INFORMATIEVERPLICHTINGEN VAN DE AUTOHANDELAAR MBT FINANCIERINGEN
1. Bij de aankoop van een nieuwe wagen dient vermeld te worden of deze al of niet met financiering werd aangekocht.
U maakt terzake vast de bedenking dat u niet steeds op de hoogte bent van het feit of de cheque die de klant gebruikt om een nieuw voertuig te betalen wordt betrokken uit een financiering of niet.
Anderzijds bestaat er in hoofde van de koper ook nog wel zoiets als een meldingsplicht / informatieverplichting.
In die zin kan u op de bestelbon van het voertuig voorzien dat de koper met de ondertekening ervan verklaart dat het voertuig al of niet gefinancierd is. U kan een ruimte voorzien waarin kan worden aangekruist of het voertuig wordt gefinancierd (aan te kruisen ja of neen met gebeurlijke vermelding van de financieringsmaatschappij).
Op basis van deze gegevens kan u naderhand een gebeurlijke vermelding op de factuur aanbrengen.
Indien achteraf blijkt dat het voertuig inderdaad gefinancierd werd, en de koper ondertekende destijds de bestelbon met de vermelding dat zulks niet het geval was, heeft u als verkoper in ieder geval het nodige gedaan om u omtrent een eventuele financiering te vergewissen en hetgeen blijkt uit de clausule in de bestelbon - doch heeft de koper u anderzijds op foutieve wijze informatie verheeld.
Er is slechts derde medeplichtigheid aan contractbreuk wanneer de derde, zonder bijzonder onderzoek, tot het besluit moet komen dat dan de rechtshandeling die hij gaat stellen een ander zijn verbintenissen schendt.
De hoger voorgestelde clausule op de bestelbon indiceert dat u dergelijk bijzonder onderzoek heeft gevoerd.
2. In geval van aankoop van een tweedehandswagen dient u er zich, als professionele verkoper / aankoper van tweedehandsvoertuigen, van te vergewissen dat het voertuig niet (meer) belast is met een financiering.
In de rechtspraak lijkt men inderdaad van het vermoeden uit te gaan dat elke professionele handelaar in tweedehandswagens moet weten of een voertuig al of niet belast is met een financiering.
Zie :
Bergen 8 oktober 1990, R.R.D. 1991, 36, noot JADOUL, P.
De professionele handelaar in tweedehandswagens behoort ervan op de hoogte te zijn dat :
-de aanoop van een (nieuwe) wagen doorgaans door middel van een financiering gebeurt;
-het financieringscontract gewoonlijk verbod oplegt de wagen te vervreemden, en in de regel tevens ten gunste van de kredietverstrekker een clausule bevat van overdracht of van subrogatie in de rechten van de verkoper en in het bijzonder zijn voorrecht van onbetaalde verkoper.
Op gevaar af zich schuldig te maken aan derde-medeplichtigheid aan contractbreuk, behoort de professionele handelaar in tweedehandswagens, alvorens over te gaan tot de aankoop van een wagen zich dan ook de originele aankoopfactuur te laten voorleggen en te controleren of de aankoop al dan niet d.m.v. financiering is gebeurd.
Kh. Gent 22 maart 1990, T.G.R. 1990, 91.
Van de beroepsverkoper van tweedehandswagens wordt verwacht dat hij de originele aankoopfactuur opvraagt, zodat hij zich zou kunnen vergewissen van een eigendomsvoorbehoud en / of vervreemdingsverbod en van de volledige afbetaling van het voertuig. Bij gebrek hieraan maakt de beroepsopkoper zich, in geval de wagen hem wordt verkocht alvorens de financiering geheel is afgelost en met miskenning van de clausule van het eigendomsvoorbehoud en van het vervreemdingsverbod schuldig aan derde medeplichtigheid aan de contractbreuk van de verkoper.
De gehoudenheid in solidum is van toepassing bij samenloop van de contractuele fout van de koper die de aankoop van zijn wagen liet financieren en de aquiliaanse fout van de derde-medeplichtige die de bewuste wagen van de oorspronkelijke eigenaar heeft gekocht hoewel hij diende te weten dat die verrichting een derde medeplichtigheid bij contractbreuk zou uitmaken. Ten overstaan van de schuldeiser die zelf geen fout heeft gemaakt, is iedere schuldenaar gehouden voor het geheel. .
en
De derde medeplichtigheid aan contractbreuk is een toepassing van art. 1382 B.W. en vereist dus een fout, een schade en een oorzakelijk verband tussen beide. Opdat van een fout sprake zou zijn wordt verondersteld dat cumulatief voldaan is aan volgende voorwaarden : (i) een geldige vooraf bestaande contractuele verbintenis, (ii) bekend of verondersteld bekend aan de derde medeplichtige, (iii) de bewuste medewerking van de derde medeplichtige aan (iv) schending van de contractuele verbintenis.
