Wanneer we bij de halte ' Boulangerie Toussaint ' in Sourbrodt de bus verlaten moeten we toch even hulp inroepen om ons op de goede weg naar het kerkje van Ofivat te zetten. Eens bij het monument Pietkain voelen we bekende grond onder de voeten ( wandelingen 31 en 80 ). Het bekende kapelletje op de weg naar de burcht Reinhardstein ( de hoogst gelegen burcht van België ) is open en biedt dus de gelegenheid er een kaarsje te laten branden. Ter hoogte van het kasteel is de splitsing van de GR-routen slecht aangeduid en moeten we geruime tijd zoeken naar het vernoemde ' kleine plateau ' met de vermelding : Barrage. Door een dicht bebost dal ( vooral berk en esdoorn ) bereiken we een slagboom en een informatiebord en steken er rechts de stuwdam over ( gebouwd in 1925-28 met de bedoeling : enerzijds als voeding voor de hydro-elektrische centrale van Bevercé en anderzijds als watervoorziening voor de stad Malmedy.) Aan de overzijde slaan we het bos in om geleidelijk af te dalen naar de oever van het meer dat we langs een, met uitstekende wortels en hobbelig pad , geruime tijd volgen. Enkele malen, bij een zijdalletje, moeten we over een houten vlonder of loopbruggetje een beekje dwarsen. De GR-tekens worden schaarser en blijven uiteindelijk achterwege zodat we op onze wegbeschrijving aangewezen worden. Gelukkig zien we tussen de bomen het meer opduiken en kunnen we weer op de oever verder maar van wit-rood tekens geen spoor.Wanneer we het einde van het meer naderen ( de brug van de route de Champagne ) wordt het pad (?) moeilijk begaanbaar zeg maar onbegaanbaar. We moeten over en onder afgezaagde takken en bomen. Grote rotsblokken versperren de weg en moeten beklommen worden. Het wordt een ware kruisweg en geen doorkomen aan .We besluiten het pad te verlaten en proberen een 3 meter hoge wand te beklimmen. Een ware klauterpartij brengt ons in de tuin van een buitenverblijf. Het wordt even zoeken naar de aansluiting met het GR-pad . Plots zijn er wit-rode tekens (te) overvloedig aanwezig. We laten het dorp Champagne rechts liggen . Een glaasje van de gelijknamige drank zou ons, na de geleverde inspanningen, heerlijk smaken. Eerst klimmen en dan dalen ( natuurlijk ) om de Warche ( voedingsbron voor het stuwmeer ) te dwarsen.We trekken over de opgebroken Vennbahn ( voor WO I een belangrijke spoorverbinding over de Hoge Venen tussen de industriegebieden van Aken en Luxemburg om o.a. snel steenkool en ijzererts te vervoeren - later een belangrijke spoorverbinding als bevoorrading voor het kamp van Elsenborn - tegenwoordig plannen voor de aanleg van een RaVel-fietspad.). Nu gaat het over Brückberg, langs de oude molen van Wevercé (= Weywertz ) naar Nidrum. Weerszijden van de weg weiden die geel ( van de paardenbloemen ) en lila ( van de pinksterbloemen ) kleuren. Heerlijk zicht. Een jonge kerel komt ons, ongevraagd, in het Nederlands ( in St-Vith en Büllingen op school geleerd ) de uurregeling van de bus mededelen.We feliciteren hem ( het doet hem blijkbaar deugd) met zijn kennis van de Nederlandse taal en nemen vermoeid maar gelukkig de bus naar Verviers.
18.04.2009 : Wandeling 141 : FLORENVILLE 11 km, 2.45 uur
Vandaag reizen we naar de zuidgrens van de Ardennen of de noordgrens = begin van de Gaume.We hebben er reeds vier uur trein opzitten wanneer we in het perronhokje van het station van Florenville onze regenkledij aantrekken. De stationoverste roept ons van de overzijde toe dat we het niet treffen met het weer. Een poosje lopen we evenwijdig met de spoorweg om dan door La Cuisine te trekken. Een eigenaardige naam voor een dorp maar naar blijkt was het voroeger een jachthuis waar de graven van Chiny na de jacht hun maaltijden nuttigden of een plaats waar gekookt werd voor de mannen en de vrouwen die op de landerijen en in de bossen werkten. Want landerijen zijn er hier in overvloed. De GR AE-route leidt er ons, nadat we het kerkhof passeerden en de spoorlijn dwarsten, doorheen naar het centrum van Martué. Hier steken we voor de tweede maal de Semois over. Hier moest men vroeger beroep doen op de veerman die u tegen betaling van een tol met zijn pontveer naar de overzijde voer.Tegenwoordig ligt hier ( nog niet zo lang ) een brug. Tijd om onze regenkledij op te bergen. Even raken we in de war wanneer de wegmarkeringen niet meer met deze op onze wandelkaart overeenstemmen. Onze beslissing blijkt even later de goede te zijn en we trekken tussen weiden en akkerland richting het grote woud van Florenville. De keien en rolstenen maken het stappen lastig en grote plassen doen ons regelmatig slalommen willen we natte voeten vermijden. De weg verbetert wanneer we in de nabijheid van de grote boerderij " Froid-Vent " komen. We bewandelen er zelfs een laan met linden afgezoomd. En dan gaat het langs een recht graspad dwars door het grote bos, dalend naar de Semois toe. We lopen door een prachtig eiken-beukenbos en rechts stroomt de Semois door een weide. Aan de overzijde bemerken we de gele gebouwen van het kasteel van Forges Roussel ( 1656, maar in 1965 gerestaureerd ) (foto ). Een gebied waar in de 17de eeuw ruwijzer tot ijzer werd verwerkt. Bij een afsluiting trekken we het bos ( vooral eiken ) in en krijgen een prachtig eenmanspad onder de voeten. Links rijzen er rotspartijen op en rechts stroomt de Semois . Enig mooi maar toch moeten we enkele malen flink klimmen maar worden dan telkens voor onze inspanning met een prachtig uitzicht op de rivier beloond. Wanneer we weer op Semoisniveau belanden, verlaten we het water en het GR-pad en stijgen uit het dal. Hebben we een oriënteringsfout gemaakt ? We komen terug bij de hoeve " Froid-Vent ". Langs weiden en akkerlanden gaat het nu langs Azy, een dorp dat in 1943 volledig ingesloten werd door de Duitsers die dachten dat ze een schuilplaats van maquisards hadden ontdekt. (de nazis vingen echter bot). Het dorpje ligt er vredig en stil bij. Langs een asfaltweg, met regelmatig een zicht op de Semois, die ermee evenwijdig loopt, richten we onze schreden naar Laiche. In het centrum, dat uitgestorven lijkt, ligt een bushalte waar we op tijd aankomen voor de bus die ons terug naar het station van Florenville brengt voor een terugreis van vier uur. Tijd zat dus om na te genieten van weer eens een echte, heerlijke GR-Ardennentocht.
