Het appelsap, de appelazijn, kaneel, kruidnagels, mosterdzaadjes en de suiker aan de kook brengen en tien minuutjes laten pruttelen.
De peren schillen en in vier verdelen, klokhuis verwijderen en ze in de appelsiroop pocheren (net onder het kookpunt) tot ze beetgaar zijn.
De peren eruit halen en de vloeistof tot licht stroperig laten inkoken. Van het vuur af de mosterd erdoor roeren. Over de peren gieten en laten afkoelen.
De peren op de borden leggen, er wat geitenkaas bij serveren, besprenkelen met de vloeibare honing en afwerken met fijngehakte walnoten.