Van een professionele autohandelaar mag worden verwacht dat hij in kennis is van het gevaar van de doorverkoop van geleasde, gehuurde of gefinancierde autos en dat hij een gezonde kritische zin aan de dag legt zoals een normaal en voorzichtig mens in dezelfde omstandigheden geplaatst, zou doen.
Van een professionele autoverkoper mag worden verwacht dat hij op de hoogte is van de frequent in de sector aangewende techniek van het voorrecht van de onbetaalde verkoper zoals vastgelegd in art. 20,5 Hyp. Wet. Vooraleer hij overgaat tot aankoop van een autovoertuig waarvan de factuur hem niet wordt overgelegd, dient de professionele autoverkoper zich te wenden tot de griffie van de rechtbank van koophandel of bij de oorspronkelijke verkoper, om de noodzakelijke informatie te bekomen. ( )
U stelt zich terzake vragen, meer bepaald over volgende scenarios :
a Een voertuig wordt nieuw aangekocht bij een garagist. De koper signaleert niet dat het voertuig wordt gefinancierd en / of de garagist vermeldt terzake niets op de aankoopfactuur.
Mogelijks werd de financiering aangegaan door een derde en is de oorspronkelijke koper slechts borg en waarvan niets op de factuur vermeld is.
Naderhand wordt het betrokken voertuig bij u tweedehands te koop aangeboden.
Als zorgvuldig handelend professioneel verkoper vraagt u de originele factuur op.
U mag afgaan op de inhoud van deze factuur, tenzij de inhoud en opstelling ervan naar de perceptie en vanuit de ervaring van iedere beroepsverkoper op een of andere manier verdacht of onregelmatig zou kunnen lijken.
Uw verplichting bestaat er immers in deze factuur op te vragen om het feit van een al dan niet financiering na te gaan.
Indien u achteraf copie van deze regelmatige aankoopfactuur kan voorleggen kan u aantonen dat :
- u ze ook effectief heeft opgevraagd, zoals het u betaamt,
- u te goeder trouw heeft gehandeld overeenkomstig de vermeldingen in deze factuur.
b U stelt zich de vraag hoe u moet handelen indien de factuur niet voorhanden is wegens verlies, wegens eerdere particuliere aankoop, etc.
In dergelijke gevallen komt het er op aan om achteraf toch aan te kunnen tonen dat u als professionele verkoper zoveel mogelijk onderzoek als mogelijk heeft verricht naar een mogelijke financiering.
In hoger vermeld voorbeeld uit de rechtspraak stelt men voor dat de professionele autohandelaar zich wendt tot de rechtbank van Koophandel of bij de oorspronkelijke verkoper om na te gaan of er geen financiering kleeft aan het betrokken voertuig.
In ieder geval moet de eigenaar / verkoper van het voertuig u kunnen mededelen wie de vorige verkoper van het voertuig was. Op basis van de gegevens die u op die wijze worden verschaft, doet u er goed aan schriftelijk bij de vorige verkoper te informeren naar de herkomst en financieringswijze van het voertuig.
Bij de rechtbank van Koophandel van het arrondissement waar de eigenaar (destijds koper, ten opzichte van uzelf verkoper) van het voertuig zijn woonplaats heeft, kan gebeurlijk nagevraagd worden of de (vorige) verkoper geen voor eensluidend verklaard afschrift van de factuur heeft gedeponeerd ter griffie om zijn voorrecht van onbetaalde verkoper van het voertuig te vrijwaren.
Indien u naderhand kan voorleggen dat u op dergelijke wijze al het nodige heeft ondernomen om alle gegevens omtrent financiering te achterhalen, kan dit dienstig zijn om het vermoeden in uwen hoofde, nl. dat u als professionele autohandelaar zou moeten weten of een voertuig al of niet belast is met een financiering, te weerleggen.
Een werknemer verbindt zich door een arbeidsovereenkomst ten overstaan van zijn werkgever : de werknemer zal arbeid verrichten tegen een vergoeding; deze arbeid zal verricht worden ONDER GEZAG, LEIDING EN TOEZICHT van de werkgever.
Een zelfstandige verricht eveneens arbeid tegen een vergoeding, doch niet onder gezag, leiding en toezicht van een werkgever.
In de eerste relatie zorgt de werkgever voor het vervullen van de verplichtingen inzake sociale zekerheid (betaling sociale bijdragen via afhouding van het brutoloon), in de tweede relatie vervult de zelfstandige zijn verplichtingen zelf door het storten van sociale bijdragen.
De bijdragen zijn verschillend al naargelang er sprake is van een werknemer dan wel van een zelfstandige. In een relatie opdrachtgever - zelfstandige zal de rekening voor beide partijen "voordeliger" zijn. Vandaar dat partijen zich er nog al eens graag van het zelfstandigenstatuut bedienen, terwijl de zelfstandige wel degelijk onder gezag, leiding en toezicht van de opdrachtgever werkt. Onnnodig te verduidelijken dat de RSZ hiermee belangrijke inkomsten derft; zij zal dus in geval van twijfel de werkrelatie onderzoeken en mogelijk besluiten tot schijnzelfstandigheid, met herberekening en herziening van sociale bijdragen tot gevolg.