08.04.2009 Wandeling 140 : WORTEGEM 11,5 km ; 2.45 uur
Omdat vandaag Gent-Wevelgem gereden wordt zouden we graag op tijd thuis zijn. Dus daarom maar een dicht-bij-huis-wandeling gekozen. In één van de Pasar boekjes vinden we een tocht door de Wortegemse kouters. Amper 5 minuten nadat we bij de kerk de bus verlaten hebben wandelen we reeds volop door de kouters of akkers.De aangekondigde wind laat zich, zonder regen ( voorlopig althans ), duidelijk voelen. Hoe we ook uitkijken nergens valt de typische silhouet van de Sint-Walburgakerk van Oudenaarde te bespeuren. Het licht golvende landschap doet ons veronderstellen, maar een straatnaambord iets verder, geeft de bevestiging, we bevinden ons in de Vlaamse Ardennen. Wanneer we langs een brede veldweg door de kouters trekken piept rechts het kerkje van het meer dan duizend jaar oude, rustige Ooike. Bij de witte hoeve - het hof De Ruick - ( 1750 ) bereiken we een asfaltbaan en even verder lopen we een poosje langs de redelijk drukke en gevaarlijke N494 ( Anzegem - Kruishoutem ). Intussen heeft de wind een tandje bijgestoken. Bij de afgeplatte Boonzakmolen die blijkbaar bewoond wordt of toch als café of tentoonstellingszaal dienst doet, hebben we eventjes de tijd om een foto te nemen. Eventjes maar, want de regen en de fel opstekende wind ( we bevinden ons op een hoogte ) dwingen ons de regenkledij boven te halen. De regen striemt ons in het gezicht en nergens kunnen we bescherming zoeken. Wanneer we Hof ter Walem passeren hebben we van onder onder regenkap geen goed zicht op de nochtans mooie overdekte inrijpoort en de prachtige hoeve. We belanden op de Wortegemse ommegang met zijn dertien kapelletjes en haasten ons naar het centrum waar de kerk ons reeds geruime tijd wenkt. We zijn te nat ( broek, kousen en schoenen ) om ergens binnen te trekken en van een " Wortegemsen " - de enige echte citroenjenever - te genieten. Dan maar op de bus naar Waregem zonder een hartversterkertje.
De krokusvakantie en familieverplichtingen hielden ons een tijdje weg van de wandelpaden. Hoog tijd dus om de (verloren?) tijd in te halen en er stevig ( = vroeg )in te vliegen. Bijgevolg de trein van 5.41 uur in Kortrijk nemen. Precies om 8.45 uur staan we op het perron van Esneux, een typisch Ardens dorpje aan de Ourthe. We trekken door de Rue de la Station, een opeenvolging van café's, restaurants en allerhande winkels, tot bij de brug over de Ourthe.En dan langs een monumentale trap, waaraan schijnbaar geen einde komt, trekken we naar het stemmig dorpsplein met stadhuis en St.-Hubertuskerk, van een calvarieberg gesproken! Rechts op een hoge rots prijkt het kasteel ' Le Fy '. We beklimmen de weg naar Ham, een schiereiland als het ware, gevangen in een grote Ourthelus want de rivier draait er in een bijna volledige cirkel omheen. Het centrum van dit gehucht bestaat slechts uit twee straatjes, afgeboord met kalkgrijze huisjes.Een koppel, duidelijk genietend van een rustpensioen, wijst ons de weg ( de man zelfs in het Nederlands ) naar de voetgangersbrug die ons naar de overzijde van de rivier moet brengen.Kronkelend door weiden en akkers komen we voorbij de historische hoeve Lhonneux ( reeds vermeld in 1380 ). Hier bij de Ourthe wordt het stil genieten van de rustgevende schoonheid. We volgen een poosje het water om dan ter hoogte van het gehucht Fêchereux resoluut een steile klim aan te vatten.. Het pad, in het begin smal en met grote rolstenen bezaaid, wordt na enige tijd bedekt met afgezaagde takken en gerooide bomen. We bereiken de heuvelkam ( eveneens met takken en bomen ) en volgen die voor ruim een uur lang. We krijgen geregeld een doorkijk op de Ourthe diep beneden ons.Bij de Roche aux Faucons, waar de rivier zich schijnt te bedenken en rechtsomkeer maakt krijgen we een uitzonderlijk zicht op de meer dan 100 meter lager gelegen vallei en een kunstwerk van een meander.Enige tijd blijven we nog de heuvelkam volgen en dalen dan ( soms vrij steil ) naar het water toe dat we blijven volgen tot bij de brug in Esneux. We kunnen aan de verleiding niet weerstaan om op het terras van een van de hogervermelde etablissementen vlak bij het station, in de zon, van een biertje te genieten en intussen te wachten op de trein die ons naar Luik zal brengen. Prachtige wandeling !
