BEÃINDIGEN HANDELSHUUROVEREENKOMST VAN ONBEPAALDE DUUR ?
De wetgever heeft voorzien dat de Handelshuurovereenkomst een minimumduur van 9 jaren dient te bestrijken.
Wanneer de huurder géén huurhernieuwing vraagt, doch het pand na het verstrijken van de periode van 9 jaren blijkt bezetten, neemt men aan dat de handelshuurovereenkomst voor onbepaalde duur werd verlengd.
Vraag stelt zich naar de beëindigingsmodaliteiten voor zowel verhuurder als huurder in dergelijk geval.
Dergelijke overeenkomst is voor de verhuurder opzegbaar op ieder moment, zonder dat deze daartoe enige welbepaalde reden moet opgeven, doch met inachtneming van een opzegtermijn van 18 maanden.
De wetgever heeft niets voorzien omtrent de mogelijkheid voor de huurder om door opzegging een einde te maken aan zulks handelshuurovereenkomst voor onbepaalde duur.
Men mag evenwel van het principe uitgaan dat niemand zich voor altijd gebonden moet houden aan een overeenkomst.
Vraag stelt zich dan wel naar de opzegtermijn die dan door de huurder moet worden gerespecteerd.
De wetgever heeft hierop zoals gezegd geen antwoord voorzien.
Over het antwoord op deze vraag bestaat in de rechtsleer en rechtspraak al evenmin eensgezindheid.
Op huidig ogenblik wordt in de rechtspraak en rechtsleer verdedigd dat men terugvalt op het gemeen recht cfr. art. 1736 B.W. lid 2, volgens hetwelk een opzegtermijn van 1 maand geldt. Dit staat in schril contrast met de 18 maanden die de verhuurder moet respecteren
De huurder dient dus, indien wij ons baseren op de huidige tendens in de rechtspraak en rechtsleer, een opzegtermijn van 1 maand te respecteren (bron : VAN OEVELEN, A., Opzegging door de huurder van een handelshuur die van onbepaalde duur is geworden, R.W. 2001-2002, p. 537-538). Niets staat partijen in de weg dat deze opzegtermijn in onderling overleg verlengd zou worden.