Welke zijn indicatoren die kunnen doen besluiten tot schijnzelfstandigheid ?
Iedere werkrelatie zal geval per geval onderzocht worden, doch uit voorgaande ervaring en rechtspraak, kunnen volgende indicatoren weerhouden worden welke deden besluiten tot schijnzelfstandigheid :
Voorwerp overeenkomst : arbeiden Verplichte deelname aan instructieve vergaderingen Verplichte interne controle Een voorziene proefperiode De hantering van een strikt uurrooster Er is sprake van een maand - of uurloon Kosten worden afzonderlijke terugbetaald Vakantiegeld wordt uitbetaald Strikte afspraken ziekteverzuim of verlof Bedrijfswagen (tenzij deze is toegekend aan de bedrijfsleider van een vennootschap) Eigen buro in onderneming opdrachtgever Eén opdrachtgever ENZ ENZ ...
Welke indicatoren wijzen op een relatie opdrachtgever - zelfstandige ?
Tevens niet limitatief opgesomd :
Voorwerp van de overeenkomst is het bereiken van een resultaat, niet van arbeid verrichten tout court De zelfstandige staat zelf in voor het vervullen van de nodige formaliteiten : KBO, soc bijdr, fisc Er is toegelaten dat de zelfstandige mag werken voor meerdere opdrachtgevers De zelfstandige mag en en kan eigen personeel aannemen De zelfstandige kan opdrachten weigeren Er geschiedt facturatie (dus geen maandloon, ...) De zelfstandige mag tijd en middelen vrij organiseren De zelfstandige neemt verlof naar eigen goeddunken Het ondernemingsrisico is voor rekening van de zelfstandige De zelfstandige neemt zelf beslissingen over economisch en financieel beleid. ENZ ENZ ...
Het gegeven dat iemand dus bijna uitsluitend voor één opdrachtgever werkt (komt nogal eens voor in de bouwsector), mag niet onmiddellijk op zich tot schijnzelfstandigheid doen besluiten : er moet ook rekening worden gehouden met de wijze waarop de werkrelatie tussen partijen bij overeenkomst is geregeld.
In het Belgisch Staatsblad van 9 februari 2009 verschenen twee nieuwe wetten rond het gerechtelijk akkoord,
- de wet van 26 januari 2009 houdende de wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de continuïteit van de ondernemingen - de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van ondernemingen.
In dit kort verslag gaan wij nader in op de wet van 31.01.2009, nu de wet van 26.01.2009 voornamelijk procedurele aspecten behelst.
Hoe was de situatie vroeger ?
Tot hiertoe had een onderneming in moeilijkheden de keuze tussen twee scenario's :
een gerechtelijk akkoord of een faillissement.
Wat is nieuw ?
Voortaan kan de onderneming in moeilijkheden terugbuigen op heel wat meer mogelijkheden.
de aanstelling van een ondernemingsbemiddelaar of een gedwongen ondernemingsoverdracht onder gerechtelijk gezag, ...
De term gerechtelijk akkoord verdwijnt
Voortaan zijn er twee fasen : A. de preventieve buitengerechtelijke fase
Hierin situeert zich blijvend de kamer van handelsonderzoeken, nieuw is de vraag tot het aanstellen van een ondernemingsbemiddelaar. Eveneens kan de onderneming een minnelijk aanzuiveringsplan voorstellen en afsluiten met de schuldeisers.
B. de gerechtelijke reorganisatie.
Deze procedure lijkt op het vroegere gerechtelijk akkoord.
Verkopers van vastgoed, vastgoedmakelaars, ... opgelet !
Op 14.02.2009 trad een nieuwe regeling in werking in geval van verkoop van appartementen en lofts voor wat betreft de formaliteiten inzake het voor te leggen bodemattest !
De meldings - en onderzoeksplicht zijn voortaan beperkt tot een enkele bijzondere gevallen, met name deze waarbij het appartement, de loft, ... voorheen zelf een risico-inrichting bevatte of nog bevat of waarbij de gemeenschappelijke delen een risico - inrichting bevatte of bevat welke uitsluitend bestemd is voor het te verkopen privatieve deel.
De onderzoeksplicht is zelfs alleen nog van toepassing voor appartementen waarin in het verleden een bodembedreigende activiteit werd uitgeoefend. In dat geval moet de verkoper behoudens het voeren van zijn onderzoek ook de verkoop melden aan OVAM.
De Kamercommissie Justitie keurde onlangs de invoering van het betalingsbevel in ons land formeel goed.