14.02.2009 Wandeling 138 : WESTMALLE-BRECHT 15 km, 3.15 uur
We stappen van de bus bij de hoofdingang van de trappistenabdij van Westmalle en trekken door de mooie dreef die ons langs de zij-ingang van de abdij loodst. Samen met ons draaien ook een zestal wagens de dreef in.Vroege abdijbezoekers ? Het antwoord weten we wanneer ze uit de kofferruimte wandelstokken en rugzakken opdiepen. Het gaat een poosje langs de abdijmuur tot wanneer de klok van de abdijkerk half tien slaat. We trekken langs kaarsrechte, majestueuze dreven en stappen over massa's gevallen, berijmde bladeren die prachtig glinsteren in een schitterend winterzonnetje. In de gemeentebossen moeten we wegens enkele wadden toch eventjes een ommetje maken en een vijver ter hoogte van de " Hoge Schouw "-hoeve dwingt ons tot hetzelfde. Even verder lopen we niet alleen op de scheiding van het Maas- en Scheldebekken maar ook op die van de Grote Vraagheide van Sint-Job-in 't Goor en de Brechtse Heide.Van de heide is buiten de zandgrond weinig overgebleven want zover het oog reikt zien we weiden en vruchtbare akkerlanden. Iets verder, rechts, het torentje van de neoromaanse abdij " O.L.Vrouw van Nazareth " het enige trappistinnenklooster in Vlaanderen. We bereiken de Schotense vaart of het kanaal Dessel-Schoten, gegraven tussen 1844 en 1875 ter ontginning van de Antwerpense Noorderkempen. Tegenwoordig erg in trek bij de plezierboten. Ijsschotsen herinneren aan de voorbije koude weken. Bij brug 11 dwarsen we de vaart en ruilen het minder comfortabel jaagpad voor een mooier, geasfalteerd exemplaar. Geregeld worden we nu geplaagd ? door wielertoeristen die dit, niet zonder reden, een ideale fietsroute vinden. Een goede 700 meter voorbij brug 10 ( weg Brecht-Westmalle ) verlaten we de vaart. Rechts , op een kilometer verwijderd, de Sint-Leonarduskerk van Sint-Lenaars met haar vier karakteristieke hoektorentjes ( 15de-16de eeuw ), ook wel de kathedraal van de heide genoemd; Links priemt de spitse toren van de kerk van Brecht waar we ons, door velden en weiden, naartoe slingeren.
We hebben vandaag werkelijk het geluk aan onze zijde. Wat volgens de website van de nmbs niet kan hebben we toch kunnen verwezenlijken, namelijk na aankomst met de trein in het Centraal Station van Antwerpen nog de bus naar Loenhout halen op het Pres. Rooseveltplein. Wanneer we het eindpunt van onze tocht bereiken hebben we zelfs de tijd niet om onze rugzakken aftezetten want de bus is er en eens op de bus vallen de eerste regendruppels, terwijl een telefoontje naar het thuisfront ons weet te vertellen dat het daar reeds lange tijd aan het regenen is. Een vriendelijke man wijst ons in Wuustwezel de weg naar de kerk ( beginpunt van onze tocht )zodat we ook probleemloos het GR5/E2 pad en de mooie Gasthuisdreef bereiken. Wanneer we afslaan en het Uilebos inslaan zijn er nergens uilen te bespeuren maar we horen wel een specht die er lustig op los klopt. Bij het verlaten van het bos lopen we een tijd evenwijdig met een langgerekte vijver die her en der nog sporen vertoont van de voorbije winterse week. En dan gaar het langs pijlrechte wegen langs drie zijden van het Groot Schietveld, een militair domein, rechts van ons, dat niet mag betreden worden. Eerst lopen we op de rand van een bos en later langs weilanden alles behorend tot het militair domein. Het gaat over verharde zandwegen en links strekt zich een groot heidegebied uit, doorspekt met afwateringsgrachtjes Wanneer we bij een wegsplitsing scherp linksaf moeten belanden we op een betonweg en in de bewoonde wereld. In de verte wenkt de rijzige toren van Brecht, onze eindbestemming. Sinds drie kwartier horen we het geraas van de auto's over de autosnelweg E19 maar nu pas bereiken we de oprit en bemerken we het drukke verkeer. Het tunneltje onder die snelweg en de ernaastlopende HST-lijn ( waarvan sprake in het GR-boekje ) is nergens te bespeuren en dus dwarsen we beide wegen langs de brug. Nog even door een stukje van het industriepark en we bereiken de bushalte waar we, zoals hoger vermeld, juist op tijd komen om de bus naar Antwerpen te halen.
We verlaten de trein bij de treinhalte Kijkuit ( Kalmthout ) waar we een maand terug onze tocht door de Kalmthoutse Heide beïndigden en zetten nu de GR5-tocht verder. In minder dan geen tijd hebben we het centrum van Kalmthout bereikt. Nou ja, centrum,eerder een wat drukkere winkelstraat (N112). Op een paar honderd meter van elkaar verwijderd en parallel aan die straat ligt een pleintje met de kerk en het gemeentehuis. Aan de achterzijde van dit laatste bevinden we ons weldra op een kronkelende weg midden de velden en weiden. We dwarsen de Kleine A ( van Aqua ) en links piept het kerktorentje van Achterbroek. We wandelen in het noordelijk deel van de provincie Antwerpen op amper enkele kilometer van de Nederlands-Belgische grens. Tussen akkers, weilanden en bossen (bosjes) trekken we pal oostwaarts hierbij in de rug ( gelukkig ) gestuwd door een toch behoorlijke wind. De meeste, uit hout opgetrokken chalets in het Pastoorsbos, zien er verlaten en verwaarloosd uit. Zijn het misschien zomerverblijven ? De routebeschrijving strookt hier niet met de werkelijkheid maar de GR-markeringen brengen oplossing.We slaan de prachtige, rustige Mastendreef in en blijven geruime tijd op de rand van het kasteeldomein Sterbos. De weg is er drassig en vuil. Gelukkig hebben vroegere wandelaars dat ook ervaren en een bijkomend ( properder ) paadje getrokken zodat we " ongeschonden " in open terrein komen waar weeral grasland en geoogste maïsvelden overheersend zijn. Grote groepen meeuwen doen zich tegoed aan wat er na de oogst blijven liggen is. De verspreide hoeven met de enorme stallingen doen vermoeden dat de veeteelt hier primeert. Wanneer we bij de Napoleonshoeve ( Napoleon zou hier nog overnacht hebben ) belanden, verlaten we het GR-pad om naar het centrum van Wuustwezel te trekken.Het sportlokaal Stroop is er de ideale wachtplaats op de bus die ons naar het Centraal Station van Antwerpen zal brengen.
