliest hij er zelfs
letterlijk zijn hoofd bij!
Maar de mannetjes-ijsbeer is toch een geval apart, zo blijkt nu. Omdat
die niet alléén de jongen van zijn rivalen afslacht, maar bovendien ook zijn
eigen kroost opvreet als hij honger heeft!
Al zijn er wel excuses aan te voeren voor dit beestachtig
kannibalisme: de ijsberen hebben het met de dag moeilijker om voedsel te
vinden. Met dank aan, uiteraard, de mens. De ijsschotsen zijn massaal aan het
afsmelten, en de ijsbeer kan dikwijls bijna geen kant meer op. En waar het ijs niet
vanzelf weg smelt, zijn er de ijsbrekers die zich overal een weg doorheen banen
en de ijsvlaktes in stukken breken. Want er zijn grote rijkdommen te ontginnen,
daar op de Noordpool, en dat ijs is een vervelend obstakel om er te komen en om
de bodem leeg te plunderen. En dus moeten de ijsberen maar wijken. En de
prooidieren van de ijsberen worden ook verjaagd, of vermoord; of ze komen om
door ziekte en ontbering. Kortom: voor de ijsbeer wacht een koude, lange
vastenperiode. En hij verhongert. En neemt zijn toevlucht tot wat hij wél nog
gemakkelijk kan krijgen: zijn eigen jongen.
Waardoor hij eigenlijk zélf zijn lot aan het bezegelen is. Des te meer
omdat, ook al door de honger, de vrouwtjes véél minder jongen voortbrengen dan
vroeger. Omdat ze niet meer de energie hebben om jongen ter wereld te brengen,
laat staan om ze te voeden.
Het ziet er dus naar uit dat ook de ijsbeer binnenkort helemaal zal
uitgestorven zijn.
Al zal hij dat niet zonder slag of stoot laten gebeuren: als de mens
zijn territorium binnendringt en hem zijn voedsel afneemt, dan begint de
ijsbeer zélf meer en meer het territorium van de mens binnen te dringen en er
zijn voedsel te zoeken. Er zijn al verschillende keren ijsberen gesignaleerd
die op strooptocht waren in noordelijk gelegen Russische dorpen. Ik zou niet
graag zo'n boos en uitgehongerd beest tegen het lijf lopen, want een klap van
die massieve voorpoten zou ik niet overleven. Maar wie kan het hen kwalijk
nemen? "Poets wederom poets", nietwaar?
De ijsbeer is trouwens verre van de enige diersoort die bij zichzelf
de bedenking heeft gemaakt dat hij de mens van hetzelfde laken een broek kan
bezorgen. Meer en meer wilde diersoorten trekken onze dorpen en steden binnen,
hongerig op zoek naar voedsel. Vossen, apen, bruine beren, en zelfs luipaarden
wagen zich steeds vaker in de buurt van de mens. Gedreven door de honger omdat
wij hun voedselbronnen vernietigd hebben, en aangetrokken door de geur van
gemakkelijk voedsel in onze tuinen en straten.
Als ik morgen dus thuis kom met mijn boodschappen, en er staat een
hongerige wolf op mijn oprit die op mijn aankopen aast, dan zal ik mijn
duurbetaalde goederen niet proberen te verdedigen. Het is tenslotte zijn schuld
niet dat hij nergens meer aan eten geraakt.
Zolang hij mijn kleindochter met haar rode kapje maar met rust laat!
Als er één onderwerp is dat tot hevige discussies kan leiden tussen
voor- en tegenstanders, dan is het wel het ligbad. De meningen zijn altijd heel
erg uitgesproken: ofwel ben je fervent voorstander, ofwel ben je een rabiate tegenstander.
De tegenstanders hebben het steevast over het tijdverlies van dat half
uurtje nietsdoen, en de onhygiënische impact van het weken in het eigen vuil,
en vooral het onverantwoorde waterverbruik. De voorstanders schermen met het
rustgevend en ontspannend effect van een lekker lui bad.
Ik behoor tot het kamp van de voorstanders, en het was dan ook met een
vreugdedansje dat ik ontdekt heb dat de wetenschappers mij gelijk geven.
De wetenschap heeft namelijk onomstotelijk bewezen wat ik al lang
wist: een warm bad heeft heel wat positieve effecten op ons fysiek en mentaal
welzijn!
Zo zou een warm bad, een uur voor het slapen gaan, een gunstig effect
hebben op onze nachtrust: we slapen er beter door en dieper, en voelen ons de
volgende dag beter uitgerust. Dat heeft alles te maken met de nood van ons
lichaam om 's nachts af te koelen, en dat gaat des te sneller als we onze
poriën wijd open zetten door ons eerst helemaal onder te dompelen in een warm
bad.
En zo zou een warm bad ook helpen tegen pijnklachten. Niet voor niets
was Hippocrates, de stamvader van alle dokters, lang geleden al overtuigd van
de helende kracht van een warm bad. Of "Balneotherapie"
écht tegen alle kwaaltjes werkt, is onzeker, maar dat het zalig is, daar
bestaat geen twijfel over. En er zijn aanwijzingen dat een heet bad
ontstekingsremmend werkt. Daarenboven helpt een warm bad om de bloeddruk te
verlagen, en in het algemeen om ons hart langer gezond te houden. Wat de
criticasters ook mogen beweren: een bad is dus wél gezond!
Wat eerder verrassend positief nieuws was, is dat een warm bad ook
helpt tegen depressies. Uitgebreide studies zouden aangetoond hebben dat
depressieve patiënten méér geholpen waren met een warm bad twee keer in de
week, dan met een sessie aerobics twee keer in de week. Het effect van een warm
bad bleek dus bij depressieve patiënten positiever te zijn dan het effect van
sport en beweging. En in elk geval is een warm bad beter voor ons innerlijk
welzijn dan een douche: proefpersonen die een bad genomen hadden waren achteraf
minder gestresseerd of angstig, en méér ontspannen, dan proefpersonen die een
hete douche hadden gehad.