In de regeling is voorzien dat de schuldeiser middels een eenzijdig verzoekschrift, op basis van een standaardformulier, neerl te leggen bij de rechtbank, een betalingsbevel kan bekomen. Nadat de rechter een betalingsbevel uitschrijft moet de schuldenaar betalen of verzet aantekenen binnen de vastgelegde termijn. Zo niet dan krijgt het bevel een zogenaamde uitvoerbare titel, wat zoveel wil zeggen als de verplichting tot betaling zonder meer met de mogelijkheid om daarvoor een deurwaarder te sturen om beslag te leggen op bezittingen.
Heeft u nog vragen over deze vereenvoudigde "incassoprocedure" ?
INFORMATIEPLICHT VERKOPER CFR. BODEM BIJ VERKOOP ONROEREND GOED
Volgens artikel 101 van het Bodemdecreet moet de verkoper in het kader van zijn informatieplicht bij het sluiten van een verkoopovereenkomst * vóór het sluiten van de onderhandse verkoopovereenkomst (compromis) * bij de OVAM * een bodemattest aanvragen
en de inhoud ervan aan de kandidaat-koper meedelen.
Het is zo dat de kandidaat-koper over de bij de OVAM aanwezige informatie over de bodemkwaliteit van de grond kan beschikken vooraleer hij de verkoopovereenkomst sluit.
Het behoeft geen betoog dat de bodemkwaliteit voor de kandidaat-koper immers een belangrijk beslissingselement kan zijn, dus moet hij hiermee rekening kunnen houden bij de onderhandeling over de inhoud en de voorwaarden van de compromis.
Hoe vermijd ik wanbetalers ? Hoe ga ik er mee om ?
1 - Stel duidelijke betalingsvoorwaarden voorop.
Voorzie facturen doch óók uw bestelbons van deze voorwaarden. Noteer bij de aftekening van de bestelbon ALLE gegevens van de klant (naam, adres, ONDERNEMINGSNUMMER, telefoonnummer, ...)
2 - Stel uw facturatie onmiddellijk op.
Trage facturatie werkt ... trage betaling in de hand. Actie en reactie ...
3 - Doorzie de flauwe excuses van de wanbetaler. Laat u niet aan het lijntje houden.
'Ik kom net terug uit vakantie', 'alles ligt bij de boekhouder', ... Laat u niet aan het lijntje houden door dergelijke excuses. Ga snel in op klachten zodat onmiddellijk uitsluitsel bestaat over de al of niet gegrondheid ervan. Indien u de klacht niet wenst te weerhouden, meldt dit dan gemotiveerd en formeel aan de debiteur !
4 - Verzend in geval van uitblijven van betaling een rappel.
U kunt hierbij kopie van de factuur voegen, onderteken ook met de vermelding "dienst boekhouding", "dienst debiteurenbeheer", ... Indien u het schrijven niet ondertekent, wordt uw brief snel afgedaan als "standaardje" en riskeert deze sneller in de vuilbak te belanden ... Noem deze brief ook niet "eerste rappel". Uw debiteur is dan gerust : "er zullen nog wel wat briefjes volgen eer ze verdere stappen ondernemen ... ik heb nog tijd ... "
U kunt zijdelings ook een telefoontje plegen naar uw debiteur. Noteer zorgvuldig het antwoord, altijd goed voor uzelf als geheugensteun, of ter vervollediging van uw dossier.
Zend ultiem een aangetekend schrijven.
Wees bovenal geloofwaardig wanneer u schermt met betalingstermijnen en het instellen van gerechtelijke procedures. Enkel als u de daad bij het woord voegt, wordt u au sérieux genomen ! Zet slechte betalers ook onmiddellijk op "leverstop".
5 - Ultiem kunt u beroep doen op een advocaat voor invordering van uw facturen.
Laat uw dossier niet liggen : heel wat vordering verjaren door verloop van ... één jaar !!!
6 - Gerechtelijke invordering door de advocaat - het verloop
* minnelijke fase : de advocaat zal de debiteur aanschrijven en vooralsnog trachten regeling te bekomen
Incassobureau's bieden soortgelijke diensten aan doch kunnen geen gerechtelijke procedure aanvatten. Hiervoor doet u dan eventueel beroep op een advocaat,
* gerechtelijke fase : er wordt gedagvaard, debiteur verschijnt al of niet ter zitting. Wanneer deze verschijnt en relevant verweer voert, bent u verwikkeld in een heuse procedure. In het andere geval heeft u vrij snel een vonnis waarin u de gelden worden toegekend * Het bekomen vonnis wordt uitgevoerd door de gerechtsdeurwaarder. Jammer genoeg komt het voor dat deze moet melden dat uw wanbetaler insolvabel of failliet is ... In het andere geval worden de gelden ingevorderd, compleet met alle door u gemaakte onkosten inbegrepen.
Voor meer informatie zijn wij graag ter beschikking.
