- 400 gr. spruiten - water - zout - 1 ui, fijngesneden - 50 gr. gerookt spek, fijngesneden - 150 ml. gevogeltebouillon - boter - pezo - veenbesjes (facultatief)
De buitenste laag blaadjes voorzichtig van de spruitjes afhalen. Eén minuut in gezouten water koken. Afkoelen in ijswater.
De ui samen met het gerookte spek glazig stoven in een klontje boter. De rest (het binnenste) van de spruiten toevoegen, bevochtigen met gevogeltebouillon en laten droogkoken. Met een vork fijnprakken.
Een klontje boter smelten en de spruitenblaadjes er door halen. Kruiden met peper en zout.
De geprakte spruiten over een kommetje verdelen, bedekken met de blaadjes en eventueel afwerken met veenbesjes.
Spruitjes zijn echte, kleine kooltjes. Spruiten waar de vorst is over geweest of spruiten uit de diepvries zijn iets zoeter dan verse omdat het zetmeel in de kooltjes is omgezet in suikers. De typische 'spruitjeslucht' kan je vermijden door de kooltjes voor verwerking even heel kort te blancheren.