En trouwens: ook het calorieverbruik bij een warm bad is vergelijkbaar
met het calorieverbruik bij het sporten. Wie wil vermageren, neemt dus gewoon
af en toe een bad!
Kortom: als het weer buiten niet bepaald uitnodigt om te gaan wandelen
of fietsen, dan neem ik voortaan een bad. Het stemt mijn geest even positief
als een wandeling, en het is even goed voor mijn lijn.
En zeg nu zelf: een bad is een ideaal excuus om een half uurtje lekker
lui niets te doen. Als je in de zetel zit te niksen, krijg je gegarandeerd
commentaar, maar als je in bad ligt te luieren, kan niemand daar een opmerking
over maken. Je bent immers wel "bezig":
je bent je aan het wassen, toch?
Je moet er wel aan denken om de kaarsen in de badkamer, die voor een
gezellige sfeer moeten zorgen, achterwege te laten, want die vergiftigen de
lucht in je badkamer met fijn stof en kankerverwekkende substanties!
Onze koning heeft in zijn nieuwjaarstoespraak voor "de gestelde lichamen" (wie of wat dat ook mogen
zijn) zijn bezorgdheid uitgesproken over het onvermogen van de politici om met
elkaar samen te werken, nu we méér dan 8 maanden na de verkiezingen nog altijd
zonder regering zitten. (Niet dat we enig verschil merken met de periode dat er
wél een "volwaardige" regering was.)
Tussen de lijntjes door kon je horen dat hij dat egocentrisme en eigenbelang
van onze politici stilaan grondig beu is. Net zoals de meesten van ons.
Maar onze koning toonde zich tegelijk ook heel optimistisch: hij is al
aan het dromen van het 200-jarig bestaan van België, in 2030.
Ik ben minder optimistisch over die aanstaande verjaardag: België
zoals we het nu kennen, zal vermoedelijk in 2030 niet meer bestaan.
Maar ik deel wél het optimisme van onze eigen wetenschappers in de
vooruitblik naar 2030.
Zo is er in het Centrum voor
Moleculaire Neurologie, verbonden aan de Universiteit Antwerpen, intensief
onderzoek bezig naar de genen die eventueel verantwoordelijk zouden zijn voor
het al dan niet krijgen van dementie.
De farma-industrie heeft de investeringen in dat soort onderzoeken zo goed als
stilgelegd, wegens te duur en te weinig vooruitgang; lees: te weinig kans op snelle winsten. Maar daar in Antwerpen zoeken ze
koppig en gestaag verder. En zie: ze maken vorderingen. In elk geval toch voor
één bepaald type van de vele mogelijke erfelijke vormen: de frontotemporale
dementie. Dat is na Alzheimer de
meest voorkomende vorm van jong-dementie. Ze hebben in dat lab ondertussen de
boosdoeners kunnen identificeren, en ze zijn bezig aan de ontwikkeling van een
medicijn dat binnen dit en 10 jaar hopelijk zal toelaten om de ziekte in elk
geval tot staan te brengen.
Als ze daarin slagen, dan is
er in 2030 inderdaad een reden om te vieren. Ook al zou België niet meer
bestaan. Want dementie is een vreselijke ziekte, voor de patiënt én voor
zijn/haar naasten.
En aan de Vrije Universiteit Brussel, samen met het Vlaams Instituut voor Biotechnologie, is
intensief en baanbrekend onderzoek bezig naar de onderliggende oorzaken van het
ontstaan van kanker. Veel kankers kunnen nu al behandeld worden, zij het
dikwijls met ernstige en zware nevenwerkingen. Maar in veel gevallen hebben de
patiënten te maken met een terugval nadien. Dikwijls ook zijn er kleine
uitzaaiingen die niet opgemerkt worden of blijven woekeren. Het onderzoek aan
de VUB concentreert zich nu vooral op de problematiek van herval: ze isoleren
de afweercellen die de patiënt opgebouwd heeft en spuiten die nadien terug in
met als "opdracht" om aan de gezonde
cellen instructies te geven over hoe ze op een kanker-aanval moeten reageren.
De kans op een terugval zou op die manier spectaculair moeten verminderen. De
techniek werkt al op proefdieren, en zou binnenkort op mensen kunnen uitgetest
worden. Het probleem is alléén dat er te weinig fondsen beschikbaar zijn om de
methode op grote schaal beschikbaar te kunnen maken. Hopelijk komt dat geld er
binnenkort wel, onder andere met de steun van "Kom op tegen Kanker". En dan kunnen we ervan uit gaan dat binnen
dit en 10 jaar een echt vaccin zou kunnen beschikbaar zijn tegen kanker. Ook
voor die types die nu nog niet kunnen behandeld worden.
Als ze daarin slagen, dan is
er in 2030 inderdaad een reden om te vieren. Ook al zou België niet meer
bestaan. Want kanker is een ziekte, die niet alleen veel fysiek lijden
veroorzaakt, maar die meestal ook zorgt voor een mentale kater. En, helaas,
dikwijls ook een financiële opdoffer.
En een ander nijpend en
schrijnend probleem is de toenemende "onvruchtbaarheid" bij de jonge
mensen dezer tijden. Doordat vrouwen alsmaar later aan kinderen beginnen, én
doordat de zaadkwaliteit bij de mannen alarmerend achteruit boert, zijn er meer
en meer koppels die hun kinderwens tot hun groot verdriet moeten opbergen. Eén
oplossing zou kunnen zijn om naar de goede fee te stappen waar ik het in een
eerder stukje al eens over gehad heb (en die voor mijn kleindochter gezorgd
heeft), maar dat is niet voor iedereen weggelegd. Een meer realistische piste
wordt nu onderzocht in de afdeling "Reproductieve Geneeskunde" van de
Universiteit Gent. Al klink het verhaal al even onvoorstelbaar als het verhaal
van de "machtige fee". Het gaat over het creëren van gezonde zaad- of
eicellen uit onze eigen huid. Of het corrigeren van genetische fouten die
onvruchtbaarheid veroorzaken in het DNA van embryo's. Of het combineren van de
gezonde delen van eicellen van twee vrouwen. Ik weet niet wat u daarover denkt,
maar voor mij klinkt dit een beetje als science-fiction. Maar dat soort
futuristische technieken zou binnen dit en 10 jaar wél een oplossing kunnen bieden
voor de onvruchtbaarheidsproblemen waar nu nog géén hoop voor bestaat.