Vandaag trekken we door de Beneden-Dijlevallei, een groene halte-wandelroute uitgebracht door de Bond van Trein- Tram- en busgebruikers vzw. Met de trein kom je in Mechelen. De route begint en eindigt aan een bushalte. We starten bij het Sportpark De Nekker en volgen praktisch onmiddellijk de loop van de Platte Beek. Links een wijds zicht op het weidelandschap van het Mechelse Broek dat tot het vroegere overstromingsgebied van de Dijle behoorde en dat nu uiteraard een nat en open moeraskarakter heeft. Rechts een grote recreatievijver die ontstaan is einde jaren zestig door de zandwinning bij de aanleg van de E19 tussen Antwerpen en Brussel. We trekken langs een reeks hekjes door een drassig gebied en zijn blij even vaste grond te voelen in een villawijk van Bonheiden. Voor niet lang echter want langs en over overstroomde bomputten komen we op de Dijledijk.Het ommetje langs een woonwijk van Muizen beloont ons met een ontmoeting met een groep ooievaars, afkomstig van het nabijgelegen Planckendael, op zoek naar voedsel.Dit voedsel vinden ze makkelijk hier in de Barebeekvallei die bestaat uit een aaneenschakeling van weilanden doorsneden met tal van sloten. Door dit prachtig gebied banen we ons een weg naar de Dijledijk. Het is windstil en bovendien laat een deugddoend najaars(winter?)zonnetje ons gedurende een half uurtje genieten van de Dijle en het bijhorende landschap. En dan komen we op het " Pikhakendonkwandelpad " dat een opeenvolging is van weiden gescheiden door talrijke koeienpoortjes en evenveel bruggetjes. We verwijderen ons terug van de Dijle en lopen door een bos dat de scheiding vormt tussen de provincies Antwerpen en Brabant. Uiteindelijk bereiken we voor de derde maal de Dijledijk die ons naar het centrum van Rijmenam voert, eindpunt van een tocht die we niettegenstaande de vele onverharde modderige wegen, de talloze bruggetjes en de niet te tellen koeienpoortjes als " een echte aanrader " kun- nen aanprijzen.
22.11.2008: Wandeling 134: WILDERT-KALMTHOUT ; 10,5 km ; 2.30 uur
De handschoenen zijn geen overbodige luxe want het is frisjes wanneer we in Wildert de trein verlaten. Even nog langs de Steenovenstraat en de drukke Nolsebaan en we bevinden ons in een dreef die ons langs de rand van een bos leidt. Het begint te sneeuwen, korrelsneeuw, maar geen erg want eventjes schudden en we zijn weer helemaal droog. Wanneer we een zandweg, tussen twee prikkeldraadafsluitingen moeten inslaan ,verkiezen we, net als zovelen voor ons, het eenmanspad tussen de bomen te nemen want de zandweg is, wegens de vele grote plassen ,niet te belopen. Ter hoogte van de Drielingsvennen komen we op een geasfalteerde weg en lopen aan de rand van het Vlaams Natuurreservaat " Kalmthoutse Heide ". Ondertussen heeft een deugddoend herfst(winter)zonnetje de sneeuwbui verdrongen. Een kudde schapen kijkt ons verwonderd aan. Zij zorgen samen met geiten, paarden en gallowayrunderen voor de begrazing en de instandhouding van het heidelandschap. Bij een infopaneel trekken we bij een veeraster en een klappoortje de heide in. Op slechts een dertigtal kilometer van Antwerpen bevinden we ons in een van de mooiste natuurreservaten van Vlaanderen. Het mulle zandpad golft en kronkelt en wij wanen ons ( dank zij de zon ) op een lentedag in een uitgestrekt duinenlandschap, jammer dat de erica niet bloeit. Weg van alle drukte genieten we ten volle van deze enige natuurervaring. Maar mooie liedjes duren niet lang(er dan een uur ) want dreigende, donkere wolken achtervolgen ons en schudden weeral sneeuwvlokken uit. We passeren nog twee veerasters en klappoortjes en draaien rond de brandtoren, een 25 m hoge metalen constructie van waarop men de heide kan observeren. Iets verder treffen we een molensteen aan, een aandenken aan de jarenlange strijd voor het behoud van de Kalmthoutse Heide ( ingehuldigd op 1 april 1970 en opgedragen aan professor Jozel Muls, een fervent voorvechter voor de bescherming van dit natuurgebied.) Tussen de bomen door vangen we een glimp op van het Van Ganzenven. Door een bosgebied bereiken we de Dienst voor Toerisme waar een fraaie GR-wandelboom ons, door de Withoefse Heide, de weg naar de treinhalte Kijkuit wijst waar we op het middaguur, bij een nieuwe sneeuwbui de trein naar Antwerpen nemen.
