 |
|
 |
|
De beide wereldoorlogen hebben onuitwisbare sporen achtergelaten in de regio van Ieper, een stad in het westen van België die een cruciale rol speelde in de Eerste Wereldoorlog. Ieper en haar omgeving zijn niet alleen een symbool van de verwoestingen die de oorlogen met zich meebrachten, maar ook van de vastberadenheid van mensen om de herinnering aan de gevallen soldaten levend te houden. In deze blogpost verkennen we de belangrijkste sporen van de Eerste en Tweede Wereldoorlog in de regio, en waarom het herdenken van deze conflicten nog altijd van groot belang is.
|
 |
01-04-2015 |
Ieper Aeroplane Cemetery |
Aeroplane Cemetery
De plaats van de huidige begraafplaats lag tot aan de Derde Slag om Ieper in niemandsland. Op 31 juli 1917 veroverde de '15th (Scottish) Division', met de '55th (West Lancashire) Division' op hun linkerflank de gehuchten Verlorenhoek en Frezenberg. De begraafplaats werd de volgende maand gestart door de '15th Division' en '16th (Irish) Division', onder de naam 'New Cemetery, Frezenberg'. Enkele weken later stortte echter een Brits vliegtuig neer nabij de huidige 'Cross of Sacrifice', waardoor de begraafplaats zijn huidige naam verwierf. De begraafplaats werd gebruikt door gevechtseenheden tot maart 1918 (Duits Lente-Offensief) en opnieuw in september 1918. Na de wapenstilstand werden perken II tot VIII, evenals een deel van perk I, toegevoegd met ca. 960 graven uit de omliggende slagvelden en kleinere begraafplaatsen. Op 26 juli 1915 werden bij het kamp 'Dickebusch Huts' 4 soldaten geëxecuteerd, nl. Ernest Fellows, Alfred Thompson, John Robinson en Bert Hartells, allen behorend tot het 3de bataljon van het 'Worcestershire Regiment'. Dit was de enige viervoudige executie in het Britse leger. Ze werden aanvankelijk begraven bij een klein bosje rechts van de Melkerijstraat (nabij de Dickebusch Huts), waar nog andere geëxecuteerden begraven werden. De graven zouden er naar verluidt goed onderhouden geweest zijn, mogelijks een teken dat de kameraden van de geëxecuteerden er een bijzondere aandacht voor hadden. Na de oorlog werd deze groep graven overgebracht naar Perth Cemetery (Fellows) en Aeroplane Cemetery (Thompson, Robinson, Hartells). De twee belangrijkste begraafplaatsen die ontruimd werden en waarvan de stoffelijke overschotten naar hier werden overgebracht zijn : * BEDFORD HOUSE CEMETERY (ENCLOSURE No. 5) te Zillebeke. Dit deel lag apart van de andere 'enclosures' die nu Bedford House Cemetery vormen. Het bevatte 14 manschappen van de '1st Duke of Cornwall's Light Infantry' en 6 van de '1st Devons' die stierven in april 1915. * LOCK 8 CEMETERY te Voormezele. Deze begraafplaats lag in een veld op ca. 200m ten N van sluis 8 van het kanaal Ieper-Komen. Het bevatte de graven van 19 militairen uit het Verenigd Koninkrijk, 2 Australiërs en 2 Duitse krijgsgevangenen die stierven tussen juli en september 1917
Bron:De Inventaris van het Wereldoorlogerfgoed
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Ieper Potijze Burial Ground Cemetery |
Potijze Burial Ground Cemetery
Op het gehucht Potyze, dat nagenoeg de ganse oorlog in Brits gebied lag, lag een kasteel dat bij de Britten bekend stond als 'White Château'. In het kasteel was een 'Advanced Dressing Station' (medische post) ondergebracht. Tijdens de Tweede Slag om Ieper (voorjaar 1915) waren er eveneens hoofdkwartieren van de 27ste divisie gevestigd. In de zomer van 1918 lag het kasteel op de frontlijn. Ten gevolge van de gevechten en zware beschietingen bleef er maar weinig van over. Rondom het kasteel werden verschillende begraafplaatsen aangelegd. Edmund Blunden schreef o.m. over de toestand van dit kasteel en de omgeving, januari 1917, in 'Undertones of War'. 'Potijze Burial Ground' werd gebruikt tussen april 1915 en oktober 1918. Er liggen o.m. 102 doden van de '2nd Durham Light Infantry' en de '14th Durham Light Infantry', 62 doden van de 'Guards Division', 46 doden van de '2nd Hampshire Regiment' (die in augustus 1916 vele slachtoffers kenden ten gevolge van een gasaanval) en 43 doden van de '1st West Yorkshire Regiment'.