Als ze daarin slagen, dan is
er in 2030 inderdaad een reden om te vieren. Ook al zou België niet meer
bestaan. Want ook onvruchtbaarheid is een ziekte, die voor veel jonge mensen
een zware mentale klap en ontgoocheling meebrengt. En waarbij, helaas, de
poging tot vervulling van de kinderwens dikwijls ook een enorme financiële
inspanning vergt.
Ben ik optimistisch over het 200-jarig
bestaan van België in 2030?
Niet echt. Maar ik ben wél
optimistisch over de vorderingen die de wetenschap binnen 10 jaar zal gemaakt
hebben op het gebied van gezondheid en het bestrijden van ziektes en van fysiek en
mentaal lijden.
Er is geen twijfel mogelijk: als we onze wereld van de ondergang
willen redden, dan moeten we allemaal overschakelen op een dieet van insecten!
De kweek van insecten kost véél minder aan grondstoffen dan de kweek
van koeien of varkens, en insecten produceren ook véél minder mest en
broeikasgassen dan bij voorbeeld koeien. Bovendien zijn insecten erg eiwitrijk
en dus veel voedzamer dan vlees.
Het probleem is: ik ben niet echt enthousiast om in een pot meelwormen
te tasten, en al helemaal niet om een sprinkhanenpoot van tussen mijn tanden te
koteren. En ik ben duidelijk niet de enige in Europa die wat reserves heeft. Terwijl
in de rest van de wereld het eten van insecten, of met een geleerd woord: "Entomofagie", de gewoonste zaak van de
wereld is: 84% van de wereldbevolking eet af en toe een portie insecten. (En
dan heb ik het niet over de halve kilo vliegjes die we allemaal jaarlijks
onbewust verorberen in onze slaap.)
Nochtans zegt mijn gezond
verstand mij dat dit echt wel dé voedselbron van de toekomst is: vroeg of laat
zullen we allemaal insecteneters moeten worden.
Maar er is goed nieuws voor mensen zoals ik, die nogal huiverig staan
tegenover het inslikken van krieuwelende pootjes of krakende vleugels of
slijmerige wormen: aan de Gentse Universiteit zijn ze erin geslaagd een
vervangproduct voor boter te produceren, gemaakt uit insectenvet.
Als ik de vliegen en muggen rond mijn oren zie zoeven, of de mieren
zie rondspurten op mijn oprit, dan kan ik me eigenlijk niet voorstellen dat er
ook maar een greintje vet te vinden is bij een insect. (Misschien gaat het om dikke
bromvliegen of zo?)
Maar goed: insectenvet, dus. Te gebruiken om te braden en te bakken.
Je ziet geen enkel verschil met échte boter of bakmargarine, en je smaakt,
volgens de testpersonen, ook geen verschil. En bovendien is het véél gezonder
dan boter. Niet alléén is het gunstig voor de cholesterol en voor ons BMI, maar
bovendien zou insectenvet ook lichter verteerbaar zijn, én kan het virussen en
bacteriën in ons lichaam onschadelijk maken. Langer en gezonder leven door
insecten te eten; wie had dat gedacht?
Daarenboven hebben we hier in Europa en in ons eigen land genoeg
insecten, of we kunnen ze gemakkelijk hier kweken, zodat we door over te
schakelen op insecten ook bijdragen aan de mobiliteitsproblemen én aan een
beter klimaat, want al dat verre transport van exotisch voedsel is niet meer
van doen.
In de Thomas Moore Hogeschool in Geel zouden ze al willen
experimenteren met het kweken van meelwormen op het restafval van witloof.
Misschien is er wel een nieuwe Belgische delicatesse in de maak: witloof op een bedje van meelwormen?
Maar ook sprinkhanen en krekels zouden gemakkelijk te kweken zijn, op restafval
van de landbouw. Binnenkort krijgen we dus een heel nieuwe generatie
landbouwers. In plaats van 's morgens de koeien te gaan melken, zouden die dan
elke dag hun insectenvoorraad moeten oogsten.
In Somalië en Kenia hebben ze een gigantische sprinkhanenplaag te
verduren, waarbij hun totale (schamele) oogst wordt opgevreten. Ik begrijp niet
goed waarom ze zo wanhopig proberen die sprinkhanen weg te jagen of de plaag met
vergif te bestrijden. Zouden ze niet beter de beestjes verzamelen en vermalen
om er boter van te maken, of er voedzame koekjes van te bakken? Het gaat over
honderden miljoenen sprinkhanen; daar kan je véél mensen mee voeden, toch?
En nu we bij ons zo goed als géén winter gehad hebben, mogen we ons
ook hier in de zomer aan een ware insectenplaag verwachten. En dat is dus goed
nieuws: insectenvet en andere lekkernijen in overvloed.
Voor de liefhebbers heb ik alvast enkele suggesties: gefrituurde sprinkhanen in knoflookboter,
of risotto meelwormballetjes in filodeeg,
of ook nog: insecten sushi, of
misschien tagliatelle met krekelpesto.
Ik kan alvast "Het Insectenkookboek"
aanraden, verkrijgbaar bij bol.com.
Allemaal hebben we dat liedje talloze keren gehoord, als baby en als
kind.
En ja, de wetenschappers hebben bevestigd dat een slaapritueel, zoals bij
voorbeeld een wiegeliedje bij het slapen gaan, enorm belangrijk is voor een
kind.
Niet alléén slapen de kindjes véél vlugger in, ze blijven ook langer
kalm na een liedje. Zelfs al zouden de ouders af en toe een beetje vals zingen.