Net als verleden keer begint de dag met obstakels. In Menen moeten we de trein verlaten en overstappen op een vervangbus die ons naar Ieper brengt, waar we met meer dan een half uur vertraging aankomen. Gelukkig hebben we de belbuscentrale hiervan op de hoogte kunnen brengen zodat een bereidwillige chauffeur zo vriendelijk is op ons te blijven wachten. Hij zet ons af bij de brug over het kanaal Ieper-IJzer te Boezinge waar we resoluut voor het oude jaagpad links van de vaart kiezen en links van ons, boven op de berm, raast het verkeer richting Diksmuide. We lopen in een uitholling en ondervinden dus weinig hinder van de wind die toch aardig aan het blazen is en even verder is het een stevige bosrand die ons bescherming biedt. Bij het Sas van Boezinge ( waar het water toch een opmerkelijk niveauverschil kent ) blijven we steeds links van de vaart en dit tot bij de brug van Steenstrate. Hier dwarsen we het kanaal , laten het nu aan onze rechterzijde en trekken tot bij het monument voor de Gebroeders Van Raemdonck die hier tijdens een verkenningstocht langs de Duitse stellingen op 26 maart 1917 in elkaars armen stierven. Een cameraploeg van de RTBF is er aanwezig voor een reportage naar aanleiding van het einde van WO I negentig jaar geleden. Ook wij mogen even voor de camera komen. Bij het gehucht Westpoesel bereiken we het verste punt van onze tocht en keren terug maar nu niet langs de vaart. Langs een prachtig stukje natuur met verspreide hoeven waarvan luid blaffende honden telkens onze komst aankondigen trekken we nu, met een fel opstekende tegenwind terug richting Boezinge.We zijn blij wanneer we bij de brug van Steenstrate terug langs de vaart kunnen en er beschutting vinden achter de verhoogde berm. Maar we blijven niet bij het water want bij Boezinge Sas trekken we landwaarts. Enkele bochten en daarna een open landschap brengen ons terug bij de brug van Boezinge, het startpunt van een drietal uren terug.
18.10.2008 Wandeling 132: DE HAAN-BLANKENBERGE 13 km; 3 uur
Onze dag kent een aarzelende start in het station van Kortrijk.Eerst kondigt men de trein naar Oostende met tien minuten vertraging aan,vervolgens worden er het vijftien en uiteindelijk wordt er omgeroepen dat hij afgelast is. Gevolg: een stoptrein tot Brugge nemen en daar overstappen op een vebinding naar Oostende. We geraken dan toch bij het mooie, ietwat jugendstil-achtige tramstationnetje ( 1902) van De Haan aan Zee alwaar onze voettocht uiteindelijk begint.In korte tijd bevinden we ons in een bos. De Duinbossen van De Haan bevatten vooral den ( goed bestand tegen de zeewind ) en werden rond 1850 aangeplant om de zandverstuivingen tegen te gaan. Het geasfalteerde wandelpad draait en keert, klimt en daalt en is blijkbaar een ideaal oefenoord voor joggers want ter hoogte van het natuurgebied De Zuidpanne komen we er verscheidene groepjes tegen. En dan trekken we landwaarts door het vruchtbare polderrland. Vele akkers zijn reeds omgeploegd en de donkere aarde ligt in dikke schijven te wachten op verdere bewerking.Enorme stapels suikerbieten liggen netjes tegen de rand van de baan te wachten op vervoer naar de suikerfabriek.Weelderig groene kanaal-en kreekbermen met bloeiend rietgras vormen een aangename afwisseling in dit vrijwel boomloze, vlakke en natte boerenland. Enkele natuurliefhebbers speuren van op een uitkijkpost met verrekijkers naar weidevogels in de uitgestrekte Uitkerkse Polders. Langs een houten trap ( met boven een uitkijkplatform ) klimmen we over de duinen en bereiken we het strand maar het staketsel dwingt ons een kleine kilometer verder rond de spuikom en de jachthaven te trekken waar honderden zeil- en jachtboten zachtjes op het water dobberen. Eens bij de grote baan kiezen we voor de Kusttram die ons terug naar het station van Oostende brengt waar we deze maal zonder vertraging richting Kortrijk vertrekken.
04.10.2008 Wandeling 131: BOKRIJK; 10,5 km , 2.15 uur
We stappen af bij het station van Bokrijk - nou ja station- het perron van Bokrijk.Wel treffen we er een oud, mooi wachthuisje aan. De hoofdingang van het Provinciaal Domein Bokrijk vinden schept geen probleem ( aan wegwijzers geen gebrek ) maar we slaan er juist voor,langs de enorme parkeerplaats, links af. We bevinden ons weldra in de bossen en langs smalle bospaadjes gaat het nu voorbij twee grote vijvers ( rechts) . Enkele vissers groeten ons vriendelijk met een " morgen ". Nog meer vijvers krijgen we na het dwarsen van de spoorweg maar nu langs onze linkerzijde. (o.a. de Cellebroedersvijver ). Zo belanden we langs een speelplein op het grondgebied Hasselt bij het Instituut O.L.V.-Maagd der Kempen of de Borggraaf. Een asfaltweg brengt ons in een buitenwijk van Kiewit waar we andermaal de spoorweg dwarsen. Het geraas van crossmotoren wordt steeds maar duidelijker , zwakt dan weer af maar blijft toch de ganse tocht hoorbaar. Wanneer we bij de omheining van het Domein Bokrijk belanden kunnen alleen fietsers en wandeleaars binnen. Er wacht ons een rechte baan van ongeveer 2,5 km waar wandelaars en lopers gretig gebruik van maken. Rechts eerst terug een reeks vijvers en plassen en eens in de omgeving van het Groene Huis het Arboretum. Jammer genoeg verhindert een omheining ons om van de meer dan 5000 bomen en struiken te kunnen genieten. Maar geen nood, we genieten van de heerlijke geuren en van de zon die door de kalende bomen priemt en het geheel een feestelijk karakter geeft. Een bospad brengt ons voorbij het Kasteel en weldra staan we terug voor de hoofdingang van het domein. Een 500 meter verder ligt het station.