Bron:De Inventaris van het Wereldoorlogerfgoed
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Ieper Menin Road South Military Cemetery |
Menin Road South Military Cemetery
De Meenseweg was een belangrijke weg, waarlangs de troepen naar het front trokken. Er gebeurden op de begraafplaats voor het eerst bijzettingen in januari 1916, door de '8th South Staffords' en de '9th East Surreys'. De begraafplaats werd tot de zomer van 1918 gebruikt door gevechtseenheden en medische posten ('Field Ambulances'). Na de wapenstilstand werden 203 graven toegevoegd van 'Menin Road North Military Cemetery' en uit de omliggende slagvelden. Houten kruisen ter herinnering aan de 'Royal Canadian Regiment' en de 'Royal Highlanders of Canada' en hun aandeel bij de gevechten bij Mount Sorrel (juni 1916) zijn verdwenen. 'Menin Road North Military Cemetery' lag bijna vlak tegenover deze begraafplaats en werd door eenheden en medische posten gebruikt vooral tussen mei 1915 en augustus 1916. In 1917 en 1918 volgden nog enkele bijzettingen. Deze begraafplaats bevatte de graven van 130 doden uit het Verenigd Koninkrijk, 3 Canadezen en 3 uit Newfoundland.
Bron:De Inventaris van het Wereldoorlogerfgoed
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Ieper Town Cemetery Extension |
Town Cemetery Extension
Deze begraafplaats werd begonnen enkele dagen na een eerste bijzetting op de stedelijke begraafplaats. Ze is enkel door een muurtje en een haag van de stedelijke begraafplaats gescheiden. Ze bleef in gebruik tot april 1915 en nog voor twee bijzettingen in 1918. Deze oorspronkelijke begraven bevinden zich gedeeltelijk in Plot I, in Plot II rijen A tot E en Plot III gedeeltelijk rij A. De rest van de Extension werd na de oorlog aangelegd door de concentratie van verspreide graven en kleine begraafplaatsen onmiddellijk ten oosten en noordoosten van Ieper.
Er worden nu 598 Commonwealthdoden uit de eerste wereldoorlog en 43 uit de tweede wereldoorlog herdacht. Er liggen ook nog 2 doden van een andere nationaliteit. Meer dan 100 zijn niet-geïdentificeerd. 'Special memorials' dragen de namen van 16 militairen uit het Verenigd Koninkrijk "Known/Believed to be buried in this cemetery". De begraafplaats heeft een oppervlakte van 2725 m² en is door een boordsteen omgeven.
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Ieper Franse militaire begraafplaats St. Charles de Potyze |
Franse militaire begraafplaats St. Charles de Potyze
Deze begraafplaats is één van de twee Franse militaire begraafplaatsen in de Westhoek. Meteen is het ook de grootste Franse militaire begraafplaats van Vlaanderen. De begraafplaats werd pas na de eerste wereldoorlog ingehuldigd. De meeste bijgezette oorlogsslachtoffers stierven tijdens de belangrijke Franse aanwezigheid tussen oktober 1914 en april 1915. Ze werd ingehuldigd op 20 oktober 1922. Vermoedelijk liggen hier 4171 Franse militaire begraven : -3547 doden in individuele, dubbele en collectieve graven -609 doden in een 'Ossuaire' -15 recente graven met stoffelijke overschotten die door de 'diggers' gevonden werden tijdens hun werk op de Ieperse industriezone langsheen het kanaal Ieper-IJzer.
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Ieper Gedenkzuil voor de 50th Northumbrian Division |
Gedenkzuil voor de 50th Northumbrian Division
De '50th Northumbrian Division', een territoriale eenheid uit Noord-Engeland met inwoners van onder meer Newcastle, Alnwick en Hexham, arriveerde op het Europese vasteland in april 1915. Binnen de 7 dagen was de eenheid aan het vechten tijdens de Tweede Slag bij Ieper. Hier, op het gehucht 'Wieltje', werd de divisie voor het eerst ingezet. Tijdens gevechten tussen 26 april en 4 mei 1915 zou de divisie naar verluidt 472 doden, 1996 gewonden en 1278 vermisten onder de officieren en manschappen tellen.