Bovendien heeft de wetenschap ook ontdekt dat een wiegeliedje voor de
baby een blijvende positieve invloed heeft op de latere intellectuele
ontwikkeling van het kind en op zijn/haar emotioneel welzijn als tiener. Een
slaapritueel zorgt voor structuur bij de kindjes, en geeft hen rust en
zekerheid. Niet alléén voor de komende nacht, maar ook in hun dagelijks
opgroeien: elk kind heeft zekerheden nodig, vaste steunpunten om zich aan vast
te houden in momenten van angst of onzekerheid.
Maar wat blijkt nu, tot mijn grote ontsteltenis?
Meer en meer komt die goede gewoonte in het gedrang! Meer en meer
jonge ouders, de millenials, zeg
maar, komen er 'avonds niet meer aan toe om hun baby met een rustgevend slaapritueel
in bed te stoppen. Geen tijd meer, misschien, na een te lange dagtaak? Of
compleet afgepeigerd en uitgeteld? Of gewoon geen zin meer omdat ze nog
voldoende ruimte voor zichzelf willen overhouden: "me time", ontspanning van de dagelijkse stress?
Hoe dan ook, het slaapritueel schiet er dan dikwijls, of soms helemaal,
bij in: er moeten immers keuzes gemaakt worden. Bij zowat twee derde van de
dertigers wordt er voor de kindjes geen slaapliedje meer gezongen.
Ik kan het niet genoeg benadrukken, voor alle jonge en aanstaande
ouders: "Laat het slaapritueel niet
vallen, maak er tijd voor!"
Het belang ervan is niet te onderschatten. Zowel voor de ouders zélf
als voor de kindjes: een gezond slaapritueel is de beste medicijn voor een
goede nachtrust.
Zing luidop over het schaapje met de witte voetjes, en je kind zal
heerlijk slapen. En jij zelf ook! Geen slaappillen meer nodig. Zélfs geen
meditatie of yoga meer nodig vóór het slapengaan. En schaapjes tellen om in
slaap te raken, hoeft ook niet meer. Gewoon zingen. Want vergis u niet: het
effect van het zingen is niet alléén rustgevend voor de kindjes, het helpt de
gestresseerde ouders ook om tot rust te komen en de stress van zich te laten
afglijden.
En wat de "me time" betreft:
als je baby na vijf minuten "Slaap kindje,
slaap" in dromenland vertoeft, dan heb je als ouder zélf extra veel "me time" voor de rest van de avond. En
ondertussen heb je, als bonus, onschatbare "we
time" gehad met je kind; en dat kan niemand je ooit nog afnemen.
Wie zélf niet kan zingen, die kan nog altijd een abonnement op Spotify
nemen en een playlist opstellen met wiegeliedjes, toch? En dan zélf ook in
slaap vallen terwijl de muziek speelt.
Het zal ondertussen al wel duidelijk zijn dat ik een enorme fan ben
van de wetenschappers en hun ongeëvenaarde inventiviteit bij het onderzoeken
van zowat alles. (Mijn opleiding zal daar misschien wel iets mee te maken
hebben?)
Nog niet zo lang geleden heb ik met groot enthousiasme melding gemaakt
van de wetenschappelijke bevindingen om ons te doen starten met Line Dance. Ik heb toen zelfs het idee
geopperd om te gaan dansen in plaats van te gaan stappen of fietsen. Maar wat
blijkt nu: wetenschappelijk onderzoek heeft onomstotelijk aangetoond dat we
moeten gaan wandelen! (Vóór of ná het dansen dan misschien?)
Voor de ongelukkigen onder ons die last hebben van een ochtendhumeur
is er het goede nieuws dat een korte wandeling om de dag te beginnen, daar de
ideale remedie voor is. Want het daglicht dat ons dan in de ogen schijnt,
onderdrukt de aanmaak van het melatonine
dat schuld heeft aan ons ochtendhumeur omdat het ons wil laten blijven slapen.
Voor de ongelukkigen onder ons die zich een beetje "down" voelen is er het goede nieuws dat
een korte wandeling in het daglicht, daar de ideale remedie voor is. Want
zonlicht, zelfs versluierd achter de wolken, zorgt voor de aanmaak van serotonine, het "gelukshormoon": een half uurtje in de zon, en je wordt vanzelf zélf
het zonnetje in huis.
Voor de ongelukkigen onder ons die na het middagmaal een energie-dipje
hebben en liefst een kort dutje zouden willen doen, is er het goede nieuws dat
een korte wandeling na het eten daar een ideale remedie voor is. Want die
energie-dip heeft alles te maken met onze spijsvertering die extra bloed nodig
heeft in onze maag en darmstelsel zodat onze hersenen minder bloed krijgen. Een
wandeling zorgt dan voor een betere bloeddoorstroming naar de hersenen, zodat
we vanzelf weer alerter worden en beter geconcentreerd. (Ik heb wel een licht
vermoeden dat het versuffende effect van grote hoeveelheden alcohol bij het
middageten niet onmiddellijk gecompenseerd wordt door een wandeling. Ik hoop
dat daar binnenkort ook eens een wetenschappelijke studie over gemaakt zal
worden!)
En voor de ongelukkigen onder ons die slecht en onrustig slapen, is er
het goede nieuws dat een avondwandeling hier een ideale remedie voor is. Een
kalme wandeling brengt onze geest tot rust en is de perfecte voorbereiding om
te gaan slapen. Op voorwaarde natuurlijk dat je geen dodentocht onderneemt,
want dan is je lichaam helemaal in hyperactieve modus en slapen zal voor een
andere keer zijn. Ook een uurtje op je smartphone na die avondlijke wandeling
is géén goed idee, want dat zal alle wandelrust uit je lichaam en geest
verdrijven.