U bent geen kredietverlener ! Wanneer uw debiteur laattijdig betaalt, bent u hem in feite "krediet" aan het verlenen. U mag derhalve intresten aanrekenen :
- hetzij de intresten die u voorzag in uw algemene voorwaarden. Deze past u best aan aan de gangbare rechtspraak in uw rechtsgebied, - hetzij, bij gebreke van contractueel voorziene intrestvoet, de wettelijke intrestvoet. Deze is variabel en bedraagt vandaag 7%. Het is van belang dat u de debiteur formeel in gebreke stelt (brief !). Immers, vanaf de datum van dergelijk schrijven beginnen deze intresten te lopen. Indien uw debiteur handelaar is, en u voorzag niets bijzonders in uw algemene voorwaarden in geval van laattijdige betaling, is deze intrestvoet hoger (ingevolge een ander van toepassing zijnde wettelijke bepaling) en begint de intrest zelfs te lopen vanaf de vervaldag van de factuur en derhalve zonder voorafgaande ingebrekestelling !
Via de algemene voorwaarden kunt u uw gerechtigdheid op intresten sturen in de meest voordelige richting. Een precieze formulering met daarbij aandacht voor de tegenwerpelijkheid van de voorwaarden aan zowel particulieren als handelaren is daarbij een 'must' !
Een offerte heeft wel degelijk juridische gevolgen. Een offerte is immers een aanbod, een begin van een te sluiten overeenkomst. Van zodra uw wederpartij de essentiële bestanddelen van de overeenkomst aanvaardt (prijs, de aangeboden "zaak", ...), is de overeenkomst tot stand gekomen, eventueel zelfs mondeling.
Aangezien een aanbod / offerte bindend is, doet u er goed aan om de geldigheid van de offerte te beperken in de tijd.
ENERGIEPRESTATIECERTIFICAAT (EPC) VANAF 01.11.2008 verplicht bij verkoop van woning of appartement ! Uiterlijjk tegen 01.01.2009 ook bij verhuur !
Ingevolge omzetting van de Europese Richtlijn betreffende energieprestaties van gebouwen, wordt per 01.11.2008 de voorlegging van een Energieprestatiecertificaat (hierna EPC) verplicht. Tegen uiterlijk 01.01.2009 zal dit overigens ook het geval zijn bij verhuur van woningen en appartementen. Concreet zal in het EPC informatie worden weergegeven aan de toekomstige huurder of koper betrekkelijk de energetische kwaliteit van het betrokken gebouw. Het gebouw zal een "score" toegekend krijgen. Bij vergelijking van diverse scores over diverse gebouwen, kan de kandidaat koper of huurder beter pronostikeren omtrent te verwachten kosten van energieverbruik.
Bij het berekenen van deze score zullen diverse eigenschappen van het gebouw ingegeven worden in een software die nadien berekent.
Eigenschappen welke in aanmerking komen zijn : ouderdom van het gebouw, materialen van ramen en deuren, dakisolatie, installaties van verwarming en waterverwarming ...
Enkel een daartoe gecertifieerde energiedeskundige type A, erkend door het Vlaams Energieagenschap (VEA) kan een EPC uitvoeren en opstellen.
De woningen die aan deze regelgeving onderworpen zijn, betreffen woonEENHEDEN : een wooneenheid bestaat voor de toepassing van deze wetgeving uit een leefruimte, een keuken of kitchenette, een badkamer en een toilet. Dan immers spreekt men van een zelfstandige wooneenheid. Ook vakantiewoningen en studentenhomes vallen dus mogelijks onder deze verplichting. Het toepassingsgebied is derhalve breder dan dat van bijvoorbeeld de klassieke woninghuurwetgeving !
Belangrijk om op te merken is dat met het uitschrijven van het EPC geen verplichtingen ontstaan in hoofde van de eigenaar. Wanneer derhalve een "slechte score" uit de bus komt, is de eigenaar niet verplicht daaraan te verhelpen. Natuurlijk heeft dergelijke score wel gevolgen naar de 'marktwaarde' van zijn gebouw als te verhuren of te verkopen item toe.
Bij verhuur of verkoop moet de eigenaar er voor zorgen dat het EPC voorhanden is. Bij verkoop is het niet voldoende dat het EPC ergens tussen het opstellen van de compromis en het verlijden van de authentieke akte opduikt. Het EPC moet initieel aanwezig zijn.
Het EPC blijft 10 jaren geldig, ook al wordt lopende deze termijn bijvoorbeeld her - verhuurd.
Voor meer informatie kunt u vrijblijvend terecht bij
Astrid CLABOTS schrijft over "Heibel in het appartementsgebouw ! "
Recent verscheen bij uitgeverij Maklu het boek met als titel Heibel in het appartementsgebouw, van de hand van meester Astrid Clabots, waarin de problematiek inzake de juridische benadering van het samenleven in appartementsgebouwen is uiteengezet.
Astrid Clabots verwijst naar rechtspraak en rechtsleer in verband met deze materie.
Een opsomming van enkele behandelde punten:
Wat kan men doen tegen iemand die voortdurend oude discussies oprakelt?