Er hangen dichte mistslierten boven het water van de Maas wanneer we die dwarsen over de brug die Seilles met het centrum van Andenne verbindt. De collegiale St-Beggakerk vinden ( waar onze GR-575 tocht begint ) is niet moeilijk want de bolvormige toren steekt boven de huizen uit. Achter de kerk krijgen we onmiddellijk een trap onder de voeten geschoven en winnen zo direct aanzienlijk aan hoogte en dan gaat het verder ,nog steeds stijgend, langs een belommerd, met losse stenen bezaaid pad tot op de vlakte. Tntussen passeerden we de chapelle Notre-Dame de Lourdes waar ingrijpende renoveringswerken bezig zijn en die volgens aanduidingen in privaat bezit is. En dan afdalen naar de ruisseau d'Andenelle waar we voorbij de oude watermolen Kevret komen (foto) We lopen nu een poos langs de drukke route d'Haillot maar de pracht van de zonnestralen tussen het gebladerde compenseren dit ongemak. Links een reeks vijvers en rotsen, rechts de Andenelle. Ter hoogte van de immense Ferme de Grosse verlaten we de asfaltwegen en nemen rechts een veldweg richting Bois des Arches Royales, dat we dwarsen. We krijgen voor een 100 tal meter terug asfalt onder de schoenen maar dan trekken we langs een met gras begroeid en door traktorsporen doorgroefde weg de velden in. We komen bij de chapelle de Saint-Mort waar we toch even binnenwippen. Even verder wacht ons terug een grasweg die ons bij het Bois de Haillot leidt. Dan gaat het naar het centrum van Haillot waar we de laatste bus ( voor vandaag ) halen die ons naar het station van Andenne brengt.
09.09.2008: wandeling 129 MARKE (Kortrijk ) DE MARIONETTEN 11 km, 2.30 uur
We hebben voor de start van onze tocht een slecht tijdstip uitgekozen. We komen in groepjes kinderen terecht die met de fiets naar school trekken.Eens onder de E17 door ,op de wijk St.-Anna worden het auto's van ouders die naar of van het Don Bosco-instituut gaan of keren waarvoor we attent moeten zijn. Komt daar nog bij dat een felle zon vlak in ons gezicht schijnt ( maar liever zo dan een regenbui ) Alles is opgelost wanneer we een verhard pad inslaan bij de aanduiding LIBEL. We belanden in een groen gebied dat de naam Stadsgroen Marionetten draagt. De vroegere kleiwinningsputten voor de pannenfabriek van Marke werden de stortplaats voor het Kortrijke huisvuil en na afdekking met aarde werden verscheidene bosjes en hagen en ook twee waterpartijen aangelegd. De top van dit ( heuvelachtig ? ) groengebied ligt zowat 60 m boven de zeespiegel en vormt een prachtig panoramapunt. Hier werd een paviljoen in een tentvorm opgetrokken in de vorm van een LIBEL (foto) met twee grote facetogen. Dat alles nog in een beginstadium verkeert bewijst het ontbreken van infoborden en wegaanduidingen( langs de paden ). In de libel zelf vinden we heel wat documentatie terug. Verder oostwaarts gaat het tot dicht bij het Hof te Coucx waar in de historische schuur van de hoeve een kleinschalig bezoekerscentrum wordt uitgebouwd en zo passeren we verder langs de ruwbouw van het nieuwe Kortrijkse ziekenhuis om dan nog even een tocht te maken door het Kennedybos dat rakelings langs de E17 gelegen is. Een fiets- en voetgangersbrug over de snelweg, brengt ons weer langs de andere zijde van de snelweg in het hartje van Marke van waaruit onze tocht begon.
20.08.2008 Wandeling 128: DIKSMUIDE 14,5 km ; 3.15 uur
Vakantie- en weersomstandigheden hielden ons drie weken weg van de wandelpaden, maar vandaag staat de omgeving van Diksmuide op het programma. Over het fraaie marktplein trekken we langs de sfeervolle Vismarkt naar het Begijnhof met zijn witte huisjes en kapel. Langs de Handzamevaart gaat het dan naar de Ijzer waar talrijke plezierjachten netjes op een rij geparkeerd liggen. De wind blaast met een kracht van 4 à 5 uit het westen en de vlag op het gebouw bij de bekende Dodengang aan de overzijde van het water geeft dit duidelijk aan. Rechts, op de natte weilanden staan een vijftal reigers geduldig op de uitkijk naar voedsel. Ter hoogte van Oud-Stuivekenskerke verlaten we de Ijzer en trekken oostwaarts. De wind blaast nu in de rug en langs de kronkelende Warmoesstraat passeren we het prachtig gerestaureerde Tempelhof ( ooit het bezit van de Tempeliersridderorde - die hier meerdere hoeven in eigendom had.). Dan eventjes lichtjes klimmen om boven de polderlijn uit te komen. We dwarsen de Brugse Heirweg ( een middeleeuwse verbindingsweg tussen Brugge en Diksmuide ) en iets verder de pijlrechte Wijnendalestraat, aangelegd tussen 1761 en 1771 onder het bewind van Maria-Theresia ( vandaar ook de naam de Theresiaanse weg ). We maken een grote cirkel rond de kerk van Beerst en komen in de Handzamevallei, die een groot deel van het stroomgebied van de Ijzer inneemt. De uitgestrekte gronden liggen amper een viertal meter boven de zeespiegel en zijn zeer waterhoudend. De hoeve links draagt dan ook de toepasselijke naam: " De Weiden " want het gebied bestaat uit niets anders dan hooilanden en natte grasweiden doorkruist met talrijke sloten en grachten waarin het manshoge moerasriet welig tiert. En dan zien we plots de toren van de St.-Niklaaskerk en de Ijzertoren opduiken ( foto ) en komt dus het einde van deze winderige tocht in zicht.