Het gedenkteken werd op 1 september 1929 onthuld door veldmaarschalk Plumer. Voor het ontwerp van het gedenkteken werd een wedstrijd uitgeschreven. Winnaar werd Captain R. Mauchlen, M.C. (dit wil zeggen winnaar van het Military Cross), behorende tot het 9de bataljon 'Durham Light Infantry' (een eenheid dat behoorde tot de '50th Northumbrian Division'). De stevige monumentale obelisk moest in al haar eenvoud niet alleen een baken vormen in het vlakke, Vlaamse landschap, het diende eveneens te verwijzen naar het graafschap in Noord-Engeland, waar de divisie gerekruteerd werd.
De dubbele 'T' in het embleem van de divisie verwijst naar de rivieren Tyne en Tees. Boven het omgekeerde zwaard is het Paard van Northumbria aangebracht in een medaillon.
Op de sokkel: op de voorkant bovenaan 'To the enduring memory of all ranks of the 50th Northumbrian division who fell in the great war 1914-1918 and in memory of their comrades of the same division who gave their lives in the war of 1939-1945 for the liberation of France, Belgium and Holland', onderaan 'Pro Patria'; op de linkerkant bovenaan 'The Ayrshire yeomanry', 'the Yorkshire hussars', '1st 2nd 3rd 4th Northumbrian brigade R.F.A.', 'Northumbrian ammunition column', 'Northumbrian divisional engineers R.E.', '50th divisional train R.A.S.C.', '1st 2nd 3rd Northumbrian field ambulance R.A.M.C.', 'Northumbrian division C.C.S.', 'Northumbrian Vet. section R.A.V.C.', 'R.A.O.C.'; op de rechterkant: '149th Infantry Brigade', '4th 5th 6th 7th Northumbrian Fusiliers', '5th Border Regiment'; '150th Infantry Brigade', '4th East Yorks', '4th 5th Yorkshire Regiment (Green Howards)', '5th Durham Light Infantry'; '151st Infantry Brigade', '6th 7th 8th 9th Durham Light Infantry', '5th Loyal North Lancs. Regiment'.
Bron:De Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed
|
|
Categorie:Monumenten
|
 |
|
Ieper Oxford Road Cemetery |
Oxford Road Cemetery
Gelegen langs Wieltje, naast huisnummer 10, op circa 1km ten noordoosten van de kerk van Sint-Jan. Op circa 100 meter ten noordoosten van de begraafplaats staat het monument voor de '50th (Northumbrian) Division'. De omgeving is licht heuvelachtig en bestaat deels uit bebouwing, deels uit weiland.
Oxford Road Cemetery is genoemd naar een weg die ten zuidwesten van het gehucht Wieltje liep richting Potyze. Perk I bevat de oorspronkelijke begraafplaats. Het werd gebruikt door gevechtseenheden tussen augustus 1917 en juni 1918, nadat het front meer oostwaarts opgeschoven was. Begin oktober 1917 was een tweede begraafplaats gestart, 'Oxford Road Cemetery No. 2' genoemd (het huidige perk V). Hier zou de laatste dode begraven worden in april 1918.
Na de wapenstilstand werden perken II, III en IV toegevoegd door de concentratie van graven verspreid over de omliggende slagvelden ten oosten en zuidoosten van Ieper. Een houten kruis van de '18th Hussars', met de namen van 28 manschappen die op 13 mei 1915 omkwamen tijdens de Slag bij de Frezenberg, is nu verdwenen.
De begraafplaats is ontworpen door R. Blomfield (hoofdarchitect) en N.A. Rew (uitvoerend architect). Op de 5 perken samen liggen volgens het huidige register 853 mensen begraven, waarvan er 297 niet geïdentificeerd konden worden. Het zou gaan om 657 doden uit het Verenigd Koninkrijk (waarvan er 254 niet geïdentificeerd konden worden), 74 Australiërs (waarvan 40 niet geïdentificeerd), 83 Canadezen, 37 Nieuw-Zeelanders (waarvan 3 niet geïdentificeerd) en 2 Duitsers. Voor 3 doden, waarvan aangenomen wordt dat ze onder een naamloze grafsteen liggen, werd een 'special memorial' opgericht.