Wat als iemand zich niet neerlegt bij de statutaire bepalingen en de reeds genomen belissingen van de Algemene vergadering?
Wat als iemand voortdurend negatief stemgedrag vertoont?
TWEEDEHANDS AUTO KOPEN ? VRAAG ALLE DOCUMENTEN OP !
Schitterend ! U heeft de auto van uw dromen gevonden ... voor een zacht prijsje ! De brandstofprijzen mogen dan wel de pan uitswingen, u meent het een en ander te kunnen compenseren door de aankoop van een tweedehands-koopje !
Zoals met elke aankoop, is voorzichtigheid geboden. U zal het voertuig goed schouwen, misschien een proefrit maken, het gelijkvormigheidsattest opvragen, het onderhoudsboekje, ...
Evenwel heeft de wetgever bijkomend voorzien dat ook volgende documenten aan u moeten worden voorgelegd :
A. Carpass.
Het betreft een verplicht document (dat de historiek van de kilometerteller herneemt) en dat bij iedere verkoop van een reeds in België ingeschreven voertuig (is hier: personenauto, auto dubbel gebruik, minibus, lichte vrachtauto en kampeerwagen) door de verkoper aan de koper moet ovegelegd worden. (Wet tot beteugeling van bedrog met de kilometerstand van voertuigen, 11.06.04, publicatie 05.07.04). In toepassing van deze wet wordt effectief reeds met ingang van 01.12.06 bij iedere tweedehandskeuring (die gepaard gaat met het valideren van een aanvraag tot inschrijving (roos formulier)) een Car-pass afgeleverd.
Welke is de sanctie in geval van het ontbreken van dergelijke Carpass ?
Het niet respecteren van deze verplichting geeft aanleiding tot ontbinding van de verkoop, indien de koper hierom verzoekt (art 7 van dezelfde wet).
B. Tweedehandskeuring.
Met de publicatie op 28.04.06 van het K.B. van 26.04.06 (betreffende de wijziging van het K.B. van 15.03.68) is de uitgebreide tweedehandskeuring verplicht geworden. Elk voertuig behorende tot de categorie M1 of N1 (M1 = vervoer van personen tot 8 + 1 (o.a. personenauto, auto dubbel gebruik, minibus , kampeerwagen; N1 = vervoer van zaken met een Maximaal Toegelaten Massa ≤ 3500 kg (o.a. lichte vrachtauto ))dient eveneens volgens bijlage 22 aan een keuring te worden onderworpen. In toepassing van deze wetgeving wordt met ingang van 15.11.06 bij iedere tweedehandskeuring (die gepaard gaat met het valideren van een aanvraag tot inschrijving (roos formulier)) een bijkomende keuring uitgevoerd en een tweedehandskeuringsrapport (overzicht van de resultaten van de bijkomende tweedehandskeuring) afgeleverd.
Kopers aldus opgelet ! Vraag een Carpass en een keuringsbewijs bij aankoop van uw tweedehandswagen. Verkopers aldus opgelet ! Leg Carpass en keuringsbewijs over, om te vermijden dat u nadien al te eenvoudig wordt blootgesteld aan een vordering strekkende tot nietigverklaring van de overeenkomst ! Uiteraard doet het een en ander niets af aan uw vrijwaringsverplichting in geval van latere verborgen gebreke die u toerekenbaar zijn .
Wij danken overigens de heren VAN BROECKHOVEN en CORSTENS van AUTOVEILIGHEID GEEL voor de verstrekte informatie.
De verplichte oproeping in verzoening voor de Vrederechter alvorens over te gaan tot het lanceren van een procedure ten gronde is niet meer vereist ! Wél zal de heer Vrederechter nu bij de aanvang van de procedure ten gronde vooralsnog trachten partijen te verzoenen; deze poging en het resultaat ervan noteert hij in het tussen te komen vonnis.
Met deze ingreep tracht men het tijdsverloop waarbinnen huurgeschillen worden opgelost te verkorten. In het verleden bleek de verplichte voorafgaande oproeping in verzoening immers soms tot onnodig tijdsverlies te leiden ... Inmiddels liepen de huurachterstallen - en / of schade dan verder op ...
Wenst u meer te weten over het voeren van een gerechtelijke procedure naar aanleiding van een huurgeschil ?
Wanneer u privé een onroerend goed verhuurt aan derden voor beroepsmatig gebruik of aan uw eigen vennootschap, is het van belang dat u bij de bepaling van het huurbedrag rekening houdt met een revalorisatiecoëfficient. Deze dient u te vermenigvuldigen met het K.I. van het betrokken onroerend goed.
Deze revalorisatiecoëfficent bedraagt voor AJ 2008 3,65, en voor AJ 2009 3,75.
Op die manier bekomt met het gerevaloriseerd KI.
Het fiscaal plafond voor verhuring aan de eigen vennootschap bedraagt 5/3 van dit gerevaloriseerd KI.
Verhuren voor een hoger bedrag mag, doch de verhuurder zal op het bedrag boven het plafond belast worden.
