Sedert 18.03.2007 trad de wet in werking welke betrekking heeft op het erfrecht van wettelijk samenwonenden.
Mét de inwerkingtreding van deze wet verkrijgt de langstlevende wettelijk samenwonende partner nu óók het vruchtgebruik over de woning die tijdens het samenwonen de rol van gemeenschappelijke verblijfplaats vervulde (in geval van huwelijk is dat : de echtelijke verblijfplaats, de voornaamste gezinswoning) en uiteraard het aldaar aanwezige huisraad.
Hiermee is één van de huwelijksvoordelen nu ook binnen bereik van samenwonenden, - op voorwaarde dat zij opteren voor het regime van "wettelijk samenwonen" -, namelijk het gegeven dat de langstlevende over een vruchtgebruik beschikt en daarmee in principe niet verontrust kan worden wanneer hij of zij achteraf alleen verblijft in de gemeenschappelijke woning.
Bestaat er dan nog een verschil met het erfrecht voor gehuwden ? Toch nog steeds belangrijk verschil is het feit dat tussen gehuwden ook nog een wettelijk voorziene reserve is voorbehouden aan de langstlevende echtgenoot, reserve die via testament niet aangetast kan worden.
Aangezien dergelijke reserve niet is voorzien voor wettelijk samenwonenden, is het wél mogelijk dat via testament van het voor hen wettelijk voorziene erfrecht kan worden afgeweken ...
OPGELET ! Daar waar het wettelijk erfrecht alleen is voorzien voor wettelijk samenwonenden, geldt de vrijstelling van successierechten voor de gezinswoning voor echtgenoten en samenwonenden (dus in de brede zin van het woord !).