Wat ook een goed idee is om beter te slapen, volgens sommige wetenschappers,
is een ochtendwandeling, met dank aan het ochtendlicht. Hoe dat in het werk
gaat, is mij niet duidelijk. Ik ben ook niet zeker of het wel klopt: de studie
is uitgevoerd bij kantoormedewerkers, en die vallen misschien vanzelf tegen de
avond uit verveling in slaap?
Hoe dan ook, ik kan mijn dagindeling voor de komende dagen en weken al
gaan plannen. Een ochtendwandeling bij het ontwaken, om de melatonine te verjagen. In de voormiddag een flinke wandeling om
mijn dosis serotonine binnen te
krijgen. Na de lunch een wandeling voor een betere bloeddoorstroming. In de
namiddag nog een wandeling om wat extra zonlicht mee te pikken om mijn
concentratie-dip te verhelpen. En in de avond mijn wandeling om goed te kunnen
slapen.
Ik ben maar wát blij dat ik met pensioen ben, want de hele dag is
gevuld met wandelen; voor iets anders heb ik écht geen tijd meer!
Super goed nieuws voor wie met een elektrische auto rijdt: die auto is
het allerbeste voor het klimaat. Op voorwaarde tenminste dat de batterijen
opgeladen worden met "groene stroom".
Ja, de groene stroom: dat is het nieuwe toverwoord, het "sesam open u" voor alle mogelijke
deuren. Wie "groene stroom"
verbruikt, kan eigenlijk niets meer verkeerd doen.
Wie een auto heeft op groene stroom, zou eigenlijk voorrang moeten
hebben op alle kruispunten, en een aparte rijstrook om op de autosnelweg ongehinderd
door te kunnen vlammen. Vind ik toch. Het autorijden op "groene stroom" kan niet genoeg aangemoedigd worden!
Helaas gebiedt de waarheid mij om de ballon maar meteen door te
prikken: "groene stroom" bestaat
niet. Afgezien dan van de stroom die we zélf produceren met onze zonnepanelen
(waar we voor gepenaliseerd worden), of onze eigen windmolen in de tuin (als
dat zou mogen van de buren).
Ons elektriciteitsnet levert geen "groene
stroom", ons elektriciteitsnet levert een mix van groene en "grijze" stroom.
Jawel, er wordt wel degelijk groene elektriciteit geproduceerd,
bijvoorbeeld in de windmolenparken (als die maar niet in mijn buurt staan),
maar wat aan de klant geleverd wordt, is nooit helemaal "groen", wat er ook in het contract moge staan. We krijgen allemaal,
ongeacht ons contract, eenzelfde mengeling van ongeveer 25% "groene" en 75% "grijze" stroom. (Het is merkwaardig dat elektriciteit uit
kernenergie hierbij ook "grijs"
genoemd wordt, hoewel die voor het klimaat even "groen" is als windmolens op het land.)
Alle elektriciteitsproducenten leveren hun stroom aan één en hetzelfde
hoogspanningsnet van Elia, en alle elektriciteitsleveranciers gebruiken één en
hetzelfde laagspanningsnet van Fluvius (in Vlaanderen). Er is géén apart
hoogspanningsnet voor wat door windmolenparken of zonnepanelenparken
geproduceerd wordt; het komt gewoon op dezelfde kabels als wat nucleaire
centrales of centrales op fossiele brandstof geproduceerd hebben. Of dacht u
misschien dat die kabels voorzien zijn van twee "rijstroken"? Het linker baanvak voor de "groene" elektronen, het rechter baanvak voor de grijze elektronen?
Wie zich dus door zijn leverancier een contract voor "groene stroom" heeft laten aansmeren,
die is eigenlijk zondermeer opgelicht. Want het enige verschil tussen "groene stroom" en "grijze stroom" is de (duurdere) prijs die je ervoor betaalt. Voor
de rest is dat gewoon één pot nat. Of had u misschien gedacht dat er bij een "groen contract" een soort luikje
geleverd wordt dat op een magische manier de vuile elektronen tegenhoudt die uw
huis proberen binnen te dringen, en dat alléén de groene elektronen in uw
apparaten toelaat?
Jammer maar helaas, dus. Pure oplichterij.
En dan nog gesteund en gesubsidieerd door de regering, en door de
groene partijen en klimaatactivisten. En achteloos verzwegen door
controle-instanties als de VREG of CREG. En al evenzeer door
consumentenorganisaties. Onder het motto: "Waarom
de kip met de gouden eieren slachten op het altaar van eerlijkheid?"
Het spijt me voor de trotse bezitters van een elektrische auto. Zij
hebben er een pak méér geld voor betaald, maar jammer genoeg zonder veel
toegevoegde waarde. Want de elektriciteit waar die auto"s mee aangedreven wordt,
is al even "groen" als de zeldzame
grijze haren op mijn hoofd. Die dure autos zijn dus al even slecht voor de
uitstoot van CO2 als een benzine-wagen.
En het spijt me voor alle naïeve brave burgers met een duur contract
voor groene stroom.
Het is alléén jammer dat mensen op die manier bedrogen en uitgemolken
worden onder het mom van klimaatbezorgdheid. Het is platte geldklopperij, niets
anders.
Hebt u ook het gevoel dat onze samenleving altijd maar killer lijkt te
worden? Dat de warmte in onze omgang met elkaar aan het verdwijnen is? Dat onze
harten en onze emoties kouder aan het worden zijn?
Wel, het zou goed kunnen dat u daar helemaal gelijk in heeft.
Want wat hebben de wetenschappers in hun nieuwe creatieve zoektochten
nu ontdekt? Dat de gemiddelde lichaamstemperatuur van de mens in de voorbije
200 jaar met zowat een halve graad gezakt is. Hoe ze er in geslaagd zijn om tot
op een tiende van een graad te achterhalen wat de gemiddelde
lichaamstemperatuur zou kunnen geweest zijn, 200 jaar geleden, is mij een
raadsel. Maar ik heb ondertussen al geleerd dat wetenschappers in hun zoektocht
naar het hoe en waarom der dingen, niet te onderschatten zijn, en over een
ongekende en ongeëvenaarde inventiviteit beschikken.