29.07.2008: Wandeling 127 : HOLLEBEKE-GELUWE, 14 km 3.30 uur
In minder dan geen tijd staan we bij de restanten van wat destijds een kanaal moest worden dat de Ieperlee ( Ieper ) met de Leie ( Komen ) zou verbinden. Maar voortdurende instortingen en grondafschuivingen deden de werken stopzetten en de natuur trok zich van deze moeilijkheden niets aan en bezorgde ons met de jaren een prachtig wandelgebied. We lopen voor een paar kilometer op een smal pad onder een lange boog van hoogopgroeiend groen. Links van ons eerst het " oude " kanaal en dan boven op de berm ( maar niet zichtbaar wegens de weelderige begroeiïng ) de spoorlijn Poperinge-Kortrijk. We passeren enkele restanten van geplande sassen die prachtig door plantengroei omgeven en ingesloten zijn. Plots duikt dan de kerk van Houthem op ( we bevinden ons reeds geruime tijd op Henegouwse bodem ). Tijd om de " vaart " te verlaten en de Dadizelestraat ( rue de Dadizele = taalfaciliteiten ) te volgen.. In de verte, op de hoogte prijkt de kerk van Zandvoorde. Een tijdlang volgen we de taal- en provinciegrens en belanden dan bij de Hoge Bossen op Werviks' grondgebied. De bewoner van de prachtig gerestaureerde hofstede " Ter Hooghe Bussche " ( met mooie inrijpoort en duiventoren ) wil graag een foto nemen. We genieten hier, op één van de hoogste plaatsen van Wervik van een uniek vergezicht op de Westvlaamse bergen en op Noord-Frankrijk en veel dichterbij bemerken we de overdekte skipiste van Komen. Op het middaguur bereiken we Amerika, een gehucht van Wervik dat waarschijnlijk zo werd genoemd omdat de tabaksteelt " de teelt " van Wervik uit Amerika afkomstig is. Maar tabaksvelden zijn er nu nergens te bespeuren en dit wegens : enerzijds het strenge rookverbod en anderzijds, volgens een landbouwer ( bezig op het veld ) wegens het wegvallen van de subsidies. Wel opmerkelijk is ( ter vervanging ? ) de aanwezigheid van vlaschaards, maïs- en graanvelden. Pal oostwaarts, langs een met gras begroeid eenmanspad gaat het nu naar Geluwe- deelgemeente van Wervik . Na 13 km stappen doet het deugd hier de bus te kunnen nemen die ons naar Menen brengt.
15.07.2008 Wandeling 126: LOUISE-MARIE - RONSE 12 km, 2.45 uur
Wanneer we bij de kerk van Louise-Marie de bus verlaten doet een regenachtige wind ons het ergste vrezen maar gelukkig, we mogen onze regenkledij in de rugzak laten. We slaan onmiddellijk de Boetzittingstraat in en werpen nog een blik op het bostbeeld van Louise-Marie ( de eerste Belgische Koningin ) hoog in de gevel van het eerste huis in die straat. Langs een afsluiting in het bos klimmen we tot op de Muziekberg tot bij de wandelboom en de Chalet Boekzetting ( waar vroeger onder de boek = beuk, rechtszitting werd gehouden ). Nu is het een oord dat vooral in de zomer een enorme volkstoeloop kent. Het blijft nog een tijdje klimmen geblazen maar dan krijgen we een langzame afdaling, door een bijzonder prachtig gebied, naar het diepste punt van het dalletje van de Trosbeek. En dan weer eventjes stijgen, met rechts van ons, op een goede 100 meter afstand, de kapel van O.L.V. vanLorette ( 1676 ). Men bidt (bad ) er ( vroeger )om een goede partner en een talrijke kroost. Eventjes de drukke N48 - Ronse-Ninove volgen en dan voor een tijdje langs een karrenspoor op de gemeente- provincie- en taalgrens tot bij een oude spoorwegbedding. Hier kloppen de GR-aanduidingen niet met de wegbeschrijving en moeten we wel even improviseren en ons oriënteren, maar eens uit de beboste zone vormt de de mooie schilderachtige windmolen Moulin du Cat Sauvage ( 1751 ) een richtpunt ( foto ). Een 200 meter verder verlaten we het grondgebied van Ellezelles en trekken we op Vlaams gebied, immer rechtdoor naar het station van Ronse. Dit station stond van 1844 tot 1879 in Brugge maar werd daar afgebroken en hier steen voor steen weer opgebouwd. Daardoor is het waarschijnlijk het oudste stationsgebouw van Europa. We krijgen er de verbinding naar Oudenaarde.
01.07.2008 Wandeling 125: OUDENAARDE-LOUISE-MARIE; 11 km 2.45 uur
Langs de Stationsstraat trekken we naar het Tacambaroplein. In het midden een weinig zeggend gedenkteken ter nagedachtenis aan de Belgische gesneuvelden in de Mexicaanse oorlog van 1867. In de Hoogstraat passeren we langs het Sint-Bernarduscollege ( vroeger het Onze-Lieve-Vrouwcollege, dit staat er trouwens nog altijd op ) en zo belanden we op de Grote Markt van Oudenaarde. Even toch halt houden om het prachtig Brabants-laatgotisch stadhuis in Balegemse steen te bewonderen.Het koperen soldatenbeeld ( 2 meter ) van " Hanske de Krijger " lijkt ons met de stedelijke banier een goede tocht toe te wensen. We duiken naast het Vleeshuis de Voorburg in en steken heel eventjes ons hoofd binnen op het begijnhof. Jammer, het mocht wel even een langer bezoek geweest zijn, want even verder, bij de ophaalbrug over de Schelde moeten we toch een kwartier wachten. Langs de mooie 13de-eeuwse Onze-Lieve-Vrouwkerk van Pamele komen we bij het natuurgebied van het Speibos, een groene long heel dicht bij het centrum. We zijn een poos vrij van de verkeersdrukte tot we plots voor de kerk van Leupegem staan. Onmiddellijk echter laten we het verkeer weer achter ons en beginnen langs een tegelpad aan de Groene Wandeling. Het wordt klimmen geblazen, afwisselend langs graspaden, tegelpaden en asfaltwegen.Het loont de moeite om even van de zonovergoten omgeving te genieten . (foto ) En dan dalen we af en belanden we bij de Maarkebeek, die we geruime tijd volgen tot voorbij de Ladeuzemolen ( reeds vóór 1500 was er al sprake van die molen ). We slaan richting Etikhove in ( woonplaats van 1921 tot 1937 van Valerius De Sadeleer ). Naast de kerk vinden we links de weg en terug krijgen we een paternoster van veld- aarde- asfalt- en betonwegen. Links, op de hoogte de Bossenaarwindmolen ( overgebracht van het Oost-Vlaamse Lede ) en even verder bereiken we de top van de Taaienberg - voor ons langs de betonweg - maar de renners in de Ronde van Vlaanderen komen hier van rechts langs de beroemde kasseiweg, een klimmetje dat zeker in de benen kruipt.. Maar dan gaat het in dalende lijn langs smalle wegeltjes tot bij de kerk van Louise-Marie ( gemoend naar de eerste koningin van de Belgen , Louise-Marie van Orléans ). We komen net op tijd om de bus te halen die ons terug naar Oudenaarde brengt. Einde van een heerlijke wandeldag.