Bron:De Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Ieper Yorkshire Trench & Dugout |
Yorkshire Trench & Dugout
Deze site werd opengesteld op 25 mei 2003. De aanleg van deze site, meer bepaald de restauratie van de Yorkshire Trench en de toegangen van de dug-out, werd voor een groot deel gerealiseerd door de Diggers. Het volgende wordt over de site, de werkzaamheden en de Diggers geschreven: De Diggers, een groep 'amateur-archeologen' o.l.v. Patrick Van Wanzeele, bestaande uit een tiental vrijwilligers geboeid door het tastbare oorlogsverleden van deze streek, hebben de dug-out een eerste maal geëxploreerd in 1992. Vanaf 1998 hebben ze bij de aanleg en uitbouw van dit industrieterrein, een vergeten slagveld uit de jaren 1915-1917, in opdracht van de stad Ieper systematisch prospectie uitgevoerd in de omgeving, waarbij tal van resten van de Grote Oorlog aan de oppervlakte kwamen. Anderhalve kilometer ten noorden van de Kanaaldijk site John McCrae, ligt te midden van het nieuwe industriële gebied, de site Yorkshire Trench & Dug-Out. Yorkshire Trench was een loopgraaf uit de eerste Britse linie die ontstond in 1915 na de gevechten die volgden op de eerste gasaanval (22 april 1915). Vanaf einde 1916 en in het voorjaar van 1917 werd de loopgraaf volledig gemoderniseerd en werd ernaast ook een diepe ondergrondse schuilplaats gebouwd (in het Engels: deep dug-out). Bij toeval ontdekt in 1992 werd de dug-out en daarna het hele nieuwe industriegebied systematisch onderzocht door het archeologische team van De Diggers. Zo werden ondermeer 155 soldatenlichamen geborgen en een laatste rustplaats gegeven op een van de Britse, Franse of Duitse begraafplaatsen. Te midden van de overal verrijzende industrie verwierf de stad een klein perceel (51 x 31 m) ter hoogte van de dug-out. In samenwerking met het VTI van Ieper restaureren De Diggers de loopgraaf over een afstand van bijna 70 meter. Het grondplan van de onderaardse dug-out wordt bovengronds weergegeven, alsook het tracé van de ondiepe loopgraaf uit 1915. Via informatiepanelen en groenaanleg wordt aan het publiek op een aangename en historisch verantwoorde wijze inzicht gegeven in een uniek stukje loopgravenoorlog.
Bron:De Inventaris van het Oorlogwerelderfgoed
|
|
Categorie:Loopgraven
|
 |
|
Ieper Opendeurdag opgraving Belgische linies WOI |
Opendeurdag opgraving Belgische linies WOI - aardgasleiding Fluxy
In opdracht van Fluxys wordt sinds juni archeologisch onderzoek naar sporen uit de Eerste Wereldoorlog uitgevoerd op drie sites in Zuidschote. Eén van die sites, waar een indrukwekkende frontline lag, staat zaterdag open voor bezoekers.Aardgasleverancier Fluxys wil een nieuwe leiding leggen tussen Alveringem en Maldegem, die zo'n 74 kilometer lang zal zijn en onderweg door de frontzone van de Eerste Wereldoorlog loopt. Daarom wordt al even gezocht naar munitie in de grond en wordt ook een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Dat leverde al enkele interessante vondsten op, waaronder die van zeven Duitse soldaten. De archeologen krijgen zo een prachtig zicht op hoe het frontlandschap tot stand kwam en gebruikt werd om er loopgraven, kampementen of bunkers op te trekken. Langs de Ooststraat in Zuidschote worden momenteel de eerste Belgisch-Franse linies opgegraven.
|
|
Categorie:Sites
|
 |
|
Ieper La Brique Military Cemetery No 1 |
La Brique Military Cemetery No 1
La Brique' verwijst naar het gehucht 'Brieke', dat genoemd was naar een oude steenbakkerij, die hier stond voor de Eerste Wereldoorlog uitbrak. 'La Brique Military Cemetery No 1' werd gestart in mei 1915 en zou gebruikt worden tot december 1915. Op 5 juni 1915 nam de 6de divisie hier de sector over. De officieren van de '2nd Leinsters' beweerden dat ze nog steeds de geur van het gas konden ruiken, dat hier 2 maanden tevoren werd ingezet (22 april 1915).
