
HONDERD WIL IK NOG WEL WORDEN
De kinderjaren gaan van nul tot tien. De tieners willen iets worden misschien. Van twintig tot dertig kan men zijn getrouwd. Na veertig heet men al gauw te oud. Bij vijftigers overheerst de spijt van hoe het is gegaan. Voorbij de zestig verzoen je je met het bestaan. Zeventigers kijken niet meer graag vooruit. Tachtigers gaan morgen, als gisteren zich eerst sluit. De negentiger durft geen betekenis meer te duiden. Een honderdjarige doet alle klokken luiden
|