17.06.2008 Wandeling 124: WESTOUTER-KEMMEL 12,2 km 3 uur.
Nadat we van de buschauffeur er attent werden opgemaakt dat het na de hevige onweders van verleden zondag, hier in de streek, wel erg modderig zou kunnen zijn, trekken we de Neerstraat in. Bij de Hulhofdreef belanden we bij brede akkers en meersen die het dal van de Fransebeek en de Sulferbergbeek vormen. We volgen een tijdje de loop van deze laatste. In het Hellegatbos gaat het lichtjes bergaf tot we de Hellegatbeek dwarsen om dan na enkele tientallen meters vlonder ( het bos is hier rijk aan bronnetjes ) tussen een rijke variatie van planten en bomen te klimmen tot op de top van de Rodeberg. Ter hoogte van de Lijstermolen ( een molen uit 1805, maar in 1960 van op de Lijsterhoek te Beernem naar hier overgeplaatst ) draaien we links en moeten we ons tussen een dichte begroeiïng, met vooral netels en bramen , een weg banen. Wanneer we op de hoofdweg komen zien we de kerk van Dranouter vlak voor ons. We dwarsen de Galooiebeek en het loont de moeite af en toe eens rond te kijken. Links een prachtig zicht op Loker, rechts het uitgestrekte platte Franse landschap en voor ons troont de Kemmelberg nu groots voor ons.Ter hoogte van wandelpaaltje 67 raadplegen we even de wandelkaart (foto ) en spreken we de drinkbus aan want de zon is aardig aan het branden. De weg stijgt en daalt over de " hilletjes " ( = kleine hoogten ) tot we de Hellebeek over zijn. Dan begint een vrij langzame klim naar de top van de Kemmelberg. We passeren het Ossuaire Français - een Frans massagraf waar meer dan 5000 Franse militairen, die sneuvelden bij de slag om Kemmel ( 18 april 1918 ) begraven liggen. Midden op het kerkhof een kleine piramide met er bovenop de Franse Haan. We dwarsen de gevreesde kasseiweg bij de afdaling van de Kemmelberg bij Gent-Wevelgem en trekken verder evenwijdig met de kasseiweg door het bos tot we bij de wandelboom bij de Lork belanden. Naar het centrum van Kemmel-dorp volgen we de dalende Bergstraat en krijgen er keuze genoeg om ergens ons " propere " voeten onder een cafétafeltje te steken.
27.05.2008: Wandeling 123 ST.-JAN-TER-BIEZEN - WESTOUTER 13,1 km 3 uur
De dondervlaag met felle regenbuien van gisterenavond en de weersvoorspelling voor vandaag indachtig trekken we voorzien van de nodige attributen de baan op. Langs een kapel richten we onze schreden naar het gehucht Wulfhulle dat herinnert aan de tijd dat de bossen zich ver rond Poperinge uitstrekten en er hier vele roeden wolven huisden.Nu, niets dan uitgestrekte velden bepland met aardappelen en bezaaid met maïs, bieten en graan.Enkele malen zien we een boer bezig met een rabarberoogst. Wanneer we door het Helleketelbos trekken heeft de regen van de voorbije dagen op het pad grote plassen achtergelaten zodat het even opletten is willen we de voeten proper houden. Enkele malen moeten we langs ijzeren hekkens en zelfs over het erf van een boerderij passeren. Na het dwarsen van de oude weg Poperinge-Abele zijn we op een boogscheut van Abele dorp( dat vroeger - voor het openstellen van de grenzen - leefde van het drukke grensverkeer ) verwijderd. Even wanen we ons in Amerika. Een groot vrijheidsbeeld staat opgesteld voor de ingang van Wally's farm, waar de uitbater zijn bubliek regelmatig op ongeëvenaarde Elvisshows trakteert. En dan over de nieuw aangelegde baan Poperinge-Steenvoorde komen we op de Lyssenthoek met de nabijgelegen ' Lyssent Cemetry ' de tweede grootste Britse militaire begraafplaats ( naast ook diverse andere nationaliteiten ) van West-Vlaanderen. Vele slachtoffers zijn overleden in het veldhospitaal dat onmiddellijk achter het kerkhof in de 'Remi hoeve ' ingericht was. Het is even zoeken naar het graspad dat ons door het veld langs een boerderij met eendenvijver naar de Frans-Belgische grens brengt. Voor een 500 tal meter lopen we op Frans grondgebied. Het landschap wordt bultiger want we verlaten het Poperingse Hoppeland en trekken een nieuw schilderachtig gebied binnen. Voor ons een panorama op de Westvlaamse ' bergen ' - het echte Heuvellland, met van oost naar west de Kemmelberg, de Rode-, de Bane-, de Vidaine- en de Zwarteberg. Op Frans grondgebied de Katsberg waar de TV-zendmast, die de Franse televisie er in 1970 bouwde, als een naald hoog in de hemel priemt. In een bocht, een rustige kapel tussen twee linden en binnenin een mooi Mariabeeld ven de Menense kunstenaar Gustaaf Delafontaine ( 1887-1972 ) en uiteindelijk bereiken we het centrum van het bloemendorp Westouter. Het begint ( gelukkig nu pas ) te regenen.