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
03-02-2015 |
Kortrijk Koning Albertpark |
Koning Albertpark
Het Koning Albertpark heette oorspronkelijk het Leiepark. Het werd in 1905 aangelegd op een gedempte Leiebocht. Het Leiepark werd in 1935 omgedoopt tot het Albertpark, en in 1968 tot het Koning Albertpark. Dit open stadspark van twee hectare omzoomt het kruispunt van de belangrijke Kortrijkse waterwegen. De twee Leiearmen en het kanaal Bossuit-Kortrijk komen hier samen. Zo splitst het water het park in vier, door bruggen verbonden delen. In het kader van de Leiewerken werd het park volledig heraangelegd, uitgebreid en geïntegreerd in de prachtige nieuwe omgeving van de Leieboorden.
Het geheel staat op een structuur uit gewapend beton, die op haar beurt rust op 40 palen uit gewapend beton met een diameter van 40cm en 14m diep in de grond gedreven. De hoge zuil en gebogen muur zijn uitgevoerd in gewapend trilbeton en bekleed met blauwe hardsteen ('petit granit' uit de zandgroeven van Zinnik / Soignies). De verschillende formaten van de hardstenen tegels zorgen voor visuele effecten.
Op een rechthoekig verhoog met vijf treden, die vooraan afgerond zijn, staat een zware rechthoekige sokkel met daarop een monumentale beeldengroep in brons: koning Leopold III te paard met links en rechts van hem telkens drie soldaten: een Ardeense jager, een vliegenier, een pantsersoldaat, een infanterist, een artillerist en een geniesoldaat, allen strak in de verte kijkend. Achter hen rijst een enorme rechthoekige zuil op (die naar boven toe versmalt). Het geheel wordt afgeschermd door een brede concave muur afgewerkt met dekplaten, die op een verhoog met twee treden staat. Hierop staan 9 sarcofagen met op de voorzijde het wapenschild van elke provincies in reliëf.
Op de muur in vlakreliëf: 'BELGIE VERWACHT VAN U DAT GIJ UW VAANDEL EER ZULT AANDOEN WAT ER OOK MOGE GEBEUREN. MIJN LOT ZAL HET UWE ZIJN. ONZE ZAAK IS RECHTVAARDIG EN REIN. DE VOORZIENIGHEID ZAL ONS HELPEN. LEVE BELGIE. LEOPOLD. 25 MEI 1940.', 'LA BELGIQUE ATTEND QUE VOUS FASSIEZ HONNEUR A SON DRAPEAU. QUOI QU'IL ARRIVE. MON SORT SERA LE VOTRE. NOTRE CAUSE EST JUSTE ET PURE. LA PROVIDENCE NOUS AIDERA. VIVE LA BELGIQUE. LEOPOLD. 25 MAI 1940.'. Boven elke sarcofaag is een kruis uitgehouwen; rechts op de muur: '1940'. Op de rechterkant: een Belgisch wapenschild in vlakreliëf met alle bijhorende stukken en onderaan een banderol: 'EENDRACHT MAAKT MACHT', 'L'UNION FAIT LA FORCE', 'BALDVINVS.REX.BELGARVM.PRIMARIVM.HVNC.LAPIDEM.X.KAL.IVNIAS.ANNO.M.CM.LIV.POSVIT'.
|
|
Categorie:Monumenten
|
 |
|
Kortrijk Graven van de Kortrijkse gesneuvelde Parachutisten SAS-SOE-Para-Commando |
Graven van de Kortrijkse gesneuvelde Parachutisten SAS-SOE-Para-Commando
Bij het begin van de Tweede Wereldoorlog ontvluchtten talrijke jonge Kortrijkse studenten hun vaderland en ontsnapten aan de Duitse bezetter waarna zij na maanden van omzwervingen , ontberingen en zelfs gevangenschap op het Europese vaste land, zij zich konden aansluiten bij de Belgische strijdkrachten in Engeland.