Hoe dan ook: de gemiddelde lichaamstemperatuur van een gezond mens
bedraagt dezer dagen maar 36,5 graden meer. We verliezen 0,3 graden per eeuw. Als
die trend zich verder zet, zijn wij, mensen, binnen dit en duizend jaar even
koud als een luiaard! (En misschien zijn we tegen dan ook even loom en traag en "lui"?)
Het is dus geen 37 graden meer zoals vroeger, en zoals ons altijd
geleerd was. Wie 37 graden warm is, die heeft koorts.
De voornaamste reden voor die lagere lichaamstemperatuur zou kunnen
zijn dat we nu véél gezonder zijn dan pakweg 150 of 200 jaar geleden. Omdat we
nu minder dan vroeger moeten vechten tegen allerlei infecties, is onze stofwisseling
minder intensief en krijgen we het minder warm dan vroeger. Fascinerend, toch?
Maar misschien is de reden heel wat banaler: we leven in verwarmde huizen, en
niet meer in tochtige hutjes, en hoeven dus onze inwendige kachel niet meer op
te stoken om het lekker warm te hebben.
Let wel: het gaat over gemiddelden. Er zijn verschillen tussen een man
en een vrouw, en er is een verschil tussen de ochtend- en avondmens. Een vrouw
is warmer dan een man, maar dat zal u niet verbazen. En 's avonds zijn we warmer
dan 's morgens vroeg bij het opstaan, omdat we 's nachts onze inwendige stoof
lager hebben gezet onder de dikke dekens. Ook zouden jonge mensen warmer zijn
dan oudere mensen, maar daar heb ik toch mijn twijfels over: als de mensheid in
zijn geheel kouder wordt met het verloop der tijden, dan moeten de jongeren
toch per definitie kouder zijn dan de ouderen onder ons?
Nu vraag ik me toch af: zou er een verband bestaan tussen de opwarming
van de aarde en de afkoeling van de mens? Ik hoop vurig dat binnenkort een team
wetenschappers de nodige tijd en fondsen zal vinden voor een uitvoerige studie
van een mogelijk relatie tussen de beide fenomenen.
Misschien is het wel zo dat de aarde opwarmt, simpelweg doordat de
mens afkoelt? Wij geven méér warmte aan onze omgeving af dan vroeger, om zelf
minder warm te hebben, en daardoor verhogen we de temperatuur van onze
omgeving, en van de aarde. Het zou kunnen, toch? Niet de broeikasgassen of de
vervuiling door de industrie zorgt voor de opwarming van de aarde. Nee, het is
de mens die kouder wordt!
Misschien is het niet eens zó ver gezocht? Wij helpen de aarde en ons
klimaat om zeep omdat onze samenleving killer wordt.
Zeg, kwezelken wilde gij dansen, ik zal u
geven een ei.
Wel neen ik, zei dat kwezelken, van dansen ben ik vrij.
'k En kan niet dansen, 'k en mag niet dansen.
Dansen is onze regel niet.
Begijntjes en kwezelkens dansen niet.
Wie zou dat liedje nog kennen? Bijna niemand meer, vermoed ik. Behalve
misschien de fans van Sam Gooris? (Al zou ik zijn versie niet direct aanraden.)
En trouwens: zijn er nog begijntjes? Niet veel meer, in elk geval. En kwezelkes zijn er al helemaal niet meer.
Wat eigenlijk positief is, want die kwezelarij was toch maar een hypocriet
gedoe: in de laatste strofe van het liedje zijn de kwezelkens trouwens al heel wat minder onschuldig en vroom!
Hoe dan ook: blijkbaar toch niet zo slim, van die kwezelkes, dat ze
niet willen dansen.
Want nieuw wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat dansen
super goed is voor onze fysieke en mentale gezondheid.
Ik blijf me erover verbazen welke ernstige en levensbelangrijke
onderwerpen allemaal het voorwerp uit maken van wetenschappelijke studies, maar
goed: de wetenschap zegt ons dus dat we allemaal moeten beginnen dansen.
Uit die studies is onder andere gebleken dat een uurtje dansen beter
is voor je hart en je conditie dan een uur intensief sporten of fitnessen.
Balletdansers hebben een betere fysieke conditie dan topzwemmers. Voor 60-plussers,
zoals ik, is het effect van dansen spectaculair véél beter dan sporten. Niet
alléén voor de conditie, maar ook voor de ontwikkeling van de spieren én voor
het hart.
Maar er is nog méér. Dansen is ook een wondermiddel voor je brein:
door de complexiteit van de dansbewegingen worden je hersenen véél intenser en
vollediger gebruikt dan bij het sporten. Dansen als breinbreker; wie had dat
ooit kunnen denken? Door te dansen kan ik de dreigende dementie een aantal jaar
langer op afstand houden.
En dan is er nog het extatisch effect van opzwepende dansen: het zorgt
voor een roes die ik nooit door alcohol zou kunnen bereiken. Misschien
verklaart dat wel waarom veel van die jonge mensen er op Tomorrowland uitzien
alsof ze zwaar aan de drugs gezeten hebben: het is geen drugs-roes, maar een
dans-extase.
Ik ga mijn goede voornemens voor 2020 weer aanpassen. Ik had me
voorgenomen om méér te stappen en méér te fietsen in 2020, maar dat is
duidelijk een foute keuze volgens de nieuwste wetenschappelijke inzichten. Ik
ga me op het dansen toeleggen. (En voor diegenen onder u die zich voorgenomen
hebben om trouw naar de fitness te gaan: dat is fout. Dansen is de regel!)
Ik twijfel wel nog een beetje.
Volksdansen misschien? Schotse volksdans op doedelzakmuziek, dat lijkt
me helemaal het einde! Maar ik maak me toch een beetje zorgen hoe dat zal gaan
met die kilt? Los van het vooruitzicht dat het in de winter waarschijnlijk
behoorlijk koud zal zijn aan mijn poep, ben ik toch een beetje bang om met de
billen bloot te gaan. Duitse of Oostenrijkse dansen dan misschien? Eens zien of
ik zou passen in een lederhosen. Nee, ik zou daar niet mee staan, vrees ik.
