Ik ben , en gebruik soms ook wel de schuilnaam E.D..
Ik ben een man en woon in Frankfurt (Deutschland) en mijn beroep is Een voorbeeld zijn.
Ik ben geboren op 01/01/1988 en ben nu dus 37 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Provoceren, intrigeren, samenzweren, ambeteren..
Een sinister manneke staat vooraan, vervoert ons met 'n geheim parool, onverstaanbaar voor wie hem ontwijkt. De stille orator zal in kwellen nooit vergaan, verschijnt overal: hier en op school, met een ernstige kop waar niets op prijkt.
Mocht vergaan alles in d'apocalyps, hij zal overblijven tot in 't eeuwige. Zelfs God kan 'm niet missen. Zoals planeten circuleren in 'n ellips, helder opkomen en verdwijnen in 't schimmige, zullen klanken alterneren uit z'n stembandnissen.
Ah! Oh! Euh! Ih! Ah! Och! 't Eenzaam orgeltje spilt gretig klanken, doch geen die er iets zinnigs in herkent. Aangenaam luisteren in 'n kroch', waar heersen, lawaai en stanken, waar 'n klank overal heen rent. Gaat niet: dat valt niet te verstaan.
Fijnste bloem onder 't vrouwenras! Irissen, Primula's, Rozen, Lelies, Esthetisch overtref je alles in hun klas', Nobele pracht: dat ik je nooit verlies!
"...Denn aus ihren Fugen wird sie noch einmal kommen, ein unerhörter Kampf zwischen Altem und Neuem beginnen, die Leidenschaften, die jetzt verkappt schleichen, werden die Larven wegwerfen und flammender Wahnsinn sich mit Brandfackeln in die Verwirrung stürzen, als wäre die Hölle losgelassen, Recht und Unrecht, beide Parteien, in blinder Wut einander verwechseln. Wunder werden zuletzt geschehen, um der Gerechten willen, bis endlich die neue und doch ewig alte Sonne durch die Greuel bricht, die Donner rollen nur noch fernab an den Bergen, die weisse Taube kommt durch die blaue Luft geflogen, und die Erde hebt sich verweint, wie eine befreite Schöne, in neuer Glorie empor."
Uit: Joseph von Eichendorff, Ahnung und Gegenwart, slot.
Gij verklaarde u akkoord met 'n treffen, maar eenmaal daar leekt gij niets van mij te willen. Waarom legt gij mij zulke raadsels voor? Als ik u niet beval, zegt het dan!
Hij kende nooit liefde of minne, niemand beantwoordde zijn verzoek, al kwam zijn liefde oprecht van binnen. Zij veranderden hem in 'n grauwe roek.
Door allen opgemerkt, door geen gewild, werd gestaag versterkt, zijn honger, ongestild.
Een meisken had hij uitgekozen. Ach! Zij zag 'm ook niet staan. Al deden z'n blikken haar blozen, zij zag hem liever weggaan.
Van haar verwachtte hij niets, zoals hij deed bij anderen, al jaren. In alle landen waar heerst dat Diets, zou zijn liefdespech nooit opklaren.
Vrouwen maakten hem banneling in alle steden en streken. Hij wilde terug naar menig lieveling, die hem echter altijd ontweken.
Nu zijn levensjaren wegglijden, heeft hij de wereld niets bijgebracht. Slechts één bleef trouw in z'n onheilstijden: de haat schenkt hem altijd levenskracht.
't Is helaas een vres'lijke teef! Dat lief neemt meer dan 't schenkt: hij wordt vies, lelijk en groeit scheef, tenzij z'n geliefde hem alsnog wenkt.
Mag hij nooit vinden z'n liefkozen? Wel, dan valt zijn wraak als lood. Als hij beslist hier niet meer te verpozen, sleurt hij allen mee in z'n dood.
Vrouwe F. heeft z'n hart uiteengereten. Zij heeft ons aller dood op haar geweten.
Non placet, meneer LvD! Waant gij uzelf echt 'n heer? Verwrongen doceert gij uwen leer, vol vervult van de grootheidsidee.
Erbarm'lijke sukkels zijn wij allen als wij bewonderen die façade. Enkel wat leeft in varkensstallen of aangespoeld wier op 'n Gestade ziet u graag zelfvoldaan pronken met wijsheden die gijzelf negeert, er wel als dictator mee tiranniseert. Verdwijn toch snel onder Kempens' donken!
De Belgische Alliantie werkt aan een nieuw manifest. Hun Antwerpse vertegenwoordiger was zo vriendelijk mij een eerste deel te bezorgen. Hier is een extract uit de inleiding. E.D.