Bron:Raymond Holvoet
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
01-02-2015 |
Keiem Belgische militaire begraafplaats |
Belgische militaire begraafplaats
De IJzer maakt een bocht ter hoogte van Tervate. Aan de rechteroever ligt Keiem. Daar ligt een Belgische begraafplaats met 628 graven, waarvan meer dan de helft naamloos. Veel van deze soldaten sneuvelden in gevechten op 19 oktober 1914 tijdens een verwarde Belgische terugtocht naar de IJzer. De ijzeren draaibrug werd op 19 oktober 1914 opgeblazen. In de nacht van 21 op 22 oktober slaagden de Duitsers er toch in om ter hoogte van de huidige brug over de IJzer te komen.
Aan de oude Tervaetebrug (zie de herberg Tervaete en restanten van de kaaimuren) herinnert een naamsteen aan deze gevechten. Deze begraafplaats werd na de oorlog aangelegd.
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
|
Kemmel Lettenbergschuilplaatsen |
Lettenbergschuilplaatsen
In de westelijke flank van de Lettenberg bevinden zich een viertal betonnen schuilplaatsen, gegoten op een bekisting van golfplaten. Vermoedelijk zijn ze onderling met mekaar verbonden door een tunnelsysteem. In Kemmel kan u de bunkers van de Lettenberg, een bijheuvel van de Kemmelberg, bezoeken. Naar het einde van 1916 beginnen British Engineers and Tunnelers op de Kemmelberg (dé Britse observatiepost bij uitstek) met het uitgraven van ondergrondse hoofdkwartieren. Zo werkt de 175th Tunneling Company tussen 4 april en eind mei 1917 onder de Lettenberg aan een hoofdkwartier. De betonnen bunkers die hiertoe toegang verschaffen werden in 2004 vrijgemaakt. Het betreft vijf schuilplaatsen in gewapend beton en gegoten in grove kiezel op de golfplaten met telkens één toegang en een vensteropening aan de westzijde. U kunt de bunkers bezoeken via een wandelpad met informatiepanelen. Eén bunker is ingericht als schuilplaats voor vleermuizen.
|
|
Categorie:Bunkers
Tags:Bunkers West Vlaanderen
|
 |
|
Kemmel Franse militaire begraafplaats Ossuaire |
Franse militaire begraafplaats Ossuaire
Centraal op de ossuaire staat een obelisk geflankeerd door de Franse en Belgische vlag. De obelisk is opgetrokken uit witte natuursteen, met meervoudig geprofileerde sokkel en op de top een bronzen (Gallische) haan. Drie trapeziumvormige marmeren tekstplaten zijn ingewerkt in de wand van de piramide. Een vierde tekstplaat uit polyester hangt tegen de voorzijde. Voor de obelisk staan op de grond kleine gedenkplaten schuin opgesteld.
De tuin is geometrisch opgebouwd t.a.v. het geplaveide middenpad en de centrale obelisk met twee treurwilgen, twee sparren en twee perken bedekt met dwergmispel, afgewisseld met partijen grijze steenslag. Achter de obelisk is een groenscherm met diverse soorten bomen, struiken en hagen aangelegd.
Bron:De Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
03-01-2015 |
Lauwe Graven N.S.B (Oud-Stijders) |
Graven N.S.B (Oud-Stijders)
De Nationale Strijdersbond van België, de voornaamste Bond van Oud-Strijders, werd officieel opgericht in februari 1919 in het etablissement " LA ROSE BLANCHE" - Grote Markt te Brussel, door de strijders van 1914-1918.Vanaf 1919 was de uitgave van de weekbladen Journal des combattants en Het Strijdersblad een buitengewoon succes.
In 1921, tijdens zijn congres van 15 augustus 1921, telde N.S.B. 198.000 aangesloten leden, en werd een V.Z.W. opgericht.
In 1928 nam N.S.B. het besluit de wapenstilstand te herdenken door een nationale hulde aan de Grote Anonieme Wapenbroeder. Fakkels, aangestoken door de leiders van de afdelingen aan de uiterste punten van onze landgrenzen, gedragen door oud-strijders, zouden dag en nacht doorheen dorpen en steden, van afdeling tot afdeling, naar Brussel overgebracht worden om uiteindelijk, bij het vallen van de avond, op 11 november, voor het Graf van de Onbekende Soldaat, gedoofd te worden.
Van toen af werd jaarlijks de Fakkelloop georganiseerd.