En het billen kletsen spreekt me niet zo direct aan.
Ah ja, ik weet het: line-dance, dat is het helemaal! Op de tonen van Achy Breaky Heart. Heerlijk! Eens zien
of er een line-dance club is in de buurt. Ik kan alvast beginnen oefenen met
deze video:
Wie in het komende jaar bij ons op bezoek komt, is dus bij deze al
gewaarschuwd: ik zal er schaamteloos fit bij lopen, en mentaal méér alert dan
een twintigjarige, maar het zou kunnen dat ik een beetje gedrogeerd lijk.
Hoe dan ook: zorg dat je je danstenue bij hebt als je bij ons komt,
want samen dansen zorgt voor een betere harmonie onder elkaar.
En een betere harmonie, daar kan de wereld alléén maar wel bij varen!
Voor wie er nog mocht aan twijfelen: we zijn niet alléén in het
heelal.
De NASA heeft onlangs een planeet ontdekt die ongeveer de grootte van
onze Aarde heeft, en die in een zone rond zijn ster draait waar de
omstandigheden gunstig kunnen zijn voor de ontwikkeling van leven zoals wij dat
kennen. Voor de geïnteresseerden: het gaat om planeet TOI 700 d, een planeet die rond TOI 700 draait, een "rode
dwerg". Onze eigen zon is trouwens ook een "dwerg", maar dan een gele.
Ik vind al dat gespeur in de ruimte eigenlijk een immense
geldverspilling en verkwisting. Wat maakt het uit of we ergens een planeet
vinden die een beetje op de onze lijkt? Verandert dat ergens iets aan? Maakt
dat een verschil voor ons, mensen? Maakt het ook maar iets uit als er ergens
anders ook sukkelaars zoals wij zouden leven op een wereld waar van alles fout
loopt?
"We moeten toch voorbereid zijn!"
zal u zeggen. Want stel dat ze hier opeens landen en we hebben het niet zien
aankomen? Ik kan u al meteen gerust stellen: dat iemand van een andere planeet
hier zou geraken is erg onwaarschijnlijk. We zullen het wellicht zelfs nooit
mee maken. De planeet die nu ontdekt is, ligt méér dan 100 lichtjaren van ons
verwijderd, oftewel 946 biljoen kilometer: 946.000.000.000.000 kilometer. Dat is
25 keer verder dan onze zon. Zelfs al zouden zij technologisch een gigantische
voorsprong op ons hebben, dan nog zouden zij er minstens 100.000 jaar over doen
om tot hier te komen. Het zouden echt wel oude knarren zijn als ze hier zouden
landen. Ik stel voor dat we hen dan zouden begroeten met "Welkom ZOET !", wat dan zou staan voor "Zeer Oude Extra-Terrestrial".
En trouwens: de NASA-telescoop TESS speurt de ruimte af naar planeten
waar de omstandigheden overeenkomstig zijn aan de omstandigheden op Aarde: cirkelend
rond een gelijkaardige, nogal zwakke ster, op een afstand die niet té ver maar
ook niet té dicht bij die ster ligt. Daarmee gaat de NASA er van uit dat alle "leven" min of meer vergelijkbaar zou
moeten zijn aan de levensvormen zoals wij die kennen. Wie zegt dat dat zo zou
moeten zijn? Kunnen er geen levensvormen bestaan die totaal anders zijn dan
wij? En die dus kunnen leven op plaatsen en in omstandigheden waar de
levensvormen zoals wij die kennen, totaal niet zouden kunnen overleven.
Misschien zijn er wel levensvormen die goed gedijen bij temperaturen die wij
ons niet kunnen voorstellen? Of die helemaal geen lucht nodig hebben, of geen
vochtigheid, of geen organisch voedsel? En dan kunnen die zowat overal voor
komen. Misschien wel bij onze naaste buren, op Venus of op Mars?
Het getuigt van een grenzeloos egocentrisme en een gigantische
eigendunk om er zomaar vanuit te gaan dat áls er ergens anders leven zou zijn,
het per definitie min of meer op onze levensvorm zou moeten lijken, en om die
reden alléén maar te zoeken naar planeten die volgens onze definitie "bewoonbaar" zijn.
Laten we beginnen met onze eigen wereld eens goed te bekijken. En
ervoor te zorgen dat de levensvormen op onze eigenste wereld een toekomst
hebben. Alle levensvormen!
In plaats van geld te verkwisten aan zinloze speurtochten in de
ruimte, zouden we beter wat meer fondsen uit trekken voor het welzijn van onze
eigen planeet en haar bewoners. Wie weet zitten ergens op een andere verre
planeet wel wetenschappers naar onze planeet te kijken, in stijgende verbazing
bij het besef dat wij hard bezig zijn onze planeet naar de knoppen te helpen.
En nee, ik hoef geen bevestiging van de NASA dat we niet alléén zijn
in het heelal. Er zijn miljarden sterren en vele miljarden planeten. Hoe
pretentieus zou het niet zijn te denken dat er van ál die planeten maar eentje
zou zijn dat leven herbergt, de onze? Hoe pretentieus zou het niet zijn te
denken dat God op precies die ene van miljarden planeten leven heeft laten ontstaan?
Ik heb een licht vermoeden dat er ook op andere planeten wezens leven die de
pretentie hebben te denken dat zij de enigen zouden zijn.
Maar misschien zijn de wezens op die andere planeten minder
aanmatigend dan wij?
Ik was er altijd van overtuigd geweest dat natuurliefhebbers en
natuurbeschermers nooit zouden kunnen betrapt worden op het doden van dieren of
vernietigen van planten. Maar dat blijkt niet te kloppen, en ik vind dat
bijzonder verwarrend. Als zélfs de behoeders van de natuur het ook al nodig of
verantwoord vinden om beesten af te maken of planten te vernietigen, zijn die
dan echt voor niemand meer veilig?