Verhogen boven dit plafond is dus niet altijd even interessant.
Ook bij verhuur aan derden voor beroepsmatig gebruik, is een correcte bepaling van de huurprijs met het oog op de fiscaliteit aangewezen. U wordt dan immers belast op de bruto huur minus de kosten (welke forfaitair 40% bedragen doch anderzijds niet meer dan 2/3 van het gerevaloriseerd KI mogen bedragen).
Met praktische vragen hieromtrent (opstellen huurcontract, bepaling van de aangewezen huurprijs) kunt u vrijblijvend bij ons terecht.
BRAND - V. BEDRIJFSSCHADE : bent u goed verzekerd ?
Het afsluiten van een brandverzekering is voor éénieder de evidentie zelve. Ook de bedrijfsleider verzekert zijn bedrijfsgebouwen, uitrusting en materialen tegen brand. De materiële schade die rechtstreeks voortvloeit uit de brand, is daarmee geheel of gedeeltelijk gedekt.
Evenwel vergeet men vaak uit het oog dat dergelijke brandschadegeval meer dan louter materiële gevolgen doet voelen.
Maar al te vaak zal het bedrijf niet onmiddellijk terug operationeel zijn, met alle gevolgen van dien ... Wanneer het bedrijf lange tijd inactief is, weerspiegelt dit zich in het zakencijfer; concurrentie maakt van dergelijke inactiviteit mogelijks handig gebruik, werknemers vertrekken naar andere oorden ... Intussen dienen vaste kosten, variabele kosten, ... verder te worden betaald.
Precies de derving van winst en de vaste kosten kunnen in dergelijk geval verzekerd zijn door middel van een bedrijfsschadeverzekering.
Het te verzekeren bedrag wordt gelimiteerd in de tijd uitgekeerd, voorafgaand bij de afsluiting van de verzekering begroot in functie van vaste en variabele kosten alsook winst in het verleden (best dienen deze variabele pijlers regelmatig ter herevaluatie worden aangeboden aan de verzekeraar).
Voor praktische en uiteraard juridische inlichtingen omtrent deze verzekeringsmogelijkheid, kunt u ons steeds vrijblijvend contacteren.
Hoewel vandaag al niet beschikbaar, opende het Ministerie van Financiën een website www.myrent.be, via dewelke men zijn of haar registratieverplichting kan nakomen.
Van zodra wij zelf toegang kunnen krijgen tot de website, volgt verdere info !
Sedert 18.03.2007 trad de wet in werking welke betrekking heeft op het erfrecht van wettelijk samenwonenden.
Mét de inwerkingtreding van deze wet verkrijgt de langstlevende wettelijk samenwonende partner nu óók het vruchtgebruik over de woning die tijdens het samenwonen de rol van gemeenschappelijke verblijfplaats vervulde (in geval van huwelijk is dat : de echtelijke verblijfplaats, de voornaamste gezinswoning) en uiteraard het aldaar aanwezige huisraad.
Hiermee is één van de huwelijksvoordelen nu ook binnen bereik van samenwonenden, - op voorwaarde dat zij opteren voor het regime van "wettelijk samenwonen" -, namelijk het gegeven dat de langstlevende over een vruchtgebruik beschikt en daarmee in principe niet verontrust kan worden wanneer hij of zij achteraf alleen verblijft in de gemeenschappelijke woning.
Bestaat er dan nog een verschil met het erfrecht voor gehuwden ? Toch nog steeds belangrijk verschil is het feit dat tussen gehuwden ook nog een wettelijk voorziene reserve is voorbehouden aan de langstlevende echtgenoot, reserve die via testament niet aangetast kan worden.
Aangezien dergelijke reserve niet is voorzien voor wettelijk samenwonenden, is het wél mogelijk dat via testament van het voor hen wettelijk voorziene erfrecht kan worden afgeweken ...
OPGELET ! Daar waar het wettelijk erfrecht alleen is voorzien voor wettelijk samenwonenden, geldt de vrijstelling van successierechten voor de gezinswoning voor echtgenoten en samenwonenden (dus in de brede zin van het woord !).
BEÃINDIGEN HANDELSHUUROVEREENKOMST VAN ONBEPAALDE DUUR ?
De wetgever heeft voorzien dat de Handelshuurovereenkomst een minimumduur van 9 jaren dient te bestrijken.
Wanneer de huurder géén huurhernieuwing vraagt, doch het pand na het verstrijken van de periode van 9 jaren blijkt bezetten, neemt men aan dat de handelshuurovereenkomst voor onbepaalde duur werd verlengd.
Vraag stelt zich naar de beëindigingsmodaliteiten voor zowel verhuurder als huurder in dergelijk geval.
Dergelijke overeenkomst is voor de verhuurder opzegbaar op ieder moment, zonder dat deze daartoe enige welbepaalde reden moet opgeven, doch met inachtneming van een opzegtermijn van 18 maanden.