"België beschikt bovendien niet over een alles-homogeniserende ideologie zoals Nederland die heeft. Enkel Friesland, Noord-Brabant en Limburg kunnen er ontsnappen aan de eenvormige Hollandse idee die moraalloze, ongemanierde en betweterige conformiteit oplegt. Dat ging er vlot: elke mens laat zich snel verleiden door staatsgepropageerde losbandigheid. Daarom kijken "Vlamingen" ook op naar de Hollander, we willen allemaal wel de vetzak uithangen. Gelukkig bleef België van een dergelijk idee gespaard. Het betekent namelijk dat we nog steeds de kans hebben om de bestuursideeën over een andere boeg te gooien. Het betekent dat we nog steeds Verlichtingsvernieuwingen in de oude Provincies kunnen integreren."
Zalig, zoet, huebsh maechdelijn! Nimmer vergaande morgenster, lang zijt ge al mijns herten greyn, maar uw blikken gooit ge ver. Gij wilt niet bemerken dat u geere ziet, zielige, stoeme, gedurige kwiet.
Gracieus, bemind rosier, laat Cupido's stralen in je ogen. Ge moet geen eenzaamheid gedogen, zo verwelkt nog menig egelantier. Dus: wilt mijn liefde accepteren. 'k Wil geen kwaad, 'k zal u niet deren. Houd dus op mij te weren, zie eind'lijk de verliefde in deze kleren.
Zijn de bloemkens weer op tocht? Zij dansen, springen rond de taille. Bloemen ziet alleen 't geboefte, het rapaille want ik ben aan uw gestalt' verknocht.
Per se voor mij zitten. 't Is stout! Wilt gij den dezen uitdagen? Pas op: uw plagen laat me niet koud. Ontbloot gij daar 'n stuk rug, dan valt het moeilijk te bedwingen die drang 'n ballade te zingen voor u, m'n verrukkelijke liefdesdrug!
Wat de lente betekent, weet niemand, maar als gij uzelf in bloemkens tooit en de mouwen van uw blanke armkens gooit wordt mijn hart door begeren overmand.
Alleen gij weet mij te boeien, Uwen aanblik houdt m'in leven. Toch zijt gij me ook aan 't verknoeien. Want u beminnen is 'n zinloos streven.
Meermaals hebt ge me al bericht: ik moet m'n blik afwenden van uw gezicht. Van uw zijde komt wel niets dan haat, mijn minnen is ongewenst, 't maakt u kwaad.
Wat gij ook draagt, 't bevalt. Gij zijt 'n geboren esthete, zelfs in 'n polderzak blijft gij 'n hete. Ach, wat heb ik nu gelald? 't Mag wel een beetje behoorlijker! Hoe kan ik dat toch voorkomen, van haar gezicht kan ik niet bekomen. Maakt uw liefdesvocabulaire dan rijker! Verval niet in dwaze vulgariteiten. Om 't vrouw'lijk schoon te eren, moet gij toch wat beleefdheid leren! Dan zal ik liefde kennen, niet langer verwijten.
Mijner herten minnekoningin! Van al dezer werelts creaturen hebt gij de liefste zinnen en kuren. Niets is dierbaarder dan u, m'n lieveling!
Zing toch, beminnelijke nachtegaal. Als is 't geen lied, uw parole maakt de minnegod in me dol. Verberg nooit uw delicate en elegante taal.
Huppel dan van twijg naar twijg. Als gij schrijdt, moeten allen kijken, wilt alle zelfbeheersing wijken. Niets verricht ik als 'k u in zicht krijg!
Doch, gij wilt niet van mij weten. Wee! 't Zal een smeerlap wezen die voorrang krijgt op den dezen. Weet toch, mijn liefde valt niet te meten.
Zal ik hem wreed vierendelen? Dat vonnis voltrek ik graag: daarzie, zijn lijk ligt al op de schraag! Komt daarna 'n ander, 'k zal hem kelen.
Dat alles zal ik vastberaden verrichten. Geen ander mag u verwerven, ik lijd tezeer als ik u moet derven. Met u verg'leken zijn alle vrouwen stomme wichten!
Verveelt gij u, lief'lijk kind? 't Is waar, daar zit 'n ellendig spreker. Verzucht niet langer, wees vro gezind: 't Is bij mij dat gij uw plezier vindt.
Wrijf eens over uw polsen, krab eens in uw haar. Dat zijn tekens, zeer zichtbaar: alleen wilt gij niet notitiewalsen.
Ach, al schrijft gij erg ijverig, toch ligt nog steeds de hand in de nek en neemt gij uw vingernagelkens in de bek. Zulk lijden maakt m'n ziel huiverig.
Dat beklag zal ik verdrijven, u van de vres'lijke last verlossen en dat tergend' vervelen oplossen. Laat mijn minnen dus uw hart inlijven!