Dat er verwoede pogingen gedaan worden om de Japanse Duizendknoop uit te roeien, dat kan ik nog begrijpen. De
soort is extreem overwoekerend en verdringt alle andere planten in de wijde
omgeving. Het is een beetje als relschoppers in een vreedzame betoging: niemand
weet hoe die daar plots verschenen zijn, niemand wil ze erbij hebben, maar toch
zijn ze er opeens, en ze verpesten alles. En ze zijn niet kapot te krijgen: hoe
hard je er ook tegen optreedt, ze komen elke keer opnieuw terug. Maar zoals dat
meestal het geval is: "Eigen schuld,
dikke bult." De plant groeit bijzonder gemakkelijk, en zowat op elke
ondergrond, en was dus een torenhoge favoriet bij luie tuinders die zich zonder
enige inspanning beloond zagen met een weelderige groene plant. Helaas, zoals
wel meer gebeurt: de plant liet zich door de mens niet intomen, en woekert nu
overal.
En dat de Aziatische Hoornaar
met alle middelen moet bestreden worden, daar kan ik ook nog inkomen. Het beest
maakt zich schuldig aan regelrechte genocide, omdat hele bijenkolonies
vernietigd worden als het insect tekeer gaat. Ook hier rijst de vraag: hoe zijn
die beesten hier in godsnaam geraakt? En ook hier moet de mens zichzelf de
schuld geven: de snoodaards hebben zich mee binnen gesmokkeld met allerlei
snuisterijen die door toeristen vanuit China meegebracht zijn of die door
pseudo-kunstliefhebbers vanuit China besteld werden. "Eigen schuld, dikke bult dus." Alweer. Nu maar hopen dat we ze
uitgeroeid krijgen eer zij onze voltallige bijenpopulaties uitmoorden.
De Buxusmot is ook al zo'n
ongewenste exoot, die door iedereen met een mooie buxushaag vervloekt wordt. Er
wordt massaal op de vernietiging ervan ingezet, ongeacht de risico's op "collateral damage": de vogels die de buxusmot als ontbijt lusten. Als we de
natuur eens haar gang zouden laten gaan? De buxusplant herstelt zich wel, en de
buxusmot hongert elke volgende generatie vanzelf uit door zijn vraatzucht.
En dan zijn er nog die lieve schildpadjes die we met z'n allen massaal
gekocht hebben voor in onze vijver. Jammer genoeg voor onze rivierfauna konden
die beestjes blijkbaar geen genoegen nemen met de beperkte ruimte van een
tuinvijver, en zijn ze de wijde wereld ingetrokken. En nu moeten we vaststellen
dat die mooie Roodwangschildpad in
onze rivieren als een echte veelvraat tekeer gaat en werkelijk alles opvreet.
Maar niet alléén de liefhebbers van een tuinvijver zijn schuldig aan de
terreur van dat soort vernietigende exoten: ook de lekkerbekken moeten mea
culpa slaan. Want het is dankzij de hype rond kikkerbilletjes in de moderne
keuken dat wij de Amerikaanse Stierkikker
naar Europa hebben gehaald. En zoals alles wat uit Amerika komt, is ook dit
niet te stoppen. Amerikaanse Stierkikkers verorberen werkelijk alles wat ze
vinden, en omdat ze geen natuurlijke vijanden hebben en kweken als de konijnen,
floreren ze uitbundig. Uitmoorden, die monsters! Ik ben het er helemaal mee
eens. (Ik ben trouwens absoluut géén fan van kikkerbilletjes.)
Méér moeite heb ik met het afschieten van lieve diertjes zoals de Chinese Muntjak. Dat is een beetje als
Bambi vermoorden, hee! En nee, het zijn niet de boze jagers die hier
verantwoordelijk voor waren, maar wel het Agentschap Natuur en Bos. De diertjes
worden afgemaakt omdat ze te veel planten en bloemen opeten, en daardoor een
bedreiging zijn voor onze biodiversiteit. "So what", denk ik dan. De natuur zal
zich wel herstellen, zeker?
Helemaal te gortig werd het enkele maanden geleden toen de Plantentuin
van Meise zich "verplicht zag" om een aantal Reeën dood te laten schieten omdat ze de rozen en rododendrons kwamen
afknabbelen. (De Rododendron is
trouwens óók een exoot die alles overwoekert; maar dit terzijde.)
En terwijl we met z'n allen juichen omdat het wildbestand zich in
Europa stilaan opnieuw lijkt te herstellen na de opdoffer die door de mens is
toegebracht, is het nu al voorspelbaar, zonder glazen bol, dat we binnenkort
opdringerige everzwijnen gaan "moeten"
afschieten, of hongerige wolven, omdat ze té prominent in ons leefgebied binnen
dringen.
De botsing tussen mens en dier die elkaar hetzelfde gebied betwisten,
is al zo oud als de mens zelf. En omdat de mens méér en méér terrein voor
zichzelf opeist, moeten de dieren méér en méér wijken. De strijd wordt, helaas
voor de dieren, niet met gelijke wapens gestreden, en overal delft het dier het
onderspit. Vele diersoorten zijn inderdaad al uitgestorven, of zo goed als, omdat
de mens hen geen plaats meer wilde gunnen, of omdat ze door de mens worden
afgeschoten als ze het lef hebben om in zijn tuinen of landbouwgronden te komen
stropen.
Het is de mens zélf die de biodiversiteit naar de knoppen heeft
geholpen met zijn territorium-drang, niet een schattig groepje Bambi's of mijn luie kat, zoals ik ooit gevreesd heb. En de meest invasieve soort op deze wereld is niet de Chinese Wolhandkrab die onze beken en rivieren
dreigt leeg te vreten, of de Wasbeer
die de kabels van onze auto kapot knabbelt, maar de mens zelf.
Maar wie weet: als we de natuur haar gang laten gaan, zal die
misschien wel ook in dit geval zichzelf herstellen?