De wetgever heeft niets voorzien omtrent de mogelijkheid voor de huurder om door opzegging een einde te maken aan zulks handelshuurovereenkomst voor onbepaalde duur.
Men mag evenwel van het principe uitgaan dat niemand zich voor altijd gebonden moet houden aan een overeenkomst.
Vraag stelt zich dan wel naar de opzegtermijn die dan door de huurder moet worden gerespecteerd.
De wetgever heeft hierop zoals gezegd geen antwoord voorzien.
Over het antwoord op deze vraag bestaat in de rechtsleer en rechtspraak al evenmin eensgezindheid.
Op huidig ogenblik wordt in de rechtspraak en rechtsleer verdedigd dat men terugvalt op het gemeen recht cfr. art. 1736 B.W. lid 2, volgens hetwelk een opzegtermijn van 1 maand geldt. Dit staat in schril contrast met de 18 maanden die de verhuurder moet respecteren
De huurder dient dus, indien wij ons baseren op de huidige tendens in de rechtspraak en rechtsleer, een opzegtermijn van 1 maand te respecteren (bron : VAN OEVELEN, A., Opzegging door de huurder van een handelshuur die van onbepaalde duur is geworden, R.W. 2001-2002, p. 537-538). Niets staat partijen in de weg dat deze opzegtermijn in onderling overleg verlengd zou worden.
Een Ltd. (Limited) is een vennootschap naar Engels recht. De Ltd. is te vergelijken met de Belgische BVBA : het betreft een vennootschapsvorm die het voordeel van de beperkte aansprakelijkheid biedt. Evenwel lijkt de vergelijking met de BVBA daar op te houden in die mate dat voor een Ltd. geen storting van een minimumkapitaal vereist is, geen financieel plan moet worden voorgelegd bij oprichting en geen oprichtersaansprakelijkheid is voorzien.
De Ltd. moge dan wel een vennootschap naar Engels recht zijn; ingevolge een arrest op Europees niveau anno 2003 mag dergelijke Ltd. in België worden opgericht voor een bijhuis van een Engelse vennootschap.
Hoger vermelde in acht genomen, lijkt de Ltd. een goedkoop alternatief voor een BVBA.
Tóch ligt het een en ander niet voor de hand :
- Potentiële zakenpartners zouden afgeschrikt kunnen worden wanneer blijkt dat zij met een Ltd. handelen en niet met een BVBA of NV. De Ltd. is immers ongekend en dus onbemind ... - Ook de fiscus zal bijzondere interesse betonen in uw opgericht Engels vehikel, zeker indien de activiteiten die gevoerd worden zich enkel in België afspelen ... - U dient te voldoen aan de administratieve verplichtingen naar Engels recht; het ligt niet voor de hand om in België een boekhouder, accountant, ... aan te treffen die met deze verplichtingen genoegzaam vertrouwd is. Wat deze verplichtingen betreft vergeet men niet dat de vestiging in België een bijhuis moet zijn van een Engelse vennootschap. Er dient in Engeland dan ook een statutaire zetel te worden gehouden (Registered Office). Er dient vervolgens jaarlijks een beknopte balans te worden neergelegd (Companies House), een jaarlijkse fiscale aangifte te worden ingediend in het Verenigd Koninkrijk, ... Naast deze "Engelse" verplichtingen, dient u in België ook in regel te zijn met de fiscale wetgeving.
Besluit : De Ltd. lijkt een voordelig alternatief voor een BVBA, en klinkt daarenboven bijzonder aantrekkelijk en exotisch. Evenwel dient men zich te vergewissen van de administratieve implicaties alsook rekening te houden met de perceptie door zakenpartners en fiscus van het imago van dergelijke vennootschapsvorm. Theoretisch leuk, praktisch niet zo evident ...
AFSCHAFFING VAN TITELS AAN TOONDER VANAF 01.01.2008 !
Vanaf 01.01.2008 worden de effecten aan toonder, behalve deze van de NV en de Commanditaire Vennootschap op Aandelen, afgeschaft.
Vervolgens kan men tot 2013 aandelen aan toonder op naam zetten (in de statuten aanduiden en een aandeelhoudersregister opstellen en bijhouden), hetzij "dematerialiseren" (op een (effecten)rekening zetten).
De overdracht van gedematerialiseerde effecten kan via bankgift. De overdracht van effecten op naam via tussenkomst van een notaris. Het behoeft geen betoog dat de eerste mogelijkheid van overdracht minder kostelijk is ...
In geval van dematerialisatie heeft niet iederen inzage in de geopende effectenrekening (de fiscus zal daarenboven op het bankgeheim stuiten ...), met het bijhouden van een aandelenregister is daarentegen alle informatie voor iedereen (alle aandeelhouders maar ook de fiscus !) bekend.
Dematerialisatie via effectenrekening blijkt derhalve in een aantal gevallen verkieslijk boven het bijhouden van een aandelenregister van aandelen op naam.