Tijdens het Nationaal Congres van 1945 werden de officieel erkende strijders 40-45 opgenomen als leden. In 1950 telde onze Bond 190.000 leden.
De Vereniging heeft tot doel : het verdedigen van de rechten van oud-strijders en gelijkgestelde, hulp te verlenen aan behoeftige personen en hulde te brengen aan de nagedachtenis van de oorlogsslachtoffers van beide oorlogen.
|
|
Categorie:Begraafplaats
|
 |
02-01-2015 |
Ledegem Duitse mitrailleurspost Groene Jagerstraat |
Duitse mitrailleurspost
Eén van twee nabijgelegen Duitse mitrailleursposten, die deel uitmaakten van de tweede lijn van de 'Flandern I Stellung', die in de winter van 1917-1918 werd aangelegd. De mitrailleurspost ten zuiden van de hoeve werd aangeduid op Britse stafkaarten, die ten noorden van de hoeve niet. Op Britse luchtfotos uit augustus 1918 zijn beide constructies in ieder geval moeilijk waarneembaar, wat wijst op een efficiënte camouflage.
De 'Flandern Stellungen' uit 1917 met hun talrijke betonnen bunkers waren tegen de zomer van 1918 verwaarloosd. Tijdens het laatste oorlogsjaar werden verschillende nieuwe stellingen en 'Riegel' (dwarsverbindingen) uitgetekend en aangelegd. Daar waar mogelijk maakten de Duitsers gebruik van de bunkers uit 1917. De aanleg van de nieuwe 'Flandern I Stellung' was gestart in de winter van 1917/1918. In september 1918 was de stelling helemaal niet voltooid. De eerste linie bestond op vele plaatsen enkel uit prikkeldraadversperring, terwijl de tweede linie bestond uit losse bunkers zonder loopgravensysteem. Toch blijkt deze stelling goed verdedigd te zijn tijdens het Bevrijdingsoffensief. Vele bunkers bleken goed gecamoufleerd te zijn, zodat de geallieerde observatievliegtuigen ze maar moeilijk konden detecteren. De geallieerde legers bleken niet zo goed op de hoogte van de sterkte van deze stelling.
Bron:De Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed
|
|
Categorie:Bunkers
|
 |
|
Ledegem Duitse Commandobunker Industrieweg |
Duitse Commandopost
Duitse bunker, opgetrokken bij een boerderij die op Britse militaire stafkaarten aangeduid werd met 'Lord Farm'. De constructie lag op het tracé van de 'Flandern I Stellung' die na de Derde Slag bij Ieper (31 juli 10 november 1917) werd aangelegd.
De 'Flandern Stellungen' uit 1917 met hun talrijke betonnen bunkers waren tegen de zomer van 1918 verwaarloosd. Tijdens het laatste oorlogsjaar werden verschillende nieuwe stellingen en 'Riegel' (dwarsverbindingen) uitgetekend en aangelegd. Daar waar mogelijk maakten de Duitsers gebruik van de bunkers uit 1917. De aanleg van de nieuwe 'Flandern I Stellung' was gestart in de winter van 1917/1918. In september 1918 was de stelling helemaal niet voltooid. De eerste linie bestond op vele plaatsen enkel uit prikkeldraadversperring, terwijl de tweede linie bestond uit losse bunkers zonder loopgravensysteem. Toch bleek deze stelling goed verdedigd te zijn tijdens het Bevrijdingsoffensief. Vele bunkers waren goed gecamoufleerd zodat de geallieerde observatievliegtuigen ze maar moeilijk konden detecteren. De geallieerde legers bleken niet zo goed op de hoogte van de sterkte van deze stelling.
Deze bunker fungeerde als Duitse commandopost en werd op 1 oktober 1918 door de 'Royal Scots' veroverd. Hier werd de commandopost van de 88ste en 86ste brigade ondergebracht. In de noordoostelijke hoek van de constructie was een observatiepost ingericht, die bereikbaar was met (nog aanwezige) klimijzers in het mangat.
De bunker is in oktober 1918 vereeuwigd op een aquarel van de hand van een Schotse militair, F.T. Hodges, genaamd 'Pillbox near Ledeghem'. Op dit schilderij is te zien dat de constructie een gebold dak had.
Bron:
De Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed
|
|
Categorie:Bunkers
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
|
|
 |